Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 99, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 99, item 3 |
Aan de orde is het VAO Brede Schuldenaanpak/Armoede (AO d.d. 14/06).
De voorzitter:
Aan de orde is het VAO Brede Schuldenaanpak/Armoede, de afronding van een eerder gehouden algemeen overleg. Ik heet welkom de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de woordvoerders en de aanwezigen op de publieke tribune.
Als eerste spreker van de kant van de Kamer is het woord aan de heer Bruins namens de ChristenUnie.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. We hebben een uitgebreid en inhoudsvol debat gehad en ik dank de staatssecretaris nogmaals voor haar antwoorden. Het is duidelijk dat we met de stevige schuldhulpparagraaf uit het regeerakkoord een Kamerbreed momentum hebben gevonden om de schuldenproblematiek stevig aan te pakken. Hier ligt een ingewikkelde, maar ook heel mooie opgave voor het Rijk, gemeenten, hulpverleners, bedrijven, financiële dienstverleners, vrijwilligersorganisaties en burgers. Ik dank de staatssecretaris met name voor haar toezegging om specifieke expertise over jongeren en schulden te betrekken bij het vervolg van deze brede schuldenaanpak.
Ook ben ik blij dat we nu wat meer duidelijkheid hebben over het incassoregister. Ik wil dat de minister voor Rechtsbescherming hier voortvarend mee aan de slag gaat en dat we spoedig horen over het vervolg. Daarom staat mijn naam ook onder een motie van de heer Raemakers die zo meteen wordt ingediend. Ik kijk uit naar het onderzoek van de AFM over de rentetarieven bij kredietbanken dat binnenkort wordt gepubliceerd. De ChristenUnie zal hier kritisch naar kijken.
Tot slot heb ik een motie die tot doel heeft om de voorbeeldrol van de overheid bij het voorkomen van schulden te benadrukken en de stapeling en ophoging van boetes aan te pakken. Die motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in het regeerakkoord is opgenomen dat de stapeling van boetes vanwege te laat betalen en bestuursrechtelijke premies wordt gemaximeerd;
overwegende dat in de brief betreffende brede schuldenaanpak overwogen wordt de verhogingenpercentages bij het niet betalen van een Wahv-boete niet aan te passen;
overwegende dat ingevolge actielijn 3 van de brief brede schuldenaanpak op het terrein van VWS wordt onderzocht hoe de stapeling van bestuursrechtelijke premies te maximeren en dat het in lijn is met het regeerakkoord om dit ook breder te doen, zoals op het terrein van JenV en de Wahv-boetes;
overwegende dat ook op terreinen als Financiën/de Belastingdienst of Onderwijs/DUO het maximeren van de stapeling van boetes en bestuursrechtelijke premies aan de orde is;
spreekt uit dat de overheid bij het bestrijden van de schuldenproblematiek niet alleen naar private partijen moet kijken, maar ook kritisch naar de eigen rol;
verzoekt de regering de stapeling en ophoging van bestuurlijke boetes — waarbij het sanctionerende karakter van Wahv-boetes overeind blijft — en bestuursrechtelijke premies niet alleen voor het terrein van VWS te onderzoeken, maar zo breed mogelijk en zich in te spannen om de stapeling en ophoging van bestuurlijke boetes en bestuursrechtelijke premies op zo veel mogelijk terreinen te maximeren, conform letter en geest van het regeerakkoord;
verzoekt de regering de Kamer op zo kort mogelijke termijn te informeren over de stand van zaken en de aanpak om de stapeling en ophoging van bestuurlijke boetes en bestuursrechtelijke premies te maximeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Vervolgens is het woord aan de heer Raemakers namens de fractie van D66.
De heer Raemakers (D66):
Voorzitter, dank u wel. We hebben een heel goed commissiedebat gehad twee weken geleden. Van harte ondersteunen wij ook de motie die zojuist door de heer Bruins is ingediend.
Ik heb zelf ook nog twee moties. De eerste luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het regeerakkoord is afgesproken dat er een incassoregister komt;
overwegende dat het wenselijk is dat het incassoregister er zo snel mogelijk komt en dat daartoe wet- en regelgeving aangepast wordt;
verzoekt de regering ernaar te streven de Kamer voor 20 december 2018 te informeren over het onderzoek naar, de planvorming rondom, en het tijdspad van de implementatie van het incassoregister,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Raemakers (D66):
Dan kom ik bij mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het aantal mensen dat onder bewind wordt gesteld de afgelopen jaren sterk is gegroeid;
overwegende dat de kwaliteit van bewindvoering een grote impact heeft op de financiële en persoonlijke omstandigheden van huishoudens met schulden;
overwegende dat uit onderzoek blijkt dat gemeenten nauwelijks regie hebben op de kwaliteit van bewindvoering en dat kantonrechters formeel toezicht moeten houden op bewind maar hier onvoldoende in slagen;
verzoekt de regering in samenwerking met gemeenten en de rechtspraak te onderzoeken hoe het instellen van een diploma en/of keurmerk voor bewindvoerders, waarbij gebruikgemaakt kan worden van bestaande en aanvullende kwaliteitseisen, kan bijdragen aan de kwaliteit van bewindvoering en de regie op de kwaliteit van bewindvoering voor kantonrechters en gemeenten kan verbeteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Raemakers (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Jasper van Dijk, namens de fractie van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Over de aanpak van de stapeling van boetes heeft de heer Bruins een mooie motie ingediend, die ik heb meeondertekend. De staatssecretaris heeft toegezegd dat ze de handel in de doorverkoop van schulden gaat onderzoeken. Ik ben daar heel blij mee. Misschien wil ze dat nog even bevestigen.
Dan heb ik twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het aantal mensen in de schuldsanering is verminderd, maar het aantal mensen met schulden is toegenomen;
overwegende dat door het volgtijdelijk doorlopen van het minnelijke en het wettelijke schuldsaneringstraject mensen jaren vertraging op kunnen lopen, voordat zij met een schone lei kunnen beginnen;
verzoekt de regering om het Wsnp-traject mogelijk te maken, zonder dat eerst het minnelijke traject bewandeld moet worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering in overleg met gemeenten ervoor te zorgen dat groepen zoals zzp'ers, jongeren en studenten niet langer worden uitgesloten van gemeentelijke schuldhulpverlening;
verzoekt de regering tevens in 2019 de Kamer te rapporteren indien er gemeenten zijn die nog wel dergelijke groepen uitsluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Het woord is aan de heer Renkema, namens de fractie van GroenLinks.
De heer Renkema (GroenLinks):
Ik heb twee moties. Er ligt een ambitieus kabinetsplan brede schuldenaanpak, waarbij veel verschillende partijen zijn betrokken en waarin veel maatregelen staan. Wat ik mis is focus en richting. Wat is nou de prioriteit en hoe gaan we die prioriteit halen? Vandaar dien ik de volgende motie in, ondersteund door Gijs van Dijk.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet wil dat meer mensen uit een uitzichtloze schuldensituatie komen en daar hoge prioriteit aan geeft middels de brede schuldenaanpak;
overwegende dat er een heldere definitie is van problematische schulden;
van mening dat een concrete doelstelling kan helpen om de schuldenproblematiek terug te dringen;
verzoekt de regering in de begroting voor 2019 een concrete reductiedoelstelling te formuleren voor het aantal mensen met problematische schulden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Renkema (GroenLinks):
De tweede motie gaat over huisuitzettingen, die enorme gevolgen hebben voor mensen. Het gaat mij zeker aan het hart dat gezinnen het huis uit moeten. Ik weet dat velen in deze Kamer dat gevoel delen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat huisuitzettingen enorme sociale, psychische en financiële gevolgen hebben;
constaterende dat een huurachterstand in 80% van de gevallen de belangrijkste reden is voor huisuitzetting;
constaterende dat het innen van schulden door de Rijksoverheid nog steeds voorrang krijgt op het innen van huurschuld;
van mening dat huisuitzettingen zo veel mogelijk moeten worden voorkomen;
verzoekt de regering te onderzoeken of er een verband is tussen de preferente positie van de overheid als schuldeiser en het aantal huisuitzettingen en dit mee te nemen in het onderzoek naar de preferente positie van de overheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Het woord is aan mevrouw Van Brenk, namens de fractie van 50PLUS.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Het aantal mensen dat vorig jaar hulp heeft gevraagd, is met 5.000 toegenomen. Dit is een enorm maatschappelijk probleem, een probleem dat je zo snel mogelijk moet aanpakken, het liefst preventief. Voorkomen moet worden dat mensen zwaar in de problemen komen. Daarom zien wij de navolgende motie als eerste stap. Wat 50PLUS betreft, is het daarmee nog lang niet klaar.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de maximale rente/kredietvergoeding voor leningen op dit moment 14% is;
overwegende dat de rente is opgebouwd uit 12% jaarlijkse kredietvergoeding plus de wettelijke rente die in 2018 2% bedraagt;
ook overwegende dat deze rente mensen met reeds bestaande schulden en beperkte betalingscapaciteit regelmatig in financiële problemen brengt;
verzoekt de regering alle consequenties van de jaarlijkse kredietvergoeding en het verlagen van deze vergoeding in beeld te brengen en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
We hebben een goed debat gehad, maar het blijft voor 50PLUS heel bedroevend dat de rol van de overheid als schuldverdubbelaar daarin onvoldoende meegenomen is.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Het woord is aan de heer Peters namens de fractie van het CDA. Ga uw gang.
De heer Peters (CDA):
Een jaar of een halfjaar geleden was ik al blij dat in het regeerakkoord grote ambities waren uitgesproken om dit onderwerp echt aan te pakken. Nu ben ik heel blij met de 40 punten die de staatssecretaris samen met een aantal ministeries en een heel aantal bewindspersonen heeft ingebracht. Ik kan niet genoeg complimenten voor die eerste stap geven. Het woord moet nog vlees worden natuurlijk, maar de eerste stap is maar mooi gezet. Daar ben ik heel erg blij mee.
Er zijn twee dingen waar het CDA, buiten wat wij net hebben gehoord, nog niet zo blij mee is. Daar hebben we twee moties over. De eerste motie gaat over schuldeisers die gewoon niet mee willen werken of te laks zijn om mee te werken aan een betalingsregeling bij de gemeentelijke schuldhulpverlening.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat sommige schuldeisers niet reageren en/of systematisch weigeren op verzoek van de gemeente mee te werken aan een betalingsafspraak met een schuldenaar in het kader van een schuldhulpbemiddelingstraject;
overwegende dat hierdoor mensen onnodig lang in de schulden blijven zitten en de gemeente kosten moet maken om een schuldeiser uiteindelijk via de rechter te dwingen akkoord te gaan met een regeling;
overwegende dat onwillige schuldeisers verplicht moeten worden om binnen een bepaalde termijn op een betalingsregelingsverzoek te reageren;
verzoekt de regering:
• te onderzoeken hoe een verplichte reactietermijn op een betalingsregelingsverzoek ingevoerd zou kunnen worden;
• te onderzoeken hoe weigerachtige schuldeisers gedwongen kunnen worden om op een efficiënte manier mee te werken aan een betalingsregeling,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Peters (CDA):
Het volgende zou fatsoenlijk moeten zijn, maar het gebeurt niet altijd.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nog steeds gemeenten zijn die geen afspraken maken met woningbouwcorporaties om uithuiszettingen bij schulden te voorkomen;
constaterende dat uithuiszettingen naast menselijk leed leiden tot hoge maatschappelijke kosten die veel hoger zijn dan de baten;
constaterende dat in het regeerakkoord is afgesproken dat iedere gemeente een plan van aanpak voor het oplossen van schulden en armoede moet hebben;
verzoekt de regering om met gemeenten af te spreken dat afspraken over het voorkomen van uithuiszetting door woningbouwcorporaties voortaan deel gaan uitmaken van gemeentelijke plannen van aanpak voor het oplossen van schulden en armoede,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot van de zijde van de Kamer het woord aan de heer De Lange namens de fractie van de VVD.
De heer De Lange (VVD):
Voorzitter. Het kan ons allemaal overkomen. Voor de VVD is het van groot belang dat de brede schuldenaanpak gericht is op vroegsignalering, wederkerigheid en het voorkomen dat schulden oplopen. In jouw gemeente moet je dan ook kunnen rekenen op een toegankelijke schuldhulp, ook voor zzp'ers. De staatssecretaris heeft toegezegd dit nog eens te benadrukken en te borgen in het gesprek met de gemeenten. Goede hulp is niet vrijblijvend en doet niets af aan het feit dat je zelf verantwoordelijk blijft voor het betalen van de rekening. Malafide incassopraktijken moeten worden bestreden. Het zou dan ook niet meer dan normaal moeten zijn dat je als schuldenaar tijdig, bijvoorbeeld binnen twee weken, wordt geïnformeerd als de vordering is overgegaan naar een nieuwe schuldeiser. Is dit niet een uitgelezen moment om als schuldenaar de kans te krijgen om alsnog je rekening te betalen tegen de actuele waarde van dat moment, dus de waarde waarvoor de schuld is opgekocht? Graag verneem ik van de staatssecretaris hoe zij daartegen aankijkt. Op dit punt dien ik samen met de collega's van de ChristenUnie en de SP de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het de ambitie is van de brede schuldenaanpak om tot een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso te komen;
overwegende dat er op dit moment nog uitwassen bestaan binnen de incassobranche die niet aan deze ambitie bijdragen;
constaterende dat dit onder meer voor kan komen bij het opkopen van vorderingen door incassobureaus voor een fractie van de oorspronkelijke waarde;
overwegende dat een recht tot terugkoop van de vordering door de schuldenaar een oplossingsrichting kan zijn om deze uitwassen tegen te gaan;
verzoekt de regering onderzoek te doen naar de mogelijkheid voor een schuldenaar om opgekochte vorderingen door incassobureaus terug te kopen voor het bedrag waarvoor de vordering is overgenomen van de oorspronkelijke schuldeiser,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel voor uw bijdrage. Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de termijn van de Kamer. Ik kijk naar de staatssecretaris en zie dat zij vijf minuten nodig heeft om de moties te kunnen beoordelen.
De vergadering wordt van 10.30 uur tot 10.38 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Wij zijn bezig met het VAO Brede Schuldenaanpak. De Kamer heeft elf moties ingediend. Het woord is aan de staatssecretaris om de moties van haar oordeel te voorzien.
Staatssecretaris Van Ark:
Voorzitter, dank u wel. Ik wil allereerst de Kamerleden bedanken voor hun constructieve inbreng tijdens het debat over de bredeschuldenproblematiek. Het is een heel belangrijk onderwerp. De bredeschuldenaanpak is in drie grote hoofdlijnen opgedeeld: het voorkomen van schulden — dat is een heel belangrijk onderwerp — mensen helpen die in de schulden zijn gekomen, en het op een menswaardige en humane manier tot een schone lei komen door het aflossen van de schulden. Ik heb tijdens de vele gesprekken voor en tijdens het debat gemerkt dat er een brede consensus is over de voorgestelde maatregelen. Iedereen wil het graag wat sneller, wat meer, wat eerder en wat harder. Dat kan ik helemaal delen. Ik ga maximaal stretchen om daaraan tegemoet te komen. Tegelijkertijd moeten we ook aan de slag. Dat heb ik in het debat ook al aangegeven en dat doe ik vandaag weer. De discussie over alles wat we hierna gaan doen, moeten we blijven voeren, maar we willen ook aan de slag. Ik ben dus heel blij met de inbreng over de 40 actiepunten die bij deze brede aanpak zijn geleverd. In dat licht zal ik graag de moties voorzien van een oordeel.
De motie-Bruins c.s. op stuk nr. 434 verzoekt de regering de stapeling en ophoging van de bestuurlijke boetes, waarbij het sanctionerende karakter van WAHV-boetes overeind blijft, en bestuursrechtelijke premies, niet alleen voor het terrein van VWS te onderzoeken, maar zo breed mogelijk, en verzoekt de regering ook zich in te spannen om de stapelingen en ophoging van bestuurlijke boetes en bestuursrechtelijke premies op zo veel mogelijk terreinen te maximeren. Dat is wat mij betreft conform de letter en de geest van het regeerakkoord. Het is ook goed om te zeggen dat dit een belangrijk onderdeel was bij het debat. Ik heb daarbij aangegeven dat wat er nu in de bijlage van de bredeschuldenaanpak staat, stap 1 is. Het is de eerste stap van een langer traject. Deze motie doet recht aan die discussie. Daarom laat ik deze motie aan het oordeel van de Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 434 krijgt oordeel Kamer. We gaan naar motie nr. 435.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie op stuk nr. 435 is de motie van de heren Raemakers en Bruins. Daarin wordt gevraagd of ik voor 20 december ernaar kan streven de Kamer te informeren over het onderzoek, de planvorming en het tijdspad van het incassoregister. Zeker omdat er "streven" staat, kan ik dat toezeggen en de motie aan het oordeel van de Kamer laten. Ik ga daar echt mijn best voor doen. Het is ook van belang om aan te geven dat we dat onderzoek wat breder willen trekken. Het incassoregister is geen doel op zich, maar een middel. Ik wil ook graag ingaan op de perverse prikkels in dat onderzoek en zeker — dit zeg ik tegen de heer Jasper van Dijk — ook op de handel in en doorverkoop van schulden. Daarom laat ik deze motie ook aan het oordeel van de Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 435 krijgt oordeel Kamer. We gaan naar motie nr. 436.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie-Raemakers/Peters op stuk nr. 436 inzake bewindvoering laat ik ook aan het oordeel van de Kamer. Bewindvoerders die drie of meer mensen ondersteunen, moeten nu ook al voldoen aan kwaliteitseisen. Daarmee worden opleidings- en scholingseisen bedoeld. Om in een schuldenbewind te kunnen worden benoemd, moet een bewindvoerder ten minste een passende hbo-opleiding hebben afgerond of twee jaar als bewindvoerder hebben gewerkt. Ze moeten ook elk jaar ten minste één bijscholings- of trainingsactiviteit ondernemen. Hier hebben we in het debat ook bij stilgestaan. Die eisen zijn geïntroduceerd bij de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap uit 2014. Die wet wordt nu geëvalueerd en deze vraag zou ik daar graag bij willen betrekken. Daarmee laat ik de motie aan het oordeel van de Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 436 krijgt oordeel Kamer. We gaan naar motie nr. 437.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie-Jasper van Dijk (24515, nr. 437) verzoekt om het het Wsnp-traject mogelijk te maken zonder dat eerst het minnelijk traject moet worden bewandeld. Er komt eerst een verkenning naar de aansluiting tussen het minnelijk en het wettelijk traject. Die verkenning heb ik reeds toegezegd en eind van het jaar moet daar duidelijkheid over komen. Die duidelijkheid zou ik eerst willen krijgen alvorens hierover te spreken. Daarmee moet ik deze motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 437 is ontraden. De volgende motie.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie-Jasper van Dijk op stuk nr. 438 geeft aan dat gemeenten geen groepen of mensen mogen uitsluiten van gemeentelijke schuldhulpverlening en roept de regering op de Kamer daarover te informeren. Deze motie kan ik aan het oordeel van de Kamer laten, want we hebben in het debat uitgebreid gewisseld dat groepen zeker niet mogen worden uitgesloten. Als er een weigering is bij de toegang tot schuldhulpverlening, dan moet er altijd een individuele afweging van de gemeente voor gemaakt worden. Ik zal bekijken op welke wijze ik deze informatie van gemeenten boven tafel kan halen en ik zal de Kamer daarover dan rapporteren. Deze motie laat ik dus aan het oordeel van de Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 438 krijgt "oordeel Kamer". De motie op stuk nr. 439.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie op stuk nr. 439 verzoekt de regering te onderzoeken of er een verband is tussen de preferente positie van de overheid als schuldeiser en het aantal huisuitzettingen en dit ook mee te nemen in het onderzoek naar de preferente positie van de overheid. Dit onderzoek is klaar en moet voorzien worden van een reactie. Daarmee is het lastig om dit nog in te bedden in het onderzoek. Hoewel ik het ermee eens ben dat de thematiek benoemd moet worden, kan ik dit niet toezeggen vanwege de staat van het onderzoek op dit moment. Ik moet deze motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 439 is ontraden. De motie op stuk nr. 440.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie op stuk nr. 440 verzoekt de regering te komen tot een concrete reductiedoelstelling. Ik zou daarop willen reageren door te zeggen dat het kabinet wil dat er meer mensen uit een uitzichtloze schuldensituatie komen, maar dat we dat niet alleen kunnen doen. Dat doen we samen met gemeenten, maar ook met een hele hoop andere partijen. Omdat het een gemeenschappelijke opgave is en bovendien om gedecentraliseerd beleid gaat, vind ik het lastig om hier aan te geven dat ik kan komen tot een reductiedoelstelling en moet ik de motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 440 is ontraden. De motie op stuk nr. 441.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie op stuk nr. 441 gaat in op de maximale rentekredietvergoeding van 14%. Ik heb in het algemeen overleg met de Kamer gewisseld dat er een onderzoek wordt gedaan door de AFM. Dat komt in de zomer. Daarmee zou ik deze motie in die zin een beetje ontijdig vinden in dit debat. Ik zou de indienster willen vragen of zij bereid is de motie aan te houden. Als dat niet kan, dan moet ik de motie om deze reden ontraden.
De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Van Brenk.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Kan de minister duidelijk maken wanneer dat onderzoek van de AFM afgerond is? Dan ben ik bereid om de motie tot die tijd aan te houden.
Staatssecretaris Van Ark:
Zeker nu ik gepromoveerd ben wil ik daar positief op reageren. Het onderzoek is deze zomer gereed. Het vindt plaats onder de verantwoordelijkheid van de minister van Financiën. Het is deze zomer gereed en komt dan ook naar de Kamer.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Brenk stel ik voor haar motie (24515, nr. 441) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Ark:
Het oordeel over de motie op stuk nr. 442, over een verplichte reactietermijn op een betalingsregelingsverzoek en weigerachtige schuldeisers, kan ik aan de Kamer laten. We hebben in het Actieplan brede schuldenaanpak een onderzoek aangekondigd naar de problematiek rond de doorstroming vanuit het wettelijk en minnelijk traject en de verbetering daarvan. Deze motie vraagt om onderzoeken. Die neem ik daar graag in mee.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 442 heeft "oordeel Kamer". De motie op stuk nr. 443.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie op stuk nr. 443 gaat over afspraken met gemeenten over het voorkomen van huisuitzettingen door woningcorporaties. Het oordeel over deze motie laat ik aan de Kamer. Ik hoop echt op korte termijn het voorstel uit de motie te kunnen realiseren. Ik wil graag aantekenen dat het aantal huisuitzettingen al een aantal jaren op rij daalt en dat woningcorporaties heel actief zijn om huisuitzettingen te voorkomen. Daar betrekken ze ook veel partijen bij. Uiteindelijk is het wel aan gemeenten om zelf invulling te geven aan de manier waarop zij schuldhulpverlening inrichten en met wie. Bij de uitwerking van de afspraken met gemeenten in het interbestuurlijk programma zal ik in ieder geval aandacht vragen voor de huisuitzettingen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 443 heeft "oordeel Kamer". De laatste motie, de motie op stuk nr. 444.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie-De Lange op stuk nr. 444 verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de mogelijkheid voor een schuldenaar om door incassobureaus opgekochte vorderingen terug te kopen voor het bedrag waarvoor de vordering is overgenomen. Het oordeel hierover laat ik aan de Kamer. We hebben een gefaseerde vervolgaanpak voor ogen van de ministeries van JenV, SZW, EZK en Financiën. Daarin worden gesignaleerde ongewenste effecten die het gevolg kunnen zijn van de doorverkoop van vorderingen nader onderzocht. In lijn met de toezegging die ik ook in het algemeen overleg heb gedaan laat ik het oordeel over deze motie graag aan uw Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 444 heeft "oordeel Kamer". Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO over de brede schuldenaanpak.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd. Ik dank de staatssecretaris voor haar komst naar de Kamer en de beantwoording en de reactie op de moties die de Kamerleden hebben ingediend. Ik dank de woordvoerders voor hun inbreng.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20172018-99-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.