8 Integrale migratieagenda

Aan de orde is het VAO Integrale migratieagenda (AO d.d. 13/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Integrale migratieagenda. Ik heet de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van harte welkom en geef de heer Jasper van Dijk namens de SP het woord.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Iedereen heeft de mond vol van opvang in de regio, maar daar hoort dan wel geld bij. Put your money where your mouth is. Als je kijkt naar de cijfers, is de bijdrage aan opvang in de regio zeer gering. Daarover gaat mijn motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat voor een goede opvang in de regio veel meer investeringen nodig zijn, maar dat de VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR van de benodigde 8,28 miljard dollar voor 2018 tot dusver slechts 1,75 miljard heeft ontvangen;

constaterende dat de ongeoormerkte bijdrage van Nederland aan de UNHCR in 2017 52 miljoen dollar bedroeg, maar dat er tot op heden voor 2018 door Nederland slechts 39 miljoen dollar is toegezegd;

verzoekt de regering voor opvang in de regio het niveau van ongeoormerkte financiering uit 2017 minstens te evenaren in 2018 en indien mogelijk te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2402 (19637).

Dank u wel. De heer Krol namens 50PLUS.

De heer Krol (50PLUS):

Dank u, voorzitter. Juist in een brief over de integrale immigratieagenda moeten alle fases aan bod komen. Daarom dien ik een onderzoeksmotie in over het nareizen. Het uitzoeken gaat de capaciteit van onze kleine fractie helaas te boven en zelfs de capaciteit van het door ons zeer gewaardeerde Bureau Wetgeving. Via u geef ik graag nog een keer de complimenten aan het voortreffelijke werk dat dit bureau doet. Motie één.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de juridische mogelijkheden voor het aanscherpen van het gezinsherenigings- en nareisbeleid binnen de grenzen van de huidige internationale afspraken objectief in kaart te brengen en de Kamer over de resultaten te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2403 (19637).

De heer Krol (50PLUS):

Dan de tweede motie, mevrouw de voorzitter. De minister-president heeft zondag gesteld dat hij zich inzet voor een gezamenlijk EU-asielbeleid en dat hij streeft naar een eensgezinde koers. Ik benadruk onze roep om van de Sahel de Sahemel te maken. Er is een EU-marshallplan nodig voor Afrika met investeringen die goed terechtkomen, deels in de vorm van leningen, en met bijvoorbeeld dependances van onze topuniversiteiten, zoals Wageningen, Eindhoven en Delft. Dan de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de EU jaarlijks 75 miljard euro besteedt aan ontwikkelingshulp;

overwegende dat de EU jaarlijks 35 miljard besteedt aan de opvang en begeleiding van asielzoekers;

overwegende dat het laatste bedrag alleen al voldoende is om 10 miljoen gezinnen van Afrikaanse middeninkomens te voorzien;

overwegende dat onder meer Nederlandse technologie antwoorden biedt om de Sahel leefbaar te maken;

verzoekt de regering om een verkenning voor een "EU-marshallplan voor Afrika" door geldstromen voor ontwikkelingshulp en asielzoekers gefaseerd om te buigen naar investeringen, deels in de vorm van giften, deels in de vorm van leningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2404 (19637).

Dank u wel. De heer Van Ojik namens GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Over de hoofdlijnen van de migratieagenda van dit kabinet hebben we een uitgebreid en goed debat gehad. We zijn het niet over alle punten eens, maar dat lossen we vandaag niet op met een paar moties, denk ik.

De twee moties die ik graag wil indienen, gaan over heel concrete punten waarover mijn fractie zich al een hele tijd zorgen maakt. De ene motie gaat over Afghanistan, de andere over de Libische kustwacht.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het thematische ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken van mei 2018 beschrijft dat sprake is van willekeurig geweld in nagenoeg alle delen van Afghanistan en dat het gezag in Afghanistan effectief wordt ondermijnd door onder andere de terugkomst van de taliban, waardoor het geen adequate bescherming en basale voorzieningen kan leveren aan zijn burgers;

verzoekt de regering Afghanistan aan te merken als gebied waar sprake is van een reëel risico op willekeurig geweld overeenkomstig artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn tot het moment dat de veiligheidssituatie significant is verbeterd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ojik en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2405 (19637).

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dan de motie over de kustwacht.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de EU plannen bestaan om de samenwerking met de Libische kustwacht te versterken in het kader van het terugdringen van migratie;

constaterende dat de minister-president heeft toegezegd dat uitbreiding van de samenwerking alleen kan plaatsvinden als zeker is dat EU-steun aan de Libische kustwacht niet wordt misbruikt voor schendingen van mensenrechten;

verzoekt de regering de Kamer te informeren over de stappen die zijn gezet om te toetsen in welke mate de Libische kustwacht de mensenrechten respecteert, alvorens akkoord te gaan met een uitbreiding van de samenwerking met de Libische kustwacht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2406 (19637).

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Groothuizen namens D66.

De heer Groothuizen (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb vandaag geen moties maar wel een aantal opmerkingen en vragen. Sinds het algemeen overleg is er veel gebeurd. Het regende plannetjes over migratie, zoals de premier terecht zei. In het debat met de premier van vorige week heeft de Kamer al veel scherpe voorwaarden en kaders meegegeven om die vage plannen te voorzien van een goed en degelijk mensenrechtelijk kader.

Voorzitter. Ik ben zeer benieuwd naar de uitkomst van de top. Het is buitengewoon belangrijk dat we nu komen tot een echt gemeenschappelijk, solidair Europees asielbeleid. Ik vind het een mooi gebaar, zoals we gisteren lazen, dat het kabinet heeft toegezegd mensen over te nemen van het schip dat bij Malta niet mocht aanmeren. Dat geeft wel aan dat een structurele oplossing nodig is en dat dit soort acties waarvan mensen de dupe worden niet meer mogen voorkomen.

Voorzitter. Ik heb nog een paar specifieke vragen aan de staatssecretaris. Een recent rapport over de effectiviteit van de Libische kustwacht, waaraan collega Van Ojik ook al aandacht heeft besteed, was tamelijk kritisch. De minister-president stelde vorige week terecht dat de EU daar scherp naar moet kijken. Maar wat gaat Nederland nu specifiek doen om te zorgen voor een effectief monitoringsmechanisme, in lijn met de motie-Groothuizen/Verhoeven die we eerder hebben ingediend? Kan de staatssecretaris nu eens een concreet stappenplan aankondigen, het liefst nog te ontvangen voor het AO van volgende week?

Voorzitter. Een ander punt is het ambtsbericht over Afghanistan. Dat hebben we een week of twee geleden binnengekregen. Wanneer komt de staatssecretaris met zijn reactie op dat ambtsbericht? Zou hij dan ook kunnen ingaan op het punt van VluchtelingenWerk dat het inwilligingspercentage van verzoeken van Afghaanse asielzoekers in Nederland het laagste is in de EU, op Hongarije na? Klopt dat en, zo ja, kan hij dat dan verklaren? Klopt het niet, kan hij dan uitleggen hoe het wel zit?

Voorzitter, tot slot. Deze week ontvingen we een rapport van het COC over lhbti'ers in de asielprocedure. Dat laat nog maar eens zien dat er veel verbeterd moet worden. Ik weet dat de staatssecretaris werkt aan de uitwerking van een motie die we daarover als Kamer hebben aangenomen. Neemt de staatssecretaris de aanbevelingen van het COC daarin mee?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Fritsma namens de PVV.

De heer Fritsma (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ieder jaar weer komen tienduizenden migranten naar Nederland in het kader van partner- en gezinsmigratie. De PVV vindt het heel vreemd dat het kabinet dit migratietype niet wil beperken. Aangegeven is dat Europese richtlijnen en verdragen hier geen ruimte voor bieden. Dat betekent natuurlijk dat wij heel snel van de Europese richtlijnen en verdragen af moeten. Maar, voorzitter, het klopt voor een deel niet dat die Europese richtlijnen en verdragen alle beperkingen van de partner- en gezinsmigratie onmogelijk maken. Daar is nog wel degelijk ruimte voor. Het kan bijvoorbeeld met een effectieve maatregel, die wordt verwoord in de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om in het kader van de partner- en gezinsmigratie geen verblijf toe te staan aan meerderjarige kinderen en ongehuwde partners,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2407 (19637).

De heer Fritsma (PVV):

Verder, voorzitter, heb ik nog een tweede en laatste motie waarvan de inhoud voor zich spreekt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om onmiddellijk te stoppen met het verstrekken van verblijfsvergunningen aan asielzoekers die over land naar Nederland zijn gereisd, aangezien dit gelukszoekers zijn die geen bescherming nodig hebben omdat ze al veilig waren in meerdere andere landen die ze doorkruist hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2408 (19637).

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Van Toorenburg, namens het CDA.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Ook van mijn hand geen moties. Wel een aanmoediging en een steunbetuiging aan ons kabinet waar het gaat om de enorme moeilijke strijd die op dit moment wordt gevoerd in Europa om te komen tot een fatsoenlijk humaan systeem, waarin wij meer opvang in de regio organiseren en tegelijkertijd gedeeld onze verantwoordelijkheid nemen. Ik denk dat dit een heel ingewikkelde opgave is, omdat nu eenmaal een aantal landen hun verantwoordelijkheid níet willen nemen. Tegelijkertijd kunnen wij daar ook niet altijd even hard over oordelen, omdat ze ook voor enorme opgaven staan. Het is balanceren. Ik kan niet anders dan dit kabinet wijsheid toewensen om voor de vluchtelingen en wat rücksichtsloser voor de economische migranten een balans te vinden. Wij weten wel dat de oversteek over de Middellandse Zee de oplossing niet is. Het is ook schrijnend om te zien dat zogenaamde humanitaire organisaties op boten die daarvoor niet toegerust zijn, onder vlag van Nederland, die daar helemaal niet voor aangereikt hoort te worden, denken dat ze het verschil maken. Uiteindelijk maken ze het drama alleen maar groter. Het is goed dat wij uiteindelijk er ook voor kiezen om toch een aantal mensen over te nemen in Nederland. Laat het echter wel zo zijn dat dit uiteindelijk de mensen zijn die hier de veiligheid nodig hebben en dat er alles aan wordt gedaan om de economische migranten terug te wijzen.

Ik constateer dat wij vandaag ook spreken over Afghanistan. Ik zou wat dat betreft ook graag de zienswijze van de staatssecretaris al iets willen proeven, want ik begrijp dat er niet alleen een landenbericht is gekomen over Afghanistan vanuit Nederland, maar dat wij ook binnen Europa kijken wat wij met dat land moeten. Daar zijn mogelijk de geluiden toch wat anders. Het gaat ons erom dat mensen veilig zijn, maar het gaat ons ook erom dat wij niet per definitie een algemeen beleid vaststellen wanneer dat niet nodig is, zeker niet als Nederland daarin de enige zou zijn.

Dus veel succes.

De voorzitter:

De heer Voordewind, namens de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van collega Van Toorenburg over Afghanistan. Ik zie ook uit naar het ambtsbericht en de vertaling ervan door de staatssecretaris.

Wij hebben in het laatste AO over de integrale migratieagenda van de staatssecretaris uitgebreid gesproken, van mogelijke migratieovereenkomsten tot aan de vraag wat te doen met uitgeprocedeerde asielzoekers. Het is goed dat Nederland nu ook die twintig asielzoekers van het schip Lifeline in Malta gaat overnemen. Dat is bemoedigend. Het is geen oplossing, maar op dit moment wel noodzakelijk.

Wat de uitgeprocedeerde asielzoekers betreft hoorde ik ook goede geluiden over de totstandkoming van de landelijke voorziening vreemdelingen, waar de staatssecretaris mee bezig is. Hij is in gesprek met de bestaande initiatieven in Groningen, Amsterdam en Rotterdam. Ik hoor ook dat daar wel geluiden komen dat het vastzit op de financiën. Ik mag toch hopen dat we eruit komen, de staatssecretaris en de gemeentes, om zo snel mogelijk over te gaan tot die lvv's en dat dat niet stukloopt op een aantal miljoenen. Tenslotte heeft het vorige kabinet 20 miljoen per jaar uitgetrokken voor de BBB's. Als we dit voor een stuk minder kunnen doen, moeten we hier toch uit kunnen komen.

Voorzitter. Als het gaat om de uitgeprocedeerde gezinnen die vervoerd moeten worden van de gezinslocatie-azc's naar de uitzetcentra heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat aanhouding en transport voor gezinnen met kinderen belastend kan overkomen als ze vanuit de azc's of gezinslocaties vervoerd worden naar het uitzetcentrum;

verzoekt de regering dan ook te verkennen of er verbetermogelijkheden zijn in het vervoer van asielzoekersgezinnen naar het uitzetcentrum en de aanbevelingen van externe organisaties hierbij te betrekken, en de Kamer hierover in het najaar te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Groothuizen, Van Toorenburg en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2409 (19637).

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Öztürk namens DENK.

De heer Öztürk (DENK):

Voorzitter. De heer Kuzu is helaas niet aanwezig. Ik zal hem dus vervangen en ook de moties die hij heeft voorbereid hier voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de campagne van DeGoedeZaak om het kinderpardon te verruimen breed gesteund wordt door gemeenten;

overwegende dat een groep van 400 kinderen die in Nederland zijn opgegroeid dreigen te moeten vertrekken, indien de regels voor het kinderpardon niet worden versoepeld;

van mening dat hiermee de ontwikkeling van deze kinderen beschadigd wordt;

van mening dat deze kinderen zo diep geworteld zijn in Nederland dat zij onlosmakelijk verbonden zijn aan onze samenleving;

verzoekt de regering om zich achter een ruimer kinderpardon te scharen, waarin kinderen in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning, indien ze hier langer dan vijf jaar op zitten te wachten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Öztürk en Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2410 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vluchtelingen met regelmaat onderworpen worden aan discriminatoire leuzen, met name van extreemrechtse groeperingen;

van mening dat de negatieve beeldvorming via een aantal politieke partijen, een aantal media en een aantal columnisten wordt gevoed en gecultiveerd, waarbij onware denkbeelden worden verspreid en de integratie van vluchtelingen wordt tegengewerkt;

overwegende dat vanuit de samenleving de roep klinkt voor meer draagvlak voor vluchtelingen en om op te treden tegen dit soort ontwrichtende beïnvloeding;

verzoekt de regering om in de uitwerking van de integrale migratieagenda maatregelen uit te werken om het draagvlak in de samenleving te vergroten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Öztürk en Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2411 (19637).

De heer Öztürk (DENK):

En dan de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op Europees niveau er wilde plannen worden uitgewerkt waarin opvanglocaties gerealiseerd worden in Noord-Afrikaanse landen om te voorkomen dat mensen verdrinken in de zee, en asiel alleen kan worden aangevraagd in Noord-Afrika;

verzoekt de regering bij de uitwerking van plannen over opvang in de regio in Noord-Afrikaanse landen te onderzoeken of er sprake kan zijn van de zogenaamde "aanzuigende werking" en wat de consequenties daarvan zijn voor desbetreffende Noord-Afrikaanse landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Öztürk en Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2412 (19637).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Heel kort. Ik begrijp dat het belangrijk is om draagvlak te hebben en te houden voor vluchtelingen. Aan wat voor maatregelen denkt DENK vooral? Ik wil een beetje beeld krijgen waarover wordt nagedacht.

De heer Öztürk (DENK):

Je ziet gewoon dat heel veel politieke partijen aan de rechterkant onwaarheden en onfeitelijkheden naar buiten gooien. Er zijn media die dat heel graag voorpaginanieuws maken. Ik denk dat het goed is dat de minister en de staatssecretaris als het gaat om onfeitelijke informatie maatregelen nemen richting die media en die politieke partijen om te laten zien dat de feiten toch anders zijn en dat wij vanuit de overheid de feiten vaker publiceren, zodat de burger weet wat het draagvlak voor deze groeperingen is.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik hoor vooral een herhaling van argumentatie en ik begrijp die wel. Maar wat ik graag zou willen weten is op welke manier het kabinet daartegen maatregelen kan nemen. Ik begrijp dat met name wordt gedacht aan: publiceer nou gewoon de feiten. Hoeveel vluchtelingen nemen we op? Hoe proberen we mensen die geen status kunnen krijgen, terug te brengen? Gewoon de feiten op een rijtje door het kabinet. Dat is de kern van uw motie.

De heer Öztürk (DENK):

Je kunt ook een stap verder gaan door de nodige stappen te ondernemen tegen degene die iedere keer onfeitelijke informatie verspreidt om een bepaald doel te bewerkstelligen. Je kunt in gesprek gaan, je kunt bij de media naar de Raad voor de Journalistiek gaan, je kunt bekijken of je de advertenties vanuit de overheid in media wilt plaatsen die continu onwaarheden verspreiden. Je kunt ook in gesprek gaan met politieke partijen om te vragen: probeer geen onfeitelijke informatie naar buiten te brengen, zodat we de samenleving bij elkaar kunnen houden.

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het eind van de inbreng van de zijde van de Kamer. Er is behoefte aan een korte schorsing van twee minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Er zijn elf moties ingediend.

Staatssecretaris Harbers:

Elf moties en er zijn een paar vragen gesteld.

Voorzitter. De vragen over Afghanistan respectievelijk Libië van de leden Groothuizen en Van Toorenburg betrek ik bij mijn bespreking van de moties.

De heer Groothuizen vroeg naar het bericht van gisteren over de steun aan de opvarenden van de Lifeline. Ik kom nog met een brief naar de Kamer waarin ik de verschillende details uiteenzet. Heel in het kort: daar dreigt een humanitaire noodsituatie bij een schip dat al zes dagen op zee was. Het bewijst eens te meer dat het model dat de hulpverleningsorganisaties kiezen — ze denken dat ze altijd in een haven komen — zijn eindigheid heeft. In dit geval gaat het om een schip dat echt niet geschikt was om meer dan 200 opvarenden te hebben. Vanuit dat perspectief hebben we met acht landen in Europa gezegd: het schip moet aan land in Malta. De opvarenden gaan daar aan land. Het is de bedoeling dat de opvarenden in Malta in procedure gaan en dat daar wordt geselecteerd of mensen economische vluchtelingen zijn dan wel recht hebben op een asielstatus. Dat wordt uitgewerkt met Malta. We proberen het zo te regelen dat we maximaal twintig anderen, die zich op Malta in een asielopvang bevinden, overnemen en naar Nederland halen en niet direct de opvarenden. Dit is het principe dat in de EU-Turkije-afspraak is opgenomen. Het wordt nog verder uitgewerkt. Ondertussen heeft Malta, met ons medeweten en ik denk ook met instemming, het schip voor nadere inspectie aan de ketting gelegd. Malta onderzoekt nog of andere juridische stappen genomen moeten worden. Wat mij betreft gaat er ook een sterk signaal uit naar mensensmokkelaars dat oversteken niet loont. Er wordt nog volop internationaal over gesproken. Verdere uitwerking volgt zo spoedig mogelijk in een brief naar de Kamer.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter, ik heb een punt van orde. De PVV heeft heel veel vragen over dit heel foute besluit om deze mensen op te nemen, wat juist mensensmokkel in de kaart speelt. Met opzet heb ik die vragen voor volgende week bewaard, omdat dit punt geen onderdeel was van het AO. Mijn handen jeuken echt om hier vragen over te stellen, maar als we dit nu onderdeel van het debat maken, wil ik graag ...

De voorzitter:

Nee, dit is een VAO.

De heer Fritsma (PVV):

Precies. Daarom moet u de staatssecretaris ook geen ruimte geven om dit verhaal op te hangen, want ik kan hier geen vragen over stellen, terwijl ik die wel heb.

De voorzitter:

Ja.

De heer Fritsma (PVV):

De PVV heeft dit appeltje met het kabinet te schillen en dat doen we volgende week wel.

De voorzitter:

Dit is een voortzetting van het algemeen overleg. Als onderwerpen daar niet aan de orde zijn geweest, heeft de heer Fritsma een punt, procedureel gezien. Dit geldt zowel voor Kamerleden als voor bewindspersonen.

Staatssecretaris Harbers:

Dat begrijp ik. Tegelijkertijd werd er wel aan gerefereerd in de inbreng in eerste termijn. Ik heb er volkomen begrip voor. Er volgt een brief en dan is er ongetwijfeld gelegenheid om die volgende week in het AO verder te betrekken.

De andere vraag van de heer Groothuizen ging over de asielprocedure voor lhbt. Het COC heeft daarover aanbevelingen uitgebracht. Op zeer korte termijn, binnen enkele dagen, kom ik met de uitwerking van de motie-Groothuizen c.s. die daarover gaat. Daarbij worden ook aanbevelingen van het COC betrokken.

Dan de moties. De motie op stuk nr. 2402 is een voortzetting van het debat dat we hadden, waarbij ik staande houd dat er veel meer geld naar de opvang in de regio gaat dan uitsluitend de ongeoormerkte bijdrage aan de UNHCR. Op verzoek van de heer Van Dijk werken we in het kabinet nog aan een brief om dat volledig in kaart te brengen. Het totaal dat vanuit Nederland voor opvang in de regio beschikbaar wordt gesteld, wordt in deze kabinetsperiode juist verhoogd, in tegenstelling tot het vermoeden dat dat omlaaggaat. Om die reden kan ik de motie niet ondersteunen en raad ik haar af. Ik zou in overweging kunnen geven om haar in ieder geval aan te houden totdat u de brief heeft die minister Kaag nog stuurt om alle bedragen op een rij te zetten, zodat u die wellicht nog bij de overwegingen kunt betrekken.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter, de stemmingen zijn aanstaande dinsdag, neem ik aan. Als het kabinet die brief voor dinsdag stuurt, dan zal ik die brief uiteraard lezen en op grond daarvan beslissen of ik de motie aanhoud. Op dit moment wil ik haar juist zeker in stemming brengen, omdat ik de cijfers van de UNHCR volg en daarin staat dat de bijdrage daalt.

Staatssecretaris Harbers:

Dan ontraad ik de motie en geef ik in overweging dat er nog een brief over komt. Ik hoor dan het oordeel wel dat de Kamer eraan geeft.

De motie-Krol op stuk nr. 2403 gaat over de juridische mogelijkheden voor het gezinsherenigings- en nareisbeleid. Ook daar hebben we een debat over gehad. Ik ontraad deze motie, want de Europese Gezinsherenigingsrichtlijn stelt de wettelijke kaders vast voor gezinshereniging in de lidstaten. Eerdere pogingen van Nederland om die richtlijn aan te passen, zijn niet gelukt. Het initiatiefrecht hiertoe ligt exclusief bij de Europese Commissie. Het lijkt me niet kansrijk en dus ook niet opportuun om opnieuw te gaan inzetten op wijziging van die richtlijn.

De heer Krol (50PLUS):

De staatssecretaris verwijst naar de Europese richtlijnen, maar ik heb hier het jaarverslag van het afgelopen jaar van VluchtelingenWerk Nederland en daarin staat op pagina 22 dat het beleid afgelopen jaar juist is gewijzigd. Dat toont toch aan dat er wel degelijk mogelijkheden zijn?

Staatssecretaris Harbers:

Ik weet niet waar dat jaarverslag op doelt. Ik geef mijn oordeel over deze motie. Het lijkt mij niet dienstig om dit uitgebreide onderzoek te gaan doen. Om die reden ontraad ik de motie.

Over de motie op stuk nr. 2404 merk ik op dat een EU-marshallplan voor Afrika mooi klinkt, maar dat ik van mening ben dat we beter kunnen kijken naar waar Afrikaanse landen zelf om vragen en wat zij vinden dat nodig is. Daarbij is maatwerk vereist. Het zal altijd een combinatie zijn van heel veel verschillende instrumenten en inzet: ontwikkelingssamenwerking, handel, veiligheidssamenwerking en technische assistentie. Nederland doet zelf al heel veel om investeringen in Afrika te bevorderen. Ik wil voorkomen dat dit andere initiatieven of instrumenten overlapt. Daarnaast doet het Emergency Trust Fund for Africa van de EU nog het nodige. De EU zelf richt zich in toenemende mate op investeringen in Afrika. Andere lidstaten nemen ook initiatieven. Ik zou haast zeggen: laten we daar niet weer een plan bovenop leggen, want het gaat goed in Europa omdat al die initiatieven juist beter op elkaar worden afgestemd. Om er weer een nieuw plan, een EU-marshallplan voor Afrika bovenop te leggen, ook weer met een nieuwe aanpak, nee. Voordat je het weet zijn we weer een hele tijd verder voordat er daadwerkelijk iets gebeurt, terwijl het nu juist de goede kant op gaat dankzij het initiatief van de Europese Commissie en de lidstaten. Om die reden zou ik de motie willen ontraden.

De motie op stuk nr. 2405 gaat over Afghanistan. Daar zijn ook vragen over gesteld. Zo vroeg de heer Groothuizen naar het inwilligingspercentage. Het is onjuist dat Nederland in de Europese Unie aan de onderkant zit. Uit de cijfers van Eurostat blijkt dat we redelijk in het midden zitten. Een flink aantal lidstaten zit onder het Nederlandse inwilligingspercentage.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg of hierover ook op Europees gebied wordt nagedacht. Ja. Twee zaken wat dat betreft. Het EASO, het Europese asielagentschap, beraadt zich op een gezamenlijk advies aan de gezamenlijke Europese lidstaten over de omgang met asielverzoeken uit Afghanistan. Recentelijk heeft de Europese Commissie alle lidstaten opgeroepen om juist meer gebruik te maken van de terugkeerovereenkomst die de EU met Afghanistan heeft afgesloten, juist omdat er ook gemengde signalen zijn. De een zegt: ga nu meer terugkeer doen. Er is een thematisch ambtsbericht over de veiligheidssituatie in Afghanistan uitgebracht. Daar zijn we ons nu op aan het beraden. Ik hoop op de kortst mogelijke termijn naar de Kamer te komen met een oordeel over het landenbeleid Afghanistan. Ik schat dat we voor het naast elkaar leggen van alle informatie en het goed wegen daarvan een week of twee à tweeënhalf nodig hebben. Ik probeer dat zo spoedig mogelijk te doen. Omdat wij ons daar nog op aan het beraden zijn en al die informatie naast elkaar moeten wegen, ontraad ik de motie op stuk nr. 2405. Die roept er namelijk nu al toe op om van Afghanistan een 15c-gebied te maken. Dat lijkt mij echt prematuur.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Die twee of tweeënhalf weken kunnen wij nog wel wachten, althans, dat geldt voor mij; als je net wordt uitgezet kun je niet wachten. Er zit namelijk niets tussen uitgezet worden en hier mogen blijven. Mijn vraag is eigenlijk heel feitelijk: worden er op dit moment mensen naar Afghanistan uitgezet?

Staatssecretaris Harbers:

Er vindt terugkeer plaats naar Afghanistan, maar niet heel grootschalig. Het gaat om enkelingen.

De voorzitter:

Tot slot.

Staatssecretaris Harbers:

Net zoals overigens in de afgelopen maanden en jaren.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dus feitelijk kan niet worden uitgesloten of, sterker nog, is het waarschijnlijk dat er ook de komende mensen naar Afghanistan worden uitgezet?

Staatssecretaris Harbers:

Dat is niet uitgesloten. Vanzelfsprekend kijken we altijd naar alle individuele omstandigheden en niet alleen naar het statische ambtsbericht, zoals ik vaak heb uitgelegd in de Kamer. Dat geldt voor iedereen over wie recent of langer geleden besluiten zijn gevallen, ook als het op uitzetting aankomt.

De motie op stuk nr. 2406 gaat over de Libische kustwacht. De voorwaarden voor steun van de Europese Unie aan de Libische kustwacht zijn ongewijzigd. Nederland en andere landen in de Europese Unie blijven aandringen op een betere monitoring. Daar worden ook stappen in gezet. Conform mijn toezegging kom ik daarop terug in de toegezegde brief. Dat zal volgende week zijn. Ik ben er geen voorstander van om nu een heel concreet actieplan te maken. Dat was de vraag van de heer Groothuizen, noch van het dictum in deze brief. Het is een voortdurend proces. We houden voortdurend de voorwaarden in de gaten. Wij kaarten dat vanuit Nederland voortdurend aan bij de Europese Commissie en bij alle Europese Raadsformaties waar het hierover gaat. Het haalt zelden de eindconclusies. Er zijn andere lidstaten die zeggen dat dit gewoon zo moet doorgaan. Maar wij blijven binnen onze mogelijkheden voortdurend de Europese Commissie aansporen om de monitoring te verbeteren, om zo meer inzicht te krijgen. De motie die nu voorligt, vind ik te absoluut om te omarmen. Daarom ontraad ik deze.

De voorzitter:

Nee meneer Van Ojik, echt niet. Het spijt me. Gaat u verder.

Staatssecretaris Harbers:

De motie op stuk nr. 2407 van de heer Fritsma verzoekt de regering om geen partner- en gezinsmigratie toe te staan. Die ontraad ik. Het zou feitelijk kunnen betekenen dat 19-jarige dochters van vluchtelingen moeten achterblijven, maar ook dat bijvoorbeeld bij personen van gelijk geslacht de partner niet kan nareizen. lhbt'ers die in de verdrukking zitten, zijn ook onderwerp van asielbescherming in Nederland. Dat is een voorbeeld van een onmogelijkheid die wordt gecreëerd als ik de motie zou overnemen. Om die reden ontraad ik deze.

De heer Fritsma (PVV):

Dat laatste punt klopt niet. We kennen in Nederland een homohuwelijk, dus dat is geen probleem. Maar ik wil toch nog kort vragen of het kabinet die partner- en gezinsmigratie, die enorme toestroom die we nog steeds kennen, eigenlijk nog wel een probleem vindt. Het kabinet weigert om maatregelen te nemen om de partner- en gezinsmigratie in te dammen, dus ik ben bang dat het kabinet deze migratievorm laat lopen.

Staatssecretaris Harbers:

De eerste stellingname klopt niet. Als je geen ongehuwden meer toelaat, dan moet men dus al elders gehuwd zijn en er zijn helaas vele landen ter wereld waar het niet mogelijk is voor partners van gelijk geslacht om te trouwen. Het tweede: ja, wij brengen alle risico's in beeld waar het gaat om partner- en gezinsregistratie. Dat is ook in de afgelopen tien, vijftien jaar gedaan. Er zijn bijvoorbeeld stevige inburgeringsvoorwaarden aan verbonden. Het is echt niet zo dat iedere aanvraag voor partner- of gezinsmigratie wordt ingewilligd. Het moet echt aantoonbaar zijn dat er een werkelijke gezinsband is en dat kinderen daadwerkelijk afstammen van de ouders van wie ze zeggen dat ze afstammen. Er zijn al veel aanscherpingen geweest. Het is niet het voornemen van het kabinet om daar nog verder in te gaan.

De motie op stuk nr. 2409, over de verbetermogelijkheden in het vervoer naar het uitzetcentrum ...

De voorzitter:

Eerst nog de motie op stuk nr. 2408 van de heer Fritsma.

Staatssecretaris Harbers:

O ja. Dat was de motie op stuk nr. 2408 om onmiddellijk te stoppen met verblijfsvergunningen. Die ontraad ik ook. We toetsen asielaanvragen aan internationale verdragen en de Europese regelgeving. Ik begrijp de frustratie, dat heb ik ook in het debat gezegd, maar dat een persoon over land naar Nederland is gereisd, wil niet zeggen dat hij geen vervolging vreest in zijn land van herkomst. Als we dit probleem willen oplossen, zal dat moeten zijn in een aangescherpte Dublinverordening in Europa. Mensen die uiteindelijk op Nederlands grondgebied zijn en vrees hebben voor vervolging, kunnen wij niet het recht op asiel ontzeggen.

Ik kom nu wel bij de motie op stuk nr. 2409. Hierover hebben we twee keer gedebatteerd, zowel in het AO Integrale migratieagenda, als in het wetgevingsoverleg over de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring. Ik heb toen aangegeven dat de diensten dit nu al zorgvuldig doen. Zij doen het humaan. We kijken voortdurend naar wat er verbeterd kan worden in het proces. Dat heb ik ook in het debat geschetst. Ik ben er niet op tegen. Ik heb ook al in het debat aangegeven dat we dit doen. Om die reden kan ik de motie oordeel Kamer geven, maar wel met één verwachting daarbij. Het zal echt niet zo zijn dat wij alle aanbevelingen die externe organisaties hebben gedaan, kunnen omarmen. Er zitten namelijk ook gewoon aanbevelingen bij van organisaties die intrinsiek tegen het opnemen van mensen in vreemdelingenbewaring zijn. Aan hun verwachtingen kunnen we nooit tegemoetkomen. Over wat er mogelijk is, zal ik de Kamer rapporteren. Daar zal ik ook actie op ondernemen. Met dat verwachtingsmanagement kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 2410, ingediend door de heren Öztürk en Kuzu, inzake een ruimer kinderpardon, ontraad ik. Wij kennen twee regelingen voor het kinderpardon. Er was een ruime regeling in 2013. Dat was een tijdelijke regeling, waarvan velen gebruik hebben gemaakt. Tegelijkertijd is er een definitieve regeling gekomen, waar naar haar aard nog maar enkele mensen voor in aanmerking komen, juist omdat wij een soort generaal pardon hebben gehad in 2013. Het ligt niet in het voornemen van het kabinet om wederom tot een royale kinderpardonregeling over te gaan. Om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 2410.

In de motie op stuk nr. 2411, eveneens ingediend door de heren Öztürk en Kuzu, wordt de regering verzocht om in de uitwerking van de integrale migratieagenda maatregelen uit te werken om het draagvlak in de samenleving te vergroten. Daarmee stapelen wij in feite maatregel op maatregel. De migratieagenda is geschreven vanuit de gedachte dat wij, als wij de daarin opgenomen maatregelen nemen, daarmee ook het draagvlak verbeteren. Het gevraagde in de motie voeren wij in die zin al uit. De migratieagenda is tevens onze draagvlakagenda. Als in de motie wordt gevraagd om bovenop die agenda nog aparte draagvlakmaatregelen te ontwikkelen, stapelen wij werk op werk. Om die reden ontraad ik de motie.

Tot slot de motie op stuk nr. 2412, waarin de regering wordt verzocht om bij de uitwerking van plannen over opvang in de regio in Noord-Afrikaanse landen te onderzoeken of er sprake kan zijn van een aanzuigende werking en wat de consequenties daarvan zijn voor desbetreffende Noord-Afrikaanse landen. Ik ben ervan overtuigd dat de aanzuigende werking is dat mensen uiteindelijk naar Europa willen, naar het gebied van de Europese Unie. Op het moment dat dit niet mogelijk zou zijn — wij hebben daarover gedebatteerd binnen alle internationale standaarden en spelregels — zal het met een groot deel van de aanzuigende werking gedaan zijn. Als je tot afspraken komt met de desbetreffende landen, hoort daar vanzelfsprekend een heel pakket bij aan voorwaarden die het ook voor deze landen dragelijk maken om daar een opvang te vestigen. Ik ben echter niet bang dat daar een enorme aanzuigende werking van uitgaat voor het land waar een dergelijke opvang gerealiseerd is. Om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 2412.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen wij volgende week dinsdag stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven