60 Adviesrapport Elke regio telt!

Aan de orde is het tweeminutendebat Adviesrapport Elke regio telt! (CD d.d. 25/10).

De voorzitter:

We gaan door met het tweeminutendebat Adviesrapport Elke regio telt! Het commissiedebat vond gisteren plaats.

Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Krul van de fractie van het CDA.

De heer Krul (CDA):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het adviesrapport Elke regio telt! aanbeveelt om regionale kansenagenda's te ontwikkelen voor brede welvaart;

overwegende dat deze kansenagenda's als basis kunnen dienen voor een hernieuwde verbeterde investeringsrelatie tussen Rijk en regio's;

verzoekt de regering om samenwerkende partijen in regio's te vragen om kansenagenda's op te stellen voor de ontwikkeling van brede welvaart op lange termijn met prioriteit voor de vijf voorbeeldregio's uit Elke regio telt! en op basis van deze kansenagenda's aan de slag te gaan met het verkleinen van oneerlijke verschillen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Krul en Bushoff.

Zij krijgt nr. 116 (29697).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het adviesrapport Elke regio telt! blijkt dat gemeenschappen in bepaalde gebieden onder druk komen te staan doordat het voorzieningenniveau verschraalt;

overwegende dat de rijksoverheid in een fatsoenlijk land de verantwoordelijkheid heeft om samen met inwoners te werken aan vitale gemeenschappen in heel Nederland;

verzoekt de regering een verkenning te doen naar een gemeenschapsfonds, waarmee lokale gemeenschappen belangrijke voorzieningen als een dorpswinkel, buurthuis of sportaccommodatie in stand kunnen houden, en daarbij ook te kijken naar hoe het Rijk structureel kan aansluiten bij bestaande initiatieven in regio's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Krul, Van der Graaf en Bushoff.

Zij krijgt nr. 117 (29697).

De heer Krul (CDA):

Dan de volgende, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het adviesrapport Elke regio telt! blijkt dat bepaalde gebieden buiten de economische centrumgebieden hebben te maken met een stapeling van achterstanden deels als gevolg van rijksbeleid;

overwegende dat deze negatieve spiraal doorbroken moet worden;

verzoekt de regering voorbereidingen te treffen om een staatscommissie in te stellen die in brede zin het functioneren van het regiobeleid analyseert en met voorstellen komt hoe ongerechtvaardigde verschillen in brede welvaart tussen regio's als gevolg van overheidsbeleid structureel weggenomen kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krul.

Zij krijgt nr. 118 (29697).

De heer Krul (CDA):

Tot slot, voorzitter, een motie met een gereformeerde spruitjeslucht, maar zij is zeker niet minder belangrijk.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het noodzakelijk is dat de rijksoverheid meer betrokken is bij wat zich afspeelt in diverse gebieden in de regio's en dat inwoners in die gebieden meer betrokken zijn bij besluitvorming op landelijk niveau over die gebieden;

verzoekt de regering het nationaal keukentafelgesprek te organiseren tussen de rijksoverheid en inwoners, in de stad en op het platteland, uit alle regio's en met verschillende achtergronden met als doel ervoor te zorgen dat meer begrip, betrokkenheid en vertrouwen in elkaar ontstaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krul.

Zij krijgt nr. 119 (29697).

Heel goed. De heer Bushoff van de PvdA.

De heer Bushoff (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Elke regio telt, maar in het beleid van Den Haag van de afgelopen jaren lijkt de ene regio net iets meer te tellen dan de andere. En daar moet verandering in komen. Dat betekent dat we ervoor moeten zorgen dat voorzieningen overeind blijven. Daar zal ik samen met de heer Krul een motie voor indienen. Die heeft hij net ingediend. Het betekent ook dat we bijvoorbeeld de rijksbanen moet spreiden over het land. Dat is wel zo eerlijk. Op die manier geven we echt handen en voeten aan het rapport Elke regio telt!. Vandaar nog de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het overgrote deel van de rijksbanen in de Randstad zit;

van mening dat rijksdiensten en semipublieke diensten zo veel mogelijk over het land moeten worden gespreid;

van mening dat daarbij de regio's buiten de Randstad voorrang dienen te genieten;

verzoekt de regering om als norm te stellen dat de vestiging van nieuwe diensten of hervestiging van bestaande diensten bij voorrang in de regio's buiten de Randstad moet plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bushoff.

Zij krijgt nr. 120 (29697).

De heer Bushoff (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Teunissen van D66 ziet af van zijn spreektijd. Is mevrouw Van der Graaf al in staat om het woord te richten tot het Nederlandse volk? Ze komt net binnen rennen. We hopen dat haar stem weer een beetje de oude is. Nog niet helemaal, zegt ze.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het onderzoeksrapport Elke regio telt! stelt dat de grote verschillen die tussen regio's zijn ontstaan onrechtvaardig zijn en het gevolg van beleidskeuzes zijn;

overwegende dat het belangrijk is om bij het opstellen van nieuw beleid en wet- en regelgeving effecten daarvan op afzonderlijke regio's in beeld te hebben;

overwegende dat ongewenste effecten van voorgaand overheidsbeleid een afwegingskader voor de regio rechtvaardigt;

verzoekt de regering een afwegingskader voor de regio zo in te richten dat het geen bureaucratisch monster wordt, maar wél de effecten van beleid in regio's aan het licht brengt, daar rekening mee houdt bij de besluitvorming en dit ook inzichtelijk te maken voor de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 121 (29697).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering naar Duits voorbeeld, op basis van de principes van ruimtelijke rechtvaardigheid, een rechtvaardigheidsminimum voor de beschikbaarheid van voorzieningen op te stellen en wettelijk te verankeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 122 (29697).

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Voorzitter, als ik mag, toch nog even. De minister heeft gisteren zo veel gezegd, maar ook heel duidelijk. Hij zei over een nieuwe toets: we moeten niet technocratisch worden met elkaar. Dat ben ik helemaal met hem eens. Het is ook een beetje kip-ei. Ik zei ook tegen de minister na afloop: als het nou nergens staat, hoef je misschien niet aangezet te worden om na te denken over of er gevolgen zijn voor de regio. We willen dat het in de harten en de hoofden komt van de beleidsambtenaren en de bewindslieden op ieder departement afzonderlijk. Bij de coördinerende minister zit het wel goed. Dat is wat wij beogen, teneinde nog grotere verschillen tussen de regio's tegen te gaan. We willen dat de verschillen dus niet groter worden, maar juist kleiner.

Dank.

De voorzitter:

Ik had het niet beter kunnen zeggen. De minister is ook met stomheid geslagen. Mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb het in het vorige tweeminutendebat gezegd en ik ga het hier ook zeggen. Ik was van plan om moties in te dienen, maar ik ga dat niet doen. Ik vind dat we hier met een totale waanzin bezig zijn deze week. Honderden moties, tientallen tweeminutendebatten en tientallen amendementen waarover gestemd moet worden. Medewerkers lopen op hun tandvlees: de bodes, de Kamerbewaarders, de staf van de bewindslieden, mijn medewerkers. Het is puur gekkenwerk wat we hier aan het doen zijn voor het verkiezingsreces. Iedereen doet zijn moties nog even. Er worden zelfs moties uit 2019 uit de la gehaald om hier nog in te dienen, waarover we moeten stemmen. Overal moet nog even gauw een stempeltje op gedrukt worden.

Wij vragen in Nederland de werkgevers om netjes voor hun personeel te zijn, om goed voor hun mensen te zorgen en om zich aan de Arbowet te houden. Ik heb hier deze dagen huilende medewerkers gezien en aan de telefoon gehad die het allemaal niet trekken. Ja, dan kan er besmuikt gelachen worden hier in de Kamer, maar ik hoop deze medewerkers te beschermen door in ieder geval zelf geen moties in te dienen. Dat zal de werkdruk echt niet ontlasten. En ja, ik heb in het verleden ook moties ingediend. Maar ik vind wel dat we ons met z'n allen moeten afvragen wat we hier deze week aan het doen zijn. Het laatste tweeminutendebat is pas om 0.30 uur, dus wij gaan vannacht rond een uur of twee stemmen. Dat gaat waarschijnlijk tot 4.00 uur duren, misschien tot 5.00 uur, afhankelijk van hoe of wat. Het is totaal onverantwoord om een land te besturen op deze manier, waarbij honderden moties en amendementen er midden in de nacht in een paar uur doorheen gejast worden. Ik vind het niet kunnen.

Ik kan er nu niks aan doen. Het enige wat ik kan doen, is ervoor kiezen om zelf geen moties in te dienen en misschien na de verkiezingsperiode met elkaar hier eens wat afspraken over te maken. Ik vind het ondoenlijk. Het gaat niet om mij. Ik zit hier wel vannacht. Ik ga ook gewoon stemmen. Zeker. Natuurlijk. Maar voor heel veel andere mensen is dit gewoon niet te doen. Nogmaals, hoe wij straks de moties gaan beoordelen, midden in de nacht, met een werkdag van veertien à vijftien uur achter de rug, is gewoon echt totale kolder. Dus vandaar mijn statement.

Dan laat ik het hierbij, voorzitter.

De voorzitter:

Duidelijk.

De heer Krul (CDA):

Voorzitter, ik wil hier toch bezwaar tegen maken. Mevrouw Van der Plas diende in 2022 in haar eentje 194 moties in. Bij het CDA waren dat er bijvoorbeeld gemiddeld 18 per Kamerlid. Om dan vandaag aan de ene kant te insinueren dat andere partijen niet voor hun medewerkers zorgen — want dat is wat u doet — en aan de andere kant dat u zelf niet meedoet aan de gekkigheid, vind ik eigenlijk een beetje goedkoop. Dat ga ik gewoon eerlijk zeggen. Deze dag wordt door ons en door heel veel andere fracties heel goed voorbereid. Het is echt geen kwestie van ondoordacht van alles doen. Door hier enerzijds te insinueren dat de BBB als enige partij niet meedoet aan de gekkigheid, wat niet klopt, en anderzijds dat er partijen zijn die niet goed voor hun medewerkers zorgen, vind ik beneden alle peil.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

De heer Krul legt mij woorden in de mond. Ik zeg dat ik mijn verantwoordelijkheid neem omdat ik niet wil dat medewerkers dit wordt aangedaan. Dan heb ik het natuurlijk als eerste over mijn medewerkers, maar ik voel me ook verantwoordelijk voor de mensen die in de Kamer werken: het ambtelijk personeel en de staf. Daar hoeft de heer Krul het niet mee eens te zijn.

Ik vind het een totaal bizarre vergelijking om te zeggen: zij heeft in haar eentje 194 moties ingediend. Dat is wel verspreid over een heel jaar, meneer Krul, via de voorzitter. Dat is verspreid over een jaar. Hier worden van dinsdag tot en met vandaag honderden moties ingediend — honderden! — in tientallen tweeminutendebatten. We kunnen allemaal zeggen "ja, maar dat hebben we altijd zo gedaan en dat doen we nou eenmaal zo", maar ik signaleer deze week gewoon dat het medewerkers gewoon helemaal over de schoenen loopt.

Ik vraag me ook af wat al die moties nog gaan doen voor de verkiezingen — waarschijnlijk niks. Die gaan allemaal de la in, althans, een groot deel. Na de verkiezingen kunnen ook nog heel veel moties worden ingediend. Ik heb daarstraks ook gezegd: een betere wereld begint bij jezelf. Ik heb vandaag voor mezelf een streep in het zand getrokken. Dat betekent niet dat ik nooit meer een motie indien, maar wat wij hier in de week voor het verkiezingsreces aan het doen zijn, is gewoon echt gekkenwerk. Dat is mijn persoonlijke mening.

Ik heb ook helemaal niet gezegd dat het CDA slecht voor zijn personeel zorgt. Dat heeft u mij totaal niet horen zeggen. Maar ik wil gewoon mijn verantwoordelijkheid nemen. Dat wil ik hier uiten. Dat doe ik in een tweeminutendebat, waar ik twee minuten de tijd heb om te zeggen wat ik vind. Dat doe ik gewoon. Voor de rest wens ik iedereen heel veel sterkte, heel veel succes en een goed verkiezingsreces. Succes met de verkiezingen.

De heer Graus (PVV):

In mijn begintijd in de Kamer, in 2006, 2007 en 2008, was het heel normaal. Wij hebben hier weleens met boeren op de tribune tot 05.30 uur 's morgens gezeten. Ik heb nooit een bode of iemand anders horen klagen. Ik weet niet van wie de medewerker is die daarachter zit, maar mijn medewerker heb ik zojuist naar huis laten gaan. Ik heb ook een paar nachten moeten doorwerken omdat ik een debat moest overnemen van deze voorzitter, want dit debat was eigenlijk van de voorzitter. Maar je moet ook zelf goed voor je team zorgen. Met begrotingsbehandelingen tot diep in de nacht stuur ik mijn medewerker ook naar huis toe. Dan zeg ik: ga het lekker thuis volgen; ga lekker rusten op bed. Dat is ieders verantwoordelijkheid. Maar ik ga dadelijk vijf moties indienen voor mijn provincie Limburg, want als ik mijn zin niet krijg, moet ik het via moties doen. Mevrouw Van der Plas is toch niet tegen het enige middel dat wij nog hebben om de Kamer een uitspraak te laten doen over iets wat een minister niet wil toezeggen? Dan moeten we toch moties indienen? Anders kan u toch net zo goed naar huis gaan? Ik begrijp het niet goed. Ik vind het erg, want we zijn er zo op vooruitgegaan. U zegt: we zijn mogelijk pas om een of twee uur klaar. Vroeger deden we dat met twee vingers in de neus, tot een of twee uur 's nachts. We zijn er al zo op vooruitgegaan.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Iedereen vat dit op als een persoonlijke aanval. Ik zeg gewoon wat ik vind. Ik zeg dat ík het gekkenwerk vind.

Wat zit meneer Graus nou te doen? Wat is dit?

De heer Graus (PVV):

Ik vroeg of die meneer van de BBB was. U kunt hem nu naar huis sturen en dan blijft u hier. Mijn team is ook gewoon naar huis. Dat kan ik zelf wel. Je kunt ook zelf je team naar huis sturen.

De voorzitter:

Laten we onze medewerkers geen onderdeel van de beraadslaging maken.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou, dat lijkt me inderdaad een beetje een rare situatie. Misschien is deze medewerker pas een paar uurtjes binnen. Daar gaat de heer Graus helemaal niet over. Iedereen zit hier maar een beetje van "o, o, persoonlijke aanval", alsof ik slecht voor mijn personeel zorg! Dat heb ik helemaal niet gezegd. Ik heb Kamerleden ook horen zeggen: wat een gekkenwerk vandaag. Maar niemand durft hier een streep in het zand te trekken. Dat is niet erg, maar ik heb voor mezelf besloten dat wat ik hier deze week heb gezien, gewoon totaal niet … Ik ga over mijn eigen fractie, over mijn eigen woorden en over mijn eigen beslissingen. Vooruit, ik zit pas tweeënhalf jaar in de Kamer. We hebben hele drukke recessen gehad; zeker.

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Maar wat hier deze week gebeurt, vlak voor de verkiezingen, is gewoon … Dit is even het laatste wat ik erover zeg, voorzitter. We moeten ons ook afvragen hoe bestuurbaar wij een land maken als wij hier na een werkdag van veertien à vijftien uur honderden moties gaan beoordelen en daarover gaan stemmen. Is het risico op fouten dan niet heel groot? Dat is gewoon een vraag die ik stel. Ik heb gezegd dat we het hier na de verkiezingen eens over moeten hebben, op een normale manier, zonder dat iedereen meteen in z'n kuif gepikt is, zo van: dit gaat over mij.

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Het gaat niet over personen; het gaat over de werkwijze van de Kamer.

De voorzitter:

Helder. Dank u wel. We gaan luisteren naar de heer Graus van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

De heer Graus (PVV):

Dank je wel, meneer de voorzitter. Ik heb vijf moties voor mijn vaderland, Limburg.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering tot inzet van de politiehelikopter in de strijd tegen grensgebonden misdaad en (drugs)criminaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Wilders.

Zij krijgt nr. 123 (29697).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering af te zien van de voorgenomen accijnsverhogingen, mede vanwege de weglekeffecten in de grensstreek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Wilders.

Zij krijgt nr. 124 (29697).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de mkb-toets in te zetten ten behoeve van Limburgse winkeliers en horecaondernemers aangaande de voorgenomen accijnsverhoging in een reeds ongelijk euregionaal speelveld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Wilders.

Zij krijgt nr. 125 (29697).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering tot behoud van een volwaardig Zuyderland Medisch Centrum in Heerlen, Parkstad Limburg, middels beschikbaarheidsbijdrage op basis van capaciteit en kwaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Wilders.

Zij krijgt nr. 126 (29697).

De heer Graus (PVV):

Dan de laatste motie, een motie waar de Kamer nooit tegen kan zijn.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering een politiek onafhankelijke gezant in te zetten om compensatievergoedingen voor mijnbouwschade en de overstromingsramp aan gedupeerde Limburgse burgers en ondernemers versneld te effectueren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Wilders.

Zij krijgt nr. 127 (29697).

De heer Graus (PVV):

Ondertekenaar Wilders is mijn Limburgse vriend.

Ik zal u vertellen waarom ik deze motie heb ingediend. In Groningen hebben we ook een soort gezant ingesteld, of een kwartier, hoe het ook allemaal heet. Bij de maritieme sector hebben we dat onder mijn druk ook gedaan. Dat is een groot succes geworden. Dat is een mevrouw van het CDA. Zij doet dat hartstikke goed. Dat is ons ook gelukt. U was ook voorzitter bij de begroting EZK. Er wordt ook iemand ingezet om de mkb-financiering te verbeteren. Dan moet dat ook gebeuren voor Limburg, mijn vaderland, Limburgs dierbaar oord. Daar sta ik hier voor. Daarom heb ik vijf moties ingediend, mevrouw Van der Plas.

Dank u wel.

De voorzitter:

Nou, kom daar maar eens overheen, meneer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

Dank, voorzitter. Mijn collega Koekkoek heeft dit debat gedaan, maar ik mag namens haar nog twee moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Europees Comité van de Regio's bestaat uit regionale en lokale afgevaardigden en daarmee de inspraak van regio's geïnstitutionaliseerd is op Europees niveau;

constaterende dat de Raden in het adviesrapport Elke regio telt! oproepen tot het invoeren van een nationale variant van het Europees Comité van de Regio's te overwegen;

overwegende dat het Comité functioneert als een adviesorgaan, waarbij expliciet het regionale perspectief op voorgenomen beleidsmaatregelen over het voetlicht gebracht kan worden;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe een nationale variant van het Europees Comité van de Regio's vorm zou kunnen krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Koekkoek.

Zij krijgt nr. 128 (29697).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de grensregio's het volledig benutten van mogelijkheden over de "grens" in de praktijk belemmerd wordt door de grensligging;

constaterende dat grenswerkers zich voor vele zaken moeten registreren bij het CAK, zoals medische en sociale verzekeringen, maar grenswerkers daarvoor naar Den Haag moeten;

verzoekt de regering om de afdeling van Stichting Centraal Administratie Kantoor AWBZ (CAK) in Den Haag, die verantwoordelijk is voor de grenswerkers, te verhuizen naar een overheidsgebouw in de grensregio en in kaart te brengen welke locaties hier mogelijk geschikt voor zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Koekkoek.

Zij krijgt nr. 129 (29697).

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter. Dan nog even kort over het debatje dat hier net plaatsvond. Ik denk dat wij als Kamerleden allemaal kunnen stellen dat duizenden moties per jaar te veel is en dat we daar met elkaar echt wat aan moeten doen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Mevrouw Temmink van de SP.

Mevrouw Temmink (SP):

Voorzitter. Ik had ook liever minder moties gehad, maar zolang het land nog niet perfect is, toch nog maar vier voorstellen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de overheid op vele plekken niet meer dichtbij is, onder andere door het verdwijnen van overheidsloketten;

constaterende dat Nederland maar liefst 2,5 miljoen laaggeletterden kent en bijna 4 miljoen digitaal laaggeletterden;

constaterende dat in Amsterdam, Enschede en Utrecht al gewerkt wordt met overheidsbrede loketten;

overwegende dat de Kamer heeft verzocht om laagdrempelige alternatieve mogelijkheden van contact met de overheid, naast de digitale route;

verzoekt de regering met een plan te komen voor een dekkend netwerk van laagdrempelige overheidsbrede loketten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Temmink.

Zij krijgt nr. 130 (29697).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat inwoners van de regio steeds afhankelijker worden van de auto;

constaterende dat buitenlandse investeerders vanuit winstmotieven ov-bedrijven als Arriva overkopen;

constaterende dat de provincie Zeeland het openbaar vervoer versobert, omdat marktpartijen zich terugtrekken;

van mening dat provincies meer grip nodig hebben op hun openbaar vervoer;

verzoekt de regering buitenlandse ov-bedrijven over te nemen zodra de kans zich voordoet en het openbaar vervoer samen met provincies in eigen handen te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Temmink.

Zij krijgt nr. 131 (29697).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de afgelopen vijf jaar 1.500 bushaltes zijn verdwenen;

van mening dat ov-haltes voor iedereen in Nederland bereikbaar moeten zijn, ook buiten de grote steden;

verzoekt de regering bindende maximumnormen op te stellen voor de afstand van woonlocaties tot ov-haltes en deze normen op te leggen aan vervoersbedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Temmink.

Zij krijgt nr. 132 (29697).

Mevrouw Temmink (SP):

En dan nog eentje over Limburg, speciaal voor meneer Graus.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de provincie Limburg buitenproportioneel bijdraagt aan de meerkosten voor noodzakelijke verbetering van de Maaslijn;

verzoekt de regering de meerkosten van het project vanaf oktober 2021 voor haar rekening te nemen en het project Maaslijn in ongewijzigde vorm als Rijksproject over te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Temmink.

Zij krijgt nr. 133 (29697).

Mevrouw Temmink (SP):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Kamminga van de VVD.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Voorzitter. Allereerst dank ik de minister en de collega's voor het goede debat gisteren. Het liet maar weer eens zien dat het onderwerp leeft. Dat zagen we ook aan de volle publieke tribune. Het is een "eerste-stappendebat". Dat heeft de minister zelf ook gezegd. Ik kijk uit naar de brief die eind dit jaar komt, met een verdere concretisering van de plannen. Ik dank de minister ook dat hij in het debat een aantal toezeggingen aan mij heeft gedaan om een aantal van mijn ideeën en suggesties nadrukkelijk erbij te betrekken.

Ik heb nog wel twee moties, omdat dit punten zijn die essentieel voor mij zijn en die ik echt wil terugzien in die verdere uitwerking.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat elke regio telt;

overwegende dat geen regio hetzelfde is en iedere regio zijn eigen kansen en aandachtspunten heeft;

overwegende dat het adviesrapport Elke regio telt! benadrukt dat het van belang is dat bij het opstellen van beleid meer aandacht moet zijn voor de effecten hiervan voor verschillende regio's;

verzoekt de regering bij die verdere uitwerking van de kabinetsreactie nadrukkelijk te investeren op ruimte voor maatwerk, zodat beleid aansluit bij de kansen, de eigenheid en de uitdagingen die er zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kamminga en Krul.

Zij krijgt nr. 134 (29697).

Mevrouw Kamminga (VVD):

De volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de adviesraden in het rapport Elke regio telt! stellen dat het van belang is dat er bij het maken van beleid rekening wordt gehouden met de effecten op de regio;

overwegende dat de kabinetsreactie wel deze intentie en beweging schetst, maar nog weinig concreet is;

overwegende dat de minister in het debat aangaf de oplossing niet meteen te zien in een nieuwe toets;

verzoekt de regering om in de reeds toegezegde brief over de verdere opvolging van het rapport met een concreet voorstel te komen op dit punt, zodat het niet slechts bij een voornemen blijft of afhankelijk is van de weging of inzet van een individuele medewerker,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kamminga en Krul.

Zij krijgt nr. 135 (29697).

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dan, voorzitter, kan ik iedereen aanraden om het rapport-Van der Staaij nog een keer te lezen, ook met referte aan het debat. Daar stonden al heel veel goede suggesties in. Dat voorkomt ook dat we het bij het aantreden van het nieuwe kabinet opnieuw moeten doen, zeker nu de heer Van der Staaij niet in de Kamer terugkomt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Bisschop voor zijn laatste parlementaire woorden. We gaan er eens extra rechtop voor zitten. Hij doet de dagsluiting vandaag. Het woord is aan hem.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Voor de dagsluiting is het misschien wat aan de vroege kant, want ik zag dat de tijd nog een beetje doorloopt met allerlei tweeminutendebatjes. Niettemin wil ik graag dankbaar gebruikmaken van de onbeperkte spreektijd die u mij onderhands heeft vergund om te wijden aan enige beschouwingen. Maar zal ik eerst de motie indienen? Dat lijkt me beter. Het is er slechts één.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de doorstroom van Statenleden hoog is en dat de mate van ondersteuning een belangrijke factor kan zijn om Statenleden te behouden;

overwegende dat de Raad voor het Openbaar Bestuur adviseert om normen te ontwikkelen voor de ondersteuning van decentrale volksvertegenwoordigingen;

verzoekt de regering samen met de provincies en de beroepsvereniging van Statenleden te werken aan een richtlijn voor de ondersteuning van Statenleden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 136 (29697).

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Dat was de motie. Inderdaad is dit, voor zover het zich nu laat aanzien, mijn laatste bijdrage aan het parlementaire debat, althans vanaf deze plaats. Ik wil graag van de gelegenheid gebruikmaken om alle collega's hartelijk te danken voor de collegialiteit en voor het feit dat je elkaar weliswaar treft vanuit verschillende invalshoeken en verschillende levensbeschouwelijke uitgangspunten, maar dat je samen toch iets moois tot stand kunt brengen. Ik heb daar altijd zeer van genoten en ik zie het ook als een zegen dat we zo'n soort overleg hebben waarin dat mogelijk is. En inderdaad, er zijn ergernissen en het kan altijd beter. Ik sluit me ook graag aan bij de laatste woorden van de vertegenwoordigster van de VVD inzake het rapport van de werkgroep-Van der Staaij. Het is mij altijd een genoegen geweest om hier werkzaam te zijn.

De voorzitter heeft gevraagd om echt een avondsluiting te verzorgen. Ik raakte enigszins geïnspireerd door de minister die goochelde met termen als "een gereformeerde interpretatie" en "een katholieke interpretatie". Dat zijn prachtige termen vanuit de verzuiling, maar ik zal daar niet verder op ingaan. Ik werd even getroffen door het begin van de inbreng van de heer Bushoff. Onze namen worden weleens verwisseld, maar nu schokte ik overeind en dacht: wat doet hij met mijn tekst? Hij zal zich ongetwijfeld herinneren dat de zinsnede "alle regio's zijn gelijk, maar de ene is een beetje meer gelijk dan de andere" de aanvangszin was van mijn bijdrage in de eerste termijn van de behandeling van dit onderwerp. Maar ik stel mijn tekst graag ter beschikking. En ik vond het mooi om te zien dat over levensbeschouwelijke grenzen heen er zomaar opeens een band is en dat je samen iets kunt doen. Fantastisch!

Beste mensen, ik overschrijd mijn termijn, maar dat mocht van de voorzitter. Ik wil jullie nogmaals hartelijk danken. Ik wens jullie allen nog een arbeidsvreugdevolle avond en voor straks een gezegende nachtrust.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

We gaan u missen, meneer Bisschop. We gaan u missen en niets dan goeds. Ik schors even en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 20.41 uur tot 20.58 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

De Jonge:

Voorzitter, dank u wel. Ik ga me uiteraard niet mengen in het debat dat u zojuist onderling had over het al dan niet indienen van een kloeke stapel moties. Maar laat ik wel zeggen: u bent voorwaar productief geweest. Dat was ook naar aanleiding van een wat mij betreft mooi debat. Dat ging over het belang van de regio en over het belang dat het Rijk zich op een andere manier tot de regio's gaat verhouden en veel meer oog gaat hebben voor de regio's. Dat heeft u kracht willen bijzetten met een negentiental moties, die ik fluks zal nalopen.

Allereerst de motie op stuk nr. 116. Die verzoekt de regering om samenwerkende partijen in de regio's te vragen om kansenagenda's op te stellen. Hierover zou ik graag het oordeel aan de Kamer willen laten.

Dan de motie op stuk nr. 117. Die verzoekt de regering een verkenning te doen naar een gemeenschapsfonds. Hierover wil ik best het oordeel aan de Kamer laten, als ik dat op een beetje een zuinige manier mag doen. Ik heb namelijk ook gezien dat deze motie geen dekking met zich meebrengt. Als je een fonds instelt, zeker een fonds waarvan u op enig moment zou kunnen vinden dat het Rijk daarin een deel zou moeten nemen, dan hoort daar natuurlijk een dekking bij. Die dekking zit er niet bij. Daarom ga ik ervan uit dat dit slechts een verkenning betreft, en dan mogelijkerwijs in de vorm van een provinciaal fonds, zoals dat nu ook bestaat in Zeeland en in Limburg. Als ik er met deze zuinige uitleg mee aan de slag zou mogen, dan kan ik het oordeel aan de Kamer laten.

De voorzitter:

De heer Krul beaamt dat.

De Jonge:

Dat doet hij op een hele zuinige manier. Dat dan ook wel weer.

De voorzitter:

Hij doet dat niet echt van harte.

De Jonge:

Nee, dat zag ik ook.

De heer Krul (CDA):

Ik kan leven met het onderdeel wat betreft de verkenning. Maar laten we dan wel een verkenning doen naar dit gemeenschapsfonds, en niet even verwijzen naar iets bestaands. Dat zou ik willen vragen aan de minister.

De Jonge:

We hebben beiden wel vastgesteld dat er geen dekking bij zit. Dat zou dus geen voorschot kunnen betekenen. Zo is het.

De voorzitter:

Dan is het oordeel Kamer.

De Jonge:

Dan de motie op stuk nr. 118. Die verzoekt de regering de voorbereidingen te treffen om een staatscommissie in te stellen die in brede zin het functioneren van het regiobeleid analyseert. Dat lijkt mij een vrij langzame weg naar een oplossing voor de regio. Deze motie ga ik ontraden, want dit is gewoon ons werk. Dit moeten wij ter hand nemen.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 119. Die verzoekt de regering het nationaal keukentafelgesprek te organiseren. Dat sluit eigenlijk wel mooi aan bij wat we gaan doen. We gaan met regio's in gesprek over hoe we tot kansenagenda's zouden kunnen komen. Ik denk dat dat eigenlijk heel mooi is om te gaan doen. Ik laat hierover graag het oordeel aan de Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 120. Die betreft de Bushoffnorm. Die gaat over de spreiding van rijksbanen.

De heer Graus (PVV):

Als het toch al uitvoering van beleid is, dan kan dit toch gewoon worden overgenomen? Zo is het ook ooit bedoeld door de commissie-Van der Staaij. Het is een beetje raar dat dat nu niet gebeurt.

De Jonge:

Dat gaat dan ook wel weer ver, zeg ik uiteraard via u, voorzitter. Ik geef het oordeel "overnemen" eigenlijk zeer zelden. Als het gewoon precies is wat we al doen, dan zeg ik meestal: deze motie lijkt me niet helemaal nodig, dus die is eigenlijk overbodig. Het oordeel "overnemen" betekent ook dat de Kamer er geen uitspraak over kan doen. Dat wordt vaak helemaal niet gewaardeerd door de Kamer, want soms zouden anderen er misschien wel tegen willen zijn, ook al lijkt het al op rijksbeleid. Misschien zou je wel voor de eeuwigheid je naam eraan willen verbinden. Ik geef dus eigenlijk nooit het oordeel "overnemen", want daar maak ik niemand gelukkig mee.

De voorzitter:

Meneer Graus, we gaan hier niet urenlang over debatteren.

De heer Graus (PVV):

Nee, meneer de voorzitter, dat hoeft ook niet. Alleen wordt er dan gevraagd: is iedereen het daarmee eens? En dan is het: oké, dan wordt de motie overgenomen. Einde oefening. Klaar. Zo werkt het.

De Jonge:

We zouden het natuurlijk ook zo kunnen doen dat de heer Graus gaat over de woorden die hij uitspreekt en ik gewoon over de woorden die ik uitspreek. Ik word geloof ik geacht hier een oordeel over moties te geven. Dat doe ik dan ook.

Dan de motie op stuk nr. 120, over de spreiding van rijksbanen. Dat is de Bushoffnorm. Maar ik heb u nou juist toegezegd om te kijken op welke manier we inderdaad aan de slag kunnen met rijkswerkgelegenheid. Ik zou u daarover een brief sturen in het eerste kwartaal. Dan zegt de heer Bushoff: dan ga ik alvast eventjes in detail bepalen wat in ieder geval op één bladzijde van die brief moet staan. Dat vind ik een beetje jumping to conclusions. Ik zou dus aan de heer Bushoff willen vragen: zou hij zo ruimhartig willen zijn om deze motie aan te houden tot het moment dat ik erover heb kunnen nadenken en aan de Kamer heb kunnen laten weten wat het kabinet hiervan vindt?

De heer Bushoff (PvdA):

Zouden we het niet nog iets beter kunnen maken door te stellen dat de minister wat er in deze motie staat, opneemt in de brief die hij nog naar de Kamer gaat sturen? De minister zegt: ik ga aan de Kamer uitleggen hoe ik de spreiding van rijksbanen voor me zie. Nou, laat de minister dan uitleggen hoe hij de spreiding van rijksbanen zo veel mogelijk in de regio voor zich ziet, conform deze motie. Is dat geen mooie tussenoplossing?

De Jonge:

Maar dan moet u het echt even anders formuleren, want in deze motie staat: "als norm te stellen dat de vestiging van nieuwe diensten of de hervestiging van bestaande diensten bij voorrang in de regio moet". Dat is al best een scherpe invulling van hoe we het zouden moeten doen, en dat vind ik dus jumping to conclusions. Als u zegt "er zo vorm aan te geven dat de regio's in toenemende mate ook van rijkswerkgelegenheid zouden kunnen profiteren", is het alweer iets anders.

De heer Bushoff (PvdA):

Mag ik nog één poging doen? Als we er nu van maken "zo veel mogelijk bij voorrang", dan kan de minister ervan afwijken, maar blijft het uitgangspunt dat omdat de regio achtergesteld is, we zo veel mogelijk rijksdiensten die er nieuw bij komen, toch in de regio gaan plaatsen.

De Jonge:

Het gaat echt over de term "bij voorrang". Dat geeft heel weinig ruimte om tot andere afwegingen te komen. Als de heer Bushoff bij dit dictum blijft, dan denk ik dat ik het oordeel gewoon echt op "aanhouden" laat. Als de heer Bushoff de motie niet wil aanhouden, wat uiteraard zijn goed recht is, dan ontraad ik 'm. Maar de avond is nog jong. Als u tot een andere formulering zou kunnen komen waar ik wel mee zou kunnen leven, dan zou ook het oordeel weer kunnen wijzigen.

De voorzitter:

Ja, maar we gaan er vanavond al over stemmen en hebben dus weinig ruimte om nog met nieuwe versies te komen. Ik stel dus gewoon vast dat de motie op stuk nr. 120 wordt ontraden.

De Jonge:

Dit was pas de vijfde motie en er zijn negentien moties ingediend, dus ik ben hier nog wel even. De heer Bushoff heeft nog even de tijd, maar voorlopig is deze motie ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 121, die de regering verzoekt een afwegingskader voor de regio zo in te richten dat het geen bureaucratisch monster wordt, maar wel de effecten van beleid in regio's aan het licht brengt. Als je het debat niet hebt meegemaakt, is dit misschien een wat merkwaardig dictum, maar als je het debat wel hebt meegemaakt, is het een totaal logisch dictum, waarmee mevrouw Van der Graaf haar ook wel terechte keuze maakt en terecht de richting wijst dat wij als kabinet ervoor te zorgen hebben dat wij bij het maken van beleid voldoende oog hebben voor de regio en dat we daarvoor een instrumentarium inrichten dat niet bureaucratisch is, dat niet technocratisch is, maar wel helpend en richtinggevend. Ik ga het oordeel over de motie op stuk nr. 121 aan de Kamer laten.

Ik pak gelijk de motie-Kamminga/Krul op stuk nr. 135 erbij, van de VVD, die daar een beetje op lijkt. Die motie verzoekt eigenlijk ook om dit te doen, maar dan op zo'n manier dat er nog wel ruimte is. Eigenlijk hebben we een motie die vraagt om richting en we hebben een motie die vraagt om ruimte daarbij. Ik zou eigenlijk beide moties — die op stuk nr. 121 en die op stuk nr. 135 — oordeel Kamer willen geven. Voorzitter, ik doe deze twee moties samen vanwege de thematische samenhang.

De voorzitter:

Ongelofelijk. Ongelofelijk!

De Jonge:

Ja, dat is toch die ervaring, hè.

Ik ga rap verder met de motie op stuk nr. 122, die de regering verzoekt om naar Duits voorbeeld, op basis van de principes van ruimtelijke rechtvaardigheid, een rechtvaardigheidsminimum voor de beschikbaarheid van voorzieningen op te stellen en wettelijk te verankeren. Deze vond ik inderdaad wel heel Duits, in de zin van gründlich, maar ook in de zin van "oeh, dit is wel heel erg strak in het pak". Nu zou ik met verwijzing naar het debat van gisteren kunnen zeggen: ik ben op zoek naar wat je nu eigenlijk in nabijheid wilt hebben aan voorzieningen. Alleen ben ik er beducht voor dat we dat allemaal in wettelijke normen gaan verankeren, waardoor je dan geen kant meer op kan en ook geen ruimte meer houdt voor gezond verstand. Ik zou kunnen zeggen: u bedoelt ongeveer hetzelfde als wat ik bedoel, maar dat is wel zo'n ongelofelijk roomse interpretatie van deze motie, dat dat verder gaat dan wat de ChristenUnie nog fijn vindt. Daarom wil ik deze motie ontraden.

De motie op stuk nr. 123 is eigenlijk een hele set aan moties van de heer Graus.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Graaf nog even.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Als ik die roomse interpretatie zo hoor, dan snap ik ook wel een beetje de vrees van de minister, want het is misschien wel heel protestants om het dan meteen maar in de wet vast te leggen.

De Jonge:

Nogal, ja.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Misschien moeten we kijken of we daar wat ruimte kunnen maken. Want de gedachte steunt de minister volgens mij wel, als ik hem zo hoor.

De Jonge:

Dan ga ik vragen om 'm aan te houden. Wat ik wil, is doen wat de Commissie ons adviseert, namelijk kijken naar voorzieningenniveaus in regio's en je afvragen of het mogelijk is om voorzieningenniveaus op zo'n manier te beschrijven dat een regio weet waar die van mag uitgaan, dat dat een soort basis wordt waarop je stuurt in het beleid. Op die manier hebben we dat gisteren ook besproken. Dat is niet iets straks met normen en wetten en regels waar je je aan moet houden bij het maken van beleid, want zo werkt, denk ik, beleid maken niet. Je moet als politiek veel meer ruimte hebben. Maar dat je nadenkt over hoe dichtbij je een school wilt hebben, hoe dichtbij je een ov-halte wilt hebben of noem maar op welke voorziening. Dat vind ik wel logisch om te doen. Maar ik denk niet dat we bij dit instrumentarium uitkomen. Dus als u mij die generieke opdracht meegeeft, dan ga ik het oordeel over deze motie niet aan de Kamer laten, maar ga ik wel vragen of u 'm zou willen aanhouden tot het moment dat we de uitkomst van die exercitie gaan bespreken.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Daar zit iets lastigs, want zo meteen, op het moment dat deze Kamer wordt ontbonden of wat er gebeurt, vervallen alle moties die worden aangehouden. Dat is dus een beetje lastiger, maar ik wil de minister wel een beetje tegemoetkomen: als we nou dat "wettelijk verankeren" eruit halen en de minister ernaar kijkt hoe je dit kunt doen? Zoals het in Duitsland is vormgegeven, gaat het volgens mij ook over de beschikbaarheid van voorzieningen. Het gaat ook over nabijheid en afstandsnormen, maar daar hebben we al een eerdere motie over aangenomen in deze Kamer. Daar heeft de minister ook in zijn brief naar verwezen. Dit gaat echt over de beschikbaarheid van voorzieningen. Dus we vragen de minister daarnaar te kijken en de Kamer dan daarover te informeren of iets dergelijks.

De Jonge:

Ja, dat is goed. "Of iets dergelijks", dat is goed. Pas 'm nog even ook in formele zin aan, maar dat is goed. Dan blijf ik 'm rooms interpreteren, iets minder rooms dan zojuist, maar gaat het wettelijk verankeren eruit. Dat lijkt me werkbaar.

De voorzitter:

Dan verwachten wij van mevrouw Van der Graaf een nieuwe versie. Wat is dan het oordeel van de minister?

De Jonge:

Dan laat ik het oordeel aan de Kamer.

De voorzitter:

Heel goed.

De Jonge:

Voorzitter. Dan komen we bij de moties die de heer Graus heeft ingediend, samen met zijn collega Wilders, die allemaal gaan over Limburg. Laat ik beginnen met te zeggen dat de kwaliteit van het debat gisteren een enorme impuls werd gegeven door de vervanging van het lid Bosma door het lid Graus. Dat mag echt wel gezegd worden. Ik bedoel dat niet persoonlijk en ik bedoel dat zeker niet onaardig. Het is echt zo en dat mogen we zeker stellen. Wat ik echt mooi vind, en dat meen ik in alle oprechtheid, is de enorme betrokkenheid die de heer Graus toont bij zijn Limburg en de passie waarmee hij kan spreken over zijn Limburg. Ik zit met een ongemakkelijke situatie. Eigenlijk zie ik in zijn moties weinig mogelijkheid om het oordeel aan de Kamer te laten, omdat het heel vaak moties zijn met een nogal financiële dekking die ook ligt op het terrein van collega's. Maar als ik nou vijf keer gewoon "ontraden" zeg, dan is dat veel botter dan ik het eigenlijk bedoel in de richting van de heer Graus. Laat ik daarom de kern van zijn betoog eruit pakken. Dan geef ik daarna het oordeel over de moties.

De kern van zijn betoog is: zorg dat je Limburg recht doet. Zorg dat je mijn Limburg — zo zei de heer Graus het — recht doet. Dat wil ik doen en dat ga ik ook doen door aan de heer Graus te laten zien wat wij allemaal doen voor die prachtige provincie Limburg. Het enige puntje van kritiek op de inbreng van de heer Graus gisteren zou kunnen zijn dat het veel trotser en veel zelfverzekerder mag over Limburg, want Limburg heeft geweldig veel te bieden. Limburg is een hele trotse provincie met prachtige regio's. We doen ook heel erg veel voor Limburg om die trots te versterken. Ik zou graag aan de heer Graus een toezegging willen doen die hij niet eens van mij gevraagd heeft, op het gevaar af dat ik hem tegen zijn zin gelukkig zit te maken, natuurlijk. Ik zou graag voor u in kaart willen brengen wat we allemaal doen als kabinet, ook specifiek voor Limburg. Want dat is best veel. Dat is best heel veel. Dat zou ik heel graag eens aan de heer Graus willen laten zien.

Dat brengt mij vervolgens bij de moties. De motie op stuk nr. 123 verzoekt de regering tot inzet van de politiehelikopter in de strijd tegen grensgebonden misdaad. Ik kan hier niet over helikopters besluiten en ik vrees dat het gevraagde ook een financiële implicatie heeft waarin de regering niet kan voorzien, ik niet maar ook mijn collega Dilan Yeşilgöz niet.

De motie op stuk nr. 124 verzoekt de regering af te zien van de accijnsverhogingen. Ik vrees dat als ik daarover het oordeel aan de Kamer laat, ik het aan de stok krijg met de heer Van Rij, en dat is het allerlaatste wat een mens zou moeten willen.

De motie op stuk nr. 125 gaat ook over de accijnsverhoging. Die moet ik dus helaas ook ontraden.

De motie op stuk nr. 126 gaat over het Zuyderland. U heeft daarover een heel levendig debat met de minister van VWS. Daar kan ik niet zomaar doorheen gaan zitten banjeren, want dan heb ik het weer aan de stok met de heer Kuipers, en ook dat moet een mens niet willen.

Tot slot de motie op stuk nr. 127 over de compensatievergoeding voor de overstroming. Daar moet ik iets preciezer over zijn. Daarover ontvangt u met enkele weken een brief van mij, want we zijn inmiddels dicht bij het besluit dat we daarover zouden willen nemen. Een gezant voor Limburg, dat bent u volgens mij zelf.

De voorzitter:

Die kunt u in uw zak steken, meneer Graus.

De heer Graus (PVV):

Normaal mag je per motie even reageren, maar ik zal er een paar overslaan. Die politiehelikopter. Ik heb ook gisteren tijdens het debat gezegd: hier in Den Haag is er continu een politiehelikopter en ook in andere grote steden. We hebben in Limburg veel te maken met drugsdumpingen, criminaliteit, vluchtroutes. Ze zijn vlug de grens over. Er is geen helikopter voor ons. Die hebben we echt keihard nodig. Waarom wordt er hier wel plotseling gesproken over een financiële dekking? In de Randstad vliegen toch ook politiehelikopters rond? Dus waarom daar niet? Bij ons hebben we ze juist harder nodig en vooral in het landelijk gebied, want de boeren hebben er ook veel last van.

De motie op stuk nr. 124 zal ik even achterwege laten. Ik zal u een beetje matsen, meneer de voorzitter.

De grensregio's. Ik moet zeggen dat mevrouw Van der Plas ook een goede had. In de motie op stuk nr. 125 wil ik in plaats van de "Limburgse winkeliers en horeca" gaan zeggen "alle winkeliers en horeca in de grensstreek". Die ga ik aanpassen.

Nu even terug naar het Zuyderland ziekenhuis, de motie op stuk nr. 126. Dit is een minister, een hoeder en herder van onze schapen. Hij zit natuurlijk wel in de ministerraad en natuurlijk kan hij daarvoor zorgen. Als ik minister zou zijn, zou ik dat ook gewoon zo aftikken en er doorheen drukken. Dat kan allemaal. We landen op de maan, we klonen schapen, dus we kunnen alles.

Het laatste, de motie op stuk nr. 127, is die gezant. Daar wil ik wel iets voor doen. Meneer Erkens van de VVD heeft weer een amendement ingediend voor die mijnschade. Ik ben al tien jaar geleden met een paar Kamerleden daar geweest en toen werd ook beloofd dat het opgelost zou worden. Het gebeurt allemaal niet. Ook het watersnoodrampgebied, het gebeurt niet. Ik heb contact gehad met de burgemeester van Valkenburg, meneer Prevoo. Ze worden niet gecompenseerd. En wat gebeurt er? Voor de maritieme sector komt er een gezant. Voor Groningen komt er iemand die daar de boel gaat aanjagen. Bij EZK, financiering mkb, komt ook een gezant. Dat is zelfs mijn eigen verzoek geweest bij de begroting. Waarom kan het dan niet voor Limburg en de Limburgers? Dat kan ik niet begrijpen. Een complete provincie. Als het toch voor Groningen kan en mag, moet het toch ook voor onze mensen kunnen, ook voor de Limburgers? Ik vind dat bijna een soort discriminatie van de Limburgers. Dat is ook zo met die helikopter. Waarom? Dus het kan hier wel allemaal, maar voor het Zuiden: nee, daar is dekking voor nodig. Waarom vliegt die hier dan wel? Kom op, zeg.

De Jonge:

Ja, laat ik een paar elementen eruit pakken. Die politiehelikopter: ik weet helemaal niet hoe het exact zit met de dekking. Mijn eerste punt is eigenlijk dat dit meer een debat is om met de minister van Justitie te voeren. Dat is het eerste wat ik daarover zou willen zeggen. Ik denk dat er een x aantal helikopters is en dat men die met name inzet daar waar de criminaliteit het grootst is. Ik woon in Rotterdam. Daar heb je best vaak die helikopter boven je hoofd vliegen. Daar zou je heel gelukkig van kunnen worden. Ik ben dat niet, omdat je dan altijd weet dat je op de grond de bij die helikopter passende criminaliteit hebt. Ik weet niet of het iets is wat je per se zou moeten willen. Dat is twee. Drie is dat als er een helikopter bij moet komen, namelijk voor Limburg, zou je die moeten aanschaffen en dat kost geld. Het is toch niet zo gek om daar ook een financiële dekking te vragen? Dat is zomaar een ding over de helikopter.

Voor het Zuyderland geldt weer iets anders. Ik weet dat er een heel levendig debat is over wat je in de regio daadwerkelijk overeind zou kunnen houden, wat financierbaar is. Daarbij zijn zorgverzekeraars natuurlijk aan zet. Zo ligt ook de verantwoordelijkheidsverdeling. Ik zou het dus gewoon te gemakkelijk vinden van mezelf als ik daarvan zou zeggen: ja hoor, prima. Dat moet echt in het debat met de heer Kuipers worden opgelost.

Ten aanzien van die gezant: daar is precies mijn punt van die Limburgse trots. Volgens mij is het echt beter om na te denken over waar Limburg nou het meeste aan heeft. We doen ongelofelijk veel Limburg en dat ga ik ook in kaart brengen voor u. Als er al zo veel goede Limburgse vertegenwoordiging hier aanwezig is om aandacht te vragen voor Limburg, is het volgens mij niet nodig. Volgens mij heeft Limburg dat niet nodig.

De heer Graus (PVV):

Ik zal er nog even op terugkomen. Die politiehelikopter, ik vind dat onbegrijpelijk. Als er in Limburg ergens in een mijnweggebied drugs worden gedumpt, zijn ze zo naar België of naar Duitsland. De politie heeft die snelle voertuigen ook helemaal niet meer. Met die Mercedes waar ze mee rijden trek je nog geen blik erwtjes van de tafel af, dus laat staan … Er moet gewoon hulp van bovenaf zijn. De pakkans wordt gigantisch veel groter als je het via de lucht doet. Omroep MAX heeft er een prachtige serie over gemaakt, over wat de toegevoegde waarde is van een helikopter. Waarom kan het wel in de Randstad en waarom kan het niet voor Limburg, terwijl we daar juist veel last hebben van drugscriminaliteit en andere misdaad door dat grensgebied?

En als laatste, nog even doorgaand over dat Zuyderland-ziekenhuis: laat de minister zich inzetten voor het behoud van het volwaardige ziekenhuis. De motie wordt voorgelegd aan de Kamer. Misschien steunt die me nog.

Als allerlaatste kom ik op die gezant. Hoe kan het dat in de maritieme sector … Ik heb het zelf aangevraagd; je krijgt een gezant. De mkb-financiering heb ik zelf aangevraagd en dan krijg je een gezant. En dan zou mijn provincie geen gezant mogen krijgen! Er wordt namelijk al tien jaar lang gezegd: we gaan de mijnbouwschade vergoeden. En voor het overstromingsgebied wordt dat ook al jarenlang beloofd, maar het gebeurt niet. Ik kan als Kamerlid niet meer doen. De minister verwijst namelijk naar mij, maar de regering moet dat uitvoeren. Ik zit niet op de stoel van de minister; was het maar zo, want dan was het allang geregeld. Dan had Limburg allang een helikopter gehad en dan was alles betaald: Valkenburg, het overstromingsgebied en de rest van de mensen die de dupe zijn geweest. En dan was ook die mijnbouwschade allang vergoed geweest. Als het om Limburg gaat — ik moet zeggen dat het de woorden van meneer Bisschop waren; daar is plagiaat op gepleegd — dan telt mijn regio niet altijd mee. Ik zit hier al zeventien jaar en Limburg telt hier niet altijd even hard mee. Dat vind ik triest. Ik reken dus op de Kamer.

De Jonge:

Limburg telt natuurlijk wel mee. De heer Graus is daar het beste bewijs van. Hij zal met niet-aflatende trouw hier het Limburgse belang blijven vertegenwoordigen. En dat is ook hartstikke goed.

De voorzitter:

Waarvan akte. Ik zou een beetje de turbo erop willen, want we lopen al twintig minuten uit de tijd.

De Jonge:

Ja, voorzitter, u heeft groot gelijk.

De motie op stuk nr. 128 verzoekt de regering te onderzoeken hoe een nationale variant van het Europees Comité van de Regio's vorm zou kunnen krijgen. Ik zeg richting de heer Dassen, en via hem ook in de richting van mevrouw Koekkoek, dat ik hier eens even met de VNG en het IPO over ga spreken. Ik zou ook kunnen zeggen dat we al een best goed comité van de regio's hebben, namelijk het Interprovinciaal Overleg, maar u bedoelt iets anders. Volgens mij is het goed als wij ons als Rijk rechtstreeks tot de regio's verhouden, maar ik wil daarin het IPO en de VNG niet passeren. Ik ga dus graag met hen in overleg om te kijken op welke manier we daar vorm en inhoud aan zouden kunnen geven. Ik laat daarin op die manier ook het oordeel over de motie aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 129 ga ik ontraden. De afdeling buitenland van het CAK voert verschillende taken uit die breder zijn dan alleen zorggrenswerkers. Het CAK zit momenteel in een ingrijpend ontwikkeltraject en daarin ingrijpen verstoort het noodzakelijke verandertraject, dus ik moet deze helaas ontraden.

De motie op stuk nr. 130 verzoekt de regering om met een plan te komen voor een dekkend netwerk van laagdrempelige overheidbrede loketten. Dat lijkt me nou echt iets waar we ons aan zouden vertillen als ik hierover het oordeel aan de Kamer zou laten. Dat is zo'n breed verhaal, want er zijn zo ongelofelijk veel loketten en als ik die vanuit de rijksoverheid geregisseerd landelijk dekkend en laagdrempelig zou moeten gaan maken, dan vertillen wij ons, denk ik.

De motie op stuk nr. 131 verzoekt de regering om buitenlandse ov-bedrijven over te nemen zodra de kans zich voordoet en het openbaar vervoer samen met provincies in eigen handen te nemen. Je zou vermoeden dat daar dan wel een dekking bij zit, maar die zit er dan weer niet bij. Deze motie ontraad ik dus ook.

De motie op stuk nr. 132 verzoekt de regering om bindende maximumnormen op te stellen voor de afstand van woonlocaties tot ov-haltes. Zou u deze even willen aanhouden? Ik weet namelijk dat de staatssecretaris van IenW met een brief komt over bereikbaarheidsnormen. Het lijkt me dus goed als u deze discussie nou eens met haar voert naar aanleiding van de brief over de bereikbaarheidsnormen.

De motie op stuk nr. 133 verzoekt de regering …

De voorzitter:

En dus is de motie op stuk nr. 132 ontraden?

De Jonge:

Ik vroeg om 'm aan te houden, want dat vond ik vriendelijker, maar daarin moet mevrouw Temmink dan wel bewilligen.

De voorzitter:

Ja, maar dat is niet gebeurd en we zien weinig actie bij mevrouw Temmink.

De Jonge:

"Misschien", zegt ze.

De voorzitter:

Ja, maar dan is die motie vooralsnog ontraden.

De Jonge:

Vooralsnog is ie ontraden, maar aanhouden zou ik helemaal prima vinden.

De motie op stuk nr. 133 verzoekt de regering om de meerkosten van het project vanaf oktober 2021 voor haar rekening te nemen. U vermoedt het al: deze motie is niet gedekt en dus moet ik 'm ontraden.

De motie op stuk nr. 134 verzoekt de regering om bij de verdere uitwerking van de kabinetsreactie nadrukkelijk te investeren in … Excuus, die had ik al gedaan; daarover had ik het oordeel al aan de Kamer gelaten.

De motie op stuk nr. 135 verzoekt de regering om in de reeds toegezegde brief over de verdere opvolging van het rapport met een concreet voorstel te komen op dit punt, zodat het niet slechts bij een voornemen blijft.

De voorzitter:

Volgens ons had u de motie op stuk nr. 135 al eerder becommentarieerd, maar de motie op stuk nr. 134 nog niet.

De Jonge:

Ik dacht eigenlijk dat het precies andersom was, maar ik ga u uit de brand helpen, voorzitter. Ik ga namelijk op beide moties het oordeel aan de Kamer laten. Helpt dat?

De voorzitter:

Kijk eens aan. Ja, dat helpt.

De Jonge:

Dat helpt en dat brengt mij bij de laatste motie. Maar misschien wil mevrouw Temmink eerst nog iets vragen.

Mevrouw Temmink (SP):

Ik houd de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Temmink stel ik voor haar motie (29697, nr. 132) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De Jonge:

Ziet u nou wel, voorzitter.

Dat brengt mij bij de allerlaatste motie, van de heer Bisschop, die ook voor mij de allerlaatste motie is om in deze periode met uw Kamer te behandelen. Dat is toch een moment. Dat alleen al brengt mij eigenlijk tot het oordeel dat ik hierover het oordeel aan de Kamer ga laten. Overigens, of het ook daadwerkelijk in een richtlijn eindigt, zal de uitkomst moeten zijn van het gesprek dat ik daarover ga voeren. Maar ik laat graag het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Het is op verschillende manieren hier gegaan over dagsluiting. Ik voeg daar graag nog een aantal woorden aan toe. Het is mijn laatste debat met deze Kamer, met deze commissie. Het is mijn laatste debat sowieso met de heer Bisschop, die zei "naar het zich laat aanzien". Wij beiden zijn in de traditie grootgebracht dat je daar dan bij zegt: naar de mens gesproken. Dat hoor je daar dan eigenlijk bij te zeggen. Toen ik hier in 2017 kwam werken, zei de heer Van Rijn tegen me: "Als je nou straks een begrotingsbehandeling doet, neem dan mijn traditie over. Ik ben gewend om een begrotingsbehandeling te beëindigen met een Bijbelvers voor de heer Van der Staaij en alle andere leden van de Kamer die daar ook inspiratie aan ontlenen." Dat zou ik nu ook in de richting van de heer Bisschop willen doen. Ik dacht te kiezen voor de laatste verzen van de oudejaarspsalm, psalm 90: "Bevestigt gij het werk onzer handen over ons. Ja, het werk onzer handen, bevestig dat."

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Het ga u goed. Hartelijk dank voor uw aanwezigheid vandaag.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Vannacht nog stemmen wij over alle moties. Ik schors een enkel ogenblik.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven