6 Sectorakkoorden hogescholen en universiteiten

Aan de orde is het VAO Sectorakkoorden hogescholen en universiteiten (AO d.d. 20/06).

De voorzitter:

Dan is nu aan de orde het VAO Sectorakkoorden hogescholen en universiteiten. Ik heet de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van harte welkom en geef mevrouw Tielen namens de VVD-fractie het woord.

Mevrouw Tielen (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Dank en complimenten ook aan de minister, alle instellingen en studenten waarmee we de afgelopen weken over dit onderwerp, kwaliteit, hebben gesproken. Omdat we graag over kwaliteit blijven spreken als VVD en geen welles-nietesdebat willen hebben over een paar jaar, zoals we dat een paar weken geleden over de voorinvestering hadden, heb ik een motie die heet: bijdragen aan kwaliteitsdoelen zichtbaar en meetbaar.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat hogeronderwijsinstellingen in samenspraak met studenten kwaliteitsafspraken maken met betrekking tot de besteding van de middelen die vrijkomen door het studievoorschot;

constaterende dat het ministerie van OCW financiële consequenties verbindt aan het al dan niet in voldoende mate realiseren van de kwaliteitsafspraken;

overwegende dat voor het vaststellen of dit het geval is, essentieel is dat de gemaakte kwaliteitsafspraken meetbaar zijn en bijdragen aan de door de onderwijsinstellingen zelf gestelde doelstellingen;

overwegende dat bij de eerder afgesproken voorinvesteringen het voor de Algemene Rekenkamer onmogelijk te controleren bleek of de toegezegde voorinvesteringen waren behaald, door een gebrek aan duidelijke en meetbare afspraken;

van mening dat zo'n situatie dient te worden voorkomen bij de kwaliteitsafspraken;

verzoekt de regering vooraf door de NVAO te laten controleren of de kwaliteitsafspraken die op instellingsniveau zijn gemaakt meetbaar zijn én of deze bijdragen aan de kwaliteitsdoelen die de instellingen en hun partners zelf gesteld hebben, zodat tijdige aanpassingen mogelijk zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tielen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 643 (31288).

De heer Van der Molen (CDA):

We hebben in het algemeen overleg hierover een korte discussie met elkaar gehad, omdat de minister aangaf dat ze achteraf bij de verantwoording geen discussie wilde hebben over abstracte onderdelen, maar meer over "heb je dit nou gerealiseerd en dat?". Hoe moet ik aan het eind van het traject dan de motie van mevrouw Tielen zien? Het moet ook weer niet bijdragen aan verwarring.

Mevrouw Tielen (VVD):

Ik heb de motie nu afgegeven, maar volgens mij staat in het dictum dat we vooraf gaan kijken of zowel de afspraken die gemaakt zijn als de bijdragen van die afspraken aan de kwaliteitsdoelstellingen, voldoende geborgd zijn in de meetpunten.

De voorzitter:

Dank u wel. O, u heeft nog een motie.

Mevrouw Tielen (VVD):

Ja, en ik moet ze korter schrijven! Omdat het profileringsfonds niet voor alle studenten die daar aanspraak op maken, beschikbaar is, heb ik er een motie over, mede namens mijn collega Bruins.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het bedrag dat in het profileringsfonds van onderwijsinstellingen beschikbaar is, is bedoeld voor zowel studenten die onvrijwillig vertraging oplopen als voor studenten die vertraging oplopen door bijvoorbeeld een bestuursjaar;

constaterende dat dit fonds door weinig van de studenten die onvrijwillig vertraging oplopen door bijvoorbeeld een functiebeperking of mantelzorg, wordt gebruikt;

verzoekt de regering om, in overleg met de instellingen, het profileringsfonds in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) meer bekendheid te geven onder studenten die onvrijwillig studievertraging oplopen en ervoor te zorgen dat studenten ook lopende het studiejaar een beroep kunnen doen op dit fonds,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tielen en Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 644 (31288).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Özdil namens GroenLinks.

De heer Özdil (GroenLinks):

Dank u, voorzitter. Ik heb twee moties; de eerste gaat over de voorschotmiddelen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de sectorakkoorden hoger onderwijs is afgesproken dat de beoordeling van de realisatie van de plannen studievoorschotmiddelen van de individuele instellingen niet eerder dan in het najaar van 2022 plaatsvindt;

overwegende dat instellingen in eerste instantie zelf de balans opmaken over de realisatie van de plannen;

overwegende dat de Algemene Rekenkamer eerder vaststelde dat ten minste 330 miljoen euro van de beloofde voorinvesteringen door onderwijsinstellingen niet te achterhalen zijn;

overwegende dat de minister hogeronderwijsinstellingen opnieuw veel ruimte biedt om decentraal de investeringen vorm te geven;

verzoekt de minister de NVAO te vragen om, gebruikmakend van de jaarverslagen 2019 van de individuele instellingen, in het landelijk beeld van de stand van zaken van de kwaliteitsafspraken dat de NVAO in het najaar van 2020 opmaakt, een eerste beeld te geven of de investeringen uit de studievoorschotmiddelen aan de beoogde voornemens zijn besteed,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Özdil. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 645 (31288).

De heer Özdil (GroenLinks):

Mijn tweede motie gaat over de urennorm voor studenten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat goede participatie van de medezeggenschap een vereiste is om de kwaliteitsafspraken in het sectorakkoord te realiseren;

constaterende dat minimumurennormen zijn overeengekomen over de inzet van de centrale medezeggenschap in het sectorakkoord hoger onderwijs;

overwegende dat er geen concrete afspraken zijn gemaakt over de controle van de toepassing van de minimumurennormen;

verzoekt de regering om binnen een redelijke termijn na intreding van de kwaliteitsafspraken te rapporteren hoe instellingen de minimumurennormen toepassen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Özdil. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 646 (31288).

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik de heer Van der Molen namens het CDA het woord.

De heer Van der Molen (CDA):

Voorzitter. Bij het AO sectorakkoorden heeft het CDA extra aandacht gevraagd voor mantelzorgende studenten. Op een aantal punten heb ik daarbij toezeggingen van de minister gekregen; daarvoor nog mijn hartelijke dank. Met de motie wil ik iets meer aandacht vragen voor het profileringsfonds en de positie van mantelzorgende studenten. Ik wil ook aansluiten bij iets wat volgde op het AO vanuit de studentenorganisaties: instellingen gaan heel verschillend om met de rapportage over het profileringsfonds en wellicht ook met de regels op grond waarvan aanspraak op het fonds kan worden gemaakt. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat hogescholen en universiteiten conform de Regeling jaarverslaggeving onderwijs verplicht zijn om bepaalde gegevens over de aard en besteding van het profileringsfonds op te nemen in het jaarverslag en dat dit nog niet op alle instellingen op een vergelijkbare manier plaatsvindt;

constaterende dat mantelzorgende studenten momenteel een vrij onzichtbare groep zijn en dat zij ook aanspraak kunnen maken op het profileringsfonds;

verzoekt de regering om de instellingen erop te wijzen dat mantelzorgende studenten onderdeel uitmaken van de Regeling Profileringsfonds;

verzoekt de regering tevens om ervoor zorg te dragen dat in het jaarverslag ook de mantelzorgende studenten worden meegenomen en daartoe in gesprek met de VH en VSNU te gaan voor rapportage van het profileringsfonds op basis van een standaardmodel, waarbij mantelzorgende studenten onder het onderdeel "studenten met overmacht" in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs moeten vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Molen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 647 (31288).

Dank u wel. De laatste motie wordt nu gekopieerd en rondgedeeld. Ik denk dat de minister erop kan reageren. Het woord is aan de minister. De laatste motie komt eraan.

Minister Van Engelshoven:

Dank u wel en dank ook aan de Kamer voor het debat over de sectorakkoorden, waarin ik breed draagvlak voelde voor de akkoorden en de kwaliteitsafspraken die ik met instellingen heb gemaakt. Er zijn nog een vijftal moties. Ik had met mevrouw Tielen een debat over hoe we nu meten dat die afspraken ook nagekomen zijn. Zoals zij de motie nu formuleert, kan ik die oordeel Kamer geven. Zij zegt namelijk: wij gaan meten en consequenties verbinden aan het al dan niet nakomen van de afspraken. En de NVAO gaat kijken of die bijdragen aan de doelen. Ons misverstand in het debat ging denk ik over het afrekenen op het al dan niet halen van de doelen, maar ik had uitgelegd dat wij dat niet konden meten. In deze vorm geef ik de motie oordeel Kamer.

Dan de motie van mevrouw Tielen en de heer Bruins over het profileringsfonds. Onvrijwillige studievertraging loop je meestal onverwachts op. Dat is daar bijna eigen aan, denk ik. Dan is het goed dat je ook lopende het jaar gebruik kunt maken van dat profileringsfonds. In die zin lijkt me dit een hele wijze motie, dus deze graag ook oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 645 van de heer Özdil. Als ik vandaag in een hele strenge bui zou zijn, zou ik zeggen: eigenlijk is de motie overbodig, want in het dictum vraagt u mij precies om te doen wat al in de kwaliteitsafspraken staat. Laat ik het zo zeggen: ik laat het oordeel maar aan de Kamer. De Kamerleden moeten met elkaar maar even bedenken of zij moties wil indienen over afspraken die de minister al aan de Kamer heeft gemeld, want ik begin hier een zeker gebruik te proeven.

De heer Beertema (PVV):

Ik vind dat geen leuke manier van werken, eerlijk gezegd. Als de motie overbodig is, is zij overbodig. Dan moeten we aan de heer Özdil vragen of hij haar niet gewoon intrekt.

Minister Van Engelshoven:

Voorzitter, volgens mij moet de Kamer hier iets van vinden. Ik kan met de motie prima leven, want zij vraagt mij gewoon om te doen wat ik toch al van plan was. De Kamer mag het van mij zelf weten, dus oordeel Kamer.

Dan de motie over de urennorm. Die motie ga ik ontraden. We hebben met de instellingen afspraken gemaakt over de urennorm. Ik heb er vertrouwen in dat de instellingen de afspraken nakomen die zij met de studentenbonden maken. Alle partijen vonden die goede facilitering van groot belang. Bovendien, bij de planbeoordeling gaat de NVAO kijken of de medezeggenschap goed gefaciliteerd is. Als die facilitering niet goed is gegaan, komt dat als probleem boven tafel bij het sectorbeeld dat de NVAO gaat geven. Om daar nu een aparte rapportage over te vragen gaat mij echt een brug te ver. We gaan niet over alle onderdelen van die afspraken aparte rapportages maken. Dit komt echt in het beeld van de NVAO. Daarom ontraad ik deze motie.

De heer Özdil (GroenLinks):

Ik begrijp heel goed dat de minister zegt dat we niet over alle subonderdelen apart afspraken gaan maken. Mijn motie gaat alleen over die urennorm, vier of acht. Die is heel belangrijk voor de medezeggenschap. De NVAO heeft aangegeven dat ze geen auditcommissie is en niet gaat afvinken of controleren of die specifieke uren gehaald zijn. Vandaar mijn motie om dat te regelen. Ik denk dat de minister daar wel positief naar zal kijken. Het gaat specifiek over de vraag of die uren echt gedaan zijn. Nu gaat de NVAO dat niet doen.

Minister Van Engelshoven:

Ik heb net gezegd hoe ik ernaar kijk. Ik vind dat u wat weinig vertrouwen heeft in de studentenorganisaties die buitengewoon goed onderhandeld hebben om dit voor elkaar te krijgen en die volgens mij ook buitengewoon goed erbovenop gaan zitten om te kijken of die zijn nagekomen. Zij zullen dus ook melden dat het proces niet goed is nagekomen als zij zich niet goed gefaciliteerd voelen. Ik acht hen mans genoeg om de vinger op te steken als iets niet goed is gegaan in het proces. En dan komt dat vanzelf in de rapportage van de NVAO naar boven. U zegt: het moet die urennorm zijn. Iemand anders zegt dadelijk weer wat anders en voor je het weet zijn we dit hele proces aan het optuigen met heel veel extra verplichtingen. Volgens mij wilden we de administratieve last niet al te groot optuigen. Ik blijf dus bij mijn oordeel.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Özdil (GroenLinks):

Dat GroenLinks ervoor wil zorgen dat de uren die aan studenten zijn beloofd, daadwerkelijk worden nagekomen, heeft niks te maken met wantrouwen richting studenten. Die woorden laat ik dus graag aan de minister.

De voorzitter:

Goed. Dank u wel.

Minister Van Engelshoven:

Dan tot slot de motie van de heer Van der Molen over het profileringsfonds en de rapportage daarover. Hij heeft die aandacht gevraagd voor de mantelzorgende studenten, want hij wil regelen dat studenten met overmacht op een goede manier in de jaarverslaggeving terugkomen. Deze motie laat ik graag oordeel Kamer, want het lijkt mij goed om er oog voor te houden of het profileringsfonds echt wordt gebruikt door die categorieën studenten met overmacht.

De voorzitter:

Ik kom nog even terug op de procedurele opmerking van de heer Beertema. Dat wilde ik niet eerder doen, want dan lijkt het of ik de motie van de heer Özdil wilde beïnvloeden. Maar de heer Beertema heeft wel een punt. Wij hebben met elkaar een beoordelingskader afgesproken. Als een motie overbodig is, wordt deze ontraden. Als het niet zo is, dan is het oordeel Kamer. Dat geef ik even mee voor de volgende keer. Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors even, want we gaan verder met een ander VAO.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven