5 Vragenuur: Vragen Koşer Kaya

Vragen van het lid Koşer Kaya aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht "Deels terugdraaien premieverlaging ABP kost overheid 245 miljoen euro". 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Na vijf jaar nullijn krijgen ambtenaren dit jaar voor het eerst weer een salarisverhoging. Politieagenten, leraren en militairen gaan er in 2016 op vooruit. Dat is na al die crisisjaren wel verdiend. Ook al is een deel van de salarisverhoging een sigaar uit eigen doos en bouwen zij minder pensioen op, de lagere pensioenpremie bood ruimte voor hogere salarissen. Vorige week echter heeft het ambtenarenpensioenfonds ABP besloten om de premie juist te verhogen, omdat het fonds er niet goed voorstaat. Dat kost de overheid 245 miljoen euro. D66 ziet daarin het gevaar dat het kabinet extra gaat bezuinigen omdat minister Plasterk de premieverlaging al heeft uitgegeven zonder rekening te houden met deze premieverhoging. Als het onderwijs of de politie de premiestijging uit eigen zak moet betalen, is dat hetzelfde als een bezuiniging. Dat leidt tot grotere klassen en minder blauw op straat. Dat wil D66 niet. Hoe gaat het kabinet deze premieverhoging betalen? Ik wil niet het antwoord krijgen dat het kabinet dit in het voorjaar gaat bekijken. Ik wil weten of de minister gaat staan voor de leraren en de agenten. Kan de minister de garantie geven dat de premieverhoging niet ten koste gaat van de leraar, de agent en hun werkdruk? Gaat het kabinet de werkgevers, namelijk het onderwijs en de politie, compenseren voor de premieverhoging? 

Minister Plasterk:

Voorzitter. Inderdaad, veel mensen die in de publieke sector werken, zullen deze week hun loonstrook met genoegen kunnen bekijken, omdat daarop een duidelijke loonstijging zichtbaar is. In veel sectoren heeft men ook eenmalig €500 overgemaakt gekregen. Na vier jaar was het inderdaad hoog tijd dat dit gebeurde. Ik wil benadrukken dat het loonruimteakkoord en de op basis daarvan gesloten cao's overeind staan. Mevrouw Koşer Kaya vraagt nu naar het feit dat het ABP heeft gemeld het voornemen te hebben om op 28 januari te besluiten de premie te verhogen. Dat voornemen staat wat mij betreft nog niet helemaal vast. Het is wel naar buiten gebracht. Ik zal de komende twee weken gebruiken om de gesprekken die toch al worden gevoerd met diverse mensen in de Pensioenkamer van het ABP — dat zijn de werkgevers- en de werknemersorganisaties — te intensiveren, vooruitlopend op een te nemen besluit over de eventuele verhoging van de premie. Mocht er een besluit worden genomen, dan zal ik ook in gesprek gaan over de consequenties daarvan. Ik wil die dan in kaart brengen en bekijken wat we ermee moeten doen. Ik ga daar op dit moment niet op vooruitlopen. 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Het ABP heeft al aangegeven, en de minister zegt het ook, dat de premie wel degelijk verhoogd gaat worden vanwege die 245 miljoen. Dan kan de minister niet zeggen dat we maar moeten afwachten of dat gaat gebeuren. Het ABP zegt dit niet zomaar. Er is wel degelijk wat aan de hand. Ik wil dus weten of de minister die 245 miljoen gaat compenseren. Ik wil daarbij de garantie dat dit niet ten koste gaat van de agent en de leraar. Zij moeten niet die bezuiniging op hun bordje krijgen. Kan de minister glashelder aangeven dat hij die compensatie gaat geven? 

Minister Plasterk:

Ik zei al dat ik niet vooruit wil lopen op wat er zal gebeuren als er op 28 januari een dergelijk besluit wordt genomen. Ik hoop dat mevrouw Koşer Kaya het wel met mij eens is dat het omgekeerde in ieder geval ook niet het geval kan zijn. Het kan nooit zo zijn dat de werkgevers en de werknemers in de publieke sector met elkaar afspraken maken over de pensioenpremie, waarvan de gevolgen automatisch en volledig op de rijksbegroting zouden landen. Dat zou ook ten opzichte van de mensen die via de belastingen bijdragen aan de rijksbegroting, maar die niet in de publieke sector werkzaam zijn, niet fair zijn. Dat automatisme is er sowieso niet, maar ik neem aan dat mevrouw Koşer Kaya dat met mij deelt. 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

De minister heeft kennelijk les gekregen en denkt: op als-danvragen ga ik niet in. Dit gaat alleen iets verder dan als-danvragen. 

Minister Plasterk:

Dat had ik zelf al bedacht. 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Mag ik mijn zin afmaken? Het ABP heeft al heel duidelijk naar buiten gebracht dat de premies verhoogd gaan worden en zo'n fonds doet dat niet zomaar. Ik wil van deze minister weten, en zo ingewikkeld is mijn vraag niet, of hij dat gaat compenseren, ja of nee? Anders kan ik niets anders dan constateren dat deze minister de leraar en de agent in onzekerheid laat en hij geen oplossing biedt. 

Minister Plasterk:

De vraag is niet zo ingewikkeld maar het antwoord ook niet. Ik wacht dus op het besluit en ik zal in het traject ernaartoe mij verstaan met leden van de Pensioenkamer en het ABP, dus de werkgevers- en werknemersorganisatie. Als er een besluit wordt genomen, zullen wij met die organisaties in gesprek gaan om te bekijken wat hiervan de consequenties zullen zijn. 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Dan sta ik hier weer, want wij mogen de leraar en de agent niet in de kou laten staan. 

Minister Plasterk:

Ik hoop dat de agent deze week de envelop met zijn loonstrook met interesse openscheurt en de consequenties ziet van het loonruimteakkoord. 

De heer Krol (50PLUS):

Ik begrijp niet helemaal waarom er nog twijfel zou zijn over die extra toeslag want iedereen zag die van tevoren al aankomen. Die komt er echt wel. Wat mij meer verbaast is: waarom zo'n lage premie bij de overheid? Als je het vergelijkt met de marktsector lijkt dit veel eerder op een extra greep uit de pensioenkas. Op deze manier wordt die pensioenkas echt niet voldoende gevuld. Volgens mij maakt dit het voor het ABP nog veel moeilijker om te indexeren terwijl dat hetgene is waar iedereen echt op zit te wachten. 

Minister Plasterk:

Als ik het goed begrijp heeft de heer Krol de tegenovergestelde zorg van mevrouw Koşer Kaya. Maar daar geldt hetzelfde voor. In het loonruimteakkoord is vastgesteld dat de te heffen premie vanzelfsprekend kostendekkend mag en moet zijn. 

De voorzitter:

Hiermee is er een einde gekomen aan het mondelinge vragenuur. 

De vergadering wordt van 14.52 uur tot 15.02 uur geschorst. 

Naar boven