4 Stint

Aan de orde is het VAO Stint (AO d.d. 16/04).

De voorzitter:

Verder aan de orde is het VAO Stint, in vervolg op het AO van 16 april. Hartelijk welkom aan de minister, die inmiddels in vak-K heeft plaatsgenomen. Ik geef graag het woord aan de heer Van Aalst namens de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Het tijdelijke toelatingskader voor de Stint moet van tafel. Het is wat de PVV betreft onverantwoord om de Stint weer de weg op te laten gaan als de resultaten van het onderzoek door de Onderzoeksraad voor Veiligheid nog niet bekend zijn. Want hoe kunnen we weten dat alle aanpassingen die nu gedaan zijn werkelijk effectief zijn, als de oorzaken van het verschrikkelijke ongeval nog niet op tafel liggen?

Voorzitter. Dat het verbod op de Stint pijn doet bij ondernemers en kinderdagverblijven, begrijpt de PVV, alleen moet het belang van de veiligheid de absolute prioriteit hebben. Daarom zijn wij tegen deze overhaaste toelating van de Stint, en dienen wij de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de resultaten van het onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar de oorzaken van het ongeluk met de Stint nog niet bekend zijn;

van mening dat deze resultaten wel nodig zijn om tot een compleet beeld van de tekortkomingen van de Stint te komen;

verzoekt de regering het tijdelijk toelatingskader voor de Stint niet in te laten gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 692 (29398).

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Gijs van Dijk namens de PvdA.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij het vervoer van kinderen de veiligheid voorop moet staan;

overwegende dat kinderopvangorganisaties aangeven de verbeterde Stint te gebruiken voor vervoer van groepen van tien kinderen en dat dit niet overeenkomt met het beleidskader bijzondere bromfietsen;

van mening dat het wenselijk is dat kinderopvangorganisaties, tot het definitieve kader in werking treedt, een overgangstermijn krijgen, mits de veiligheid van het vervoer van kinderen voldoende is geborgd;

verzoekt de regering zich in te spannen om met de kinderopvangbranche een afdwingbaar convenant te sluiten;

verzoekt de regering tevens te bezien om, totdat de definitieve toelatingseisen zijn vastgelegd, bij uitzondering maximaal tien passagiers toe te staan in de Stint, mits er harde afspraken over in ieder geval veilige schoolroutes, rijvaardigheidseisen en de minimumleeftijd van bestuurders zijn vastgelegd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gijs van Dijk en Schonis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 693 (29398).

U heeft een interruptie van de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Een korte vraag eigenlijk. Ik hoor de collega van de PvdA al voortborduren op kinderdagverblijven die al in de verbeterde Stint rijden. Ik vind dat nogal een hele uitspraak op dit moment. Kan de PvdA aangeven waarin hij met zekerheid kan zeggen dat de veiligheid nu gewaarborgd is, ondanks dat we nog helemaal niet weten hoe dit vreselijke ongeval in Oss heeft plaatsgevonden?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

We zijn inderdaad nog steeds in afwachting van het onderzoek. We hebben, denk ik, wel een goed debat gehad. Daarin heb ik, evenals andere partijen, het volgende aangegeven. De Stint rijdt nu helemaal niet rond. Maar als de Stint verbeterd kan worden, als er rijvaardigheidseisen aan bestuurders worden gesteld en als er veilige schoolroutes worden gekozen, zijn dat belangrijke elementen. Honderd procent garantie heb je met geen enkel vervoersmiddel. Maar ik geef aan, net als de minister en volgens mij ook de kinderopvangbranche, dat we daarmee uit de voeten kunnen. Daarmee vermijden we ook de gevaarlijke dingen die nu gebeuren. We hebben de dingen gehoord over de e-bike of — hoe noem je dat? — de viertransporters. Dat is allemaal onveiliger. Ik geloof dat we dat met een verbeterde Stint en een aantal eisen die we aan bestuurders stellen, wel kunnen doen.

De voorzitter:

De heer Van Aalst, aanvullend.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik blijf het onbegrijpelijk vinden dat we akkoord gaan met een aantal verbeteringen, terwijl we nog niet alle informatie op tafel hebben en de verkeersveiligheid van kinderen nu ondergeschikt maken aan de snelheid van een tijdelijk toelatingskader. Ik begrijp dat niet. Ik begrijp ook niet dat de PvdA dat steunt.

De voorzitter:

Meneer Van Dijk, daar zit verder niet echt een vraag in.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Nee.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Von Martels namens het CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Voorzitter, dank u wel. We hebben de nodige debatten gevoerd en als CDA kunnen we in ieder geval zeggen dat we kunnen instemmen met het tussentijds toelatingskader bijzondere bromfietsen. We hebben echter wel zorgen als het gaat over de elektrische bakfietsachtige voertuigen. Dat is ook de reden dat ik de volgende motie wil indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onder andere kinderdagverblijven groepen kinderen vervoeren met een elektrische bakfiets;

overwegende dat voor de elektrische bakfiets geen specifieke veiligheidseisen gelden en er bovendien nauwelijks sprake is van toezicht;

overwegende dat er uit de praktijk vragen zijn gerezen of de elektrische bakfiets een veilig alternatief is voor personenvervoer in de Stint;

overwegende dat het OVV-onderzoek mogelijk nog lang op zich laat wachten en voor bijzondere bromfietsen een tussentijds toelatingskader is opgesteld;

van mening dat de extra veiligheidseisen aan de Stint niet mogen leiden tot onveiliger vormen van vervoer door kinderdagverblijven;

spreekt uit dat extra veiligheidsmaatregelen genomen moeten worden bij elektrische bakfietsen of soortgelijke voertuigen indien uit onderzoek blijkt dat de veiligheidseisen op dit moment onvoldoende zijn;

verzoekt de regering vooruitlopend op de uitkomsten van het OVV-rapport zo snel mogelijk een onderzoek te starten naar de veiligheid van en het toezicht op personenvervoer in elektrische bakfietsen of soortgelijke voertuigen en in kaart te brengen welke veiligheidseisen en toezicht eventueel noodzakelijk en mogelijk zijn;

verzoekt de regering tevens de Kamer hier uiterlijk voor 1 oktober 2019 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Von Martels en Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 694 (29398).

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik was even in afwachting of de heer Von Martels een spreektekst voorlas of de motie, want het was erg lang. Ik hoor een aantal dingen die volgens mij niet helemaal met elkaar in lijn zijn. Ik hoor u spreken over een onderzoek doen "na" problemen en het andere moment zegt u "mogelijke" problemen. Wat wilt u precies met uw motie? Ik begrijp niet zo goed waar u naartoe wilt. Wat voor concrete maatregelen verwacht de heer Von Martels van de minister naar aanleiding van zijn motie?

De heer Von Martels (CDA):

De spreektijd was inderdaad vrij lang; toch bleef ik nog een halve minuut binnen de tijd. Waar het werkelijk om gaat, is dat we zien dat er wel degelijk veiligheidseisen gesteld moeten worden aan elektrische bakfietsachtige voertuigen, omdat uit de praktijk genoeg verhalen bekend zijn dat die eigenlijk minimaal op hetzelfde niveau moeten liggen als bij de Stint. Vandaar dat ik deze motie indien. Het lijkt me voor de hand liggend.

De voorzitter:

Maar het lijkt alsof de heer Van Aalst daar toch aanvullend nog iets over wil zeggen.

De heer Van Aalst (PVV):

Het staat een beetje haaks op wat het CDA elke keer wil, bijvoorbeeld de helmplicht en het naar de rijbaan jagen van de snorscooter. En vervolgens komt het CDA met zo'n symboolmotie om iets aan de veiligheid te doen. Als er ergens al problemen zijn met verkeersveiligheid en het onveiliger maken van de weg, is dat toch vaak door het beleid van het CDA.

De voorzitter:

Was dat een vraag? De heer Von Martels.

De heer Von Martels (CDA):

Ik zie alleen dat de heer Van Aalst nog steeds een probleem heeft met de helmplicht voor snorfietsers en dat die frustratie een keer naar voren moet komen. Dat is het enige wat ik opmerk.

De voorzitter:

Dank u wel, maar dat onderwerp was volgens mij niet aan de orde. De heer Schonis namens D66.

De heer Schonis (D66):

Dank u, voorzitter. We hebben een goed AO gehad. We hebben een aantal dingen besproken over de Stint en het tijdelijk toelatingskader. Daarmee is het nog niet helemaal af. Dat is ook een beetje het antwoord op de vraag die de heer Van Aalst net stelde, want we moeten nog wel kijken of die Stint na de technische aanpassingen daadwerkelijk voldoet aan het nieuwe beleidskader. De minister heeft gezegd dat die toetsing wellicht twaalf weken zou kunnen duren. Daarmee wordt het wel onzeker of de Stint überhaupt voor het nieuwe schooljaar beschikbaar komt voor kinderdagverblijven. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een tijdelijk toetsingskader is ontwikkeld waaraan de Stint, na het doorvoeren van enkele technische aanpassingen, kan voldoen;

overwegende dat de Stint wel opnieuw moet worden gekeurd alvorens deze kan worden toegelaten op de openbare weg;

overwegende dat de nieuwe keuring ongeveer twaalf weken gaat duren en dat daarmee het beschikbaar zijn van de verbeterde Stint voor het nieuwe schooljaar onzeker is;

verzoekt de regering zich in te spannen dat de verbeterde Stint bij aanvang van het nieuwe schooljaar weer gebruikt kan worden;

verzoekt de regering tevens om de Kamer voor het zomerreces te informeren over de genomen maatregelen om dit te bewerkstelligen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schonis en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 695 (29398).

Ik zie de heer Van Aalst bij de interruptiemicrofoon.

De heer Van Aalst (PVV):

Sorry, voorzitter. Als het over verkeersveiligheid gaat, dan vindt u mij regelmatig bij de interruptiemicrofoon. De heer Schonis begon heel enthousiast en constateerde inderdaad ook dat een aantal dingen nog niet duidelijk zijn. Wat me dan eigenlijk verbaast, is dat hij nu met een motie komt om alles te gaan versnellen. Hoezo heeft de heer Schonis zo veel haast met het nieuwe schooljaar dat eraan komt? Verkeersveiligheid moet toch op één staan en niet het begin van het schooljaar? Dat interesseert me geen ruk. Ik wil verkeersveiligheid voor de kinderen die zo meteen in zo'n apparaat vervoerd worden.

De heer Schonis (D66):

Even los van het taalgebruik: we hebben een toetsingskader dat is opgesteld naar aanleiding van eisen die TNO zelf heeft gesteld. Als de nieuwe Stint daaraan voldoet, is die veilig. Dat moet worden gekeurd door de RDW. Met die keuring gaat enige tijd gemoeid. In de tussentijd, meneer Van Aalst, staan er meer dan 3.000 Stints stil. Dat is een heleboel kapitaal dat op dit moment helaas niet de weg op mag. Heel veel kinderdagopvangbedrijven zijn daardoor in de problemen gekomen. Kennelijk is de heer Van Aalst daar blind voor. Wij zijn dat niet en willen dat daarom versnellen.

De voorzitter:

Volgens mij was het antwoord helder, meneer Van Aalst. U heeft nu twee keer een interruptie gepleegd met een aanvulling waarin u verder geen vraag stelt. We proberen het nog één keer, maar probeer het dan inderdaad tot een vraag te beperken.

De heer Van Aalst (PVV):

Voorzitter, ik ga er nu zeker een vraag van maken. Ik vind het echt onwaarschijnlijk — dit kwam inderdaad ook in het AO al naar voren — dat 3.000 tot 3.500 Stints die nu stilstaan omdat ze niet goedgekeurd zijn en niet voldoen aan de verkeersveiligheid belangrijker zijn voor de heer Schonis en D66 dan de verkeersveiligheid. Is hij dat met mij eens?

De heer Schonis (D66):

Het antwoord is nee. Die 3.300 Stints staan namelijk stil omdat ze tot op heden bijna niet aan enig toetsingskader hoefden te voldoen. Dat is de reden dat er nu een nieuw toetsingskader is, meneer Van Aalst.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Dijkstra namens de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. Fietspaden worden steeds drukker, apparaten worden steeds groter en er komen er ook steeds meer op de markt. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat fietspaden en fietsstroken vaak amper breed genoeg zijn voor voertuigen van de huidige 1,50 meter breed;

overwegende dat fietspaden steeds drukker worden met fietsen en verschillende elektrische voertuigen van verschillende snelheden;

verzoekt de regering de breedte van voertuigen in het toelatingskader bijzondere bromfietsen te maximeren op 1,15 meter,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra en Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 696 (29398).

Meneer Dijkstra, er is een interruptie van de heer Schonis.

De heer Schonis (D66):

Ik zit even te luisteren: 1,15 meter. Heeft de heer Dijkstra alle fietspaden opgemeten? Waar komt die 1,15 meter dan ineens vandaan?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

We hebben nu een toelatingskader waarbij 1,50 meter toegestaan is. Je ziet dat de fietspaden vaak niet breed genoeg zijn daarvoor. Dan kun je twee dingen doen. Je kunt de fietspaden breder maken. Die oproep doe ik sowieso aan alle gemeentes en provincies, want het is altijd lekker om een beetje ruimte te hebben. Maar ik denk ook dat als we nieuwe voertuigen gaan toelaten, we die moeten beperken in breedte, zodat je incidenten, zeker met tegenliggers, kan voorkomen. Je kunt je voorstellen dat als twee voertuigen van misschien 1,50 meter op elkaar afrijden op een smal fietspad, dat dan ingewikkeld en gevaarlijk is. Dat wil ik voorkomen.

De voorzitter:

De heer Schonis nog even aanvullend.

De heer Schonis (D66):

Ik ben natuurlijk hartstikke blij dat de VVD oproept tot bredere fietspaden. Laat dat helder zijn. Maar ja, die 1,15 meter. Ik moet de heer Van Aalst in zoverre wel gelijk geven dat je veiligheidsnormen natuurlijk wil baseren op objectieve onderzoeksresultaten. Mij is geen onderzoek bekend waaruit blijkt dat 1,50 meter wel of niet veiliger zou zijn. Dus ik ben toch wel heel benieuwd waar de heer Dijkstra dat vandaan haalt.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Of het in een onderzoek staat of niet, ik denk dat gezond verstand ook wel belangrijk is in deze Kamer. Ik gaf net het voorbeeld van twee voertuigen met een breedte van 1,50 meter op een smal fietspad, die elkaar niet kunnen passeren. Dat is ingewikkeld. Dus bredere fietspaden? Prachtig, doen, maar smallere voertuigen zijn denk ik ook een optie, zeker voor nieuwe voertuigen die op de markt komen.

De voorzitter:

Dank u wel. We gaan het debat niet overdoen. Een interruptie van de heer Van Aalst. Kort.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik ken deze wens van de heer Dijkstra over de beperkingen van fietspaden, een wens die ik in die zin wel deel. Maar is dit het juiste moment om te gaan praten over de fietspaden? Die weginrichting komt zo meteen aan bod bij onze debatten over de verkeersveiligheid. Is dat niet het moment om het te hebben over de vraag of we de plek op de weg voor de fietser wel goed hebben georganiseerd of niet?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dat is ook een goed moment om te spreken over bredere fietspaden. En ook als we het straks gaan hebben over het toelatingskader. Maar ik geef het alvast mee. Dan hoor ik het oordeel van de minister daarop wel. Het heeft overigens geen gevolgen voor de Stint.

De voorzitter:

Een hele korte interruptie.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Voor welke voertuigen zou de motie nu gevolgen hebben? Wellicht komt hierdoor iemand in de problemen, omdat we de gevolgen niet kunnen overzien.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Niet de Stint in ieder geval. Maar dit geldt wel voor nieuwe voertuigen die zo meteen ter keuring worden aangeboden. Dan kun je zeggen: we hebben een maximum en je kunt niet breder zijn dan dat. Nu kan het 1,50 meter zijn. Ik wil dat wat smaller, zodat we het op die manier veilig proberen te houden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Kröger namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. We hebben een goed debat gevoerd over de Stint. Bij mij bleven twee zorgen bestaan, die allebei gaan over welke verantwoordelijkheid deze minister neemt. De eerste gaat over de verschuiving naar andere vervoersmiddelen. Voor de Stint worden nu dingen geregeld, maar wat betekent het voor de alternatieven?

De tweede zorg gaat over de rijvaardigheidstoets. Ziet de minister het ook als haar verantwoordelijkheid dat die adequaat is en toegepast wordt?

Vandaar de volgende twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door de plotselinge schorsing van de Stint een veel gebruikt vervoermiddel voor kleine kinderen niet meer gebruikt kon worden;

overwegende dat hierdoor een verschuiving naar alternatieve vervoersmiddelen en/of praktijken is ontstaan, en dat de veiligheid hiervan niet is onderzocht;

verzoekt de regering om actief de veiligheid te monitoren van het vervoer van kinderen in de kinderopvang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 697 (29398).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het besturen van een Stint, of vergelijkbaar voertuig, vol kleine kinderen een wezenlijk andere verantwoordelijkheid, techniek en vaardigheid vereist dan het besturen van een fiets of auto;

verzoekt de regering om voor het gebruik van de Stint en vergelijkbare voertuigen met een vergelijkbaar doel een specifieke praktijkgerichte toets te (laten) ontwikkelen die de praktische rijvaardigheid van de bestuurder met dit voertuig aantoont,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 698 (29398).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Tot slot nog de opmerking dat de les die we van het verschrikkelijke drama met de Stint geleerd moeten hebben is dat deze minister verantwoordelijk is voor verkeersveiligheid en dat dat niet alleen maar zit op de techniek van een specifiek vervoersmiddel, maar ook op het gebruik in de praktijk. Ik denk dat dát de les is die in beide moties terugkomt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan schors ik voor enkele minuten in verband met de voorbereiding van de beantwoording door de minister.

De vergadering wordt van 10.32 uur tot 10.36 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de beantwoording van het VAO ten aanzien van de Stint. De minister zal de ingediende moties beoordelen. Het woord is aan de minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. De motie-Van Aalst op stuk nr. 692 vraagt om het hele tijdelijke toelatingskader niet in te laten gaan. Het zal niemand verbazen dat ik die motie ontraad.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 692 wordt ontraden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan kom ik bij de motie-Gijs van Dijk/Schonis op stuk nr. 693. Die vat goed de discussie samen die we hebben gehad in het AO. Ik vind het belangrijk om de voorwaarden die u zelf stelt, te onderstrepen. Ik zal dus scherp toetsen op de eisen die u hierin voorstelt. We zijn inmiddels voortvarend in gesprek met de betrokkenen om tot een goed convenant te komen. Maar ik vind, net als u, de afdwingbaarheid en de eisen ontzettend belangrijk. Ik kan de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 693 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie-Von Martels/Remco Dijkstra op stuk nr. 694 verzoekt de regering om, vooruitlopend op het OVV-onderzoek, breder te kijken naar het personenvervoer in elektrische bakfietsen of soortgelijke voertuigen. Ik vind het erg belangrijk om de OVV-uitkomsten goed tegen het licht te kunnen houden. Ik denk dat de elektrische bakfiets daar ook onderdeel van uitmaakt. U hebt al eerder, in december 2018, aandacht gevraagd voor deze brede categorie, dus ik ben bereid om alvast een scan op elektrische bakfietsen te laten uitvoeren in relatie tot personenvervoer. Ik kan deze motie dus ook oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 694 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie-Schonis/Gijs van Dijk op stuk nr. 695 verzoekt de regering om zich ervoor in te spannen dat de verbeterde Stint bij aanvang van het nieuwe schooljaar weer gebruikt kan worden. De motie verzoekt de regering tevens om de Kamer voor het zomerreces te informeren over de genomen maatregelen om dit te bewerkstelligen. Ik kijk even de heer Schonis aan. Hij weet uiteraard ook dat het tijdpad vooral afhankelijk is van wanneer fabrikanten iets indienen. Als ik de motie zo mag lezen dat ik niet verantwoordelijk wordt gehouden voor de inspanningen van andere partijen — want dat kan ik niet zijn — maar wel voor het deel dat het ministerie moet doen en dat wij ons tot het uiterste zullen inspannen, dan kan ik ook deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 695 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie-Remco Dijkstra/Von Martels op stuk nr. 696 verzoekt de regering om de maximale breedte van bijzondere bromfietsen voor personen- en goederenvervoer terug te brengen van 1,50 meter naar 1,15 meter. Wij hebben voor de huidige breedte van 1,50 meter gekozen om aan te sluiten bij de maximale breedte voor fietsen met drie of meer wielen. U heeft er natuurlijk gelijk in dat een minder brede bijzondere bromfiets ook meer ruimte op het fietspad overlaat. De Stint is 1,105 meter. Er zijn geen andere bijzondere bromfietsen die hierdoor geraakt worden. Voor een individuele fiets is het overigens 75 centimeter en dat blijft ook zo. Dit alles in ogenschouw nemend, kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 696 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie-Kröger op stuk nr. 697 verzoekt de regering om actief te onderzoeken welke alternatieven voor de Stint nu in de praktijk worden gebruikt of mogelijk gebruikt gaan worden en of die voertuigen en alternatieve praktijken veilig zijn. Dat wil ik op zich graag doen, maar mevrouw Kröger verzoekt ook om een aparte monitoring hiervan. Dat laatste wil ik niet doen, want ik wil niet voor een specifieke doelgroep een aparte monitoring in gaan stellen. Die passage maakt dat ik deze motie ontraad.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 697 wordt ontraden. Mevrouw Kröger wil reageren.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Het gaat mij niet om een aparte monitoring. Het mag ook mee in reguliere monitoring, als er maar, zoals de minister bereid is te doen, actief gekeken wordt naar die verschuiving en naar wat de veiligheidsimplicaties daarvan zijn.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik kan de motie wel oordeel Kamer geven als die specifieke monitoring eraf gaat: we nemen dat in het brede geheel mee.

De voorzitter:

Dat wil zeggen dat als de motie op stuk nr. 697 gewijzigd wordt, zij oordeel Kamer krijgt. Blijft de motie zo, dan wordt zij ontraden. Meneer Van Aalst, we gaan geen reacties geven op moties van anderen, in dit geval van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik wilde aangeven dat ik de motie dan zal wijzigen langs deze lijn.

De voorzitter:

Die vraag wilde ik stellen aan mevrouw Kröger, maar ik zag de heer Van Aalst richting interruptiemicrofoon lopen. We zijn nu bezig met de beoordeling van een motie van mevrouw Kröger.

De heer Van Aalst (PVV):

Maar omdat die nu gewijzigd wordt, ligt er nu een andere motie. Daar wilde ik de minister graag een vraag over stellen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan moet ik wel eerst zien welke tekst mevrouw Kröger daarvoor in de plaats stelt. Want er staat nu: verzoekt de regering om actief de veiligheid te monitoren van het vervoer van kinderen in de kinderopvang. Daarop heb ik aangegeven: als het een specifieke, aparte monitor hierop betreft, kan ik de motie niet oordeel Kamer geven. Het actief monitoren van de veiligheid doen we al in het brede kader, daar is SWOV mee bezig. Als de motie zo wijzigt, kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Daarmee is de minister helder in haar appreciatie.

De heer Van Aalst (PVV):

Voorzitter ...

De voorzitter:

We gaan nu niet reageren op de motie, want het is een motie van mevrouw Kröger en de minister geeft daar een appreciatie van. Zij geeft inderdaad aan dat ... Nou, heel kort dan. Ik wil u toch die gelegenheid geven.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik heb een vraag exact op het punt dat de minister het vervoer van kinderen in de kinderopvang niet apart wil gaan monitoren, maar wel in bredere zin. Dat ben ik helemaal met haar eens, alleen dat is exact wat de minister nu al doet. Dan is de motie dus overbodig, want volgens mij monitoren we altijd al breed.

De voorzitter:

U vraagt dus aan de minister of de motie overbodig is. Het is aan de minister om dat te beoordelen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik heb het oordeel net al gegeven. Ik heb daar niks aan toe te voegen op dit moment.

De voorzitter:

Dan komen we bij de motie op stuk nr. 698 van mevrouw Kröger.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Deze motie verzoekt de regering om voor het gebruik van de Stint en vergelijkbare voertuigen met een vergelijkbaar doel, een specifieke praktijkgerichte toets te laten ontwikkelen die de praktische rijvaardigheid van de bestuurder met dit voertuig aantoont. Ik zou mevrouw Kröger willen vragen om deze motie aan te houden tot het convenant klaar is dat we graag met de sector willen instellen. Daar kunt u dan precies aan toetsen of dat nog nodig is of niet.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Kröger. Is zij bereid om de motie aan te houden?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik vind dit een ietwat vreemde volgorde. Als Kamer spreken wij in de motie uit wat wij graag zouden willen zien in dat convenant en waar wij de minister verantwoordelijk voor houden, namelijk dat dit er komt. Ik hoop dat het lukt in de vorm van een convenant en als dat niet lukt, dan moet het op een andere manier.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Het zit 'm een beetje in de heel specifieke formuleringen. We gaan in het convenant met de sector aan de slag om de rijvaardigheid op het voertuig in de praktijk zo goed mogelijk te laten zijn. Maar u zegt nu: een specifieke, praktijkgerichte toets die ook de praktische rijvaardigheid aantoont. Het zit 'm ook in juridische formuleringen. We moeten straks ook kijken wat er precies afdwingbaar gemaakt kan worden. Dus als u mij nog even de ruimte geeft om in het convenant daar de goede teksten voor te maken, dan denk ik dat dat de beste oplossing zou zijn.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Kröger. Is zij bereid om de motie aan te houden?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik denk dat precies hier de angel zit, namelijk dat wij willen dat er een rijvaardigheidstoets komt die inderdaad ook afdwingbaar is. Wij willen zeker weten dat mensen die kleine kinderen vervoeren, daadwerkelijk getoetst zijn op rijvaardigheid voor het voertuig waarmee ze die kinderen vervoeren. De minister heeft in het debat gezegd: ik ga het in een convenant regelen. Prima, maar als het niet in een convenant geregeld kan worden, dan moet het anders geregeld worden.

De voorzitter:

Helder. Maar de vraag van de minister was of u bereid bent om de motie aan te houden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Het zit 'm meer in de specifieke formuleringen. We hebben hetzelfde doel. We moeten er gewoon voor zorgen dat we dat in het convenant goed in woorden gevangen krijgen, want we hebben natuurlijk ook te maken met een Europees stelsel van rijbewijzen. Het gaat dus ook even om woorden als "toets" et cetera. Het gaat dus echt even om de exacte woordkeuze. Dus het fijnst is als u de motie zou willen aanhouden.

De voorzitter:

Dus nogmaals ...

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik denk daar even over na.

De voorzitter:

Als de motie niet wordt aangehouden, dan is het oordeel dus ...

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan zou ik nu voor de veiligheid zeggen: ontraden.

De voorzitter:

Ontraden. Dan stel ik vast dat de motie op stuk nr. 698 is ontraden, tenzij ze aangehouden wordt.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

U hebt gelijk; het is een beetje raar. Ik ontraad de motie niet in het kader van de verkeersveiligheid, maar in de zin van het kunnen doorstaan van juridische toetsen.

De voorzitter:

Helder. De beantwoording van de minister is daarmee ten einde gekomen. Daarmee komen we aan het einde van het VAO Stint.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties stemmen we vandaag bij de aanvang van de middagvergadering. Ik heb gekeken naar de tijd en we kunnen zonder schorsing door naar het volgende VAO, het VAO Certificering zeeschepen.

Naar boven