6 Vragenuur: Vragen De Graaf

Vragen van het lid De Graaf aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht "Burgemeester Weert helpt Syrisch gezin onderduiken". 

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Ik zie dat de staatssecretaris zit, en dat is maar goed ook. Burgemeester Jos Heijmans van Weert is een weigerburgemeester. Hij weigert namelijk om de wet uit te voeren door niet mee te helpen met het wegsturen van een deel van een Syrisch gezin, terwijl deze mensen naar Duitsland moeten omdat ze daar ooit asiel hebben aangevraagd. Daarbij gebruikt deze burgemeester ook nog eens een volstrekt ongepaste, een — laat ik het maar gewoon zeggen — walgelijke oorlogsvergelijking om zijn daad te rechtvaardigen. Hij zegt: ik stuur vlak voor 4 mei geen mensen op de trein naar Duitsland. Waar haalt hij het vandaan? Wat vindt de staatssecretaris van deze walgelijke vergelijking van deze D66-burgemeester? 

Burgemeester Heijmans van Weert houdt zich dus niet aan de wet, en hij gaat er nog prat op ook. Hij zegt: als ik wordt gebeld door de Dienst Terugkeer en Vertrek, dan zeg ik lekker niks, dan zeg ik gewoon niks. Oftewel: hij houdt deze mensen verborgen en hij noemt dat ook nog eens "onderduiken". Dat is de volgende verkeerde oorlogsvergelijking. Heeft de burgemeester de staatssecretaris al gebeld? Of heeft de staatssecretaris de burgemeester al gebeld? Zo ja, heeft de burgemeester daadwerkelijk gezwegen? Of heeft hij klip-en-klaar antwoord gegeven op de vraag: waar verblijft dit gezin en wanneer kan ik die mensen naar Duitsland brengen? 

Ik heb nog een half minuutje in deze ronde. Ik zal het daarom nog kort larderen. Gewone Nederlanders worden beboet om de simpelste overtredingen. Natuurlijk, een overtreding is een overtreding, maar als je 3 km/u te hard rijdt, dan krijg je een bon. Vergeet je te betalen, dan wordt de boete continu opgehoogd en uiteindelijk kom je voor de rechter. Als je een een asielzoekerscentrum onwelgevallig Twitterbericht de ether in stuurt, dan krijg je de politie voor je deur. Als je in Ede probeert je eigen wijk te beveiligen tegen islamitische stenengooiers, dan krijg je een boete, terwijl het islamitische tuig vrij spel heeft. Als er een journaliste wordt bekogeld, dan rijdt de politie door. En deze burgemeester mag gewoon blijven zitten? Is de staatssecretaris bereid om, samen met zijn collega-minister Plasterk, deze burgemeester acuut de laan uit te sturen, ja of nee? 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Het is duidelijk dat de burgemeester van Weert en ik van mening verschillen over wat er in deze zaak dient te gebeuren. Eerlijk gezegd denk ik ook dat het gezin er ook niet direct door geholpen is: formeel niet omdat door het verstoppen de klok stilstaat en er dus geen datum wordt overschreden waarop die mensen onder de Dublinregels nog naar Duitsland terug kunnen, en inhoudelijk niet omdat het nu nog langer duurt voordat die mensen duidelijkheid hebben. Het was het beste geweest als dit gezin naar Duitsland was gegaan. Dat is een veilig en net land, waar je asiel kunt krijgen. Dat zouden ze ook hebben gekregen, want daarover hadden we met Duitsland al afspraken gemaakt. We hadden zelfs nog maatwerk toegepast door hen dicht bij de grens onder te brengen, zodat bezoek van familie mogelijk was. Dan had dit gezin in Duitsland in procedure kunnen gaan en dan hadden die mensen daar kunnen integreren, naar school kunnen gaan en verder kunnen gaan. 

De burgemeester heeft een andere keuze gemaakt. Ik ben het daar niet mee eens. Dat heb ik hem zelf ook verteld. Ik heb hem aan de lijn gehad. Hij heeft mij niet verteld waar die mensen wél zitten. Hij heeft inderdaad een vergelijking gemaakt. Ik ga er even van uit dat hij daarmee niet de link die de heer De Graaf legt heeft bedoeld, maar de vergelijking kan wel zo worden opgevat. Dat zou niet gepast zijn. Dat verdienen mijn mensen ook niet. Zij doen gewoon hun werk, passen op een nette manier de regels toe en gaan op een nette manier met mensen om, ook als die mensen teruggaan naar een ander land waar ze asiel hebben aangevraagd onder de Dublinregels. Is iemand het daar niet mee eens, dan kan hij naar de rechter en dan oordeelt de rechter of mijn mensen onder mijn verantwoordelijkheid de regels goed hebben toegepast of niet. Is dat niet zo, dan leg ik me daarbij neer. Is dat wel zo, dan horen alle anderen zich daarbij neer te leggen. 

De heer De Graaf (PVV):

Dat was een antwoord in een drietrapsraket. Ik zal proberen om meteen op alle drie de punten in te gaan. Allereerst vind ik het een slappe houding van de staatssecretaris dat hij zegt: de burgemeester heeft een andere opvatting dan ik. Als hij een andere opvatting heeft over de regels in Nederland en over hoe die worden toegepast, moet die burgemeester, die zelfs ook nog hoofd is van een college van burgemeester en wethouders, aan de wet worden gehouden. De burgemeester moet ook de wet houden. De staatssecretaris moet er samen met het kabinet voor zorgen dat deze burgemeester weggaat uit Weert en dat hij niet langer burgemeester in Nederland kan zijn. Die burgemeester zoekt het maar uit, want hij beduvelt zijn eigen bevolking. Hij ondermijnt en ondergraaft de wet en doet alles om alles wat normaal is in Nederland, abnormaal te laten worden. Deze burgemeester geeft een kwalificatie aan het vertrek van deze mensen — ze zouden weg moeten — en de staatssecretaris is het niet eens met die kwalificatie. Nee, het is een walgelijke vergelijking en ik blijf bij die opmerking. 

Tot slot. Deze situatie had niet plaatsgevonden als we het opengrenzenbeleid van Nederland niet hadden gehad en als we al die asieleisers gewoon niet zouden toelaten in Nederland. Als er opvang in de eigen regio zou zijn, hadden we deze problemen niet gehad. Dat blijft buiten het feit dat de burgemeester fouten heeft gemaakt en weg moet, maar de grenzen moeten ook dicht. Is de staatssecretaris bereid om de grenzen te sluiten? Nogmaals, ik wil een helder antwoord: is hij bereid om de burgemeester weg te sturen, weg te laten sturen of hiervoor in ieder geval alles in het werk te stellen? Is hij bereid om het op te nemen voor gewone Nederlanders? En de allerlaatste vraag, die ik bijna vergeet: hoeveel burgemeesters zijn er van wie wij hier in de Kamer nog niet weten dat zij op dezelfde manier de wet overtreden? De overtredingen die de burgemeesters hebben gemaakt bij het kinderpardon, liggen immers nog vers in het geheugen. 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Een precies vergelijkbaar geval is mij niet bekend. De burgemeester heeft geen rol of bevoegdheid in dit traject. Het is mijn verantwoordelijkheid om te bekijken of mensen die asiel aanvragen zich al eerder hebben geregistreerd met een asielaanvraag in een ander land en om dan de Dublinclaim ook toe te passen. De burgemeester hoeft daar niet aan mee te werken, maar hij hoeft daar eigenlijk gewoon helemaal niks in te doen. Op het moment dat hij mensen faciliteert bij het frustreren van de uitvoering van het beleid en de regels, heb ik daar wel een probleem mee. Daarom heeft mijn collega, minister Plasterk, die in de bevoegdheden hier zijn rol heeft, via de formele weg de commissaris van de Koning om een uitgebreid feitenrelaas gevraagd; zo werkt het. Minister Plasterk zal naar aanleiding van dat relaas bekijken wat er gepast is en wat er mogelijk is. Hij zal ongetwijfeld ook bereid zijn om de Kamer daarover te informeren. 

Wat betreft het beleid is dit juist een voorbeeld dat onze grenzen niet volledig open zijn. Iemand die hier binnenkomt en zich al geregistreerd heeft in een ander land, sturen we dus terug. Het is niet zo dat we tegen die mensen zeggen: fijn dat u er bent en we bekijken verder niet waar u eerder geweest bent. Op dit moment zou dit inderdaad veel moeilijker kunnen gebeuren doordat de registratie in veel landen tussen het land van herkomst en Nederland inmiddels een stuk verbeterd is, doordat er geen vrijdoorwuifbeleid meer is en doordat mensen in het geval dat ze de oversteek zouden maken van Turkije naar Griekenland, in Griekenland beoordeeld zouden worden en onder de afspraken met Turkije teruggestuurd zouden worden. Het kabinet heeft dus de nodige maatregelen genomen, die ook hun weerslag zouden hebben op dit soort scenario's. Wij staan achter die maatregelen. 

De voorzitter:

Dank u wel. Mijnheer De Graaf, ook dank u wel. 

De heer De Graaf (PVV):

Ik heb volgens mij nog een laatste vervolgvraag. 

De voorzitter:

Nou, u hebt drie seconden. 

De heer De Graaf (PVV):

Maar ik heb ook nog een vervolgvraag. Wij hebben twee vervolgvragen per fractie en dit zou dan de laatste zijn. Die kan ik dus natuurlijk nog stellen. 

De voorzitter:

Nee, dat moet u echt vanaf de interruptiemicrofoon doen. 

De heer De Graaf (PVV):

Oké, dan loop ik daar zo nog even heen. De laatste drie seconden: de staatssecretaris verkoopt een fiasco als een succes en hij ondersteunt de burgemeester ook nog, hoor ik in de beantwoording. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

De heer De Graaf (PVV):

Hij ondersteunt hem door te zeggen dat de burgemeester geen rol heeft en niets hoeft te doen. Dus hij bevestigt ook nog de schuiver die de burgemeester gemaakt heeft. Dat is toch ongelofelijk? 

De voorzitter:

Goed. 

De heer De Graaf (PVV):

De staatssecretaris hoort op te treden en de burgemeester weg te sturen. 

De voorzitter:

Dan geef ik nu even het woord aan de heer Öztürk. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Een burgemeester die met hart en ziel opkomt voor de veiligheid van vrouwen en kinderen die op dat moment in Weert woonachtig zijn, verdient steun, alle steun, en niet de walgelijke en belachelijke vragen die de PVV heeft gesteld. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: bent u bereid om alle burgemeesters die hun hart en ziel nog niet hebben verloren, alle steun te geven vanuit het kabinet? 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Burgemeesters die hun hart en ziel nog niet hebben verloren ... Ik ken er toevallig geen die dat al wel hebben gedaan; laat ik dat vooropstellen. En ik steun hen bijvoorbeeld bij het uitleg geven aan de bevolking als er een nieuw asielzoekerscentrum moet komen. Ik verwacht ook wel dat zij mij steunen als ik het beleid wil uitvoeren waarvoor ik verantwoordelijk ben en waarvoor we hier in de Kamer hebben gekozen. Zoals ik eerder zei, heeft de burgemeester daarin geen rol. Hij hoeft dus niet te tekenen, maar hij moet het ook niet gaan frustreren. Daarom heeft ook collega Plasterk gezegd: ik wil weten wat er precies gebeurd is, om te bekijken of dit past in de bestuurlijke verhoudingen. Ik hoop dat ingezien wordt dat deze mensen gewoon in een keurig net land als Duitsland veiligheid, asiel en een toekomst geboden wordt voor de tijd dat zij niet veilig naar huis kunnen, en dat het voor iedereen het beste is als deze mensen zo snel mogelijk vorm gaan geven aan hun jaren in Duitsland. Dat lijkt me ook het beste voor het gezin. 

De voorzitter:

Een tweede, aanvullende vraag, mijnheer Öztürk. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

In het verleden hebben duizenden Limburgers ook moeten onderduiken. Het is moedig als een burgemeester in schrijnende gevallen, onder omstandigheden toch de moed heeft om voor die mensen op te komen. Ik denk dat de Kamer juist in schrijnende gevallen de burgemeesters die ruimte moet geven. Ik zeg het nogmaals: in schrijnende gevallen moet de burgervader, de vader die daarvoor moet zorgen, de ruimte krijgen om te doen wat hij moet doen. 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Het woord "schrijnend" wordt wel erg snel geplakt op deze situatie. We hebben het over Duitsland. Duitsland is een land dat nu vooroploopt in het opvangen van mensen en het bieden van veiligheid en gastvrijheid. We hebben als Europese landen ook regels afgesproken om te voorkomen, ook in het belang van Duitsland eerlijk gezegd, dat mensen bijvoorbeeld na twee jaar in Italië denken: goh, ik vind het hier minder; ik ga naar Duitsland, Nederland of Zweden. We moeten juist onze plicht om mensen op te vangen die echt moeten vluchten voor oorlog, op een goede manier over de Europese landen verdelen en daarbij de regels hanteren. Hier gaat het over mensen van wie in Weert inderdaad geconstateerd is dat zij een aanvraag in Duitsland zijn gestart, die zij daar horen af te ronden. Volgens mij is er niets onmenselijks aan om mensen te vragen om veiligheid te genieten in Duitsland. 

De heer Sjoerdsma (D66):

De burgemeester van Weert heeft zijn hart laten spreken om te voorkomen dat een vluchtelingengezin uit elkaar wordt getrokken. Hij wordt daarin gesteund door de lokale gemeenteraad en door de Nederlandse vereniging van burgemeesters. Deze staatssecretaris zegt: ik verschil met hem van mening. Maar dat is iets heel anders dan wat de minister van Binnenlandse Zaken vorige week heeft gezegd. Die zei: het lijkt erop dat hij niet handelt binnen de kaders van de wet. Ik vraag deze staatssecretaris: heeft de minister van Binnenlandse Zaken al contact gehad met de burgemeester van Weert? En heeft de minister van Binnenlandse Zaken feitelijk kunnen vaststellen dat een en ander binnen of buiten de wet plaatsvond? 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Als het hier ging om een kerngezin dat uit elkaar gehaald zou worden, zou het niet werken voor de rechter; dat weet de heer Sjoerdsma ook. Maar dat is hier dus niet aan de hand. Verder druk ik me inderdaad eufemistisch uit als ik zeg dat ik met de burgemeester van mening verschil. Dat is een eufemistische manier om te vertellen dat ik beleid uitvoer op grond waarvan dit gezin terug moet naar Duitsland. De burgemeester is het daar niet mee eens en blokkeert dat. Hij frustreert daarmee de uitvoering van de wet en het beleid. De minister van Binnenlandse Zaken heeft daarom, volgens het kanaal dat daar officieel voor is, aan de commissaris van de Koning gevraagd om daar zijn rol in te nemen. Dat werkt formeel nu eenmaal zo. We moeten een precies feitenrelaas hebben waaruit blijkt of hij de wet overtreedt en of er sprake is van frustratie van beleid en het gebruikmaken van een bevoegdheid die niet bestaat. Er wordt nu precies bekeken hoe dat zit. Laat ik echter duidelijk zeggen dat ik het met de minister van Binnenlandse Zaken eens ben over het punt dat de burgemeester iets doet wat niet in zijn boekje staat. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat is wel heel vreemd. De minister van Binnenlandse Zaken doet die uitspraken zonder dat hij precies weet hoe het zit. Hij weet dat niet, want hij gaat onderzoek doen. De staatssecretaris zegt eigenlijk hetzelfde: ik weet niet precies hoe het zit en wil nader onderzoek. Maar hij weet al wel zeker dat hij het niet met de burgemeester eens is. In het kader van een normaal deugdelijk proces en een normale deugdelijke analyse van wat er gebeurt, wil ik de staatssecretaris vragen nog eens goed naar die zaak te kijken. Kijk nog eens goed naar wat de burgemeester echt heeft gedaan. Kijk naar de feiten en naar het gezin. De staatssecretaris heeft het steeds over Duitsland, maar gaat het wel echt om Duitsland? 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Zoals de zaak nu bekend is, gaat het om Duitsland. Mensen kunnen nu natuurlijk weer nieuwe informatie op laten duiken. Als die er is, moeten ze dat in de zaak voor de rechter aangeven. Zo hoort het in onze rechtsstaat. Er wordt een besluit genomen door het bevoegd gezag. Dit valt onder mijn verantwoordelijkheid. Daar geeft bestuurlijk Nederland uitvoering aan. Zo niet, dan ga je naar de rechter. Zo hoort het te lopen. Ik kan me wel uitspreken over de inhoud van de zaak voor zover ik die ken. Daar kwam ook mijn kwalificatie vandaan dat de burgemeester hier niet de rol heeft gespeeld die hij had kunnen pakken en de vraag of het aan hem is om deze rol te spelen. Over de vraag of hij ook de wet heeft overtreden — dat was een vervolgvraag die werd gesteld — heb ik geen kwalificatie gegeven. Daar wordt nader onderzoek naar gedaan. Los daarvan, in bestuurlijk Nederland zijn de verantwoordelijkheden verdeeld. Iemand die ergens geen verantwoordelijkheid voor draagt, past het niet om, behalve een gang naar de rechter, er zomaar tussendoor te fietsen op het moment dat het bevoegd gezag gewoon netjes doet wat er moet gebeuren. We hebben daar afspraken over gemaakt en er staan gewoon rechtsmiddelen open als mensen het daar niet mee eens zijn. 

De heer Veldman (VVD):

Iedereen die in Nederland handelt, zelfs als dat vanuit het hart gebeurt, heeft zich aan wet- en regelgeving te houden. Men heeft zich dus ook te houden aan uitspraken van een rechter. Het lijkt erop dat de burgemeester van Weert dat niet gedaan heeft. Het is bijzonder vreemd dat juist een bestuurder zich niet houdt aan wat we met elkaar hebben afgesproken en een uitspraak van een rechter en een besluit van de staatssecretaris naast zich neerlegt. Het is goed om te horen dat de minister van Binnenlandse Zaken een feitenrelaas opstelt om te bekijken wat er precies is gebeurd en dat hij die weg bewandelt. Als blijkt dat er sprake is van frustratie van regelgeving en uitvoering, ga ik ervan uit dat de burgemeester daarop wordt aangesproken en wordt aangepakt. 

Er is nog iets bijzonders in dit proces, namelijk een uitspraak van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters. 

De voorzitter:

Wat is uw vraag? 

De heer Veldman (VVD):

Dat genootschap stelt dat het aan de burgemeester zelf is om een afweging te maken in wat hij doet en dat het zijn eigen verantwoordelijkheid is. Dat vind ik vreemd. Wat vindt de staatssecretaris van deze uitspraak van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters? Kan de burgemeester zijn eigen afweging maken in hoe hij met de regelgeving omgaat? 

Staatssecretaris Dijkhoff:

Formeel niet. Het is niet zo dat we wetten en regels hebben in dit land en dat per gemeente de burgemeester kan beoordelen welke wetten wel en niet van toepassing zijn. Ik heb die uitspraak iets informeler geïnterpreteerd, meer als "als hij iets gedaan heeft, moet hij dat zelf maar uitleggen". Formeel gezien is het niet zo dat een burgemeester zelf bepaalt in hoeverre de Nederlandse wet wel of niet geldt in zijn eigen land. 

De heer Pechtold (D66):

Ik heb een punt van orde. Dit hele vragengebeuren gaat over iemand die hier niet bij is, namelijk de burgemeester van Weert. Ik hoor hier diverse collega's zeggen: lijkt erop, lijkt erop, lijkt erop. Ook de staatssecretaris weet niet te vertellen waar de burgemeester op dit moment fout zit; een burgemeester die door de andere burgemeesters in Nederland en zijn eigen gemeenteraad en bevolking wordt gesteund. Als iemand zich hier niet kan verdedigen, moeten wij niet handelen op basis van "hebben gehoord" of "heeft gezegd". U dient als voorzitter iemand te verdedigen als wordt gezegd: het lijkt erop. De staatssecretaris heeft immers in vijf, zes, zeven, acht antwoorden niet kunnen aantonen waar de burgemeester op dit moment fout zit. 

De voorzitter:

U hebt uw punt gemaakt. Ik dank de staatssecretaris. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken tot wij gaan stemmen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven