3 Vragenuur: Vragen Sjoerdsma

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Sjoerdsma aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, bij afwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken, over de uitzetting van een Nederlandse journalist uit Marokko. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Dit is helaas de zoveelste keer dat wij in het mondelinge vragenuur de behandeling van een Nederlandse journalist in het buitenland aan de orde moeten stellen. Ik zeg "moeten stellen", want dit is zorgwekkend. Gisteren is een Nederlandse journalist Marokko uitgegooid, zonder pardon en zonder uitleg. Rik Goverde is op een boot gezet, hij kreeg een enkeltje Spanje en verder moest hij het zelf maar uitzoeken. Persvrijheid — daar gaat het hier om — raakt aan de kern van de vrije wereld. De vrijheid je te mogen uiten is een van de pijlers onder een democratische rechtsstaat. Zonder vrije pers is het maatschappelijke debat monddood, wordt het bestuur niet gecontroleerd en kan onze democratie niet bestaan. D66 vindt dat we niet mogen accepteren dat daaraan wordt getornd. Het maakt niet uit hoe groot of hoe klein het stapje in de richting van beknotting van de persvrijheid is.

Dit is geen incident, want Marokko staat 136ste op de ranglijst van persvrijheid. Ook wereldwijd staat de persvrijheid onder druk. Daar heeft allereerst de lokale pers fors onder te lijden, maar ook Nederlandse journalisten in het buitenland krijgen het moeilijker. In Turkije zijn diverse Nederlandse journalisten opgepakt en het land uitgezet, net als in Egypte waar Rena Netjes werd opgepakt en waar ze uiteindelijk met behulp van de ambassade het land heeft kunnen ontsnappen.

Juist in deze tijd, waarin het vrije woord onder druk staat en er getornd wordt aan onze democratische rechtsbeginselen en onze waarden en vrijheden, moeten we hiertegen in het verweer komen. Daarom heb ik de volgende vragen. Heeft de regering contact gehad met de Marokkaanse overheid over het specifieke voorval? Is er om opheldering gevraagd? Wat is de uitleg van de Marokkaanse autoriteiten? Wil het kabinet onderzoeken of het mogelijk is om te komen tot een fonds voor juridische bijstand, om te voorkomen dat journalisten kapot worden geprocedeerd door autoritaire regimes?

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de viceminister-president voor zijn beantwoording.

Minister Asscher:

Voorzitter. Het klopt dat de journalist Rik Goverde eruit is gegooid door Marokko. Er is contact geweest met de ambassade en er is consulaire bijstand verleend. Wij zullen de Marokkaanse overheid via de Nederlandse ambassade daar om opheldering vragen over de toedracht. Eén van de redenen die er schijnen te zijn, en die de Marokkaanse overheid zou kunnen benutten of zou kunnen hebben gebruikt, is het feit dat de journalist niet beschikte over de vereiste vergunningen aldaar. We moeten dat echter verder uitzoeken en navragen. Het is ook duidelijk — daar heeft de heer Sjoerdsma helemaal gelijk in — dat de persvrijheid in Marokko op een heel ander peil staat dan in Nederland. Nederland hecht zeer aan de vrijheid van meningsuiting en dus ook aan de persvrijheid. Nederland wil daar ook aan bijdragen, bijvoorbeeld via het door Nederland gefinancierde Matraprogramma, waarmee in verschillende landen bijstand en hulp wordt verleend, onder andere om de vrije pers zich te kunnen laten ontwikkelen.

Op de vraag over een specifiek fonds moet ik het antwoord schuldig blijven. Ik sta hier als vervanger van minister Koenders. Ik geef de heer Sjoerdsma in overweging om die vraag bij gelegenheid aan de heer Koenders zelf te stellen in een algemeen overleg.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik dank minister Asscher voor zijn antwoorden. Het is uiteraard goed om te zien dat het ministerie van Buitenlandse Zaken hier bovenop zit en dat er al consulaire bijstand is verleend, ook omdat — ik zei het al in mijn eerste termijn — de persvrijheid steeds verder onder druk is komen te staan en dit zeker niet het eerste incident is waarbij een Nederlandse journalist het werk in het buitenland onmogelijk is gemaakt. Ik heb nog wel een vraag over wat die consulaire bijstand heeft ingehouden. Is de minister bereid om, als er opheldering is gekomen vanuit Marokko, die opheldering ook aan de Kamer te verschaffen? De minister zegt ook dat Marokko het ontbreken van een vergunning zou benutten om deze journalist uit te zetten. Dat suggereert dat de minister denkt dat er een ander motief is. Ik hoor graag van de minister welk motief dat zou zijn.

Ik ga ook graag in op de wat bredere casus van de persvrijheid. Het is overduidelijk dat het niet voldoende is om deze zaak alleen maar te volgen wanneer die begint. Dat moet ook gebeuren wanneer die later speelt, als er beloftes moeten worden waargemaakt. In dat kader haal ik de zaak van Rena Netjes opnieuw op. Voormalig minister Timmermans heeft beloofd te zullen vechten voor haar gratie. Heeft de minister van Buitenlandse Zaken dat gedaan en wat was het antwoord van Egypte?

Over het fonds zegt de minister: richt u zich nog een keer tot minister Koenders. Ik zal dat graag doen, maar vraag deze minister om alvast te vragen of het kabinet dat wil onderzoeken, om journalisten in het buitenland, die vaak verwikkeld raken in onmogelijke, bureaucratische, juridische procedures, op deze manier bijstand te verlenen om te voorkomen dat zij failliet gaan, simpelweg omdat zij hun werk willen doen.

Minister Asscher:

Laat ik beginnen met het meer principiële punt. Ik ben het volstrekt met de heer Sjoerdsma eens. Nederland heeft niet alleen belang bij het bewaken van de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in Nederland. Ook Nederlandse journalisten in het buitenland verdienen onze steun. De persvrijheid in de wereld als geheel is belangrijk voor vooruitgang, voor de vrijheid van mensen, waar ter wereld zij zich ook bevinden. Om die reden zet Nederland zich daarvoor op verschillende manieren in. Ik noemde al even het Matra Programma. Wij doen dat op veel meer manieren. Mensenrechten, persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting vormen een belangrijk onderdeel van ons buitenlands beleid.

Als er een incident plaatsvindt, zoals nu met Rick Goverde, doet de Nederlandse ambassade navraag. Ik zeg graag toe dat ik de Kamer laat weten welke reactie daarop is gekomen van de Marokkaanse overheid. Ik heb de informatie gekregen dat het zo schijnt te zijn dat deze journalist niet beschikte over de vereiste papieren en vergunningen. Ik kan niet beoordelen of dat hier een rol heeft gespeeld en zo ja, of dat een legitiem argument was of een gelegenheidsargument. Ik geef u de feiten zoals ik die heb gehoord en die kunnen later eventueel worden geadstrueerd.

Ik zal de vraag over mevrouw Netjes naar minister Koenders doorgeleiden. Misschien kan hij in de brief waarin een reactie wordt gegeven naar aanleiding van het contact met de Marokkaanse overheid ook die vraag beantwoorden.

De heer Van Bommel (SP):

De precieze feiten vernemen wij later, maar wij weten nu al dat dit niet een op zichzelf staand feit is. Dit komt vaker voor in Marokko en helaas niet alleen met journalisten. Nu het zich richt op het vrije woord en een Nederlandse journalist vraag ik de minister om ook na te gaan hoe het met journalisten uit andere Europese landen in Marokko gaat. De Europese Unie heeft een associatieakkoord met Marokko. Daarin spelen belangrijke aspecten zoals mensenrechten en vrijheden een rol. Het zou te verkiezen zijn om juist vanuit Europa een kritisch geluid te laten horen. Mag ik een keer pleiten voor Europees optreden in relatie tot Marokko?

Minister Asscher:

De context die de heer Van Bommel schetst, werd ook al door de vragensteller genoemd. Uit de ranglijst van Reporteurs sans frontières blijkt dat Marokko de persvrijheid op een heel ander niveau heeft staan dan Nederland, een lager niveau. Dat komt tot uiting in meerdere incidenten. Dat zal dus ook journalisten van andere lidstaten raken. In eerste instantie is het zaak om opheldering te vragen over wat er precies gespeeld heeft en de Kamer daarover te informeren. Vervolgens kan er aanleiding zijn om er op Europees niveau, als de zaak daartoe aanleiding geeft en als het past in de bredere context, meer aandacht voor te vragen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Die volgordelijkheid kan ik begrijpen. Twee weken geleden debatteerden wij over Turkije, vorige week over Azerbeidzjan en deze week over Marokko. Ik vraag de minister daarom of hij in zijn benadering van de ambassadeur ervoor wil zorgen dat de politieke, diplomatieke en economische betrekkingen niet op het spel worden gezet.

Minister Asscher:

Het buitenlands beleid bevat altijd een mengeling van belangen van Nederland, maar niet voor niets is het bevorderen van de mensenrechten juist ook in het buitenland een belangrijke pijler van ons buitenlands beleid. Dat betekent dat je soms om opheldering moet vragen, zelfs als sommige landen dat onplezierig zouden vinden. In dit geval waarin een onderdaan van een bevriende lidstaat plotsklaps het land wordt uitgezet, lijkt het mij logisch om te vragen waar dat allemaal voor nodig was. Vervolgens moet je beoordelen wat het antwoord daarop met zich mee brengt. Dus als ik de vraag van de heer Kuzu moet opvatten als "houd altijd rekening met alle belangen" dan zal het antwoord ook namens de heer Koenders zijn: vanzelfsprekend. Als ik de vraag zou moeten uitleggen als "maak de mensenrechten bij voorkeur ondergeschikt aan die andere belangen", dan zal de Nederlandse regering daar niet op ingaan.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik aarzel een beetje omdat de minister hier als vervanger staat. Het zou misschien goed zijn om de vragen die zojuist door de heer Sjoerdsma zijn gesteld, wellicht nog beantwoord te krijgen voor de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken, zodat we daar de heer Koenders dan op kunnen doorvragen. Ik zou er nog de volgende vraag aan willen toevoegen. Is er gegeven het feit dat er een link wordt gelegd met de vergunningen voor de journalist in kwestie, ook een link met zijn eventuele aanwezigheid in de Westelijke Sahara — het betreft hier door Marokko bezet gebied — en zijn uitlatingen daarover?

Minister Asscher:

Ik stel het zeer op prijs dat de heer Ten Broeke al de mogelijkheid schetst om die vraag door de heer Koenders zelf te laten beantwoorden in de voorbereiding van de begrotingsbehandeling. Ik begrijp dat die behandeling morgen plaatsvindt.

De voorzitter:

Morgenochtend om elf uur.

Minister Asscher:

Dan is het mooi dat die mogelijkheid er is, maar ik weet niet of de heer Koenders er dan toe in staat zal zijn aangezien hij zich op dit moment in het buitenland bevindt; de minister van Buitenlandse Zaken is vrijwel permanent in het buitenland. Ik zal de vraag aan hem doorgeleiden. Als het niet schriftelijk kan, kan hij er in ieder geval mondeling op ingaan in de Kamer.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor deze toezegging en voor uw komst naar de Kamer.

Naar boven