62 Artikel 100-procedure inzake de bredere veiligheidsinzet in Irak

Aan de orde is het debat over de artikel 100-procedure inzake de bredere veiligheidsinzet in Irak.

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over de artikel 100-procedure inzake de bredere veiligheidsinzet in Irak. Gisteren is het commissiedebat geweest en vandaag is de plenaire afronding in één termijn. Ik geef het woord aan de heer Jasper van Dijk, SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. We spreken over de verlenging van de missie in Irak, en niet voor het eerst. Daar hebben we het uitgebreid over gehad. Mijn fractie is van mening dat deze missie geen duidelijk einddoel en geen goede exitstrategie heeft. Ik heb ook verwezen naar de rapporten die daarover zijn verschenen, onder andere van de IOB, die het had over "geen meetbare doelen". Dat is het eerste argument waarop ik straks mijn standpunt zal baseren. Het tweede punt is dat we natuurlijk een ernstig veranderde veiligheidssituatie zien door de oorlog in Gaza. Ook op basis daarvan heeft mijn fractie gezegd: je moet een nieuwe veiligheidsanalyse maken en dan een besluit nemen. Op basis van die twee punten geeft mijn fractie geen steun aan de verlenging van deze missie. Niettemin wensen wij de militairen een veilige terugkeer.

Voorzitter. Dan rest mij niets anders dan te zeggen dat dit mijn laatste plenaire debat is voor de verkiezingen. Als wij die enorme verkiezingsoverwinning niet gaan halen — kleine kans natuurlijk — dan is dit wellicht de laatste keer dat ik hier sta. Daarom eindig ik met een mooi liedje van George Harrison van The Beatles. De titel van het liedje is … U stond al klaar!

De voorzitter:

Ik dacht al: ik ga er even voor zitten.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De titel is: All Things Must Pass. Het was een mooie tijd!

Dank.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dijk. Aan uw collega's te zien, hopen we allemaal dat u terugkomt. Dat heeft mevrouw Piri eerder ook al plenair aangeven.

Dan geef ik het woord aan de heer Sjoerdsma van D66. Ik heet trouwens ook de minister van Defensie welkom in ons midden. De minister van Buitenlandse Zaken heb ik net al welkom geheten, evenals de woordvoerders in de zaal. Gaat uw gang, meneer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank, voorzitter. Gisteren hadden wij een artikel 100-debat over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de NAVO-missie in Irak. We hebben in dat debat uitvoerig gesproken over de woelige geopolitieke ontwikkelingen en de toenemende dreiging van Iraanse milities in Irak, overigens in het Midden-Oosten breed. D66 heeft daar het belang benadrukt dat de medische afvoerketen op orde is en dat er voldoende escalatiemogelijkheden zijn voor onze militairen, zeker gelet op de toenemende risico's. Het kabinet heeft dat bevestigd. Daarnaast is toegezegd dat de Kamer nog voor de aanvang van deze verlenging opnieuw wordt geïnformeerd, ook over eventuele risico's. Dat is goed.

Voorzitter. Als diplomaat heb ik mogen meewerken aan de voorbereiding van militaire uitzendingen naar Zuid-Sudan, daarvoor naar Afghanistan en naar gezamenlijke verkenningsmissies, ook met vertegenwoordigers van het ministerie van Defensie. Ik heb me toen weleens verwonderd over de opdrachten die de politiek ons meegaf. Dat maakt dat ik als Kamerlid zeer huiverig was om Haagse rode lijnen te trekken in conflictgebieden, waar de realiteit vaak weerbarstig is. Mijn lijn was altijd: onze mensen moeten op pad met een duidelijke missie, met de juiste middelen en met de juiste medische voorzieningen en bescherming, niet meer en niet minder. Het kabinet heeft gezegd dat dat voor deze missie op orde is. Ik vertrouw het kabinet daarop.

Als Kamerlid mocht ik onze militairen bezoeken in Mali, Jordanië en Irak. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik zonder uitzondering bijzonder onder de indruk was van de professionaliteit, de kwaliteit en het doorzettingsvermogen van onze militairen, maar ook van onze diplomaten en ontwikkelingswerkers in deze gebieden. Ik ben ervan overtuigd dat dat ook voor deze bijdrage en deze verlenging opnieuw zo zal zijn.

Voorzitter. Dat gezegd hebbende, kan mijn fractie instemmen met de voorgenomen verlenging van de bijdrage aan de missie in Irak. Ik wens alle militairen uiteraard een succesvolle missie en een behouden thuiskomst. Ik wens hun familie in de tussentijd alle goeds.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Sjoerdsma. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Staaij, SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Er verandert veel in de wereld en er verandert veel in politiek Den Haag, maar wat mij betreft blijft dit staan: besluitvorming over uitzendingen verdient altijd weer de hoogste parlementaire aandacht. Niet voor niets is tegenwoordig uitdrukkelijk in artikel 100 van onze Grondwet opgenomen dat de regering de Staten-Generaal vooraf informeert over de inzet van de krijgsmacht ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde. We nemen immers de politieke verantwoordelijkheid voor het uitzenden van mensen naar gebieden met de nodige veiligheidsrisico's.

We hebben een goed debat gehad over het kabinetsbesluit tot een langere en bredere militaire inzet in Irak. Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording van onze vragen. De SGP heeft het doel en de inzet van deze missie langs de lat van het zorgvuldig vormgegeven toetsingskader gelegd en onze conclusie is dat wij dit kabinetsbesluit kunnen steunen. Het is belangrijk om de veiligheidssector in Irak verder te versterken.

Er is veel gesproken over de huidige kwetsbare situatie in het Midden-Oosten en de onzekerheid over de gevolgen van de strijd die is ontstaan na de verschrikkelijke aanslagen van Hamas in Israël. Mijn fractie vertrouwt erop dat het kabinet scherp zicht houdt op de actuele veiligheidssituatie in de regio en steeds zorgvuldig afweegt of die gevolgen moet hebben voor het handelingsperspectief van deze missie. Graag hoor ik daarover nog nader van de bewindslieden.

Van harte wens ik de vrouwen en mannen die uitgezonden worden alle goeds, veel wijsheid en Gods rijke zegen toe bij hun werk. En tot slot: sterkte voor het thuisfront.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Staaij. Dan geef ik het woord aan de heer De Roon, PVV.

De heer De Roon (PVV):

Dank u, voorzitter. De minister van Defensie antwoordde gisteren op een vraag van mij dat een locatie in Irak waar zich Nederlandse militairen bevonden, getroffen werd door raketten. Gelukkig waren er geen Nederlandse slachtoffers, maar het toont wel aan dat de situatie gevaarlijk is voor onze militairen. Je kunt nog zo veel luchtafweer hebben, maar je vangt nooit alle raketten af; dat weet Israël ook. Dat alles is voor de PVV op zich al voldoende reden om tegen deze missie te zijn, naast het feit dat het dan ook nog 93 miljoen euro moet gaan kosten. Wij vinden bovendien dat we de Nederlandse militairen gewoon hier in Nederland nodig hebben voor de bescherming van ons land, en niet voor de bescherming van de macht van sjiitische terroristen in Irak.

Drie door Iran gesteunde milities hebben de macht gegrepen in Irak. Het lijkt wel alsof onze regering geen weet heeft van de manier waarop deze groepering haar macht over Irak monopoliseert in alle takken van de overheid, de rechterlijke macht, de uitvoerende macht en het parlement, en bovendien economische instabiliteit creëert. De echte macht in Irak is in handen van drie warlords. Alle tegenmacht is marginaal gemaakt. Op dezelfde manier als de Iraanse Revolutionaire Garde de economische macht greep in Iran, doet het zogenaamde Coordination Framework dat nu in Irak. Ik zal er niet in detail op ingaan, maar dat is wat er gebeurt.

Dat Coordination Framework heeft alle waarschuwingen van het IMF, de Wereldbank en de Verenigde Staten genegeerd door maar even 701.000 overheidsbanen te creëren en de overheidsuitgaven in één slag met maar liefst 50% te verhogen. Dat is volgens het IMF een recept voor critical macroeconomic stability risk. Daarmee wordt bedoeld: verschuldigde betalingen niet uitvoeren, inflatie, oproer en instabiliteit, met als gevolg een stroom vluchtelingen richting Europa. Onze regering kan wel denken dat ze met de militaire missie bijdraagt aan de stabiliteit van Irak, maar naar mijn mening is het tegendeel het geval. Het enige waar de missie aan bijdraagt, is de stabiliteit van de machtsgreep van sjiitische terroristen.

De PVV steunt de voortzetting en uitbreiding van de missie dus niet. Als er toch militairen worden uitgezonden, wensen wij hun en hun naasten natuurlijk alle sterkte, veiligheid en een behouden terugkeer naar Nederland.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Roon. Dan geef ik het woord aan mevrouw Piri, PvdA.

Mevrouw Piri (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik leg de verklaring af mede namens de GroenLinksfractie.

Voorzitter. Het is een goed gebruik om er als Kamer uitgebreid bij stil te staan als we onze mannen en vrouwen van Defensie uitzenden. De mensen die binnenkort worden uitgezonden, zullen bijdragen aan een belangrijk doel: het versterken van de veiligheidssector in Irak, om samen met de lokale autoriteiten te werken aan duurzame veiligheid in dat land. In de periode waarin de besluitvorming over deze missie heeft plaatsgevonden, is de veiligheidssituatie sterk veranderd, zoals gisteren is besproken in het debat. Door de oorlog tussen Hamas en Israël staat de hele regio onder spanning en is in Irak het aantal aanvallen op westerse militairen toegenomen. Wat GroenLinks-Partij van de Arbeid betreft is het belangrijk dat we leren van het verleden, zoals van de evacuatie uit Afghanistan, waar achteraf geen adequaat plan voor bleek te liggen en die dus chaotisch verliep. De minister van Defensie gaf aan dat er voor de missies een evacuatieplan ligt. Ik wil er nog één keer op aandringen dat ook de ambassades en de consulaten goed moeten zijn voorbereid.

Voorzitter. Wij willen instemmen met deze missie. Ik wil alleen nog graag de mannen en vrouwen die straks uitgezonden worden een veilige missie en een behouden thuiskomst wensen. Ik wens hun familie en geliefden sterkte tijdens hun afwezigheid.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Piri. Dan geef ik het woord aan de heer Brekelmans, VVD.

De heer Brekelmans (VVD):

Voorzitter. We hebben gisteren uitgebreid gesproken over de Nederlandse inzet voor de NAVO-missies en enkele kleinere missies in Irak. De VVD ondersteunt de doelstellingen van de Nederlandse inzet. Het bestrijden van terrorisme en het versterken van het veiligheidsapparaat in Irak dragen bij aan meer veiligheid en stabiliteit in Irak. Ze helpen ook om irreguliere migratie te voorkomen. Daarmee is de Nederlandse inzet in het belang van Irak, in het belang van de regio en ook in het belang van Nederland.

We hebben in het debat met name gesproken over de actuele veiligheidssituatie, mede in het licht van de actuele ontwikkelingen in Israël en de Palestijnse gebieden. Het risico dat de onrust in Irak toeneemt en er meer aanvallen zullen plaatsvinden op westerse doelen, is helaas reëel. Het kabinet heeft duidelijk aangegeven hoe wordt omgegaan met deze veiligheidsrisico's en welke maatregelen hiertegen worden genomen door zowel Nederland als andere westerse partners, zoals de Amerikanen, waaronder het versterken van de luchtafweer. Ik waardeer de toezegging van het kabinet, die het mede op mijn verzoek heeft gedaan, om de Kamer te informeren bij een substantiële verandering van het dreigingsbeeld in het geval van een grondinvasie van Israël in Gaza, in ieder geval voordat de force protection in de eerste week van januari richting Irak gaat.

Ook wil ik het kabinet danken voor de toezegging om zich in te zetten om de rotatieduur van met name de seniorposities, binnen de kaders die daarvoor zijn, zo lang mogelijk te laten zijn om de effectiviteit van deze functies en daarmee de invloed van Nederland te vergroten.

Ik heb verder in het debat ook aangegeven dat het mijn fractie een doorn in het oog is dat wij al jarenlang zo breed investeren in Irak, maar dat Irak weigert om uitgeprocedeerde onderdanen terug te nemen. Ik moedig het kabinet nogmaals aan om zich hier nog intensiever voor in te zetten en hier ook samen in op te trekken met andere Europese landen. Ik dank het kabinet en de minister van Buitenlandse Zaken ervoor dat ze hebben gezegd zich daarvoor te zullen inzetten.

Samengevat steunt de VVD de doelstellingen van deze missie. De VVD vindt de veiligheidsrisico's en bijbehorende maatregelen aanvaardbaar en is ervan overtuigd dat onze krijgsmacht dit kan uitvoeren. Daarom stemmen wij in met deze missie, wel met dien verstande dat we op de hoogte worden gehouden indien het veiligheidsbeeld substantieel verandert.

Dan rest ook mij niets anders dan onze militairen heel veel succes en kracht te wensen. Ik hoop dat de Nederlandse inzet in deze missies voorspoedig zal verlopen en hetzelfde wens ik ook voor de familie en vrienden van de militairen die hier in Nederland blijven. Ik hoop op een behouden thuiskomst.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Brekelmans. Dan geef ik het woord aan de heer Ceder, ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. We hebben een uitvoerig debat met elkaar gehad, mede naar aanleiding van de veranderde situatie in het Midden-Oosten. De ChristenUnie heeft zich afgevraagd wat dat betekent voor het veiligheids- en dreigingsniveau. We hebben van de minister begrepen dat er voldoende op geanticipeerd wordt. Voor ons is het uiteraard belangrijk dat als we mensen uitzenden, we dat doen, ook in het licht van Afghanistan — we hebben vandaag ook een debat over het rapport-Ruys gehad — met voldoende waarborgen. In het debat heb ik een aantal uiteenzettingen van het ministerie gehoord. Na overleg binnen mijn fractie kunnen wij ook instemmen met deze missie. Wij vragen nog wel in het bijzonder aandacht, zoals ik dat ook tijdens het commissiedebat gedaan heb, voor de minderheden, zodat er ook in een onstuimig politiek klimaat voldoende bescherming en aandacht voor hen is en wij exitstrategieën op tijd af hebben als de situatie in Israël dreigt te escaleren en andere landen, waaronder Irak, daar effect van ondervinden.

Rest mij niets anders dan de troepen die wij uitzenden Gods zegen en een veilige terugkomst toe te wensen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ceder. Dan geef ik het woord aan de heer Kuzu, DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Inmiddels hebben we al een aantal artikel 100-procedures gehad over de verlenging van de inzet in Irak. Ik zou in de beperkte drie minuten die ik heb toch even willen teruggaan naar de situatie in 2003. Toen begon het allemaal met de zogenaamde war on terror van de Verenigde Staten. Waarom? "Zij hebben massavernietigingswapens." Later bleek dat dat niet het geval was, maar deze oorlog heeft in de afgelopen 20 jaar een behoorlijke impact gehad op de burgerbevolking aldaar. Inmiddels zijn er volgens schatting al 300.000 burgerslachtoffers gevallen in 20 jaar tijd.

Voorzitter. Sinds het begin van de inval door de VS heeft de bevolking zich jarenlang verzet tegen de aanwezigheid van buitenlandse troepen. Er ontstonden ook onderlinge spanningen. Systematisch geweld tussen verschillende bevolkingsgroepen was geen uitzondering. Mede als gevolg van de zogenaamde war on terror was ook een indirect gevolg dat ISIS in 2014 haar opkomst kon maken. De terroristische organisatie kon profiteren van een verdeelde Iraakse samenleving.

Nog steeds zijn de verhoudingen in Irak enorm complex. Dat is zelfs erger geworden. Daarom is bescheidenheid op zijn plaats bij het formuleren van ambities en de mate van invloed die Nederland kan uitoefenen om tot resultaten te komen. Er is simpelweg geen causaal verband tussen de Nederlandse bijdrage en de veiligheid en stabiliteit in Irak. Mijn fractie heeft er nooit een geheim van gemaakt dat ze geen voorstander is van inzet van onze militairen in het Midden-Oosten, omdat die niet duurzaam de rechtsorde bevordert en niet per se ons belang dient, maar het Amerikaanse belang.

De missie zal waarschijnlijk doorgaan, ondanks het feit dat mijn fractie niet instemt met deze artikel 100-procedure. Ik wil dan ook gezegd hebben dat ik onze militairen die op missie gaan, een veilige missie wens en een behouden terugkeer.

Wanneer we het hebben over een behouden terugkeer … Ik maak het toch nog even af, voorzitter.

De voorzitter:

Gaat uw gang.

De heer Kuzu (DENK):

Ik hoop dat onder anderen de heer Brekelmans terugkeert als Kamerlid. Voor mij zal dat niet gelden. Ondanks dat wij het op verschillende manieren en op verschillende dossiers heel erg oneens waren met elkaar, waren de onderlinge verstandhoudingen tussen de verschillende Kamerleden erg goed. Ik hoop dat dat ook in de volgende periode zo blijft. Ik wens jullie alle goeds.

De voorzitter:

Dank u wel. Eén vraag van de heer Brekelmans.

De heer Brekelmans (VVD):

Ja, dat is wederzijds. Ik ben een aantal keer op reis geweest met de heer Kuzu en toen heb ik hem persoonlijk leren kennen. Daar kijk ik met veel plezier op terug. Ik wens hem in de toekomst ook het allerbeste.

Ik zou niet het hele debat opnieuw willen doen. We hebben dat gisteren gevoerd. Ik heb één vraag, omdat de heer Kuzu zo sterk naar de Amerikanen wijst. Erkent hij in ieder geval dat de Nederlandse inzet ook op verzoek is van de Irakese regering? En erkent hij dat ook de bredere inzet van het Westen en van de Verenigde Staten expliciet op verzoek is van de Irakese regering?

De heer Kuzu (DENK):

Ja, dat is mijn fractie bekend. Maar volgens mij is het de heer Brekelmans ook bekend dat heel veel burgers in Irak al ruim 20 jaar de buitenlandse troepen niet waarderen. Door de manier waarop er in de afgelopen jaren onnodige burgerslachtoffers zijn gemaakt, door de exitstrategie en door wat het tot nu toe heeft opgeleverd, komt mijn fractie tot het oordeel dat een verlenging van deze missie voor ons geen goede stap is.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Boswijk, CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Een debat over een artikel 100-procedure is eigenlijk het zwaarste en belangrijkste debat dat wij in de Kamer kunnen voeren. We hebben het gehad over de verlenging van de NAVO-missie in Irak, dat op nadrukkelijk verzoek van de Iraakse regering zelf is. De heer Brekelmans zei dat ook al. Voor het CDA is het belangrijk dat wij als Nederland een steentje bijdragen aan de internationale rechtsorde. Ondanks dat IS verslagen is, is de situatie in Irak nog steeds heel kwetsbaar. Wij staan er dan ook positief tegenover dat wij hier als Nederland onze bijdrage aan leveren. Dat is niet alleen in het belang van de Irakezen, want uiteindelijk is stabiliteit ver weg ook veiligheid dichtbij. We willen het kabinet danken voor het organiseren van de technische briefings en informatie, zodat wij een goede afweging konden maken.

De collega's noemden het ook al even: de recente spanningen in het Midden-Oosten, Irak en Syrië in het bijzonder houden ons allemaal bezig. Dank voor de toezegging van het kabinet om hier de vinger aan de pols te houden. Wij zullen dat ook volgen.

Er rest ons niets meer dan de militairen — mannen en vrouwen — wijsheid, sterkte en vooral een behouden thuiskomst te wensen, alsook sterkte aan de familie die achterblijft.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Boswijk. Ik kijk even naar het kabinet en geef meteen het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken. Gaat uw gang.

Bruins Slot:

Voorzitter. Ik wil de leden van de Kamer danken voor hun inbreng en ook voor het zorgvuldige en waardevolle debat dat we gisteren hebben gehad. Het gaat hier immers om de deelname van Nederlandse vrouwen en mannen aan risicovolle missies. Het moet daarom duidelijk zijn waarom we dat willen en — wat ook de vragen van de Kamer zijn — hoe we dat op een verantwoorde en goede manier kunnen doen. Nederland levert een bijdrage aan de missie in Irak om ISIS duurzaam te verslaan en de regionale veiligheid en stabiliteit in Irak, maar ook in de regio, te vergroten.

Een groot deel van het debat, wat ik hier niet zal herhalen, is gegaan over de veranderende veiligheidssituatie door de gruwelijke terroristische aanval van Hamas in Israël en over wat dat betekent voor de regio. De Kamerleden hebben aan de minister van Defensie en mijzelf vooral de vraag gesteld: hoe zijn we voorbereid op het moment dat daar nog verdere ontwikkelingen zijn die echt van invloed zijn op de risico's voor de militairen die we uitzenden? Er is ook heel nadrukkelijk gevraagd naar de voorzorgsmaatregelen en de plannen die er liggen bij de ambassades en de consulaten. Er worden voorbereidingen getroffen; men is daarmee bezig. Door de minister van Defensie en mij is toegezegd dat wij de Kamer zullen informeren als de veiligheidssituatie verder verslechtert. We zullen dat tijdig aan de Kamer laten weten. Daarbij hebben we ook een relatie gelegd met het starten van het grondoffensief door Israël.

Er zijn twee missies. Operation Inherent Resolve heeft tot doelstelling het militair verslaan van ISIS en het bijdragen aan de regionale stabiliteit. Het versterken van de veiligheidssector staat daar steeds meer centraal. De lange duur van de missie heeft ervoor gezorgd dat de focus en de doelstelling van de missie steeds anders zijn geworden. Het echte vechten, het bestrijden van ISIS, heeft een ander karakter gekregen. Nu moet Irak vooral leren om zijn eigen veiligheid te waarborgen. Dat is eigenaarschap tonen, zoals de heer Van der Staaij dat zo mooi zei. We zijn daarmee de afrondende fase van de operatie ingegaan: de fase van normalisering en het bestendigen van de resultaten van de strijd tegen ISIS tot nu toe.

De NATO Mission Iraq heeft een horizon die verder reikt dan Operation Inherent Resolve. De doelstellingen van de NMI zijn het bevorderen van de capaciteit van de Iraakse veiligheidsinstanties, zodat zij de eigen stabiliteit kunnen waarborgen en internationale standaarden kunnen implementeren. In het debat ben ik ook al uitgebreid ingegaan op de doelstellingen die inmiddels zijn bereikt. Ik ben het met de leden van de Kamer eens dat het hier gaat om realistische doelstellingen over wat we kunnen bereiken; een bescheidenheid in de omvang van de doelstellingen die we kunnen bereiken met de inzet die we doen. Maar dat het verschil maakt en dat we daarin stappen zetten, is zeker duidelijk. Ik wil de leden dan ook danken voor de steun die ze geven aan deze missie.

Daarnaast wil ik nogmaals mijn waardering uitspreken aan alle Kamerleden hier, of ze nu wel of niet voor deze missies zijn, voor het feit dat zij telkens weer benadrukken dat zij alle militairen een behouden thuiskomst wensen, dat zij hopen dat zij met kracht dit werk kunnen doen en dat er ook oog is voor de mensen die thuisblijven, terwijl hun man of vrouw is uitgezonden. Die hebben hun eigen uitzending en dat is impactvol genoeg.

Voorzitter, dan een aantal korte woorden. Ik heb al woorden van waardering aan de heer Sjoerdsma geuit. Tegen de heer Van Dijk zou ik willen zeggen: ik hoop voor u vooral op een veilige terugkeer. We zijn het niet altijd eens, maar u voert altijd op een goede en constructieve wijze het debat. De heer Kuzu wil ik vooral heel veel succes wensen. We hopen dat hij weer op een mooie manier een bijdrage aan de samenleving kan leveren. Ik zie hem dus graag weer terug op andere plekken. Met de heer Van der Staaij gaat het constitutioneel geweten uit deze Kamer. Uw resultaten zijn legio, zeg ik via de voorzitter. We kunnen dus alleen maar hopen dat we met z'n allen de goede en constructieve wijze waarop de heer Van der Staaij ons altijd heeft gewezen op de constitutie en op het belang van het zijn van een goed kabinet en een goede Kamer, in zijn voetsporen verder kunnen brengen. Dank dus aan de heer Van der Staaij voor alles wat hij betekend heeft.

De voorzitter:

En ook dank aan de minister van Buitenlandse Zaken voor haar woorden aan de collega's. Dan geef ik het woord aan de minister van Defensie.

Minister Ollongren:

Dank u wel, voorzitter. Mag ik beginnen waar collega Bruins Slot eindigde, namelijk bij het bedanken van alle Kamerleden die in de periode van dit kabinet de artikel 100-debatten met het kabinet hebben gevoerd? Het was altijd waardig, altijd serieus en altijd zorgvuldig. Dat is ontzettend belangrijk. Ik wil hun ook dankzeggen voor de woorden van erkenning, de woorden van waardering en de succeswensen voor onze militairen en voor hun thuisfront. Dat laatste is een belangrijke toevoeging die ik velen hoorde maken. Ik denk dat het in een tijd waarin we soms tegenstellingen uitvergroten, echt heel waardevol is dat de steun voor onze militairen heel breed gedragen is, ook in dit huis. Dat is echt cruciaal.

Ik ga straks nog iets zeggen over de veiligheidssituatie daar, maar eerst zeg ik het volgende, even wat breder. We leven in een tijd waarin er op meer dan één plek in de wereld oorlog woedt en zorg is over escalatie van een conflict. We kunnen het ons simpelweg niet permitteren om te zeggen: daar hebben we nu even geen tijd voor, want we concentreren ons alleen op die ene plek. Nee, er zijn meer plekken in de wereld waar er zorgen zijn over de mensen daar, die ook effect hebben op de mensen hier. Het zegt iets over het belang van het werk van Defensie, over hoe betekenisvol het werk is van onze militairen die worden uitgezonden om dat te doen en over hoe kostbaar vrede, veiligheid en vrijheid eigenlijk zijn. Als we terugdenken aan 2014, dan denk ik dat we geen van allen de beelden zijn vergeten van de gruweldaden van Daesh toen in Irak en in Syrië. Die beelden gingen de wereld over. Dat was de start van de twee missies waarover we vandaag spreken, de start van OIR en de start van NMI. Door met bondgenoten samen te werken, dragen wij, Nederland, via deze missies bij aan het versterken van de Iraakse veiligheidssector, en daarmee aan stabiliteit in de regio. Dat is belangrijk voor de regio, maar ook — ik herhaal het — voor ons.

Gisteren in het debat zei ik al dat ik nog contact zou hebben met mijn Iraakse collega, minister Thabet al-Abbasi. Dat heb ik gehad. Ik heb hem gisteren uitvoerig gesproken. Hij benadrukte het belang dat Irak hecht aan de aanwezigheid van NMI en OIR. We hebben gesproken over veiligheid, ook over die van onze troepen, juist met het oog op de situatie in Israël en Gaza en de effecten daarvan in Irak en de bredere regio. Die effecten zijn er.

In 2024 gaat er inderdaad een forceprotectioneenheid naar de NMI. Deze militairen maken het werk van NMI-adviseurs mogelijk en leveren dus een belangrijke bijdrage aan de missie en het succes van de missie. De NAVO-missie in Irak zal vanaf volgend jaar mei worden geleid door een Nederlandse commandant en zijn staf. Er zullen transporthelikopters zijn die zowel NMI als OIR kunnen bedienen. Ik denk dat dit ook voor ons belangrijk is, want daarmee hebben we een sleutelpositie in een bepaalde periode. Dat geeft ons een goed zicht op de veiligheidssituatie. We weten nu hoe belangrijk dat is.

Dan over de veiligheidssituatie en de verslechtering van de veiligheidssituatie. De veiligheidssituatie is veranderd en verslechterd, maar we wegen die dus steeds. Dat wil ik echt benadrukken, ook in de richting van de heer Van der Staaij die daarnaar vroeg: ja, die wegen we. Daaraan passen we ons dus ook aan. Dat hebben we gisteren in het debat ook gezegd. Het dreigingsniveau is als gevolg daarvan ook omhooggegaan van matig naar significant. Voor missies kun je natuurlijk nooit alle veiligheidsrisico's tot nul reduceren, maar je moet wel de juiste voorzorgsmaatregelen nemen en doorlopend blijven toetsen. Dat is dus precies wat we doen. Dat die aanvallen zijn gedaan van Iraanse milities en dat we het dreigingsniveau hebben verhoogd, betekent ook dat ter plekke maatregelen worden genomen: de luchtverdedigingssystemen die aanwezig zijn waar de Nederlandse troepen verblijven, bieden bescherming; er mag niet buiten de poort worden gewerkt in zo'n dreigingssituatie; er wordt gekeken waar je verblijft, welk slaapvertrek er wordt gebruikt; er zijn alarmen die ertoe leiden dat bepaalde maatregelen getroffen moeten worden door de mensen zelf, bijvoorbeeld dat men moet gaan schuilen in bunkers of dat er een instructie wordt uitgevaardigd om helmen en scherfvesten te dragen op de basis. Kortom, dat zijn allemaal zorgvuldig voorbereidde maatregelen, waarvan ter plekke wordt beoordeeld of ze worden ingezet, en in zo'n verslechterde veiligheidssituatie is dat dus het geval.

Voorzitter. Wat ik nog wil toevoegen, is dat ook de NMI zelf de situatie natuurlijk monitort, samen met bondgenoten en partners in de regio. Juist met het oog op de veiligheidssituatie in de bredere regio is het mogelijk dat NMI en OIR verdere maatregelen zullen nemen om de veiligheid van het eigen personeel, inclusief onze mensen, te kunnen garanderen. De situatie is in beweging en daarom herhaal ik hier de toezegging die ik gisteren heb gedaan. De heer Sjoerdsma refereerde eraan. In ieder geval voordat onze Force Protection-compagnie in januari naar Irak reist, zal ik de Kamer informeren over de veiligheidssituatie in Irak en de eventuele gevolgen voor de inzet. Daarnaast zullen we de Kamer, collega Bruins Slot zei het net al, inderdaad informeren bij een substantiële wijziging van de veiligheidssituatie, zoals door de heer Brekelmans gevraagd.

Voorzitter. Daarmee hoop ik de Kamer in voldoende mate te hebben geïnformeerd.

De voorzitter:

Dan wil ik de minister van Defensie ook bedanken.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Namens alle Kamerleden wens ik alle militairen die worden uitgezonden een veilige missie toe en een behouden thuiskomst, en ook heel veel succes en sterkte aan de familie.

Later op deze avond, misschien aan het begin van de nacht, gaan we stemmen. Nee, we gaan hierover niet stemmen; er zijn geen moties ingediend. Dat hoeft helemaal niet. Zo zit dat dus in het systeem: geen moties, nou het kan.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven