24 Raad Algemene Zaken

Aan de orde is het VSO Raad Algemene Zaken d.d. 18 januari 2016 (21501-02, nr. 1571). 

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn dat u bij ons bent. We hebben vijf deelnemers van de zijde van de Kamer, maar slechts één iemand gaat spreken. Dat is de heer Omtzigt van de CDA-fractie. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Zal ik er gewoon wat namen bij verzinnen om een motie in te dienen? 

De voorzitter:

We gaan even een enkeling zoeken, mijnheer Omtzigt, want we hebben onvoldoende leden om een quorum te vormen. U spreekt voor een zeer select publiek zullen we maar zeggen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Europa is best belangrijk en de deal tussen Turkije en Europa is van groot belang. Dat erkennen deze minister en de aanwezige Kamerleden overigens ook. 

De voorzitter:

Met dat zinnetje hoopt u nog wat leden uit de krochten van dit gebouw te trekken? 

De heer Omtzigt (CDA):

Nou ja, er is natuurlijk een intern televisiesysteem en je kunt hopen dat een of twee leden denken: dit wil ik weten. Want volledig inzicht in de deal tussen Turkije en Europa over de vluchtelingencrisis is van groot belang, ook om draagvlak te creëren. De keuze van de Europese leiders om achter gesloten deuren afspraken met Turkije te maken en vervolgens de Europese landen en de Europese bevolking voor voldongen feiten te stellen is niet acceptabel voor de CDA-fractie. Al eerder heb ik gevraagd om openheid over een brief waarin meer details over de deal staan. Dat is de brief van Commissievoorzitter Juncker aan de Turkse minister-president Davutoğlu. Deze brief wordt echter niet openbaar gemaakt door de Nederlandse regering, omdat zij stelt dat die deel uitmaakt van de briefwisseling van de Europese Commissie. De Europese Commissie maakt hem echter na vragen van D66 in het Europees Parlement ook aldaar niet openbaar. Dat is buitengewoon teleurstellend, want zo kunnen wij niet controleren welke afspraken er gemaakt zijn voor die 3 miljard. De regering wekt ook de indruk dat ze niet van plan is om hier heel hard achteraan te gaan. Zij ziet dat niet als haar taak. Sterker nog, er is mij aangeraden om mij zelf te wenden tot de Europese Commissie. Dat kan ik doen, maar ik spreek liever de Nederlandse regering aan. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat de inhoud en totstandkoming van de EU-Turkijedeal over vluchtelingen volledig transparant moet zijn; 

constaterende dat Commissievoorzitter Juncker een brief heeft gestuurd aan premier Davutoğlu, waarin afspraken tussen de EU en Turkije precies zijn vastgelegd; 

constaterende dat de Nederlandse regering deze brief kent als officieel EU-document; 

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat deze brief onmiddellijk openbaar wordt en tot die tijd niet deel te nemen aan verdere onderhandelingen over de betaling van de 3 miljard euro steun aan Turkije, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 1575 (21501-02). 

Ik stel vast dat de collega's Geurts en Verhoeven de collegialiteitsprijs over de maand januari kunnen afhalen bij de Griffie, want zij zijn even gekomen om voor een quorum te zorgen. Hartelijk dank daarvoor, heren. Tot zover de termijn van de Kamer. De minister kan meteen antwoorden. 

Minister Ploumen:

Voorzitter. Ik dank de heer Omtzigt voor de vraag. Het klopt dat de heer Omtzigt eerder gesproken heeft over die brief. Het klopt ook dat het kabinet niet gemachtigd is om een brief tussen de Europese Commissie en de Turkse regering openbaar te maken. Wij kunnen de Kamer wel informeren over de inhoud van die brief. Dat hebben wij ook gedaan op vier momenten, allereerst tijdens de beantwoording van Kamervragen op 15 december. Ook hebben wij op 4 december een Kamerbrief gestuurd met onze appreciatie van het jaarlijkse uitbreidingspakket. Op 7 december zijn er rondom de EU-Turkijetop Kamervragen beantwoord. Ook toen is informatie gegeven. Tot slot heeft de Kamer op 26 november informatie gekregen over het openen van de onderhandelingen met Turkije over hoofdstuk 17. De regering heeft de Kamer dus wel geïnformeerd over de inhoud van die brief. Materieel gezien is de Kamer dus op de hoogte. 

Nu ga ik in op het verzoek in de motie van de heer Omtzigt. Ik doe de heer Omtzigt twee voorstellen. Het eerste is dat de Tweede Kamer inderdaad een verzoek kan indienen bij de Commissie om de brief openbaar te maken. Wellicht heeft de Kamer dat opgebracht in het overleg dat zij op 7 januari met de Commissie heeft gehad, maar dat weet ik niet, want op verzoek van de Kamer vond dat overleg achter gesloten deuren plaats. Wellicht is het toen ter sprake gekomen. Dus, mijnheer Omtzigt, de Kamer kan dat doen. 

Ten tweede ben ik op de hoogte van het verzoek dat het Europarlement heeft gedaan aan de Europese Commissie en ben ik zeer bereid om de Commissie te vragen om snel te reageren op verzoeken. Ik ben zeer bereid om het mijne te doen, maar helaas zijn wij niet gemachtigd om die brief direct te openbaren. Wij hebben natuurlijk wel de inhoud daarvan ter kennis gebracht van de Tweede Kamer op de verschillende momenten die ik noemde. Om die redenen wil ik mij inspannen op de genoemde manier, maar zal ik de motie afwijzen. 

De voorzitter:

U bedoelt ontraden, voor de volledigheid. 

Minister Ploumen:

Ja, ontraden. Pardon. 

De heer Omtzigt (CDA):

Afwijzen kan minister Ploumen aan de regeringsfracties overlaten. Op zich vind ik het positief dat de minister aangeeft om dit verzoek aan de Commissie te willen doen. Ook ik zal zeker een brief aan de Commissie schrijven. Maar volgens mij zit de regering hier omdat zij dagelijks met de Commissie zit. Zou ik dit mogen zien als een toezegging van de Nederlandse regering om een brief aan de heer Juncker te schrijven met het verzoek om de brief ofwel in het Europees Parlement ofwel aan de Nederlandse regering openbaar te maken en daarop spoedig een antwoord te geven? 

Minister Ploumen:

Mijn aanbod is om de Commissie te vragen om verzoeken tot openbaarmaking, zoals die gedaan zijn of worden, zo spoedig mogelijk te beantwoorden, even aannemende dat de heer Omtzigt dat initiatief gaat nemen. Als ik hem goed beluister, gaat hij dat doen. Ik ga er nu even vanuit dat de Commissie spoedig zal antwoorden, want zij kijkt en luistert natuurlijk ook mee. Mocht er nog aanleiding zijn om daar verder over te spreken, dan kan dat wellicht op een later moment. Het lijkt mij echter dat een verzoek van de Tweede Kamer door de Commissie zeer serieus genomen zal worden. Nogmaals, de heer Omtzigt, de Kamer en u, voorzitter, kennen de inhoud van de brief, want daar hebben wij mededelingen over gedaan. Wij zijn alleen niet gemachtigd om het document als zodanig over te dragen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Wij vermoeden dat er in de brief specifieke stukken genoemd worden die met elkaar verbonden worden en die nu in allerlei stukken staan. We zouden hem dus graag gewoon lezen. Maar er zit nog een klein verschil en daarom heb ik een verhelderende vraag. De minister zegt: ik zal vragen om die brief spoedig te beantwoorden. Ik moet zeggen dat de Europese Commissie brieven van Kamerleden soms sneller beantwoordt dan de Nederlandse regering. Dat is het probleem niet. Wil de Nederlandse regering ondersteunen dat het antwoord ook wat de Nederlandse regering betreft positief zou moeten zijn, dat deze brief gewoon openbaar gemaakt wordt? Dat is de steun die ik van het kabinet vraag. 

Minister Ploumen:

Het doet mij deugd om te horen dat de Europese Commissie zo snel kan antwoorden. Die race willen wij als kabinet natuurlijk liever winnen. Laat het parlement die vraag nu stellen aan de Commissie. De Nederlandse regering heeft graag aan haar informatieplicht voldaan door de inhoud van de brief op die verschillende manieren te openbaren. Het is dus echt aan de Commissie. Nogmaals, ik zal de Commissie vragen om dat met spoed te behandelen en ook serieus, maar dat zullen ze doen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Nogmaals, de vraag is niet … 

De voorzitter:

Ten slotte, heel kort. 

De heer Omtzigt (CDA):

Dat snap ik, want normaal zijn de interrupties in tweeën, dus dank dat u mij dit toestaat. Het ging mij er niet om dat het snel behandeld zou worden. Het ging mij erom dat de Nederlandse regering zich ook op het standpunt stelt dat de Tweede Kamer het recht heeft om de inhoud van die brief te zien. Dat is wat wij hier vragen. Dit soort brieven gaat over deals waar de Nederlandse belastingbetaler straks aan moet bijdragen. 2,5 miljard moet worden opgebracht door de lidstaten. Aan de Tweede Kamer wordt gevraagd om het Nederlandse deel van die 2,5 miljard te fourneren. Die moet daar straks ja of nee tegen zeggen. Mijn verzoek aan de regering is om niet alleen te vragen om snel te antwoorden, maar ook positief te antwoorden, omdat dit het elementaire budgetrecht van de Kamer raakt. 

Minister Ploumen:

De bedragen die de heer Omtzigt noemt, zijn niet helemaal correct, maar dat is een ander debat. Nog even los daarvan, wil ik op zich best postillon d'amour tussen de heer Omtzigt en de heer Juncker zijn. Ik zal dat op die manier aan de Commissie vragen: kijk naar dat verzoek, doe het alstublieft spoedig. Ik zal de boodschap van de heer Omtzigt, van de Kamer, overbrengen dat men dat graag geopenbaard zou zien. Ik zal het op die manier doen. Dan komen wij elkaar tegemoet. 

Ik hecht eraan om toch nog een keer te zeggen, ook al wil ik niet de toorn van de voorzitter opwekken door in herhaling te vervallen, dat de Nederlandse regering de Tweede Kamer heeft geïnformeerd over de inhoud van de brief, zoals dat hoort. Ik zal in gesprek gaan met de Commissie over dat er een verzoek komt, met de vraag om dat verzoek te beantwoorden. Ik zal ook zeggen dat de Tweede Kamer in Nederland het buitengewoon op prijs zal stellen als die brief haar ter hand zal worden gesteld. 

De voorzitter:

Dat is helder en duidelijk. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de motie. Hartelijk dank aan de minister voor haar aanwezigheid en dank aan de Kamer. 

De vergadering wordt van 17.00 uur tot 18.30 uur geschorst. 

Voorzitter: Neppérus

Naar boven