14 ILO-onderwerpen en domestic workers

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een algemeen overleg over ILO-onderwerpen en domestic workers ( 29427, nr. 87 ).

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de minister en de staatssecretaris. We hebben vier sprekers. De heer Ulenbelt heeft als eerste het woord.

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. De Nederlandse vakbeweging, met name de FNV, heeft een klacht ingediend bij de Internationale Arbeidsorganisatie over de strijdigheid tussen de WIA en het verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie, dat een instantie is van de Verenigde Naties. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat volgens de adviesaanvraag bij de SER van 19 november 2003 de regering het niet uitgesloten achtte dat de Wet Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) in strijd zou zijn met ILO-verdrag 121;

overwegende dat het Comité van Deskundigen van de ILO heeft vastgesteld dat onderdelen van de WIA in strijd zijn met ILO-verdrag 121;

overwegende dat nationale wetten in overeenstemming moeten zijn met internationale verdragen die door Nederland zijn geratificeerd;

verzoekt de regering, de WIA in overeenstemming te brengen met ILO-verdrag 121,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ulenbelt en Vermeij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89 (29427).

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik zou graag een motie indienen naar aanleiding van de discussie over de regeling dienstverlening aan huis waarvan we de toezegging op één punt nog niet helemaal bevredigend vonden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat huishoudelijk personeel bij ziekte ten minste zes weken 70% van het laatst verdiende loon of het minimumloon moet worden doorbetaald;

constaterende dat de kantonrechter heeft geoordeeld dat de thuiszorginstelling op grond van de administratieovereenkomst dit loon tijdens ziekte dient te betalen en dat deze betaling door de thuiszorginstelling moet worden geclaimd bij de gemeente;

constaterende dat organisaties als ActiZ het volstrekt onjuist vinden dat de kantonrechter de thuiszorgorganisatie opdraagt, een arbeidsrechtelijke verplichting tussen cliënt en alfahulp over te nemen;

van mening dat deze situatie van onduidelijkheid en tegenspraak door gezagshebbende instanties en personen niet langer kan voortduren;

verzoekt de regering, over deze kwestie contact op te nemen in een gesprek met de betreffende instellingen/organisaties in kwestie (zoals ActiZ en BTN) om deze problemen zo snel mogelijk op te lossen en alle belanghebbende duidelijkheid te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90 (29427).

De heer Ulenbelt (SP):

Het CDA vraagt een oplossing. Nu staat in de motie van de heer Van Hijum geen richting voor die oplossing. Is de oplossing het respecteren van de uitspraak van de rechter?

De heer Van Hijum (CDA):

Ja, uiteraard. Ik betreur het als de motie daar geen duidelijkheid over biedt. De rechter heeft gezegd dat het loon moet worden doorbetaald. Dit loon moet men claimen bij de thuiszorginstelling die op haar beurt weer een contract heeft met de gemeente. Daar moet duidelijkheid over ontstaan.

De heer Ulenbelt (SP):

Dan is dat duidelijk. Dank u wel.

De voorzitter:

Zijn de minister of de staatssecretaris reeds in staat om te antwoorden? Omdat de moties nog niet beschikbaar zijn, schors ik enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris De Krom:

Voorzitter. Ik geef een reactie op de motie op stuk nr. 89, die is ingediend door de heer Ulenbelt, mede namens mevrouw Vermeij. In deze motie wordt de regering verzocht de WIA in overeenstemming te brengen met het ILO-verdrag nr. 121. Naar de stellige overtuiging van het kabinet is het beleid in overeenstemming met dit ILO-verdrag. Ik heb derhalve geen behoefte aan deze motie. Daarom ontraad ik haar ten stelligste.

De heer Ulenbelt (SP):

Wij hebben hier al langer een discussie over. In dit geval heeft de FNV een klacht over de Nederlandse wetgeving voorgelegd aan een VN-organisatie. Deze VN-organisatie heeft geoordeeld dat de FNV op een aantal punten gelijk heeft. Dan kan de patstelling toch niet langer duren doordat de Nederlandse regering haar hakken in het zand zet en zegt: wij hebben gelijk en hullie niet?

Staatssecretaris De Krom:

Ik heb eerder in de Kamer gezegd dat ik het oordeel van het Comité van deskundigen van de ILO beschouw als een tussenbericht. Niet voor niets hebben wij deze week, net als de Kamer, een delegatie van de ILO ontvangen. Die was hier om nadere informatie op te doen over het systeem van de WIA en daaraan gerelateerde systemen als de WW en de bijstand. Ik kan de heer Ulenbelt melden dat in onze ogen dat bezoek in een goede sfeer heeft plaatsgevonden. Er is ook gebleken dat er nog veel feitelijke misverstanden bestaan over zowel ons systeem van loondoorbetaling bij ziekte en de WIA als over ons stelsel van ziektekostenverzekeringen. Ik ben er dus van overtuigd dat de ILO op grond van al die informatie, die kennelijk nog onvoldoende bij haar bekend was, tot een andere afweging zal komen. Vooralsnog zien wij geen enkele aanleiding om de positie die het kabinet al eerder heeft ingenomen te wijzigen. Ik heb overigens in het gesprek met de delegatie aangegeven dat wij niet van plan zijn om de klok 50 jaar terug te zetten.

De heer Ulenbelt (SP):

De klok 50 jaar terugzetten? Het gaat hier om het respecteren van internationale verdragen. Dat heeft niets met te maken met klokken terugzetten. Het gaat om de inhoud van die verdragen. Ik hoop toch dat de regering in elk geval de overtuiging is toegedaan dat internationale verdragen gerespecteerd moeten worden.

Staatssecretaris De Krom:

Zeker, en dat doen wij dus ook.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister voor zijn reactie op de tweede motie, de motie op stuk nr. 90.

Minister Kamp:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 90 betreft een interpretatiekwestie. De vraag is wie verplicht is om het loon door te betalen en wie daar al dan niet bij betrokken is. Daarover is een rechterlijke uitspraak. Degenen die belang hebben bij die uitspraak, in dit geval de betreffende alfahulp en de organisatie ActiZ, hebben de mogelijkheid daartegen in hoger beroep te gaan. Het lijkt mij, gelet op het karakter van de rechterlijke uitspraak en het geschil dat aan de orde is, verstandig om die uitspraak in hoger beroep af te wachten en in de tussenlijd niet in te grijpen. Daarom ontraad ik deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij maken ons op voor het debat over het wetsvoorstel Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving. Dat staat gepland om 19.20 uur. Ik zou graag wat eerder beginnen. Ik hoop dus dat wij meteen van start kunnen gaan als de woordvoerders zijn gearriveerd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven