5 Certificering zeeschepen

Aan de orde is het VAO Certificering zeeschepen (AO d.d. 23/04).

De voorzitter:

De minister zit hier nog steeds om in ieder geval nog mee te doen aan dit debat. Ik geef het woord aan de heer Voordewind namens de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. We hebben een goed debat gehad. De minister heeft aardig wat vragen beantwoord. Er blijven nog vragen liggen over wat er nu precies gaat gebeuren, aan welke eisen de schepen precies moeten voldoen, en of er ook een overgangsregeling komt en welke schepen die dan betreft. Daartoe heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister de Regeling zeevarenden in verband met schepen gebezigd voor het stelselmatig aan boord nemen van drenkelingen heeft ingevoerd (Staatscourant 1 april 2019, nr. 15450);

constaterende dat de minister heeft aangegeven dat het invoeren van deze regeling enkel is ingegeven vanuit het perspectief van veiligheid;

overwegende dat niet alle eisen die op basis van de nieuwe beleidsregel worden voorgeschreven direct verband houden met de veiligheid van de betreffende schepen;

verzoekt de minister om een redelijke overgangstermijn te hanteren voor de eisen die niet direct betrekking hebben op veiligheid, maar op onder andere de arbeidsvoorwaarden van de bemanning zoals die zijn neergelegd in het Maritiem Arbeidsverdrag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Schonis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 228 (31409).

Ik dank u wel. Het woord is aan de heer Remco Dijkstra namens de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. Ik heb een motie over het ontnemen van de vlag.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Sea-Watch 3 onder de noemer "pleziervaartuig" staat ingeschreven in het Nederlandse vlagregister;

overwegende dat deze organisatie het als haar missie ziet om mensen vanuit Afrika richting Europa te brengen;

overwegende dat het schip Sea-Watch 3 niet voldoet aan de veiligheidseisen die gepaard gaan met het vervoer en langdurig verblijf van grote groepen mensen aan boord;

overwegende dat dergelijk gebruik van schepen via gebruik van ons register voor pleziervaartuigen moet worden tegengegaan;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar de mogelijkheid om de Nederlandse vlag van dit schip of andere schepen die de internationale betrekkingen kunnen schaden af te nemen, en hier de Kamer voor het algemeen overleg Maritiem over te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 229 (31409).

Ik zie een interruptie van de heer Schonis.

De heer Schonis (D66):

Het is de heer Dijkstra wellicht bekend dat op dit moment de Wet nationaliteit zeeschepen aanhangig is. Die past een bestaande wet aan. U komt nu met een motie voor dit hele specifieke geval. Is de heer Dijkstra wellicht bereid om de motie aan te houden tot we over het integrale wetsvoorstel spreken, zodat hij dit punt op dat moment in kan brengen en we niet ad hoc over ieder geval apart hoeven te praten?

De voorzitter:

Ik moet wel even aangeven dat het volgens mij aan de minister is om straks een verzoek te doen om de motie aan te houden. Maar goed, de heer Dijkstra kan daar zelf nu ook een antwoord op gaan geven.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik vind het heel urgent. Daarom wil ik graag een uitspraak van de Kamer daarover. Het klopt dat het op een later moment terugkomt. Dan zullen we het eventueel kunnen amenderen of iets dergelijks. Maar vanwege de urgentie wil ik deze motie nu indienen, omdat het ons al een hele tijd een doorn in het oog is dat schepen van ngo's daar varen en dingen doen die we niet willen en waar we problemen door krijgen. Ik wil gewoon de mogelijkheid hebben om dit misbruik van het pleziervaren tegen te gaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan heeft u volgens mij uw antwoord gehad, meneer Schonis. Nee? De heer Schonis, aanvullend.

De heer Schonis (D66):

De heer Dijkstra stelt nu aanvullend dat het schip in strijd met de regels recreatief zou varen. Maar de heer Dijkstra weet toch wat op dit moment de regels zijn? Wij hadden tot voor kort geen andere casus uit de recreatieve categorie.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Het schip vaart op de Middellandse zee, vlak voor de Libische kust, onder de noemer "pleziervaartuig". Het zijn niet de Loosdrechtse Plassen waar dat schip dan vaart. Het moet dus ook veilig zijn. Ik wil dat wij de vlag kunnen ontnemen van dit schip en van andere schepen die zich daarmee bezighouden.

De heer Van Aalst (PVV):

Afgelopen donderdag waren er grote woorden van de VVD over de Sea-Watch en wat de VVD daarmee zou willen doen. Daar was ik blij mee. Vandaag zie ik toch wat voorzichtiger gekozen woorden terugkomen in de motie van de VVD. Mijn vraag aan de VVD is dus of zij er nog steeds voor is om de Sea-Watch gewoon bij het oud ijzer te doen.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ja, ik denk dat we alles uit de kast moeten trekken om te voorkomen dat het schip weer op zee gaat en zijn missie herpakt. Wij hebben het debat daarover al gevoerd.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De feitelijkheden zijn als volgt. De missie van de Sea-Watch is: mensenlevens redden. De heer Dijkstra schetst dat als "de pendeldienst". De heer Dijkstra geeft hiermee heel erg duidelijk weer hoe het in dit hele dossier is gelopen, namelijk dat het doel is om een ngo die een bepaalde missie heeft, het werken onmogelijk te maken. De heer Dijkstra gaat zelfs zo ver dat hij dat schip de vlag wil ontnemen. Is de heer Dijkstra het met mij eens dat dit precies de motivatie van de minister is om deze regeling voort te zetten?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Nee, het kabinet zet heel duidelijk in op veiligheid. Of je nu voor of tegen die missie bent, iedereen zal het met ons eens zijn dat de bemanning, maar ook de mensen die aan boord genomen worden, veilige en goede voorzieningen moeten hebben. Dat is nu niet het geval. Het kabinet zet dus heel erg in op veiligheid. Ook ik vind dat belangrijk, want je moet er niet aan denken wat er allemaal kan gebeuren als het misgaat. Dan worden wij er toch op aangekeken. Daarnaast zit er ook een migratiecomponent bij. Dat is de politieke component die ik namens de VVD inbreng. Ik zeg daarvan dat dit een pendeldienst is, dat dit niet goed is en dat dit moet stoppen. Je ziet ook dat de migratiestromen verminderen op het moment dat dit soort schepen niet in de buurt zijn.

De voorzitter:

Kort aanvullend, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De politieke component die de heer Dijkstra glashelder schetst — het enige schip dat nog mensenlevens kan redden, wordt aan de ketting gelegd met als doel migratie te voorkomen — speelt volgens hem absoluut geen rol bij het besluit van de minister?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Nee, voor zover ik de minister tot nu toe heb beluisterd, is dat niet het geval. Ik denk dat dit terecht is. Maar voor mij speelt dat wel een rol, want wij willen dat het stopt.

Ik wil ook het punt van de mensensmokkel aanstippen. In het debat hebben wij daarover gesproken en ook zo-even hebben wij daar enkele woorden over gewisseld. Je ziet dat het een aanzuigende werking heeft als dat schip daar is. Ook het Openbaar Ministerie heeft in haar bestuurlijk signaal van september al gezegd dat de structurele aanwezigheid van ngo's en hun schepen in het gebied mogelijk stimulerend werkt voor mensensmokkelactiviteiten. Het verleidt mensen om risico's te nemen. Ik denk dat dit niet goed is. Ik vraag de regering daarom te inventariseren of het mogelijk is om de bemanning, of het schip, of de organisaties van de schepen die met ideële doelstellingen mensensmokkel mede mogelijk maken of faciliteren, dan wel aanzetten tot mensensmokkel, ondanks dat er geen sprake is van financieel of ander gewin, via het huidige strafrecht of eventueel aanvullend strafrecht te vervolgen. Ik realiseer mij heel goed dat de minister daar geen antwoord op kan geven, vanwege haar insteek op veiligheid, maar ik vraag haar toch om dit door te geleiden naar het kabinet. Wellicht dat daar een schriftelijke reactie op kan komen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat leidt in ieder geval tot een interruptie van de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

De heer Dijkstra geeft een opsomming. Is de VVD het met de SP eens dat mensen vluchten vanwege oorlog, klimaatverandering of gebrek aan toekomstperspectief? En dat mensen vluchten omdat belastingontwijking door bijvoorbeeld Shell in Afrika tot gevolg heeft dat de mensen daar geen toekomstperspectief hebben? Ziet de heer Dijkstra ook dat de mensen om die redenen vluchten en dat de Sea-Watch echt niet de reden is voor het vluchten van mensen uit Afrika?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Nee, de Sea-Watch is niet de reden dat mensen vluchten. Maar de aanwezigheid van dat schip heeft wel een aanzuigende werking, denk ik, omdat mensen dan hun kans schoon zien. Als het schip, of een ander schip, er niet is, zien wij dat stromen verminderen. De heer Laçin en ik zijn allebei tegen mensensmokkel; wij moeten die met alle macht bestrijden. Ik denk dat wij daarvoor moeten staan en dat wij naar structurele oplossingen moeten gaan, zoals opvang in de regio. Dat hoort meer thuis in het migratiedebat.

De voorzitter:

Kort aanvullend, de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Mensensmokkel moeten we tegengaan, maar dat doen we juist door de door mij genoemde punten aan te pakken: geen oorlogen, klimaatverandering aanpakken en mensen toekomstperspectief bieden. Is de VVD dan ook bereid om die grondoorzaken aan te pakken? En wat doet de VVD daarvoor?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Jazeker, er zijn heel veel oorzaken om op de vlucht te gaan. Dat kan zijn vanwege klimaat, armoede, verdrukking en noem maar op. Ja, daar zijn we mee bezig. Daarvoor hebben we een heel departement, Ontwikkelingssamenwerking, dat probeert die landen ook op de rit te krijgen. Mensen moeten het uiteindelijk zelf doen, maar in mijn optiek is bijna 90% van degenen die nu die oversteek maken geen echte vluchteling, maar een economische variant. Dat zou ikzelf misschien ook doen als ik in Afrika zat en op zoek was naar een betere toekomst, maar ik wil niet dat mensen in die gammele bootjes stappen en het risico lopen. En ngo's faciliteren dit gewoon. Dat moet stoppen.

De voorzitter:

Nee, meneer Laçin, dat gaan we niet meer doen. Ik heb u twee keer de gelegenheid gegeven. Anders gaan we het debat overdoen. We zitten ook met een tijdklem; dat is de reden.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik hecht er toch wel even aan erop te wijzen dat dit debat ging over de veiligheid van zeeschepen. De heer Dijkstra maakt er een politiek debat van over vluchtelingen. Sterker nog, hij verwijt een ngo medeverantwoordelijk te zijn voor mensensmokkel. Dat is nogal een aantijging, waar ik in ieder geval alle afstand van wil nemen. Ik wil de heer Dijkstra vragen om zo'n debat dat over veiligheid gaat, niet te misbruiken. Wij wilden ook als fractie kijken of een boot veilig is of niet en of die snel de zee weer op kan om die wat ons betreft goede taak te doen, maar het wordt nu gewoon een debat over migratie wel of niet en over wat daarvan wel of niet de oorzaken zijn. Dat zet het hele debat en ook de motie voor ons echt in een heel ander licht.

De voorzitter:

Maar u hebt geen vraag? Nee, geen vraag. Dat was een opmerking. Volgens mij was dat geen vraag.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Nee, maar ik adviseer de heer Van Dijk gewoon puur naar die veiligheid te kijken en dan zijn oordeel te vellen. In deze Kamer zitten altijd partijen die anders over dingen denken, maar het gaat om het resultaat. Ik denk dat we allebei willen dat de boot en de bemanning veilig zijn.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Gaat de heer Dijkstra ook Frontex en onze Nederlandse mariniers en marinepersoneel aanklagen voor het redden van drenkelingen op de Middellandse Zee? Want dat zou het gevolg zijn van zijn verzoek aan de minister. Daar gaat hij zelf niet over; we hebben een scheiding van de machten. Wanneer stopt dit? Gaat hij Frontex ook aanklagen?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ja, ik vraag mij ook af wanneer dit stopt. Migratiestromen zullen er altijd zijn, maar zolang je een paar kilometer van de kust vaart, lokt dat wel mensen. Het moet geen pendeldienst zijn. Ik denk dat u dat ook niet wil. Het moet ook niet nodig zijn om op die manier je heil en een betere toekomst richting Europa te zoeken. Ik vind dat dat moet stoppen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

We hebben tot nu toe de missie Sophia van de EU gesteund. Vindt u dan ook dat we daar een totale stop op moeten gaan aanbrengen? Vindt u ook dat de Libische kustwacht, die gesteund wordt door Nederland, aangeklaagd moet worden omdat die drenkelingen opvist? Gaat u ook zover? Dan moet u ook boter bij de vis doen.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

U trekt het wat breder. Ik denk dat Europa zijn grenzen moet bewaken. De Libische kustwacht is onder anderen door ons getraind om zijn taak te doen. Dat moet de Libische kustwacht doen. Ik denk niet dat het de taak van ngo's is om in dit gat te stappen. Dat is echt een taak die je Europees moet doen en waarbij de Libische kustwacht zijn verantwoordelijkheid moet nemen.

De voorzitter:

Nog een korte interruptie van de heer Schonis.

De heer Schonis (D66):

Ik hoor de heer Dijkstra praten over de Libische kustwacht. Het is de heer Dijkstra hopelijk genoegzaam bekend dat de Libische overheid op dit moment in een bijzondere positie verkeert: op de rand van een burgeroorlog. Ik vraag me dus af wat de VVD daarvan verwacht. Als ngo's het vanwege de scheepvaartveiligheid niet zouden kunnen zodat de minister deze maatregel moet nemen, is de VVD het dan met mij eens dat het dan aan overheden is, bijvoorbeeld aan een kopgroep binnen de Europese Unie, om die taak, bijvoorbeeld de Sophia-operatie, voort te zetten, zodat we drenkelingen — mensen die in allerlei omstandigheden in de Middellandse Zee belanden — op een veilige en humane manier kunnen oppikken? Dat is toch een fundamenteel basisrecht waarmee ook de VVD het niet oneens kan zijn?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Het zijn geen drenkelingen. Het zijn mensen die op pad gaan omdat ze weten dat daar een schip ligt. Als het schip daar niet ligt, dan komen ze niet. Zoiets moet je Europees doen. Europa maakt daar zijn eigen afweging in. Als u de Europese leiders wil oproepen om die missie te hervatten of te intensiveren, dan moet u dat vooral doen, maar het is aan overheden. Het is niet aan ngo's.

De voorzitter:

De heer Schonis nog kort.

De heer Schonis (D66):

Ik denk dat die oproep zeer binnenkort ook wel zal worden gedaan. Ik ben blij dat de VVD mij daar dan bij zal steunen.

De voorzitter:

Dank u wel. En dank u wel, meneer Dijkstra. We gaan over naar mevrouw Kröger namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Het was een indringend debat over de Sea-Watch en de certificering van zeeschepen, waarbij eigenlijk continu de hamvraag was: waar gaat het deze minister nou echt om? Als ik haar partijgenoot hoor, is dat wel duidelijk.

Ik heb de volgende drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er wekelijks vluchtelingen verdrinken in de Middellandse Zee en dat het aan de ketting leggen van een van de laatste reddingsschepen grote gevolgen heeft;

overwegende dat de Sea-Watch 3 als voormalig offshore supply vessel reeds aan veel hogere technische eisen voldoet dan een jacht en zij door de ILT is goedgekeurd en ruimschoots voldoet aan de geldende certificeringseisen;

constaterende dat er voor schepen van andere ideële instellingen in overleg een nieuw normenkader wordt ontwikkeld en een overgangstermijn wordt afgesproken;

overwegende dat de patrouille- en reddingsmissies in het kader van operatie-Sophia zijn beëindigd en er nu geen reddingsschepen varen die drenkelingen kunnen redden;

verzoekt de regering om voor de Sea-Watch 3 een overgangstermijn van één jaar vast te stellen zodat deze onmiddellijk haar levensreddende taak kan hervatten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Laçin en Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 230 (31409).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het varen met schepen op zee risico's met zich meebrengt en dat een analyse van deze mogelijke risico's de basis zou moeten zijn van de te stellen veiligheidseisen voor schip en bemanning;

overwegende dat voor het nu voorgenomen normenkader voor de certificering van schepen van ngo's geen risicoanalyse is gemaakt en dus niet duidelijk is welke risico's zouden moeten worden gemitigeerd met (extra) eisen;

verzoekt de regering om eerst samen met de betrokken organisaties een risicoanalyse op te stellen, dan na te gaan in hoeverre schepen en bemanning hier al op berekend zijn alvorens te besluiten of extra veiligheidseisen noodzakelijk zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 231 (31409).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

En tot slot.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de positie van ngo's wereldwijd steeds meer onder druk komt te staan, terwijl deze cruciaal zijn voor een goed functionerende democratie;

overwegende dat sommige ngo's gebruikmaken van zeeschepen voor onderzoek, voorlichting, vreedzaam protest of humanitaire activiteiten;

overwegende dat hierom sinds 1989 het "openarmenbeleid" wordt gevoerd, waardoor ngo's makkelijk schepen konden registreren onder Nederlandse vlag;

verzoekt de regering het openarmenbeleid onverkort voort te zetten waardoor ngo's kunnen blijven rekenen op de steun en bescherming van de Nederlandse vlag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 232 (31409).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Aalst namens de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Schepen als de Sea-Watch 3 faciliteren mensensmokkel, om de eenvoudige reden dat als mensensmokkelaars weten dat hun gammele bootjes een paar kilometer van de kust worden opgepikt door naïeve wereldverbeteraars, zij die bootjes massaal de zee op sturen. Het is een een-tweetje tussen criminelen en linkse zeepiraten. Het is tijd dat we als Nederland hard ingrijpen om dit een halt toe te roepen. Dat zulke schepen onder onze trotse Nederlandse vlag mogen varen, is een absolute schande. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • -schepen als de Sea-Watch 3 stelselmatig immigranten voor de Afrikaanse kust oppikken;

  • -dit een aantrekkende werking heeft op immigratie;

  • -hierdoor meer mensen verdrinken op de Middellandse Zee;

van mening dat aan deze pendeldienst zo snel mogelijk een einde moet komen;

verzoekt de regering schepen die onder Nederlandse vlag varen en zich schuldig maken aan terrorisme, mensensmokkel en het faciliteren van massa-immigratie te confisqueren en te laten afzinken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 233 (31409).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Von Martels ... Nee, neem me niet kwalijk. Ik geef het woord aan de heer Laçin namens de SP.

De heer Laçin (SP):

Mensen die vluchten voor oorlog, klimaatverandering, armoede en een gebrek aan toekomstperspectief laten we niet verdrinken. Deze minister voert een beleidswijziging uit die enkel de Sea-Watch per direct raakt en aan de ketting legt. Nu ook de inzet van reddingsschepen bij de operatie-Sophia is gestopt en de Sea-Watch niet meer vaart, is de kans groter dat mensen die de overtocht proberen te maken, sterven. En dat is onacceptabel. De minister gebruikt veiligheid als gelegenheidsargument om Brussels beleid om vluchtelingen tegen te houden, te ondersteunen. Sea-Watch doet ontzettend belangrijk werk en moet wat de SP betreft de tijd krijgen om aanpassingen door te voeren en in de tussentijd te blijven varen. De Sea-Watch heeft altijd voldaan aan de geldende regels en valt niks te verwijten.

Laat dit kabinet vooral andere EU-landen aanspreken, zodat elk land zijn eerlijke deel vluchtelingen opneemt en de Sea-Watch niet wekenlang op zee hoeft te varen met grote groepen mensen. Dat zou de inzet moeten zijn.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Daarmee geef ik het woord aan de heer Schonis namens D66.

De heer Schonis (D66):

Voorzitter, dank u wel. We hebben afgelopen week een debat gevoerd waarin vrij grote woorden zijn gesproken door enkelen. Dat geeft aan dat de emoties rondom dit soort dingen nogal hoog oplopen. Want het gaat natuurlijk wel ergens om. Het gaat, zoals de heer Laçin net zei, om een humanitaire situatie op de Middellandse Zee. Het is prima dat de minister het over scheepvaartveiligheid heeft en zegt dat schepen van organisaties die daar speciaal voor uitgerust zijn, moeten voldoen aan specifieke scheepvaartveiligheidseisen. We zouden wel een redelijke overgangstermijn willen zien. Daarom hebben we de motie van de heer Voordewind ook gesteund.

Maar nu dit zo wordt gezegd, zullen dus andere schepen en middelen moeten worden ingezet om deze humanitaire situatie te voorkomen en te verhelpen. Daarom hebben we de volgende motie gemaakt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Unie in maart 2019 heeft besloten om operatie-Sophia te beëindigen;

overwegende dat deze operatie een humanitair oogmerk had en was bedoeld om mensensmokkel uit de Middellandse Zee zo veel mogelijk tegen te gaan;

overwegende dat de minister te kennen heeft gegeven dat schepen van particuliere organisaties ongeschikt zijn om vergelijkbare humanitaire missies uit te voeren, vanwege de veiligheid aan boord van deze schepen;

overwegende dat er binnen de EU landen zijn die als kopgroep kunnen functioneren en dat Nederland met hen het initiatief kan nemen om een vergelijkbare missie op te starten vanwege de voortdurende humanitaire crisis in Libië;

overwegende dat een dergelijke kopgroep kan functioneren als antipiraterijmissie vanwege een recent kapingsincident en ter bescherming van onze eigen koopvaardij;

verzoekt het kabinet te onderzoeken of er een Europese kopgroep te vormen valt om operatie-Sophia voort te zetten en daarbij ook een Nederlandse maritieme bijdrage aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schonis en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 234 (31409).

Ik zie een interruptie van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De heer Schonis zat als voorzitter bij het AO. Nu zegt hij dat er harde woorden zijn gevallen en er grote woorden zijn gesproken door enkelen. Op wie doelt hij, en op welke uitspraken?

De heer Schonis (D66):

Het is niet aan mij om die uitspraken hier te herhalen, maar ik constateer dat een aantal mensen het nodig vond om meerdere keren te spreken over "bloed aan de handen" en "medeschuldig zijn aan piraterij en mensensmokkel". Dat is hier in de zaal net ook weer gebeurd.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik hoop echt dat D66 heel krachtig afstand neemt van de suggesties van zijn coalitiepartner dat Sea-Watch bloed aan de handen heeft en dat dit het faciliteren van mensensmokkel is. Ik hoop dat D66 daarom ook onze motie zal steunen.

De heer Schonis (D66):

Dat zal zo moeten blijken. U kunt in ieder geval zien dat wij een eigen motie hebben ingediend, samen met de ChristenUnie, om de humanitaire ramp rondom Libië zo veel mogelijk te voorkomen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan schors ik voor enkele ogenblikken, zodat de minister zich kan voorbereiden op een appreciatie van de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan het woord is de minister voor de beantwoording en de appreciatie van de ingediende moties.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Voorzitter. Voorafgaand daaraan wil ik toch nog even memoreren wat ik bij het AO al heb aangegeven: ik ben de minister voor maritieme zaken. Het gaat nu over de scheepvaart, in dit verband over de veiligheid. Ik ga niet over migratie en ook niet over buitenlands beleid. Ik zal nu dus ook niet ingaan op de daarover gemaakte opmerkingen.

De motie op stuk nr. 228 van de heren Voordewind en Schonis verzoekt om een redelijke overgangstermijn te hanteren voor de eisen die niet direct betrekking hebben op veiligheid, maar op onder andere arbeidsvoorwaarden van de bemanning et cetera. Ik moet deze motie ontraden, want er is geen ontheffing mogelijk binnen deze regeling. Wel kan ik natuurlijk, zoals toegezegd in het algemeen overleg, kijken naar puur administratieve zaken die nog niet volledig zijn geregeld of nog niet helemaal zijn afgerond, zoals contracten die nog moeten worden bekrachtigd bij een notaris en dat soort zaken. Daar kan ruimhartig mee worden omgegaan. Mensen dachten bijvoorbeeld dat het schip forever zou moeten blijven liggen in Marseille en dat het alleen maar daar aangepast mag worden. Dat is niet het geval. Als aan de ILT om een ontheffing wordt gevraagd om in een werf in een andere haven zaken op orde te laten brengen, dan kan daar gewoon ontheffing voor worden verleend. Met dat soort zaken ben ik bereid ruimhartig om te gaan, maar er is nou eenmaal geen ontheffing mogelijk binnen de regeling.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 228 wordt ontraden. De heer Voordewind?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Misschien kunnen we tot elkaar komen als we de woorden "niet" en "onder andere" uit het dictum weghalen. Dan is het toch ongeveer wat de minister nu beweert en kan de motie toch oordeel Kamer krijgen?

De voorzitter:

Ik kijk even naar de minister, maar het is volgens mij niet de bedoeling dat we gaan onderhandelen over de inhoud van moties.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie wordt er zeker beter van als die woorden eruit gehaald worden, maar dan moet ik een soort gedoogbeleid gaan inzetten. Dat lijkt me niet nodig. Ik denk dat we er in redelijkheid uit kunnen komen. Ik wil mijn oordeel hierdoor dus toch niet wijzigen.

De voorzitter:

Het oordeel blijft ontraden.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dan constateer ik dat er geen wil is om eruit te komen. Dat is zeer teleurstellend. Tijdens het AO dacht ik dat we eruit kwamen, maar als we het dan zo proberen te formuleren, zegt de minister: nee, ik doe het toch niet.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Er is wel degelijk de wil om eruit te komen, maar ik denk dat dit al kan omdat de regelgeving niet dermate knelt dat de betrokken organisatie daardoor meteen in de knoop komt te zitten. Wanneer de cursussen gestart zijn enzovoorts, zijn er best afspraken over te maken. Maar ik kan niet formeel zeggen: ach, op dit onderdeel maak ik een uitzondering.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 228 blijft ontraden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 229 is van de heer Dijkstra en verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de Nederlandse vlag af te nemen in verband met internationale betrekkingen et cetera. Ik wil die motie ontraden. De Rijkswet nationaliteit zeeschepen ligt op dit moment bij uw Kamer. Ik denk dat het verstandig is dat uw Kamer het debat daarover in het kader van dat wetsvoorstel start, want daarin zou het moeten passen. Uw Kamer gaat er zelf over wanneer ze die wet wil bespreken.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 229 is ontraden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja.

De motie op stuk nr. 230 van de hand van mevrouw Kröger verzoekt de regering om voor de Sea-Watch een overgangstermijn van één jaar vast te stellen. Het zal mevrouw Kröger niet verbazen dat ik die motie ontraad, want ik heb het niet voor niks meteen laten ingaan.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 230 wordt ontraden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja.

De motie op stuk nr. 231 is ook van de hand van mevrouw Kröger en verzoekt de regering om eerst samen met betrokken organisaties een risicoanalyse op te stellen, dan na te gaan in hoeverre schepen en bemanning hier al op berekend zijn, alvorens te besluiten of extra veiligheidseisen noodzakelijk zijn. Die motie ontraad ik ook, want we hebben niet voor niks in september een brede brief opgesteld. Er worden niet of nauwelijks eisen gesteld in het kader van pleziervaartuigen, niet aan de bemanning en ook geen technische eisen. Dus dat die nodig zijn, staat voor mij niet ter discussie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 231 is ontraden. Er is een vraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Aangezien de minister heel stellig is dat dit niet ter discussie staat, wil ik haar toch vragen of zij aan de Kamer kan meedelen op basis van welke risicoanalyse er nu voor gekozen is om aan een specifieke categorie schepen additionele eisen te stellen. Dat is ons volstrekt niet duidelijk en de betrokken organisaties ook niet.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dat is omdat er aan pleziervaartuigen helemaal geen eisen worden gesteld. Het is eenieder denk ik duidelijk dat een voormalig koopvaardijschip niet opeens veilig kan varen, zonder gekwalificeerde bemanning, als daaraan opeens een ander gebruik wordt gekoppeld. Dat soort eisen zijn gewoon heel basic. Dat is precies de reden waarom we met de hele categorie zijn gestart. U weet ook dat de specifieke situatie op de Middellandse Zee de aanleiding is geweest om dit voor de categorie schepen die stelselmatig drenkelingen oppikken, per direct op te pakken.

De voorzitter:

Kort, aanvullend.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik vind dit een moeizaam antwoord. Want eigenlijk schetst de minister hier weer dat er helemaal geen eisen zijn voor pleziervaartuigen, maar vervolgens zegt ze dat er aan de bemanning van de zeekadet geen additionele eisen gesteld hoeven te worden, omdat die recreatief is — alsof het niet nodig is als je met kindjes rondvaart. Voor een hele specifieke categorie is dat wel nodig. Mijn vraag blijft: welke risicoanalyse van het werk, het gebruik en die schepen ligt er ten grondslag aan dit besluit? De minister kan wellicht bereidwillig zijn om dat met de Kamer te delen als ze zo zeker van haar zaak is!

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan vallen we in herhaling. Het feit is dat die eisen er niet zijn en dat het gewoon volstrekt normaal is, ook in het internationale veld, om hier gewoon basic eisen aan te stellen. Nogmaals, die zijn gericht op het gebruik. Daarom heb ik u gisteren of eergisteren in het debat — wanneer was het? — ook verteld dat we natuurlijk niet gekozen hebben voor de hele zware eisen die aan passagiersschepen worden gesteld en ook niet voor de eisen die aan vrachtschepen worden gesteld. In dat kader gaat het om grote groepen mensen aan boord. Afhankelijk van het gebruik bij de andere ngo's ... Ze hebben niet allemaal grote groepen mensen aan boord, dus het zal ook niet allemaal op dezelfde categorie uitkomen. Als een schip vooral wordt gebruikt voor vreedzaam protest is dat weer iets anders dan als een schip vooral wordt gebruikt voor onderzoek. We gaan met de ngo's in gesprek over de eisen die daar het best bij passen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie de heer Dijkstra. Gaat dit over een motie van de heer Dijkstra zelf? Ja.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Het gaat om mijn eigen motie op stuk nr. 229 over het ontnemen van de vlag. De minister zegt: betrek dat bij de wet. Ik wil graag van haar weten of die mogelijkheid om de vlag te ontnemen inderdaad in die wet zit, anders moet ik gewoon een amendement gaan voorbereiden en dan kan ik overwegen om deze motie aan te houden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Die wet is breder, want daar zitten ook andere onderdelen in, maar zij bevat onder andere de grondslagen waarop je een nationaliteit, dus een vlag, aan een schip kunt ontnemen. Het is aan uw Kamer om daar de gronden van te bespreken. Dat is dus een van de onderdelen van die wet.

De voorzitter:

Heel kort. O, toch niet? Heel goed. Dan gaan we over naar de motie op stuk nr. 233.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik heb hier nog de motie op stuk nr. 232, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dacht dat de motie op stuk nr. 232 ontraden was.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Die heb ik volgens mij nog niet becommentarieerd.

De voorzitter:

Dat hebt u wel gedaan.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan is er hier bij ons iets verkeerd gegaan.

De motie op stuk nr. 232 was ook van mevrouw Kröger en ging over het open-armsbeleid. Is dat de motie op stuk nr. 233? Dan is mijn nummering in de war.

De voorzitter:

Het advies is dus: ontraden, tenzij de motie aangehouden of gewijzigd wordt?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nee, nee, nee!

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Opletten, voorzitter!

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Als mevrouw Kröger met "onverkort" bedoelt dat je ook geen veiligheidseisen zou mogen stellen, dan moet ik haar ontraden. Maar als het erom gaat om breed gewoon het Open Arms-beleid voort te zetten, dan wil ik haar zelfs van harte oordeel Kamer geven, want dat is echt de bedoeling. Dat heb ik in het debat ook gezegd.

De voorzitter:

Ik kijk naar mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Volgens mij gaat de eerdere motie over de veiligheidseisen en de risicoanalyse die er wat ons betreft aan ten grondslag moeten liggen. Het feit dat de minister veiligheidseisen wil stellen, is volgens mij helemaal niet het probleem, maar wel de manier waarop. Dus deze motie gaat inderdaad gewoon over het feit dat wij als Nederland zeggen dat wij het belangrijk vinden dat organisaties die dit soort ideële doelstellingen hebben óók gewoon onder Nederlandse vlag varen kunnen varen, zoals het Open Arms-beleid is bedoeld.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dat is een antwoord van mevrouw Kröger waar ik ook op had gehoopt. Dus dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Dan gaan we nu naar de motie op nr. 233.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan komen we nu wel bij de motie op stuk nr. 233 van de heer Van Aalst. Die ga ik ontraden en dat zal ook niemand verbazen, denk ik.

De voorzitter:

Heel kort, meneer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Voorzitter. Het verbaast me eigenlijk wel dat de minister haar ontraadt, juist omdat ik ook in de commissie geproefd heb dat er wel een meerderheid voor deze motie is. Ik heb speciaal voor het CDA het woordje "afzinken" nog opgenomen. Dus als dat voor de uitvoerbaarheid een probleem is, ben ik best wel bereid om dat voor de minister te corrigeren naar "definitief aan de ketting leggen". Maar dat hoor ik dan graag.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Er worden hier zaken gekoppeld aan één schip. Dan grijp ik even terug op wat de heer Schonis eigenlijk ook in het debat zei: iedereen is onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Als schepen zich aan terrorisme of wat dan ook schuldig maken, dan is het overbodig, want uiteraard worden die dan aangepakt. Maar nogmaals, ik ontraad haar, want in het gunstigste geval is zij overbodig.

De voorzitter:

Ik stel vast dat de motie op stuk nr. 233 ontraden wordt. Nee, we lopen uit de tijd. De heer Van Aalst, kort nog.

De heer Van Aalst (PVV):

Voorzitter, het kan niet om de tijd gaan. We hebben nog een hele lange dag te gaan, dus wat dat betreft ...

De voorzitter:

Jawel, maar er is al een AO over gevoerd, vandaar. We gaan geen AO overdoen.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik vind het bijzonder, want aan de ene kant geeft de minister aan dat ze ontraden moet worden, want het kan allemaal absoluut niet. En aan de andere kant zegt zij dat de motie mogelijk overbodig is. Ja, nu wil ik toch wel weten waar nu eigenlijk de pijn zit voor de minister, want ik heb het nu niet gehoord.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Die constateringen laat ik ook voor uw rekening. Dat is echt een debat dat zich ook niet op mijn beleidsterrein afspeelt. Achter "van mening zijnde" staat ook iets wat niet in mijn beleidsterrein zit. En u noemt dan: "schepen die onder Nederlandse vlag varen en zich schuldig maken aan terrorisme of mensensmokkel". Ja, als een schip zich schuldig maakt aan terrorisme, dan is het nu uiteraard al logisch dat dan de vlag wordt ontnomen, dus dan is het overbodig. En overbodig is ook ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel. We stellen in ieder geval vast dat de motie op stuk nr. 233 ontraden wordt. Dan gaan we over naar de motie op stuk nr. 234.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 234. Die verzoekt het kabinet te onderzoeken of er een Europese kopgroep te vormen valt om operatie-Sophia voort te zetten en daarbij ook een Nederlandse maritieme bijdrage aan te bieden. Daar kom ik echt helemáál op het beleidsterrein van collega's, dus ik zou ook de heren Schonis en Voordewind willen verzoeken om deze motie aan te houden en elders in te dienen, wellicht bij collega Harbers bij JenV, of bij collega Blok.

De voorzitter:

Het verzoek is om deze aan te houden. Ik kijk richting de heer Schonis.

De heer Schonis (D66):

Dat is het verzoek inderdaad. Het verbaast me een beetje dat de minister dat zegt. Zij komt zelf met het argument: scheepvaartveiligheid vind ik zo belangrijk dat schepen van ideële organisaties niet zomaar kunnen, want daar heb je die veiligheidseisen voor nodig. Dan is de keerzijde daarvan — gezien de humanitaire crisis zich wel degelijk afspeelt — dat het ook aan u als minister is om met uw collega's in gesprek te gaan om te kijken of er een Nederlandse bijdrage aan operatie-Sophia gegeven kan worden. Dus ik zou niet weten waarom ik haar zou moeten aanhouden.

De voorzitter:

Nogmaals, het verzoek is in ieder geval om de motie aan te houden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Mijn verzoek blijft hetzelfde, want ik wil dan toch nog even ingaan op de tweede overweging: "overwegende dat de minister te kennen heeft gegeven dat schepen van particuliere organisaties ongeschikt zijn om vergelijkbare humanitaire missies uit te voeren vanwege de veiligheid aan boord van deze schepen". Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat schepen van particuliere organisaties aan dit kader moeten voldoen. Dat heb ik ook in het debat aangegeven. Op het moment dat Sea-Watch aan alle eisen kan voldoen, is er niets wat hen belet om weer op missie te gaan. Als ik de motie moet becommentariëren, zou ik haar ook om die reden ontraden, want ik ben het daar niet mee eens en ik heb dat ook niet gezegd.

De voorzitter:

Ik kijk naar de heer Schonis. De minister zou de motie eerst kúnnen ontraden, zo werd aangegeven, en nu wórdt ze ook ontraden door de minister als het gaat om de overweging. Ik kijk nog even naar de heer Schonis.

De heer Schonis (D66):

Volgens mij heeft de minister het punt in zoverre wel gezegd dat dat überhaupt de aanleiding was voor de minister om de regeling die ze nu voorstelt, door te voeren. We hebben tot op heden geen enkele risicoanalyse gezien waaruit blijkt dat die risico's zich ook daadwerkelijk verwezenlijken ...

De voorzitter:

Goed, maar het verzoek is of ze aangehouden wordt. Wordt ze niet aangehouden, dan is de appreciatie van de minister ontraden.

De heer Schonis (D66):

Ik ga er nog even een tijdje over nadenken.

De voorzitter:

Dan stel ik vast dat de heer Schonis er in ieder geval over gaat nadenken, maar dat het advies van de minister "ontraden" is.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nogmaals, ik wil ook niet door anderen in de mond gelegd krijgen wat voor mij de aanleiding was om tot deze actie te komen. Daarover herhaal ik mijn eigen woorden, ook uit het AO.

De voorzitter:

Dat moge helder zijn. Ik dank u wel. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van het VAO Certificering zeeschepen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij gaan vandaag bij de aanvang van de middagvergadering over de ingediende moties stemmen. Ik schors voor enkele ogenblikken, waarna het volgende debat een aanvang kan nemen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven