Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2012
Hierbij zend ik u, mede namens mijn ambtgenoot van Economische Zaken, het Besluit
van 5 oktober 2012 tot wijziging van het Inrichtingsbesluit WVO en het Inrichtingsbesluit
WVO BES in verband met vakanties en andere dagen waarop geen onderwijs wordt verzorgd
1). Voor de inhoud van het besluit verwijs ik u naar de nota van toelichting 1). De
datum van inwerkingtreding van het besluit wordt bij koninklijk besluit vastgesteld.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven procedure (artikel
22, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs).
De wet bepaalt dat door of namens een der Kamers binnen vier weken te kennen kan worden
gegeven dat het onderwerp van het besluit bij wet moet worden geregeld. In dat geval
blijft inwerkingtreding achterwege en wordt zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel ingediend.
Indien meer dan een week van bovengenoemde termijn binnen een recesperiode van uw
Kamer valt, wordt de termijn zodanig verlengd dat drie weken buiten een recesperiode
van uw Kamer vallen.
Het betreft hier de procedure afwikkeling van beleid van het vorige kabinet.
Conform het regeerakkoord zal de modernisering van de huidige wettelijke onderwijstijd
in overleg met de sector voortgezet onderwijs ter hand worden genomen».
Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van het besluit met ingang van 1 augustus
2013.
Eenzelfde brief heb ik heden gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker
1) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer