4 Vragenuur: Vragen Agnes Mulder

Vragen van het lid Agnes Mulder aan de minister van Economische Zaken over het bericht "Innovatiebox baat mkb niet". 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Het doel van de regeling met betrekking tot de Innovatiebox is om onderzoek en ontwikkeling van het bedrijfsleven te stimuleren. De minister kent het CDA als een partij die pal staat voor het mkb en die ook keer op keer vraagt hoe de regeling uitpakt voor het mkb. En daarin staat het CDA niet alleen in deze Kamer, want diverse andere partijen stellen de minister daar altijd heel veel vragen over. 

In januari blijkt uit een brief van het kabinet dat 60% van deze regeling ten goede is gekomen aan het grootbedrijf. Dagblad Trouw publiceert nu dat er in Brussel gespreksverslagen zijn waaruit zou blijken dat er een ander beeld naar voren komt dan het beeld dat de brief schetst die we eerder dit jaar hebben ontvangen. De vraag is dan ook wat nu de juiste cijfers zijn en of het budget in het kader van die Innovatiebox nu wel of niet bij het mkb terechtkomt. Dus zijn de gegevens die Nederland in oktober 2014 in het geheime Brusselse overleg heeft gepresenteerd dezelfde cijfers als die welke de Kamer in januari heeft ontvangen? Klopt het bijvoorbeeld dat 60% van het budget van de Innovatiebox bij het grootbedrijf terechtkomt of ligt dat percentage hoger, zoals uit die geheime gespreksverslagen zou blijken? Hoe kan het dat het mkb nog nauwelijks profiteert van de Innovatiebox? Is de minister ook bereid om de Innovatiebox zo aan te passen dat het mkb hier meer gebruik van kan maken? We zien dat de budgettaire kosten van de Innovatiebox zijn gestegen. Van 345 miljoen in 2010 naar 852 miljoen in 2012. We vragen ons ook af hoe het zit met de jaren 2013 en 2014. Waarmee zou de minister overigens tevreden zijn voor het jaar 2015? 

Minister Kamp:

Voorzitter. Mevrouw Mulder vraagt of de cijfers vergelijkbaar zijn en of het dezelfde cijfers zijn. Dat is niet zo. Het zijn ramingen geweest die op verschillende tijdstippen zijn gemaakt. Beide keren is er een zo goed mogelijke raming gemaakt, maar de groepen waarop de cijfers zagen zijn niet helemaal dezelfde. De ene keer ging het over de top 100 van de bedrijven, een andere keer ging het over de buitenlandse bedrijven en weer een andere keer ging het over het grootbedrijf. Die cijfers zijn vervolgens wel steeds zo goed mogelijk op een bepaalde groep gericht. Met het feit dat het om verschillende groepen ging en met het feit dat het op verschillende tijdstippen is gebeurd, zijn de cijfers echter niet helemaal vergelijkbaar. De een kwam voor het grootbedrijf uit op 60% gebruikmaking van de Innovatiebox, de ander op 70%. Wat het in werkelijkheid is, weet ik niet. Dat moet blijken uit de evaluatie van de Innovatiebox die op dit moment gaande is. De eerste evaluatie van de Innovatiebox die we krijgen, is bijna afgerond. Ik denk dat die rond de jaarwisseling bij de Kamer zal zijn. Wij zullen de juiste cijfers daar dan uithalen. 

We moeten ons wel realiseren dat we voor het bedrijfsleven verschillende instrumenten hebben als het gaat om het stimuleren van innovatie en van research and development. We hebben het topsectorenbeleid, we hebben de Wbso/RDA en we hebben de Innovatiebox. Ik denk dat het grootbedrijf meer dan evenredig gebruikmaakt van de Innovatiebox. Ik denk dat het mkb veel meer dan evenredig gebruikmaakt van de Wbso/RDA. Ik denk dat er al met al sprake is van een evenwichtig stelsel van instrumenten, dat ook door de verschillende groepen evenredig wordt gebruikt. De precieze cijfers zullen blijken uit de evaluatie, die zoals gezegd rond de jaarwisseling bij de Kamer zal zijn. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Een vraag die voor ons nog openstaat is of de bedrijven die in Nederland gebruikmaken van de Innovatiebox, de economische activiteiten daadwerkelijk in Nederland moeten ontplooien. Ik krijg daarop graag een antwoord van de minister, want uiteindelijk hebben we deze belastingvoordelen natuurlijk om hier de innovatie te bevorderen en hier werkgelegenheid te creëren. Wil de minister hierop nog ingaan? Komt dit punt ook expliciet terug in de evaluatie die nog naar de Tweede Kamer komt? 

Minister Kamp:

Ja, dat is een belangrijk punt. De Innovatiebox ziet inderdaad op producten die in Nederland zijn voortgebracht. Het kan dus niet dat er ergens in het buitenland een patent is dat bij een Nederlands papieren dochterbedrijf van een multinational wordt ondergebracht en waarmee wordt gebruikgemaakt van de Innovatiebox. Het moet gaan om innovatieproducten die in Nederland tot stand zijn gekomen. Het is goed om ons te realiseren dat wij hier ook een belangrijke vestigingsplaatsfactor bespreken. De Innovatiebox is niet alleen faciliterend voor het innoverende bedrijfsleven in Nederland. We gebruiken de box ook als een belangrijk argument om in de concurrentie met andere landen bedrijven uit het buitenland naar Nederland toe te trekken. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Omdat het mkb zo'n belangrijke rol speelt als de motor van onze economie wil het CDA graag weten of de minister toch nog bereid is om de Innovatieboxregeling voor het mkb uit te breiden naar in ieder geval een streefpercentage van 50. Bij de evaluatie moet blijken of het de innovatie in Nederland ten goede komt. Als het dan echt alleen brievenbusfirma's blijken te zijn die hier de belastingvoordelen komen ophalen en niet voor werkgelegenheid zorgen, heb ik daar als CDA wel moeite mee. 

Minister Kamp:

Ik heb zonet in antwoord op de vorige vraag kunnen zeggen dat het niet alleen gaat om buitenlandse brievenbusfirma's die hier de belastingvoordelen komen ophalen. Het gaat dus om producten, innovatieproducten, die in Nederland zijn voortgebracht. Ik ben niet bereid om nu al dingen te gaan zeggen met betrekking tot de Innovatiebox die ik beter kan zeggen nadat de evaluatie beschikbaar is gekomen. Laten we die dus afwachten. Ik vind het wel verdedigbaar dat de Wbso/RDA voor twee derde deel ten goede komt aan het mkb, terwijl het maar 40% van de research and development in Nederland doet. Je ziet dan dat de Innovatiebox mogelijk wat meer dan evenredig bij het grootbedrijf terechtkomt. Al met al kan dat toch een evenwichtig beeld opleveren. Dat doet het naar mijn overtuiging ook. Zeker weten we dat als we straks de resultaten van de evaluatie beschikbaar hebben. 

De heer Verhoeven (D66):

De minister heeft in jarenlange debatten in de Kamer altijd beweerd dat een groot deel van de Innovatiebox naar het midden- en kleinbedrijf gaat. Dat was steeds zijn verhaal. Daarmee moest de Kamer het doen. Nu zegt de minister: nee, een groot deel van de Innovatiebox gaat naar het grootbedrijf, maar er zijn andere regelingen en die gaan naar het mkb. Mijn vraag aan de minister is of hij bereid is om de stukken die Trouw heeft naar de Tweede Kamer te sturen, zodat wij binnenkort een debat kunnen voeren over de echte feiten en cijfers met betrekking tot de Innovatiebox. Wij willen dan bezien hoe wij ervoor kunnen zorgen dat het midden- en kleinbedrijf ook van deze regeling gaat profiteren. Dat lijkt nu steeds minder het geval te zijn. 

Minister Kamp:

Ik zal bezien hoe ik tegemoet kan komen aan de informatiebehoefte van de Kamer. De vraag van de heer Verhoeven is mij duidelijk en ik zal zien wat hieraan gedaan kan worden. In de brief die in januari 2015 naar de Kamer is gestuurd, is al aangegeven dat wij op basis van een schatting toen de indruk hadden dat 60% van de Innovatiebox ten goede kwam aan het grootbedrijf. Een andere berekening op een ander moment is op een hoger percentage uitgekomen. Wat het juiste percentage is, zal moeten blijken bij de evaluatie. Ik vind dat je moet kijken naar het geheel. Je moet kijken naar het topsectorenbeleid, met de specifieke regelingen die daarbij horen voor het mkb. Je moet ook kijken naar Wbso/RDA, dat het grootste budget is en waar sprake is van een grote oververtegenwoordiging van het mkb. Je moet ook kijken naar de Innovatiebox. Dan moet je bezien of dit uiteindelijk oplevert dat aan het mkb in Nederland recht wordt gedaan en dat aan het grootbedrijf recht wordt gedaan. Daar hebben wij ook belang bij. Grootbedrijf is geen vies woord. Wij moeten ook bezien of wij een zodanig pakket aan instrumenten houden dat buitenlandse bedrijven die voor de Nederlandse werkgelegenheid en de Nederlandse welvaart belangrijk zijn, voor Nederland als vestigingsplaats kiezen. 

De heer Monasch (PvdA):

De minister introduceert nu een nieuwe doelstelling van beleid. Er moet een beetje evenwicht zijn tussen Wbso en Innovatiebox. Als je het grosso modo bekijkt, zal iedereen wel aan zijn trekken komen. De vraag is natuurlijk, of dat prioriteit hoort te zijn. De vraag is: moeten wij niet juist investeren in het mkb? Moet het mkb niet veel meer toegang hebben tot de Innovatiebox? Het past dan niet om te zeggen: op andere plekken zijn er wel wat middelen. De vraag moet zijn: waar kunnen wij het beste de innovatie voor elkaar krijgen? Als je dan ziet dat het grootbedrijf gemakkelijk toegang heeft tot kapitaal en grote eigen researchafdelingen heeft, gaat het dan niet veel meer om het antwoord op de vraag: minister, hoe gaat u dat veranderen, zodat het mkb ook veel meer toegang heeft tot de middelen uit de Innovatiebox? 

Minister Kamp:

Wat wij wel of niet gaan veranderen in de Innovatiebox, kunnen wij het beste bespreken als wij de evaluatie beschikbaar hebben. Het lijkt mij niet verstandig om daar nu al uitspraken over te doen. Ik zou het echter een grote vergissing vinden om te doen alsof het grootbedrijf een soort vies woord is. In het grootbedrijf gaat het om bedrijven die het in de internationale concurrentieslag kunnen volhouden. Die bedrijven vormen een grote drijvende kracht achter de innovatie in Nederland. Voor de werkgelegenheid in Nederland hebben wij er groot belang bij dat dergelijke grote bedrijven in Nederland blijven en hun research- en developmentactiviteiten in Nederland blijven uitvoeren. Om die reden wil ik zowel aandacht geven aan het mkb als aan het grootbedrijf. Ook kijk ik naar het geheel aan instrumenten dat wij in Nederland hebben, om ook bedrijven uit het buitenland over te halen om naar Nederland te komen. Buitenlandse bedrijven in Nederland zijn verantwoordelijk voor een heel groot deel van de werkgelegenheid en voor een heel groot deel van onze nationale welvaart. 

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Grote bedrijven hebben meer kans op krediet. Dat blijkt uit een aantal onderzoeken. Zij hebben ook meer financiële mogelijkheden. De wens van de Kamer was juist om de kleine ondernemer meer innovatiemiddelen en meer krediet te geven. Nu blijkt steeds uit onderzoeken dat u die doelstelling nog niet hebt gehaald. Wat gaat u nu concreet doen om alsnog voor de kleine ondernemer op te komen? 

Minister Kamp:

Ik begrijp niet wat de kredieten, de financiering, hiemee te maken hebben. Ik begrijp wel dat het grootste budget dat er is om innovatie te stimuleren het budget voor Wbso en RDA is. Dat zijn de grote fiscale stimuleringsregelingen die wij hebben. 66% van het totale bedrag komt voor het mkb beschikbaar, terwijl het mkb goed is voor 41% van de research en development. Dan zie je dus dat een onevenredig groot deel naar het mkb gaat. Ik denk dat dit heel goed te verdedigen is wegens het belang van het mkb voor innovatie. Wij moeten echter ook het geheel beoordelen, om een goede conclusie te kunnen trekken over de positieve effecten van de Nederlandse innovatie-inspanningen en van de stimulering door de Nederlandse overheid van innovatie-inspanningen. 

De voorzitter:

Dank u wel voor uw antwoorden en dank voor uw komst naar de Kamer. Wij gaan door naar de derde en laatste reeks vragen in het vragenuur van vandaag. 

Naar boven