13 Voorjaarsnota 2012 (inclusief CPB-cijfers)

Aan de orde is het debat over de Voorjaarsnota 2012 (inclusief het onderwerp CPB-cijfers).

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Afgelopen zondag was ik dit debat aan het voorbereiden. Ik zat de stukken van de Voorjaarsnota en andere stukken te bestuderen, terwijl ik ook met bewondering zat te kijken naar de terugkeer van onze astronaut André Kuipers naar de aarde. Prachtige beelden en prachtig om de aarde van zo'n grote afstand te zien. Van zo'n afstand kijkend naar de aarde heb je geen idee welke financiële storm hier op aarde gaande is. Het is een financiële storm die ook zijn sporen heeft achtergelaten in de Nederlandse overheidsfinanciën en die de levens van alle Nederlanders direct raakt. In 2010 vroeg iedereen zich af of 18 mld. niet te veel aan bezuinigingen was. Nu is de vraag die in elk verkiezingsprogramma beantwoord moet worden, hoeveel er nog bovenop die 18 mld. moet komen.

Aan het begin van de kabinetsperiode lag er dankzij de VVD en coalitiepartners een duidelijk plan voor de terugkeer naar begrotingsevenwicht. Simpelweg niet meer uitgeven dan er binnenkomt. Het kabinet is zeer voortvarend aan de slag gegaan. Uit de 18 Miljard Monitor blijkt dat al na anderhalf jaar voor circa 10 mld. aan bezuinigingen is doorgevoerd of in wetgeving is klaargezet. Ondanks deze inspanningen heeft de schuldencrisis, die gelijktijdig uitbrak, de overheidsfinanciën opnieuw uit het lood geslagen. De voorjaarsnota laat zien dat het begrotingstekort naar verwachting dit jaar zal uitkomen op min 4,2% – dat is circa 25 mld. – en de staatsschuld op bijna 70%, circa 425 mld. Dit zijn getallen waar we ons nauwelijks een voorstelling van kunnen maken. Toen ik zondag toch zat te rekenen, dacht ik: laat ik een poging wagen om dit in perspectief te plaatsen. Als we onze staatsschuld in muntjes van één euro zouden opstapelen, dan zouden we tweeënhalve torens naar de maan kunnen bouwen. Het is dus letterlijk een torenhoge schuld, waar zelfs André Kuipers vanuit het ISS-ruimtestation erg tegen op moet kijken.

De schuldencrisis zorgt ook voor budgettaire tegenvallers. Ondanks de tegenvallers die we voor dit jaar voorzien, laat de minister echter een sluitend uitgavenkader zien voor dit jaar en dat verdient een compliment. Het verdient ook bezorgdheid, want het sluitende kader lukt onder meer dankzij incidentele maatregelen binnen het rijksuitgavenkader RBG-eng. In de komende tijd zijn structurele maatregelen nodig om de stijgende uitgaven verder terug te dringen. Bij elke euro belastinggeld moeten alle partijen zich drie keer afvragen of die euro wel echt goed besteed wordt of dat die euro beter helemaal niet besteed kan worden.

Vanuit dat oogpunt heb ik in voorgaande debatten aandacht gevraagd voor de zogenaamde beleidsmatige mutaties na de Najaarsnota, of anders gezegd: het schuiven van potjes en budgetten aan het einde van het jaar, zodat middelen die onder het ene artikel over zijn, binnen een ander artikel toch uitgegeven kunnen worden, zonder dat de Tweede Kamer daar vooraf toestemming voor heeft gegeven. De minister heeft op verzoek van de VVD in het Financieel Jaarverslag van het Rijk een bijlage opgenomen met een overzicht van al deze mutaties. Dank hiervoor. Hieruit valt op te maken dat het gaat om circa 165 mln. Daarvan is in het afgelopen jaar circa 50 mln. niet vooraf aan de Tweede Kamer gemeld. Dit is het totaal van de mutaties boven de 5 mln. Daaronder zitten nog veel meer kleine mutaties, dus mogelijk gaat het om nog veel grotere totaalbedragen.

De minister heeft in de schriftelijke beantwoording aangegeven, zijn collega-ministers hierop te zullen aanspreken. Is de minister niet geholpen als hij kan beschikken over extra instrumenten? Dan denk ik aan iets om het totaal aan beleidsmatige mutaties na de Najaarsnota, die niet vooraf aan de Tweede Kamer zijn gemeld, in mindering te brengen op de desbetreffende begroting in het komende jaar. Een soort boete als het ware. Natuurlijk snap ik dat een vorm van begrotingsflexibiliteit mogelijk moet zijn, maar wel in afstemming met de Tweede Kamer. Inmiddels heeft ook de Algemene Rekenkamer op dit probleem gewezen. Ik vind dat belangrijk, omdat het in de eerste plaats het budgetrecht van de Tweede Kamer raakt. Dat is een fundamenteel recht van het parlement. Ik vind het ook belangrijk omdat het iets zegt over hoe wij met belastinggeld omgaan. Daarom hoor ik graag een reactie van de minister op deze suggesties.

De komende jaren moeten we heel zuinig omgaan met het belastinggeld. Uit de CPB-cijfers voor de komende jaren blijkt dat de uitdagingen waarvoor wij staan groot zijn. Oplopende schulden, almaar toenemende zorguitgaven en een lagere potentiële groei door vergrijzing, naast een schuldencrisis waarvan het oplossen jaren zal duren.

Zonder ingrijpen dreigen de overheidsfinanciën te ontsporen. Op termijn een onhoudbare situatie voor de overheidsfinanciën, is de indringende waarschuwing op pagina 39 van de MLT van het Centraal Planbureau. Om die reden is het ook goed dat wij met vier andere fracties een begrotingsakkoord hebben kunnen sluiten om het gat in de begroting voor 2013 te dekken. Dat raakt ons ook allemaal. 12 mld. ombuigen lukt niet zonder dat mensen daar niets van merken in de koopkracht. Maar overigens geeft de MLT op dezelfde pagina die ik net noemde, al aan dat het koopkrachtverlies van 2013 over de jaren daarna weer wordt goedgemaakt.

In diezelfde MLT – middellangetermijnraming – lezen wij natuurlijk de volledige stand van de economie. Hoewel de export licht toeneemt, vallen de consumptie en bestedingen vooral lager uit. Hierdoor zal er over heel 2012 sprake zijn van een lichte krimp van de economie. Dat is aanleiding voor partijen hier in de Tweede Kamer om ertoe op te roepen dat als private bestedingen het laten afweten, de overheid dan maar meer moet besteden. Dit past eigenlijk in een patroon dat ik vaker heb gehoord. Als er te veel geld is, moet de overheid dat vooral uitgeven – de jaren 2005 tot 2007 – als een overschot omslaat in een tekort, moet de overheid meer uitgeven om de klap op te vangen – 2008 tot 2010 – en als de economie krimpt en Nederland door alle buffers heen is, moet de overheid meer geld uitgeven om de economie te stimuleren: pleidooien in 2011 en 2012. Kortom, het antwoord is altijd: meer geld uitgeven. Altijd meer, nooit minder.

Iedereen weet dat meer geld uitgeven niet de oplossing is, want extra uitgaven moeten uiteindelijk worden gedekt door extra inkomsten. Met andere woorden, de staatsschuld moet ooit weer worden afgelost. En dus is de staatsschuld in feite een uitgestelde belastingheffing. Economen noemen dit de Ricardiaanse equivalentie. Voor de consumptie en investeringen is niet alleen relevant hoe de situatie nu is, maar ook hoe de situatie straks is. Kortom, het vermogen gedurende de hele levensloop is relevant. Een studielening wordt bijvoorbeeld gerechtvaardigd door het feit dat deze lening tot meer inkomen leidt later in het leven. Vanuit deze gedachte nemen consumenten toekomstige belastingaanslagen mee in huidige bestedingsbeslissingen. Het stimuleren van de economie, publieke consumptie, heeft daarom geen zin, omdat het laten oplopen van de staatsschuld leidt tot hogere belastingen later, waardoor de particuliere consumptie daalt om hierop te anticiperen.

Dit is precies de situatie waarin Nederland zich nu bevindt. Stimulering is dus juist niet de oplossing. Nederland heeft ook helemaal geen stimulering nodig, want groei komt niet van de overheid maar komt vanuit bedrijven die willen innoveren en vanuit individuen die iets van hun leven willen maken. Nederland hoeft geen stimulering, want Nederland heeft een enorme onderliggende kracht. Nederland staat op de zevende plek als een van de meest concurrerende landen, zo blijkt uit het Global Competitiveness Report van het World Economic Forum. Nederland staat op de zesde plek als een van de meest innoverende landen, zo blijkt uit de gisteren verschenen Global Innovation Index, en Nederland staat op de vijfde plek als een van de meest aantrekkelijke Europese investeringslanden, zo bleek eveneens gisteren uit de Barometer Nederlands vestigingsklimaat.

Hoe kan het ook anders? Nederland heeft een hoogopgeleide beroepsbevolking, na Oostenrijk de laagste werkloosheid in Europa – hoewel iedere werkloze er een te veel is – een goede infrastructuur en een fantastische ligging in de wereld. Eigenlijk is de Nederlandse economie als een Ferrari waarin nog niemand durft te rijden: 500 pk die klaarstaat om vol vooruit te gaan, maar geen Nederlander die het gaspedaal wil intrappen. Ik denk uit angst voor vriendelijk lachende linkse beren op de weg, en geef ze eens ongelijk. SP en PvdA presenteren plannen die alle stoplichten in Nederland op rood zetten. Meer overheid, meer schulden, meer belastingen. De VVD zegt: weg met die stoplichten, weg met die constante dreiging van een steeds grotere schuldenberg, weg met die dreiging van steeds hogere belastingen, weg met het risico dat dit land op rood springt. Dat is namelijk de werkelijke reden dat de economie niet groeit. Alleen de zekerheid dat de overheid de rekeningen betaalt en vermindert, en niet rekeningen doorschuift, kan het vertrouwen herstellen. Alleen dit kan die onderliggende kracht van Nederland weer naar boven halen, dat ieder individueel talent zich vrij kan ontwikkelen. Vrij om als een klein jongetje te dromen om ooit astronaut te worden, zonder enige remmingen, en waar uiteindelijk heel Nederland trots op kan zijn.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik ben toch nieuwsgierig naar de heer Harbers, want hij geeft nogal af op de linkerkant van deze Kamer. Hij was er echter bij toen het Kuduzakkoord werd gesloten. Ik heb nu een vraag en ik wil dat de heer Harbers daar oprecht op antwoordt. Als het geen eis van Brussel was geweest om op die 3% uit te komen, was de heer Harbers dan ook zo hard omgegaan met die norm en met die lastenverzwaring van 10 mld.?

De heer Harbers (VVD):

Ik heb meermalen gezegd dat de eis van Brussel wat ons betreft irrelevant is voor dit dossier. Die 3% is wat mij betreft een hinderlijk tussenstation op weg naar een begrotingsevenwicht of een overschot. Dat heeft de heer Van Dijck ook in mijn betoog kunnen horen. Dit is wat Nederland heel hard nodig heeft, zeker gezien wat ons in de komende jaren en op de lange termijn te wachten staat. Dit doen we niet voor Brussel; dit doen we voor het vertrouwen in de Nederlandse economie en voor het vertrouwen om in Nederland en in onze eigen overheidsfinanciën orde op zaken te kunnen stellen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Harbers weet ook dat als je in één jaar tijd 12,5 mld. moet ombuigen alleen lastenverzwaringen realistisch zijn. De heer Harbers spreekt namens een partij die kiest voor lastenverlichting en die altijd pleit voor een kleinere overheid. Als het niet gaat om de eis vanuit Brussel, is het toch niet verstandig om te kiezen voor ombuigingen van 12,5 mld.? Dat zal alleen maar ten koste gaan van de koopkracht, economische groei en de portemonnee van de burgers. Dat wil de heer Harbers toch ook niet?

De heer Harbers (VVD):

Ik zou niets liever willen dan dat ik problemen kon oplossen zonder lastenverzwaring. Zoals we hier ook al bij de verdediging van het begrotingsakkoord hebben aangegeven, werken maatregelen die pas op termijn geld opleveren niet als je volgend jaar een gat moet dichten. Om die reden heeft ook de VVD voor deze route gekozen. Wat op het spel stond, was namelijk nog iets veel groters, namelijk het vertrouwen in de Nederlandse overheidsfinanciën en daarmee het vermogen van onze overheid om tegen een laag rentetarief te kunnen lenen – iets wat overigens in de gehele samenleving doorwerkt.

Het mooie, ook van de pagina uit het stuk van het Centraal Planbureau die ik zojuist aanhaalde, is dat blijkt dat 12,5 mld. bezuinigen niet gaat zonder dat we daar volgend jaar allemaal iets van merken in de koopkracht. Dat koopkrachteffect is met een gemiddelde van 2% overigens te overzien. Datzelfde negatieve koopkrachteffect wordt vanaf de jaren daarna meteen goedgemaakt. Onderdeel van het begrotingsakkoord is om lastenverzwaringen in de jaren na volgend jaar terug te geven aan de burger.

De heer Plasterk (PvdA):

De heer Rutte heeft ons bij de vorige verkiezingen beloofd dat zijn banenmachine zou gaan werken. Die zou geloof ik 400.000 banen extra opleveren. In de stukken lezen we dat er komend jaar 100.000 werklozen bijkomen. Mijn vraag aan de heer Harbers is of die banenmachine in feite geen hakselaar gebleken is, een machine die de banen in een razend tempo opeet. Waar zijn we op deze manier nou in hemelsnaam mee bezig?

De heer Harbers (VVD):

Zojuist gaf ik in mijn betoog al aan dat iedere werkloze er een te veel is. Daarom moeten we weer op het pad richting extra groei terechtkomen. Ik heb ook gezegd dat het blijven stimuleren van de economie met geleend geld niet de manier is om uiteindelijk alle werklozen weer aan een baan te helpen. Laten we daarnaast ook bedenken dat we na Oostenrijk nog steeds de laagste werkloosheid van Europa hebben. Iedere werkloze is er een te veel, maar de heer Plasterk en ik verschillen denk ik fundamenteel van mening over de manier om de werkloosheid uiteindelijk weer te laten dalen. De route is niet om je daar uit te lenen, maar om aan echte groei te gaan werken.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik bepleit helemaal niet dat we ons uit deze crisis moeten lenen. Het voorstel van de VVD om de btw volgend jaar te verhogen – juist op het moment dat het consumentenvertrouwen minimaal is en waarmee je het mkb en de boodschappenwagen van mensen raakt – is toch geen onderdeel van de banenmachine van de heer Rutte? En waarom hebben we daarover voor de verkiezingen niks mogen horen? Kan de heer Harbers met droge ogen beweren dat deze maatregel bijdraagt aan de banenmachine? Wat is het multipliereffect op de economie – u praatte zojuist zo graag economisch – van deze verhoging van de btw? Die is toch negatief?

De heer Harbers (VVD):

Die banenmachine kan niet gaan draaien terwijl de overheidsfinanciën volledig uit het lood zijn geslagen. Ik verwijs daarvoor ook naar het interruptiedebatje dat ik zojuist met de heer Van Dijck voerde. Als wij in Nederland geen orde op zaken stellen op het punt van de overheidsfinanciën, slaan wij de bodem weg voor investeerders in Nederland en voor het bedrijfsleven. Daar moet de echte kracht vandaan komen. Als je dat allemaal niet doet, zul je op korte termijn het oplopen van de werkloosheidscijfers misschien iets tegen kunnen gaan. Dat ben ik met de heer Plasterk eens. Het voordeel daarvan valt echter in het niet bij wat je verliest doordat Nederland bijvoorbeeld zou kunnen worden afgewaardeerd en het Nederlandse bedrijfsleven meer rente zou moeten gaan betalen. Langs die weg zou op de lange termijn de werkloosheid juist verder oplopen. Iedere werkloze is er inderdaad een te veel. Op de routekaart om mensen weer aan een baan te helpen, staat echter alleen echte en structurele groei.

De heer Irrgang (SP):

De banenmachine van Rutte was inderdaad een banenvernietiger. Maar behalve dat, is het ook een beetje merkwaardig dat de heer Harbers links nu verwijt dat het te veel aan belastingverhoging doet. Hij heeft zelf in het Kunduzakkoord in één jaar de lasten met 9 mld. verhoogd. Ik heb er nog even ons eigen verkiezingsprogramma uit 2010 op nageslagen. Daarin zat een netto lastenverzwaring van nog geen 4 mld. De VVD kiest nu voor 9 mld. belastingverhoging in één jaar. Daarom vind ik het een beetje merkwaardig dat hij tegen mijn fractie zegt dat wij de belastingen te veel verhogen. De heer Harbers is zelf de kampioen belastingverhogen.

De heer Harbers (VVD):

Ik heb een routekaart geschetst voor de komende jaren. In het interruptiedebatje heb ik al gezegd dat wij inderdaad akkoord zijn gegaan met lastenverzwaring in 2013, om daarmee het gat te dichten en het vertrouwen in de Nederlandse economie te behouden. Het is echter ook een pakket waarbij de lastenverzwaring in de jaren daarna wordt teruggegeven. Ik heb mij inderdaad ook even de vrijheid gepermitteerd om te reageren op verkiezingsprogramma's die ik tot nu toe heb gezien, met name van linkse partijen. Ik vermoed dat als wij de cijfers op tafel hebben, in die programma's aanzienlijk grotere en langduriger lastenverzwaringen blijken te zitten. Daarbij is de economie niet gebaat. Ik permitteer mij ook om daarbij verder aan te tekenen dat de partij van de heer Irrgang ook niet is begonnen met een bezuinigingspakket van 18 mld. Dat was wel ons startpunt. In de tussentijd, tussen 2010 en vandaag, had hij zonder dat bezuinigingspakket ongetwijfeld al zijn toevlucht moeten nemen tot veel draconischer ombuigings- of lastenverzwaringspakketten.

De heer Irrgang (SP):

Ik stel vast dat de heer Harbers een akkoord heeft gesloten waarin in één jaar de belastingen met 9 mld. worden verhoogd. In 2010 was in het verkiezingsprogramma van de SP sprake van een netto lastenverzwaring van nog geen 4 mld. in vier jaar.

De heer Harbers (VVD):

Ik stel vast dat wij met de vijf partijen in ieder geval een sluitend akkoord hebben gesloten voor het jaar 2013, waardoor wij het vertrouwen in onze economie hebben kunnen behouden. Ja, iedere partij maakt nu haar plannen voor de jaren na 2013. Wat de VVD betreft gaat de overheid in die jaren minder uitgeven, zodat wij de lastenverzwaringen kunnen terugdraaien.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De heer Harbers zei dat links zich blindstaart op meer overheid. Laat ik allereerst zeggen dat GroenLinks zich daardoor totaal niet aangesproken voelt. Maar ook de heer Harbers staart zich eigenlijk blind op de rol van de overheid, door voortdurend alleen maar te pleiten voor minder overheid. Ook dat is niet de oplossing voor alle problemen. Eigenlijk gaat het helemaal niet om de overheid, maar om de vraag hoe wij de economie op een andere manier aan de slag krijgen, zodat er op een duurzamer manier een groeimotor ontstaat. Is de heer Harbers dat met mij eens?

De heer Harbers (VVD):

Nu komen we een beetje uit bij de containerbegrippen. Om te beginnen heb ik GroenLinks genoemd in het rijtje van partijen die samen een begrotingsakkoord konden sluiten. Hulde daarvoor. Ik heb de partij van mevrouw Sap in mijn betoog dus niet geplaatst in het andere rijtje. Daarover zou mevrouw Sap dus tevreden moeten zijn.

Zij heeft het ook over containerbegrippen zoals duurzame groei. Voor mij is duurzame groei ook echt verbonden met een duurzame financiële situatie in Nederland. Die gaat echt hand in hand met een kleinere overheid. Laat ons eens kijken naar het potentieel van de Nederlandse economie. De beroepsbevolking krimpt. Dat betekent dat de overheid die uitgeeft wat ze nu uitgeeft, in de toekomst geen duurzame overheid is. Zo'n overheid is geen fundament onder een duurzame economische groei in Nederland. Een duurzame groei gaat dus hand in hand met een overheid die wat zal moeten inkrimpen en afslanken. De overheid zal wat minder moeten doen. Dat is voor mij belangrijk als wij spreken over een duurzame economische groei.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Misschien kunnen wij dan ergens komen. Wij zijn het er kennelijk over eens dat het niet alleen gaat om de rol van de overheid, maar ook om de vraag hoe wij de economie op een goede manier aan de praat krijgen. Laten wij eens beginnen bij de 6 mld. die elk jaar opnieuw wordt geschonken aan het vervuilende deel van het bedrijfsleven: de achterblijvers die een belastingvoordeel blijven houden op hun energie, hun aardgas, kolen en alle andere fossiele brandstoffen. Is de heer Harbers het met mij eens dat dit voordeel van 6 mld. gewoon afgeschaft moet worden en dat dit geld ten goede moet komen aan een groenere, innovatievere economie?

De heer Harbers (VVD):

Nee, dat ben ik niet eens met mevrouw Sap. Die bedrijven kijken heel goed wat de energieprijzen doen in Nederland en in de landen om ons heen. Chemische bedrijven kijken ook naar de vraag wat de energieprijzen doen op continenten aan de andere kant van de wereld. Als je die 6 mld. in rekening gaat brengen bij het bedrijfsleven, dan zullen de bedrijven met hun voeten stemmen. Ze zullen hun plant in Nederland sluiten en aan de andere kant van de wereld er een openen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dan is de VVD kennelijk toch voor een grote overheid. Dat verbaast mij zeer.

De heer Harbers (VVD):

Nee, ik ben voor een heel sterk bedrijfsleven in Nederland.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. De troonrede wordt dit jaar een bijzonder moment. Die zal immers plaatsvinden na de verkiezingen, maar de rede die wordt voorgelezen, wordt voorbereid door het nu zittende kabinet. Ik stel mij voor dat Hare Majesteit plaatsneemt op haar troon en zal zeggen: "Landgenoten! De regering heeft besloten, een forensentaks in te voeren. Zij heeft daarvoor een meerderheid gevonden onder de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal." Het zou eigenlijk ook juist zijn als de majesteit dit voorlas, want het is een feit. Wat wij vandaag behandelen, is een voorstel van de regering, waar de handtekening van een Kamermeerderheid voor staat, om een dergelijke forensentaks in te voeren. Die levert 1,3 mld. op en zal veel gezinnen tot € 2000 per jaar kosten. Het maakt daarbij niet uit of ze met het openbaar vervoer, de auto, de fiets of anderszins naar hun werk gaan.

Vandaag heeft ook de invulling van het plan door staatssecretaris Weekers ons bereikt. Dit maakt dat wij nog meer tegen dit plan zijn dan wij al waren. Immers, wat blijkt als je naar de details kijkt? Iemand die met een busje van zijn baas naar het werk reist – over het algemeen gaat het dan om mensen in laagbetaalde beroepen zoals schoonmakers – moet hierover voortaan belasting betalen. Er is een overgangsregeling voor de forensentaks, maar die houdt in dat een directeur die met een auto van de zaak naar het werk rijdt, nog vier jaar lang zijn leasecontract kan houden, terwijl de houder van een ov-abonnement een overgangstermijn van slechts een jaar heeft. Wij vinden dat heel slecht. Wij denken dat dit toch al onzalige idee van een forensentaks van tafel moet. Dit punt, dat onderdeel is geworden van de Voorjaarsnota, als deel van het Lenteakkoord, zou moeten verdwijnen.

Het lijkt nu net alsof iedereen inmiddels voor die forensentaks is weggelopen. Ik vraag mij af wie er nog voor is. Ik wil deze vraag ook voorleggen aan de minister. Tijdens het Vragenuur hebben wij de minister-president gevraagd of hij zich kon herinneren welke partij met dit voorstel voor een forensentaks is gekomen. Hij antwoordde toen: nou, de VVD in ieder geval niet. Hij zei daarmee dus dat het een van de andere partijen is geweest. Naar ik meen was de minister van Financiën er niet bij toen deze plannen gesmeed werden, maar kan hij ons hierover informatie geven? Stond die taks wellicht gewoon op een lijstje dat door het departement van Algemene Zaken, dus door de minister-president, ter tafel is gebracht? Ik wil graag helderheid hebben over de oorsprong van dit onzalige idee.

Inmiddels is een Kamermeerderheid weggelopen bij dit deel uit het stuk dat hier voorligt, dus hebben wij eigenlijk een stuk kaas met gaten erin waar de Edammer kaas trots op zou zijn. Van het akkoord met die naam – Lenteakkoord, begrotingsakkoord, Kunduzakkoord – is inmiddels immers alweer 1,3 mld. verdwenen. We vinden het een onzalig voorstel. Ik zal in tweede termijn bij motie de Kamer oproepen om dit onderdeel uit de Voorjaarsnota en uit de begroting te verwijderen. Ik zal daarvoor vanzelfsprekend een dekking aangeven. Het amendement van collega Braakhuis over de bankenbelasting zal daar deel van uitmaken, net als de specialistensalarissen. Afijn, dat wordt een mooi pakketje. Ik hoop daarvoor steun te krijgen in deze Kamer.

Sowieso vind ik het akkoord niet goed. Er staan dingen in die er niet in zouden moeten en die wel gebeuren. De dingen die wel zouden moeten gebeuren, gebeuren niet. Laat ik beginnen met wat niet zou moeten gebeuren. Als je hecht aan onderwijs en aan veiligheid en als je daarbij de beste mensen wilt aantrekken, moet je niet de politieagenten en de leraren op de nullijn zetten. Je moet niet de btw verhogen. De btw is door het kabinet verkocht als een belasting op luxeartikelen, maar laten we eerlijk wezen. Het hoge btw-tarief geldt voor gewone huishoudelijke zaken, zoals tandpasta, vuilniszakken, kleding, benzine – zo komen we nog een keer bij de forens – meubels en dergelijke. Een verhoging is sowieso onverstandig en zeker in een tijd van recessie. Welke bedrijven worden daardoor geraakt? Juist de bedrijven die het kwetsbaarst zijn op dit moment, zoals de horeca, de detailhandel en het kleine mkb. Zojuist hadden we bij interruptie op de heer Harbers al een discussie dat het ook macro-economisch gezien een onverstandige maatregel is. De forensentaks heb ik al genoemd. Het is een onzalig idee om nu opeens bij pennenstreek het ontslagrecht tussen haken te zetten en de ontslagvergoeding dramatisch te verlagen. Per volgend jaar de AOW verhogen, per januari 2013, vinden wij een heel slecht idee. Dit betekent dat mensen zich niet meer kunnen voorbereiden. Het kan hen zomaar duizenden euro's kosten. De regering wijst ze erop dat ze een voorschot kunnen krijgen dat ze moeten terugbetalen of dat ze maar naar de bijstand moeten gaan. Dat zou niet moeten gebeuren.

Wat niet in het akkoord zit, maar er wel in zou moeten, is het echt aanpakken van de hypotheekrenteaftrek. Een hypotheek moet niet alleen in 30 jaar worden afbetaald – ja, dat haal je de koekoek! – maar er moet ook een grens worden gesteld, waardoor iemand niet zomaar voor een villa van 2 mln. over de top van zijn inkomen de volle aftrek kan genieten en kan blijven genieten. Dat zou moeten gebeuren. De zorgkosten zouden werkelijk beperkt moeten worden op een andere manier, en niet met de marktideologie. We hebben het kortgeleden bij de tandheelkunde gezien. Er werd gezegd: laat het maar vrij; dan gaan de prijzen vanzelf omlaag. Daar komt helemaal niets van terecht. Een van de leden van onze Kamer zei onlangs tegen minister-president Rutte: ontslag op staande voet en zonder bonus! Ik sluit mij daar helemaal bij aan. Ik betreur het dan wel dat er toch nog even een kleine contractverlenging heeft plaatsgevonden voor de heer Rutte, die door een Kamermeerderheid is gesteund. Wij onderschrijven die contractverlenging dan ook niet.

De koopkrachteffecten zijn doorgerekend door het CPB. Wij hebben van tevoren al gezegd dat wij ons grote zorgen maken over de effecten op de koopkracht. Ik zie de heer Koolmees inmiddels bij de interruptiemicrofoon staan. Hij wil vast niet over de koopkracht praten.

De heer Koolmees (D66):

Nee, ik wil inderdaad niet over koopkracht praten, maar nog even reageren op het lijstje met zaken die volgens de PvdA niet hadden mogen gebeuren in het Lenteakkoord. Ik hoorde twee opvallende onderwerpen, in de eerste plaats de verhoging van de AOW-leeftijd en in de tweede plaats het ontslagrecht. Als voorbereiding op dit debat heb ik natuurlijk het verkiezingsprogramma van de PvdA gelezen.

De heer Plasterk (PvdA):

Heel goed.

De heer Koolmees (D66):

Daar staat in dat ook de PvdA, ondanks allerlei grote woorden over het pensioenakkoord en woorden als "de AOW is asociaal", in de volgende kabinetsperiode de AOW verhoogt, en wel met een halfjaar in 2017. Dat zou één maand schelen ten opzichte van de plannen uit het Lenteakkoord. De PvdA draait de verhoging van de AOW-leeftijd niet terug, zoals de heer Samsom mij nog beloofd heeft in een uitzending van Nieuwsuur. Over het ontslagrecht staat in het programma dat de PvdA één route gaat. De ontslagvergoeding wordt beperkt en wordt ingezet voor het van-werk-naar-werkbudget. Ook flexwerkers kunnen recht krijgen op een ontslagvergoeding. Bovendien worden de eerste zes maanden doorbetaald door de werkgevers. Waar komen al die grote woorden vandaan als de PvdA in het verkiezingsprogramma de plannen van het Lenteakkoord gewoon overneemt?

De heer Plasterk (PvdA):

Ik moet hier toch enigszins om lachen. De essentie is dat wij in ons verkiezingsprogramma ervoor kiezen om de eerste verhoging van de AOW-leeftijd te doen ingaan in 2017 en niet over een paar maanden, in januari 2013. Ik heb dat zojuist toegelicht. Wat in dit akkoord wordt voorgesteld is dat mensen zich er totaal niet meer op kunnen voorbereiden en naar de bijstand moeten om bij te lenen omdat er opeens een gat wordt geslagen. Ik weet wel dat D66 dat allemaal prima vindt, maar wij vinden het onverstandig. Het heeft ons verbaasd dat het pensioenakkoord waar de handtekening van minister Kamp onder stond, zomaar is versnipperd. Wij waren daar geen voorstander van, want de overheid moet staan voor de handtekeningen die je onder een akkoord met werkgevers en werknemers zet. Het is echter gebeurd; het akkoord bestaat niet meer. Daarom hebben wij een nieuw plan gemaakt en gezegd dat ook wij vinden dat de AOW-leeftijd omhoog moet. Laat daar geen misverstand over bestaan. Wij kunnen het echter niet maken om de AOW-leeftijd al per 1 januari 2013 te verhogen.

Ik merk het volgende op over het ontslagrecht. Het verwijderen van de preventieve toets is voor ons de essentie. Je kunt daardoor na dertig jaar hard werken door je baas worden ontslagen, zonder dat iemand van buiten de gelegenheid heeft gehad om van tevoren te bekijken of dat ontslag billijk, redelijk en verstandig is. Daar hebben wij een groot bezwaar tegen.

De heer Koolmees (D66):

Ik merk het volgende op over het ontslagrecht. In de brief die minister Kamp naar de Kamer heeft gestuurd, zijn goede waarborgprocedures voor een net proces opgenomen. Daarnaast merk ik op dat de PvdA heel grote woorden sprak over het bij het grofvuil zetten van het pensioenakkoord, toen het Lenteakkoord werd gesloten. Ik constateer alleen maar dat de PvdA het pensioenakkoord nog geen drie weken later net zo hard overboord zet in het eigen verkiezingsprogramma. De PvdA boekt een besparing in door AOW-leeftijdsverhoging in 2017, maar zij gebruikt nog steeds heel grote woorden. Ik vind dat niet sterk.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik heb zojuist toegelicht dat het ons grote voorkeur had gehad om het pensioenakkoord, dat met bloed, zweet en tranen door werkgevers en werknemers tot stand is gebracht en tot grote conflicten binnen de vakbeweging heeft geleid, te handhaven. Een Kamermeerderheid heeft echter besloten om het pensioenakkoord in de versnipperaar te gooien. De regering is daarmee akkoord gegaan. Dat heeft mij verbaasd, maar dat is wel het geval. Wij kunnen dan wel vasthouden aan het pensioenakkoord, maar dan zijn wij de enige in Nederland. Werkgevers en werknemers houden er namelijk ook niet meer aan vast. Het plan in ons verkiezingsprogramma is dat de AOW-leeftijd omhoog moet omdat wij allemaal ouder worden. Dat moet echter wel geleidelijk gebeuren en op een zodanige termijn dat iedereen het ziet aankomen. Wij moeten niet zomaar zeggen: goh, wij hebben nog een gaatje te vullen; laten wij de AOW-leeftijd maar per 1 januari volgend jaar verhogen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik vind het onvoorstelbaar zwak om eerst grote verwijten te maken aan degenen die het pensioenakkoord met voeten zouden treden, maar vervolgens te zeggen: omdat jullie het hebben gedaan, doen wij het ook maar een beetje.

De heer Plasterk (PvdA):

Dat doen wij niet.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer PvdA had haar rug recht moeten houden en de pensioenleeftijd pas op een veel later moment moeten verhogen, conform de eerder gemaakte afspraken. Dat laat ik echter maar even aan de PvdA.

Ik heb nog een vraag over de twee andere punten die de heer Plasterk iedere keer laat terugkomen, de btw-verhoging en het schrappen van de onbelaste reiskostenvergoeding. Wat is zijn belofte aan alle Nederlanders voor hetgeen na 12 september gaat gebeuren?

De heer Plasterk (PvdA):

Wij zijn tegenstander van het verhogen van de btw. Dat staat ook in de begroting die wij voor het komende jaar hebben gepubliceerd. Wij denken dat een btw-verhoging macro-economisch onverstandig is en inkomensverdelingstechnisch negatief uitwerkt. Ik zal dat zo toelichten. Ik geloof zelfs dat de heer Slob inmiddels ook niet meer voor de forensentaks is, tenzij ik mij vergis. Behalve D66 is daar in deze Kamer dus geen voorstander meer voor te vinden.

De heer Slob (ChristenUnie):

Als deze maatregelen iedere keer opnieuw door de PvdA naar voren worden gebracht en als zij heel grote woorden gebruikt over de gevolgen daarvan, is volgens mij de volgende vraag gerechtvaardigd. Wat doet de PvdA na 12 september? Zijn dit harde punten voor de PvdA tijdens eventuele besprekingen over een regeerakkoord?

De heer Plasterk (PvdA):

Ik heb zojuist antwoord gegeven op die vraag. Wij hebben onze begroting voor 2013 al gepubliceerd. De maatregelen in kwestie zijn daar niet in opgenomen. Wij maken andere keuzes. Wij willen bijvoorbeeld de bankenbelasting verhogen en willen 500 mln. binnenhalen door het beperken van het norminkomen voor medisch specialisten. Dan hoef je het niet uit de genoemde maatregelen te halen. Op die manier willen wij het doen.

De heer Slob probeert mij ook iets te laten zeggen over breekpunten tijdens de onderhandelingen voor een nieuw kabinet, maar daar wil ik helemaal niet aan beginnen. Ik heb gezegd wat er volgens ons moet gebeuren. Als wij bij de volgende verkiezingen 76 zetels halen, komt er volgend jaar geen btw-verhoging en voeren wij geen forensentaks in.

De voorzitter:

Mevrouw Sap, ik zie dat u wilt interrumperen. Denkt u aan de afspraak die wij hebben gemaakt?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ja, dit is mijn tweede interruptie. Ik heb dadelijk dus nog maar een over.

De voorzitter:

Dat is een verrassing voor de minister.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Het is een grote verrassing.

Ik kom terug op de verhoging van de AOW-leeftijd. De heer Plasterk heeft daar heel harde verwijten over gemaakt. Dat heeft hij vandaag niet voor het eerst gedaan, maar ook in vorige debatten. Volgens het Lenteakkoord wordt de AOW-leeftijd met een paar kleine stapjes verhoogd, te beginnen met één maand volgend jaar, nog een maand het jaar daarna en nog een maand het jaar daarop. Dan volgen drie stapjes van twee maanden en twee stapjes van drie maanden. Dan komen wij in 2019 uit op 66 jaar. In welk jaar wil de PvdA de AOW-leeftijd ook alweer in één klap naar 66 jaar verhogen?

De heer Plasterk (PvdA):

Wij verhogen die met een halfjaar in 2017, met een halfjaar in 2020, met een halfjaar in 2022 en ten slotte met een halfjaar in 2025. Dan zitten we uiteindelijk op hetzelfde eindniveau van 67 als waarop GroenLinks zit. Dus daarin verschillen we niet van elkaar, maar het gaat ons om de mensen met VUT of prepensioen. Als je dit akkoord zou uitvoeren, moeten ze volgend jaar naar de bijstand en moeten ze gaan stempelen of moeten ze gaan lenen om een gat van € 1000 te overbruggen. Dat vinden wij niet acceptabel en niet verstandig. Daar gebruiken we grote woorden voor. Dat hebben we altijd gedaan en die houd ik inderdaad overeind.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Laten we dan ten eerste constateren dat de PvdA nu uiteindelijk kiest voor ongeveer eenzelfde tempo van verhoging als dat van het in de ogen van de PvdA zo vermaledijde Lenteakkoord, maar dat ze het alleen in grotere stappen doet in plaats van die kleine stapjes.

De heer Plasterk (PvdA):

En later. Dat is de essentie.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Het is de grote vraag of dat voor mensen geleidelijker komt, want het is dan in één klap een halfjaar in plaats van die geleidelijke stapjes. Dat is de eerste constatering.

Verder constateer ik dat wat de heer Plasterk nu voorspiegelt, namelijk dat mensen daardoor naar de bijstand zouden moeten, natuurlijk flauwekul is. Er is namelijk een fatsoenlijke voorschotregeling gemaakt, waar mensen een beroep op kunnen doen als ze die maand zelf niet kunnen overbruggen. Dat zijn drie stapjes van een maand waarbij mensen gebruik kunnen maken van die voorschotregeling. Ik zou dus graag willen dat de heer Plasterk zijn grote woorden dat dit Lenteakkoord zo'n onvoorstelbare inbreuk is op het pensioenakkoord en dat het mensen voor onmogelijke opgaven stelt, terugneemt, ofwel dat hij aangeeft dat de PvdA eigenlijk hetzelfde doet, maar alleen met nog grotere stappen per keer.

De heer Plasterk (PvdA):

Mevrouw Sap creëert hier toch een rookgordijn. Mensen die hun hele leven gewerkt hebben en die nu in een VUT- of prepensioensituatie zitten, mogen volgend jaar bij de gratie Gods € 1000 ergens gaan lenen, welk bedrag ze vervolgens snel terug moeten betalen, dit alleen maar omdat het Lentegezelschap heeft besloten om per 1 januari volgend jaar die AOW-leeftijd te verhogen. Ik vind dat onverstandig en wij zouden dat niet doen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dan moet ik toch constateren dat de heer Plasterk zich hier weer als de belangenbehartiger voor de mensen die al met VUT of prepensioen zijn opwerpt, terwijl ik dacht dat we het doel deelden, namelijk dat mensen langer gaan werken en dat het mooi is om daar volgend jaar een eerste kleine stap voor te kunnen zetten.

De heer Plasterk (PvdA):

Dank voor het compliment. Ik vind het helemaal niet erg om als belangenbehartiger van mensen die met VUT of prepensioen zijn, op te treden. Die mensen kunnen er nu niets meer aan doen en worden op geen enkele manier bijgesprongen door het Lentegezelschap. Dus laten die mensen zich dat goed realiseren. Dank voor het compliment.

Ik kom op de koopkrachteffecten van het pakket dat hier voorligt die zijn uitgerekend voor het Centraal Planbureau. Mensen onder de € 23.000 gaan er 2,25% op achteruit en mensen boven de € 66.000 gaan er maar 0,25% op achteruit. Dus procentueel is de achteruitgang voor mensen met een laag inkomen negen keer zo groot als voor mensen met een hoog inkomen. Sterker nog, het is zelfs in absolute termen zo dat lage inkomens meer inleveren dan de hoge inkomens. Als je de doorwerking van wat dan het CPB noemt "Rutte plus Kunduz" naar 2017 bekijkt, dan zie je dat de hogere inkomens op 0% zitten, terwijl de lage inkomens er 4% op achteruitgaan. Dat is gemiddeld, maar daarnaast kunnen mensen pech hebben. Je hebt bijvoorbeeld pech als je politieagent bent en je partner leraar is of wanneer je forens bent of wanneer je je kinderen bij de kinderopvang hebt zitten. Dan kan het pakket dat nu voorligt zomaar een inkomensachteruitgang van € 2000 tot € 3000 betekenen. Daar komt dan nog bij die vermaledijde btw-verhoging. Zo ziet rechts beleid er uit. De hoge inkomens leveren minder in dan de lage inkomens. Ik heb daar zeer groot bezwaar tegen. Als het aan de PvdA ligt, leveren de hoge inkomens procentueel minimaal hetzelfde in als de lage inkomens, zo niet meer.

Ik kom tot een afronding. We hebben een land om trots op te zijn maar we glijden af. Ten eerste internationaal. We zitten met grote schade door de bankencrisis. Die crisis was geen natuurramp, maar het gevolg van rechts beleid, van een agenda van minimaal toezicht, van het zo veel mogelijk overlaten aan de markt en van zo veel mogelijk financiële prikkels en bonussen. De rommel van rechts moet worden opgeruimd. Er is achterstallig onderhoud. Ik ben blij dat ook in Europa nu meer progressieve krachten aan het bewind komen om die rommel te gaan opruimen.

Maar ook binnen Nederland: de rommel van Rutte moet worden opgeruimd. Die banenmachine van 400.000 banen heeft helemaal nergens toe geleid. Er zijn net weer 30.000 werklozen bijgekomen. Er komen er volgens de prognose nog weer 100.000 bij. De ideologie van de vrije markt is doorgeschoten. Wij hebben recent het voorbeeld gezien van de tandheelkunde. De tarieven zouden omlaaggaan als ze zouden worden losgelaten. We hebben gezien dat ze alleen maar omhoog zijn gegaan.

Het wordt dus echt tijd om uit die negatieve spiraal te komen. We moeten in Europa samen de schouders eronder zetten, we moeten de financiële markten beteugelen, een agenda van groei en banen organiseren, en werken aan duurzaamheid en eerlijk delen. Laten we niet ontkennen dat iedereen in de komende jaren zal moeten uitleggen dat er minder geld is. De heer Harbers probeerde net de indruk te doen kleven aan de linkse partijen dat zij vinden dat er alleen maar meer geld uitgegeven moet worden. Dat is niet waar. Er moet worden bezuinigd, maar er moet wel op een eerlijke manier verdeeld worden en niet op de manier die dit rechtse kabinet voorstaat. Het kan anders. We hebben een mooi land, we moeten het mooier maken in plaats van afbreken. Ik hoop dat we op 12 september daarvoor steun in het land kunnen krijgen en dat we dan weer in een positieve spiraal terechtkomen die zorgt voor banen, groei en duurzaamheid.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Nederland sterker uit de crisis laten komen, dat is ons doel. Daarom hebben wij onze verantwoordelijkheid genomen en zijn wij met vijf partijen om de tafel gaan zitten om ja te zeggen tegen maatregelen die de crisis aanpakken, en niet om weg te lopen. Nederland is een land met een zorgstelsel, een onderwijsstelsel en een sociale zekerheid waar we trots op mogen zijn. Om dat zo te houden, ontkomen we niet aan bezuinigingen. Daarnaast hervormen en stimuleren we, niet als doel, maar als middel om ons land sterker te maken en banen te creëren. Het resultaat, het begrotingsakkoord 2013, laat dat heel duidelijk zien. Het maakt deel uit van de Voorjaarsnota 2012, het onderwerp dat wij hier vandaag bespreken. De Voorjaarsnota laat een sluitend kader zien; het is een aanvullend crisispakket waaraan iedereen zijn steentje bijdraagt. We halen daar het maximum van 3% begrotingstekort in 2013 mee. Hiermee hebben we het vertrouwen van de financiële markten behouden. Onze triple A-status staat. Wij betalen de laagste rente ooit. Dat is een prestatie. Allereerst wil ik namens mijn fractie onze minister van Financiën daarmee complimenteren. Als minister van Financiën heeft hij de afgelopen jaren in uiterst moeilijke economische omstandigheden moeten opereren. Dat is niet zonder succes geweest. Hij heeft de financiën in de hand gehouden en de noodzakelijke hervormingen in gang gezet. Niet voor zichzelf, maar voor de toekomst van ons land. Ook politiek waren het voor de minister van Financiën geen gemakkelijke tijden. Het is geen sinecure om telkens weer een meerderheid van het parlement te moeten overtuigen van moeilijke maatregelen, vooral niet omdat het vaak minder populaire maatregelen betrof. Het is hem echter altijd gelukt.

Ook wil een compliment maken aan het parlement zelf. Wij waren er, in meerderheid, toen anderen wegliepen voor hun verantwoordelijkheid. Nederland had ons nodig. We staan nu aan de vooravond van de verkiezingen. Wij bouwen met elkaar voort op de basis die wij hebben gelegd: voor de banen, voor de gezinnen en voor onze betrokken samenleving. Het blijven economisch lastige tijden en het vertrouwen is niet groot. De consument houdt de hand op de knip. Onze export staat onder druk. De huizenmarkt zit in het slop. De werkloosheid loopt op. Sinds de Miljoenennota 2012 is de economische groei omgeslagen in een krimp van driekwart procent. Het tekort in 2012 loopt daarom meer op dan verwacht. We corrigeren dat in het Lenteakkoord en in de Voorjaarsnota. Het CBS liet vorige week een heel klein zonnestraaltje zien. De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal gegroeid. Direct daarop zette ING ons weer met beide benen op de grond: Nederland is op weg naar een triple dip, zo kopte men. Dat zijn dus voorspellingen voor een derde recessie in vijf jaar tijd. Mijn fractie vraagt de minister van Financiën hoe het kabinet aankijkt tegen de validiteit van die economische voorspellingen en verwachtingen. Wij zien onze schuld in 2012 oplopen tot 70% van het bruto binnenlands product. Zolang er nog begrotingstekorten zijn, zal die schuld oplopen. Mijn fractie streeft ernaar dat er uiteindelijk zicht komt op begrotingsevenwicht en dat onze staatsschuld niet meer toeneemt; liever nog: gaat dalen. Hoe kijkt het kabinet tegen deze schuldpositie aan, specifiek in relatie tot de risico's van onze overheidsfinanciën in deze economisch onzekere tijden? Ook de Algemene Rekenkamer duidde hier de afgelopen weken al op.

In bijlage 4 van de Voorjaarsnota wordt ingegaan op het risicomanagement van de staatsschuld. We hebben daarover een debat gehad. Het gaat om financieren van de schuld tegen zo laag mogelijke kosten en tegen een zo acceptabel mogelijk risico voor de begroting. Daarvoor wordt een zevenjaarsbenchmark gebruikt, maar daar kan ook weer van worden afgeweken, met een kleiner risico en passend binnen de begroting. Voor mijn fractie zijn dit belangrijke voorwaarden. Anders financieren van de staatsschuld moet in ieder geval budgettair neutraal plaatsvinden. Hoe wordt die budgettaire neutraliteit op termijn gewaarborgd en hoe moeten wij in dit opzicht de positieve correctie op de rentelast beoordelen van bijna 1 mld., die niet voorzien was in de Miljoenennota 2012? Daarop krijg ik graag een toelichting.

Ook de overheidsgaranties maken deel uit van het risicoprofiel van de Staat. Dit element wordt vrijwel niet aangekaart in het CPB-rapport en in de Voorjaarsnota, maar is wel een punt van zorg en van extra aandacht van mijn fractie. Ook de Algemene Rekenkamer signaleerde op dit punt een behoorlijk risico voor de overheidsfinanciën. De garanties zijn in vier jaar tijd met 215 mld. toegenomen tot 77% van het bruto binnenlands product. Dat is maar liefst 465 mld. Dat is ongekend hoog en raakt onze financiële weerbaarheid. Het is belangrijk om de vinger aan de pols te houden bij de ontwikkelingen van deze risico's van onze portefeuille. De wens om deze garantieportefeuille uiteindelijk af te bouwen, is groot. Hoe kijkt de minister van Financiën aan tegen deze risico's van de overheidsfinanciën in relatie tot de afgegeven garanties? Welke maatregelen kunnen er worden genomen om de risico's voor de overheid op dit punt te beheersen? Kan de minister toezeggen dat hij in de Miljoenennota expliciet aandacht zal geven aan het risicoprofiel van de overheid in relatie tot de afgegeven garanties?

De heer Slob (ChristenUnie):

Dit zijn zeer terechte vragen van mevrouw Blanksma. Als wij straks een situatie krijgen waarin vanuit het noodfonds rechtstreeks aan banken steun kan worden verleend, hoe kijkt mevrouw Blanksma dan aan tegen de risico's die gaan ontstaan?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Dat hoort natuurlijk bij het ESM. Daarover hebben wij met elkaar afspraken gemaakt en daarbij hebben wij de risico's al ingecalculeerd. We hebben daarvoor een maximale garantie van 40 mld. afgegeven. Dat behoort tot het risicoprofiel, dat op dit moment acceptabel is. We moeten echter wel heel goed de vinger aan de pols houden om ervoor te zorgen dat die risico's niet oplopen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mevrouw Blanksma zegt dat dit hoort bij de afspraken die wij hebben gemaakt, maar volgens mij waren de afspraken dat wij via de bandbreedte van lidstaten banken eventueel zouden kunnen helpen bij herkapitalisatie en dergelijke. Nu gaat er een directe lijn ontstaan. Deelt mevrouw Blanksma mijn opvatting dat de risico's dan heel groot kunnen worden en dat zij bij wijze van spreken rechtstreeks op het bordje van de belastingbetaler terechtkomen?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Toevallig hebben wij vanochtend een debat met de minister van Financiën gehad over dit onderwerp, juist om het risicoprofiel van het ESM heel nauwkeurig in de gaten te houden. Wij hebben vanochtend met de minister van Financiën afgesproken dat hij, als het risicoprofiel van het ESM verandert, in ieder geval bij het parlement terugkomt om dat met elkaar te bespreken.

Ik kom bij de financiële sector. In het Europese kader zijn de afgelopen week stappen gezet. Wij zien Spaanse banken in problemen, zwak gekapitaliseerde banken en kwetsbare banken. Ook in Nederland hebben wij de nodige problemen gekend. Rechtstreekse kapitaalsteun aan de banken staat op de agenda, evenals versterkt Europees toezicht, de positie van de ECB en het ESM. Dit zijn allemaal zaken die de komende tijd verder zullen worden uitgewerkt. Ik loop daar vandaag niet op vooruit, maar ik heb voor nu wel een paar vragen, specifiek aan de minister van Financiën, over onze eigen financiële sector.

Hoe worden in deze discussie de belangen van de Nederlandse financiële sector gewaarborgd? Wij hebben in Nederland een sterk toezichtmodel, het "twin peaks"-model, dat bestaat uit gedrags- en prudentieel toezicht. Staat dit model voor Europa in de discussie over Europees toezicht? Kan de minister dit toelichten?

Gezien de marktomstandigheden is het onzeker of ING in 2012 de grote bedragen kan terugbetalen, aldus de Voorjaarsnota 2012. Hoe moet ik deze zin in de voorjaarsnota duiden? Geldt dit zowel voor de hoofdsom als mogelijk ook voor andere verplichtingen? Heeft dit te maken met de Europese financiële problematiek?

Dan de verwerpelijke bevindingen bij Barclays die deze week bekend werden: manipuleren met de LIBOR-rente. Dit is een doodzonde en funest voor het vertrouwen. Zijn hierbij ook Nederlandse banken betrokken? Hoe is het toezicht hierop in Nederland geregeld?

Tot slot op dit onderwerp, de uitvoering van de motie-Blanksma/Plasterk over de instelling van een commissie van wijzen om te komen tot een coherente visie van de financiële sector. Wil de minister ingaan op de stand van zaken?

Ik kom nu aan een aantal vragen specifiek over de Voorjaarsnota. De winstafdracht van de Nederlandsche Bank levert een kleine meevaller op. Die meevaller wordt veroorzaakt door een hoger dan verwachte operationele winst in 2012. Wij hebben dit ook in het voorjaar van 2011 meegemaakt, maar toen moest er achteraf weer worden gecorrigeerd. Waarom wordt dit nu weer zo opgenomen? Hoe zeker is deze winstverwachting, want 2012 is nog maar halverwege? Welk signaal wordt hiermee afgegeven? Ook hieraan koppel ik de vraag of het, gezien het stijgende risicoprofiel op de balans van de Nederlandsche Bank, te overwegen valt zeer terughoudend te zijn met winstuitkeringen.

Het EMU-saldo van de lokale overheden is 4 mld. negatief voor 2012. Wij zien nu dat een kleine verbetering van dit saldo wordt verwerkt in de Voorjaarsnota 2012. Mijn fractie verwelkomt dit. Het is een resultante van een beter dan verwachte realisatie van het EMU-saldo 2011, aldus de voorjaarsnota. De verwachting is dat dit zich in 2012 voortzet. Op welke feiten is dit gebaseerd? Kan de minister dit toelichten, want als die feiten duidelijk zijn, zouden wij er dan nog niet een tandje kunnen bijzetten om te bereiken dat het EMU-saldo zich ook bij de lokale overheden minder negatief ontwikkelt?

In de voorjaarsnota wordt voor 2012 een meevaller van 13 mln. ingecalculeerd bij de dividenden op staatsdeelneming. Dit is een kleine meevaller, maar die wordt in volgende jaren doorgetrokken tot ongeveer 150 mln. in 2014 en verder. Het betreft meevallers van TenneT, ECN en de NS. Hoe kunnen dividendmeevallers voor drie jaar vooruit worden voorspeld? Zeker bij dit type bedrijven is dat toch vrij onzeker? Wat is de achterliggende gedachte hiervan?

Wij sluiten deze week af met een aantal belangrijke debatten. Dit is zo'n debat. De voorjaarsnota is vaak alleen een update, een tussenstand, maar wij eindigen er vandaag een politieke periode mee, een roerige tijd. Deze voorjaarsnota zal nu dienen als een belangrijk startpunt voor een nieuwe politieke periode. Een periode waarin het CDA niet voor haar verantwoordelijkheden zal weglopen.

De heer Plasterk (PvdA):

Het CDA heeft inmiddels gezegd ook niet gelukkig te zijn met de forensentaks. Immers, mensen kunnen niet zo maar dichter bij hun werk gaan wonen door te verhuizen. Mensen in een gezin werken soms op verschillende plekken, dus er moet altijd iemand forenzen. Stel dat wij nu met een voorstel komen om die forensentaks niet in te voeren, is mevrouw Blanksma dan bereid om dat te overwegen? Het hangt natuurlijk af van de dekking en daarvoor zal ik een voorstel doen. De vraag is echter of zij de ruimte heeft om daarmee eventueel akkoord te gaan, of zal haar antwoord zijn: nee, wij hebben met de vijf partijen onze handtekening gezet, daar staan wij voor, en wij houden daaraan vast wat er verder ook gebeurt en los van de dekking?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Twee opmerkingen hierover. Allereerst staan wij voor onze handtekening; ik denk dat dit een belangrijke constatering is. Ten tweede heeft mijn fractievoorzitter in het debat van vorige week heel nadrukkelijk aangegeven dat wij in ons verkiezingsprogramma met een alternatief zullen komen voor de forensentaks: de 13 cent kilometervergoeding. Ik loop daar nu niet op vooruit. Wij hebben nu deze afspraak gemaakt in het Lenteakkoord. Ons verkiezingsprogramma geeft de richting aan waarin wij zelf denken.

De heer Plasterk (PvdA):

Dit is toch eigenaardig. Vandaag kregen wij van de staatssecretaris van Financiën een uitgewerkt voorstel voor de invoering van die forensentaks. Wij zullen dit moeten gaan behandelen. Nu lijkt het alsof daar helemaal geen meerderheid voor is. Ik stel mijn vraag dus nogmaals. Dat ding wordt per volgend jaar ingevoerd. We gaan dadelijk allemaal naar de stembus. We staan allemaal voor ons voorstel. Ik neem aan dat het CDA één gezicht heeft, op elk moment en op elke plek. Als het CDA tegen die forensentaks is, laten we dan proberen om een alternatieve dekking te vinden; dan hoeven we hem ook niet in te voeren.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Volgens mij heb ik in eerste termijn heel nadrukkelijk aangegeven dat wij goed zijn voor onze handtekening. Het voorstel van de staatssecretaris wordt uitgewerkt in het Belastingplan 2013. Zolang er geen alternatief is conform ons verkiezingsprogramma, staan wij voor onze handtekening.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Vorig jaar stonden we hier ook en toen stonden de seinen nog op oranje. Dit jaar kleuren ze echter donkerrood. De economie groeit niet met 1% zoals verwacht, maar krimpt met 0,75%. Het tekort loopt verder op, net als de staatsschuld. Dit jaar geeft de overheid 25 mld. meer uit dan er binnenkomt. Oftewel, de staatsschuld loopt op met 70 mln. per dag. De staatsschuld loopt ook op omdat dit kabinet zo nodig andere lidstaten wil helpen; en straks ook andere banken, buitenlandse banken. Hierdoor is de schuld dit jaar met 8 mld. toegenomen, met dank aan Griekenland, Portugal en Ierland. En dit is nog maar het begin.

In 2007, toen Wouter Bos aantrad als minister van Financiën, bedroeg de staatsschuld 250 mld. Nu, vijf jaar later, is deze verdubbeld. Dat betekent € 26.000 per Nederlander. Ten tijde van Wouter Bos was dat € 15.000. Kan de minister de Nederlandse bevolking uitleggen hoe de staatsschuld in een paar jaar kan zijn verdubbeld? Waar is het fout gegaan? Ik zal de minister een beetje helpen. Omdat de heren Balkenende en Bos in eerste instantie de donkere wolken niet wilden zien. Omdat de overheid veel te veel geld bleef uitgeven, terwijl de inkomsten keihard terugvielen. Omdat de heer Bos dacht zich uit de crisis te kunnen spenderen. Omdat de overheid zo nodig Amerikaanse rommelhypotheken van ING moest opkopen. Omdat deze minister de puinhopen in Griekenland, Portugal, Ierland en Spanje wil opruimen. En nu wil deze minister ook nog buitenlandse banken gaan redden met miljarden. Nóg houdt deze minister vol dat hij niet anderen helpt, maar dat hij dit alles doet in het belang van Nederland en de Nederlanders. De burgers in dit land wordt niets gevraagd, maar zij zitten wel mooi met een schuld opgezadeld van 450 mld. Alleen al aan rente kost die elke Nederlander € 800 per jaar.

En dan de garantierisico's. De minister heeft zich in de afgelopen jaren overladen met garanties. Hij staat inmiddels voor alles en iedereen garant; in Nederland, maar ook in de rest van Europa. De Algemene Rekenkamer heeft recentelijk berekend dat deze garantiebubbel inmiddels is volgelopen: van 40% van het bbp naar 77% van het bbp, dus ook een verdubbeling. Deze groei is voornamelijk veroorzaakt door de eurocrisis. Nederland staat inmiddels voor 260 mld. garant voor andere eurolanden en de ECB. Nemen wij ook nog eens het IMF en TARGET2 mee, dan loopt het risico op tot 400 mld, waarvan inmiddels 112 mld. is geëffectueerd. Alleen al de steun aan andere landen en straks ook aan buitenlandse banken is een risico voor de schatkist van 66%. Waar ligt voor deze minister de grens?

Dan kom ik nu op "Kunduz". Kunduz is een grote vergissing. Haastige spoed is zelden goed en Kunduz maakt meer kapot dan je lief is; dat waren de zinnen die door mijn hoofd speelden toen ik het Kunduzakkoord zag. Om te voldoen aan het dictaat van Brussel, krijgen de burgers in dit land een dikke, vette rekening gepresenteerd. Dat kan ook niet anders, wil je zo veel geld in zo korte tijd ombuigen. De lasten worden met maar liefst 10 mld. verzwaard en de overheid snijdt slechts voor 1,8 mld. in eigen vlees. De grachtengordel zorgt goed voor zichzelf. Linkse hobby's herleven ten tijde van Kunduz. De kunstsector wordt weer gesubsidieerd, net als de zonnepanelen. Er gaat meer geld naar windmolens en natuur. Ik hoor de duurzame champagnekurk nog knallen bij GroenLinks. De burgers, de hardwerkende Nederlanders, betalen het gelag. De btw gaat omhoog, de forensentaks, het eigen risico, de energiebelasting en de accijnzen. Kunduz kiest ook voor hervormen. Alles en iedereen moet worden hervormd, maar feitelijk bedoelt men slopen. De sociale zekerheid, de pensioenen en de hypotheekrenteaftrek moeten van Brussel worden gesloopt, zo konden wij in de aanbevelingen lezen.

Kunduz sloopt de oudedagsvoorzieningen. De Fransen mogen wel met 60 jaar met pensioen, maar wij mogen vanaf volgend jaar een maand langer doorwerken. Kunduz sloopt de woningmarkt en doet deze verder op slot. Kunduz sloopt de arbeidsmarkt, de WW en de ontslagbescherming. Niet doen, roept het mkb, maar Kunduz drukt gewoon door. Kunduz verhoogt het eigen risico en dat is onfatsoenlijk.

Dit is niet alleen dom beleid, maar ook nog eens olie op het vuur van de toch al stagnerende groei. Het is slecht voor de economie, zoals wij konden zien in de juliraming. De economie krimpt met 0,3% extra. Er komen 100.000 werklozen bij. De koopkracht daalt en het is slecht voor de detailhandel. Dat alles om de heren Pechtold en Rehn te pleasen. Het was dan ook te verwachten dat na de euforie over dit vluggertje de kater zich heel snel aandiende. Wij zien nu in vrijwel alle verkiezingsprogramma's een terugtrekkende beweging van Kunduz. Hoe hypocriet is dat van deze spijtoptanten! Het is dan ook zonde, doodzonde, van de kostbare tijd en moeite die ambtenaren zich moeten getroosten om deze moloch nog voor het reces in wetgeving te persen, terwijl wij en zij weten dat ze het na 12 september weer allemaal mogen terugdraaien. Hoezo werkverschaffing? Hoezo een kleinere en effciëntere overheid? De PVV zal dan ook in haar verkiezingsprogramma laten zien dat bezuinigen ook kan zonder de rekening bij hardwerkend Nederland neer te leggen. Het is namelijk de overheid die 70 mln. per dag te veel uitgeeft, niet de burger. De overheid heeft een gat in de hand, niet Henk en Ingrid. De PVV snijdt daarom in overheidsuitgaven. De subsidiefabriek wordt ontmanteld. De buitenlandse geldtransfers worden gestopt. De windmolens worden gekortwiekt en de groene, duurzame droom wordt doorgeprikt. Sorry, zeg ik tegen mevrouw Sap, maar het zij zo. De hollebolle Gijs in Brussel wordt natuurlijk de mond gesnoerd.

Het kan allemaal zo veel minder. Als klap op de vuurpijl verlichten wij de lasten in 2013, zodat mensen weer gaan consumeren in plaats van consuminderen. Dat is goed voor economie, goed voor de werkgelegenheid en goed voor de staatskas.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. De examens zijn voorbij, de zomer lijkt eindelijk begonnen en in het zuiden van het land is de zomervakantie zelfs al gestart. Ook de Kunduzcoalitie lijkt geslaagd voor haar Europese examen. Volgens het CPB haalt Nederland volgend jaar de Europese norm van maximaal 3% begrotingstekort. De minister kan een bemoedigend schouderklopje uit Brussel krijgen. De paperassentas kan de minister uit het raam hangen. Laat mijn fractie ook meteen duidelijk zijn: voor de SP is de 3%-norm voor 2013 niet heilig. Daarom maakt de SP een bewuste keuze om zich niet te houden aan de 3%-norm voor het jaar 2013. We moeten namelijk verder kijken dan onze neus lang is. Te veel bezuinigen is dom.

Uit de cijfers van het planbureau blijkt ook dat de gevolgen voor de langere termijn fors zijn. Het Kunduzakkoord bevat voor 2013 maar liefst 11 mld. aan maatregelen om het begrotingstekort te verkleinen. Daarvan is maar liefst 9 mld. belastingverhoging. En dan wordt de SP verweten dat we te veel aan belastingverhoging doen! De VVD blijkt opeens kampioen belastingverhoging, felicitaties aan de heer Harbers. Die belastingverhogingen treffen vooral de gewone man, want buiten een tijdelijke werkgeversheffing dragen de sterkste schouders niet de zwaarste lasten. Voor 2017 blijft van de 11 mld. aan tekortverkleining nog ongeveer 9 mld. over. Daarvan verdwijnt 6 mld. als sneeuw voor de zon. Dan vraagt men zich toch af of dat nu wel zo'n goed idee is. Nee, want 60%, meer dan de helft van de opbrengsten van de maatregel, lekt weg. Met andere woorden: € 1 besparing leidt tot maar € 0,40 aan tekortreductie door lagere overheidsontvangsten en doordat we de economie naar de filistijnen helpen.

Snoeien om te groeien, zei VVD-premier Rutte, voodoo-economie dus. Als er al iets gesnoeid wordt, dan is het de economische groei zelf en de daarmee samenhangende overheidsinkomsten en werkgelegenheid. De SP pleit daarom juist voor het stimuleren van de economie, in plaats van het frustreren ervan. Door een stimuleringspakket voor 2013 wordt het dan hopelijk ontluikende economisch herstel – dat moeten we ook maar allemaal nog afwachten – een handje geholpen in plaats van tegengewerkt. Ook de minister van Financiën gelooft in voodoo-economie. Hij predikte in de afgelopen jaren tot in de Miljoenennota aan toe het geloof in de expansieve budgettaire consolidatie. Ja, u hoort het goed. Dit is het geloof dat bezuinigen tot meer in plaats van minder groei leidt. Kan de minister na lezing van de CPB-doorrekening van het Kunduzakkoord bevestigen dat dit klinkklare onzin is? Propaganda, illusiepolitiek, voodoo-economie, precopernicaanse wetenschap, economisch fundamentalisme. Graag hoor ik hier een reactie op van de minister.

Voorzitter. Nederland is volgens het CBS uit de recessie. Het laatste kwartaal groeit de economie namelijk met 0,3% in plaats van de voorspelde krimp van 0,2%. Dat is goed nieuws. Je zou bijna denken dat de zon weer doorbreekt in de economie. Maar ook de minister heeft het opgemerkt: een zwaluw maakt nog geen zomer. Als we het eerste kwartaal van 2012 vergelijken met het eerste kwartaal van 2011, is er ook sprake van 0,8% krimp. De donkere wolken hangen nog steeds boven ons land. De kans op een triple dip is reëel en als er al herstel is, zal dat uiterst mager en aarzelend zijn. Twee redenen waarom er überhaupt nog economische groei was in het laatste kwartaal waren de hogere overheidsuitgaven en het feit dat de consumptie minder daalde dan was verwacht. Wat doet deze Kunduzcoalitie? Ze gaat de nullijn doortrekken en de btw verhogen, in oktober van dit jaar al, en de forensentaks invoeren. Dan vraag je toch om problemen? De SP-fractie heeft vaker gewaarschuwd dat het de slechts denkbare maatregel is om nu de btw te verhogen, omdat de consument dan de hand nog meer op de knip gaat houden en het midden- en kleinbedrijf nog harder wordt geraakt. We waarschuwen daar opnieuw voor.

Als we met deze cijfers in het achterhoofd naar de Voorjaarsnota kijken, valt ook het volgende op. De economische krimp van het afgelopen jaar heeft wel degelijk grote gevolgen gehad, ook voor de overheidsinkomsten. Aan de inkomstenkant is maar liefst 7,6 mld. minder binnengekomen dan in september was voorspeld. Van die 7,6 mld. is 6,1 mld. het gevolg van lagere economische groei. Tegenwoordig is het vizier alleen maar gericht op hoe te besparen op de overheidsuitgaven, maar de inkomsten zijn net zo belangrijk. Zowel de winstbelasting – min 2,3 mld. – als de loon- en inkomstenbelasting – min 3 mld. – zijn de grote boosdoeners. De opbrengsten van de winstbelasting zijn door de economische crisis teruggelopen en meer mensen zijn hun baan kwijtgeraakt. De inkomstenkant is net zo belangrijk als de uitgavenkant. Waarom proberen wij als overheid deze inkomstenkant niet robuuster te maken? De renteaftrek en de winstbelasting kunnen wij flink beperken, maar ook is het goed om een aftrekpost als de hypotheekrenteaftrek in de inkomstenbelasting verder te beperken. Op dit punt worden in het Kunduzakkoord een paar goede, kleine stappen gezet maar laten wij het dan echt goed doen. Hoe gaat het kabinet de komende jaren de inkomsten robuuster maken? Graag krijg ik daarop een reactie.

De crisis werd ons gebracht door het bankwezen. De afgelopen dagen hebben wij met verbazing kennisgenomen van de manipulatie van rentetarieven door het Engelse bankwezen, Barclays. Maar ook de Rabobank wordt genoemd. Kan de minister hier duidelijkheid verschaffen over de rol van de Rabobank? Is ook de Rabobank over de schreef gegaan? En als dat het geval is, wist de Nederlandsche Bank daar dan van of had zij dat moeten weten? Graag een reactie.

De partijen van de Kunduzcoalitie kunnen met deze Voorjaarsnota nog even een feestje vieren dat ze samen een kleine meerderheid hebben. Ik wens ze daar nog heel even alle plezier mee, want september komt gelukkig ook al snel. En dan kan de kiezer ervoor zorgen dat dit akkoord de prullenbak in gaat en dat wij de puinhopen van rechts kunnen gaan ruimen. Wij kijken uit naar dat moment.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. De economische situatie in Nederland is niet florissant. Sinds 2009 heeft Nederland een groot tekort op de begroting. Wij geven ieder jaar circa 30 mld. meer uit dan er binnenkomt. Dat geldt voor 2009, 2010, 2011 en ook nog eens 2012. De staatsschuld is dus ook met 150 mld. gestegen in de afgelopen jaren, van 250 mld. in 2008 naar ruim 400 mld. nu. Ofwel, ieder gezin in Nederland heeft een schuld van ruim € 50.000.

Het Lenteakkoord is een eerste stap op weg naar herstel, maar daarmee zijn wij er nog lang niet, want het CPB heeft een aantal weken geleden een voorspelling voor de komende kabinetsperiode gepresenteerd. Daaruit blijkt dat de groei van de werkgelegenheid achterblijft, dat het begrotingstekort hoog blijft en dat de staatsschuld doorstijgt naar 500 mld.

Maar het belangrijkste voor mijn fractie is de lage economische groei. Het CPB raamt nu een stijging van 1% tot 1,5% economische groei per jaar. Dat is veel lager dan wij gewend waren en zeker geen vetpot. Stilzitten en hopen dat het overwaait kan niet. De PvdA en de SP willen het een beetje rustig aan doen maar dit is geen optie. D66 wil niet de almaar oplopende staatsschuld doorschuiven naar onze kinderen en kleinkinderen. D66 wil Nederland vooruit helpen door te investeren in onderwijs, door te hervormen op de arbeidsmarkt, op de woningmarkt en in de zorg en door de economie weer te laten groeien. En ook door te bezuinigen – daar moet je eerlijk over zijn – waar het moet om het huishoudboekje van de overheid weer op orde te brengen.

Vandaag bespreken wij de Voorjaarsnota 2012 en het begrotingsakkoord voor 2013. Ik wil ingaan op het Lenteakkoord en op de doorrekening door het Centraal Planbureau, dan de inkomsten waarover de heer Irrgang het net ook had, en een paar specifieke vragen over de Voorjaarsnota. Ik begin met het Lenteakkoord.

Het is duidelijk dat het forse begrotingstekort en de hoge staatsschuld niet houdbaar zijn. Ik ben er dan ook trots op dat vijf partijen wel hun verantwoordelijkheid hebben genomen om de overheidsfinanciën weer op orde te brengen. Doordat de heer Wilders wegliep uit het Torentje, dreigde 2013 een verloren jaar te worden. Dat hebben wij met dit akkoord weten te voorkomen. Het zijn noodzakelijke maatregelen en daar zitten ook pijnlijke maatregelen bij. Maar in het akkoord worden belangrijke stappen gezet. In de eerste plaats worden pijnlijke bezuinigingen uit het regeerakkoord-Rutte/Verhagen verzacht, waaronder de griffierechten, het passend onderwijs, bezuinigingen op de pgb's, de btw op kunst – zeg ik tegen de heer Van Dijck – de ggz en nog een aantal voorbeelden. Belangrijke, voor mijn fractie noodzakelijke hervormingen worden doorgevoerd. Wij starten eindelijk met het moderniseren van de arbeidsmarkt, het sneller verhogen van de AOW-leeftijd en de aanpak van de hypotheekschulden maar ook met de vergroening van het belastingstelsel. En in 2013 versoberen wij de overheidsfinanciën al door de maatregelen die worden genomen.

Het is een stevig pakket en, zoals ik net zei, een eerste stap op weg naar herstel. Het CPB heeft het Lenteakkoord doorgerekend. Het tekort wordt inderdaad teruggedrongen tot min 2,9% van het bbp. Dat percentage ligt onder de grens van de afspraken die we in Europa hebben gemaakt. Voor mijn fractie is echter nog veel belangrijker dat de overheidsfinanciën op de lange termijn fors verbeterd worden, en wel met 12 mld. Het houdbaarheidstekort verbetert daardoor met 1,8% van het bbp. Dat was ook nodig: de VVD beloofde weliswaar orde op zaken te stellen, maar ze heeft het houdbaarheidstekort verder uit de hand laten lopen. In maart bleek dat het langetermijntekort onder het kabinet-Rutte/Verhagen is toegenomen met 1,5% van het bbp. Dat levert onze kinderen en kleinkinderen een extra schuld van 10 mld. op.

Het Lenteakkoord bevat een stevig, maar goed pakket. Het heeft betere effecten dan de afspraken die in het Catshuis gemaakt waren. De groei is sterker, de werkgelegenheid hoger en de houdbaarheid verbetert meer. Het begrotingsakkoord maakt de economie in haar totaliteit dus sterker. Voor de derde keer in mijn inbreng wil ik echter opmerken dat dit een eerste stap in de goede richting is. We zijn er namelijk nog lang niet. Het akkoord gaat alleen over 2013, terwijl de opgave voor de komende jaren minstens zo groot is.

Een adviesclub van hoge ambtenaren, de Studiegroep Begrotingsruimte, heeft twee weken geleden advies uitgebracht. Er zijn nog meer maatregelen nodig om de overheidsfinanciën op orde te brengen. In het advies werd een bedrag genoemd van 20 mld. Dankzij het Lenteakkoord is die opgave echter kleiner geworden. Ik denk dat ook de heer Plasterk daar wel blij mee mag zijn.

De heer Plasterk gebruikte in zijn inbreng grote woorden over de werkloosheid, het effect op de economie en de koopkracht. Hij heeft deze woorden nodig om te maskeren dat de PvdA verstoppertje heeft gespeeld. De PvdA heeft geen verantwoordelijkheid durven nemen. Ik ben bang dat dit voortkwam uit angst voor de SP. Ik wil de PvdA echter prijzen voor haar tegenbegroting. Een aantal weken geleden diende de fractie deze tegenbegroting van 9 mld. voor 2013 in. Ook in dat pakket zou de werkloosheid zijn opgelopen. Ook als de PvdA haar zin zou krijgen, verslechtert de groei. Dat kan in deze tijden ook niet anders. Als er grote overheidstekorten zijn en je moet bezuinigen om de overheidsfinanciën op orde te brengen, dan heeft dat effect op de economie. Het uitstellen van maatregelen is simpelweg geen optie. Helaas is het plan van de PvdA niet door het Centraal Planbureau doorgerekend op economische effecten. Als dat wel gebeurd was, hadden we daarover een discussie kunnen voeren. Heel simpel geredeneerd: het effect van het Lenteakkoord is 12 mld. en dat van de PvdA 9 mld. Met die 12 mld. verslechtert de groei in Nederland volgend jaar met 0,4% van het bbp. Daarbij is geen sprake van kapotbezuinigen, zoals de PvdA in al haar reacties op het Lenteakkoord suggereert. Het is een minder sterke groei, maar die is onvermijdelijk. Ook in het pakket van de heer Plasterk was daar sprake van geweest. Het is nu eenmaal noodzakelijk om de overheidsfinanciën op orde te brengen.

Dit debat gaat eigenlijk over de Voorjaarsnota. Ik heb daarover nog een aantal vragen aan de minister van Financiën. Mijn eerste vraag gaat over de belastinginkomsten. Ook de heer Irrgang ging daar zojuist al op in. De belastinginkomsten vallen voor de tweede keer binnen korte tijd fors tegen. Het gaat daarbij om het jaar 2012, waarin de maatregelen uit het Lenteakkoord nog niet zijn ingevoerd. In de Voorjaarsnota staat dat het gaat om bijna 8 mld. Ik vraag aan de minister hoe dit kan. Kan hij een toelichting geven op deze fors tegenvallende inkomsten? Nogmaals: dit is niet de eerste keer in de afgelopen jaren. Ook tijdens de vorige kabinetsperiode was er sprake van zo'n grote tegenvaller voor de inkomstenbelasting. Hoe kunnen we voorkomen dat die zich in de toekomst weer voordoet?

Ook heb ik een vraag over het dividend van de Nederlandsche Bank. In november 2011 presenteerde de minister een dag voordat de Najaarsnota in de Kamer zou worden besproken een plotselinge tegenvaller van 500 mln. bij de Nederlandsche Bank. Ik heb toen kritische vragen aan de minister gesteld. De minister vond mijn vragen zelfs zeer kritisch. Ik stelde vragen over de aard van de tegenvaller en vroeg of de begrotingsregels door die tegenvaller geschonden waren. In het financieel jaarverslag van het Rijk en in deze Voorjaarsnota wordt dit rechtgezet. De tegenvaller die toen geboekt is, wordt weer teruggeboekt naar dat jaar. Daarvoor verdient de minister een compliment. Dat geef ik hem ruiterlijk, want met deze terugboeking is de tegenvaller geheel gecompenseerd.

Het dividend van DNB is keurig gebruikt voor het aflossen van de staatsschuld, conform het doel van het dividend volgens de begrotingsregels. Het is niet gebruikt voor nieuwe uitgaven en dat is netjes van de minister.

Ik heb een korte technische vraag over de back-upfacility van ING. De meerjarenverplichting aan ING is 8,2 mld. en de waarde van de Alt-A-portefeuille is 11,4 mld. Betekent dit dat de minister een soort reserve heeft opgebouwd van ongeveer 3 mld. om eventuele toekomstige verliezen in de portefeuille te kunnen opvangen? Of is dit echt winst voor de Staat? Ik vraag dit ook omdat de heer Van Dijck zojuist in zijn inbreng kritische opmerkingen had over de Alt-A-portefeuille en de steun die toen is gegeven. Ik concludeer uit de cijfers dat er nu een reserve is van 3 mld. die ofwel gebruikt kan worden voor het opvangen van tegenvallers, ofwel uiteindelijk winst zal worden voor de Staat. Is die lezing van de cijfers juist? Ik hoor graag een toelichting van de minister.

Ik ben aan het einde gekomen van mijn inbreng. Tot slot wil ik de heer Irrgang nog even toespreken. Als alles goed gaat en als wij niet terug hoeven komen van vakantie vanwege de eurocrisis, is dit het laatste debat dat de heer Irrgang in de Kamer voert. Ik wil hem vanaf deze plek bedanken voor zijn inbreng en collegialiteit, en voor het hoge niveau van de discussies in de vaste commissie voor Financiën. Ik wens hem veel succes bij het vervolg van zijn carrière. Misschien zien wij hem over een aantal maanden wel in vak-K zitten. Ik wens hem veel succes.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Een paar weken geleden werd hier, ik meen door de Partij van de Arbeid, met de nodige bombarie gevraagd om het ook te hebben over de CPB-analyse en de middenlangetermijnverkenning van het Centraal Planbureau. Dat zou en moest een debat worden op het niveau van de fractievoorzitters. Nu waardeer ik al mijn collega's in de Kamer evenzeer en maak ik geen verschil, maar ik zie nu alleen fractievoorzitter Slob in de zaal zitten. Laat ik daaruit maar de hoopvolle conclusie trekken dat het kennelijk allemaal wel meevalt met die verkenning van het Centraal Planbureau en met de doorrekening van de effecten van het Lenteakkoord. Kennelijk zit er onvoldoende munitie in. Daardoor is het kennelijk niet nodig dat ook andere partijen hun fractievoorzitter afvaardigen. Dat doet mij genoegen.

Wij verkeren in de grootste crisis sinds de jaren dertig. Wij zitten met de demissionaire brokken van een rechts gedoogexperiment. Deze crisis heeft Nederland hard geraakt. De afgelopen jaren liep de werkloosheid op, nam de staatsschuld toe en hadden wij te maken met een dubbele dip en maar liefst twee recessies. Daaruit lijken wij nu net omhoog te kruipen. Deze crisis is geen crisis van overheidsschulden; ik zeg dit niet voor het eerst. Deze crisis is geen conjuncturele dip of overwaaiende storm. Deze crisis is een systeemcrisis van de oude grijze economie die verslaafd is aan schulden en aan fossiele grondstoffen en brandstoffen. Door het loslaten van de teugels van de vrije markteconomie in de afgelopen decennia, en door het steeds groter opblazen van de economie met leningen en schulden, hebben wij de greep verloren op de financiële markten. Laten wij niet vergeten dat deze crisis is ontstaan door het maken van schulden. Het ging niet in eerste instantie om schulden die door overheden waren gemaakt, maar om schulden van banken en multinationals. Landen als Ierland en Spanje hadden staatsschulden waar Nederland jaloers op kon zijn. Deze landen kwamen pas in de problemen toen zij genoodzaakt waren om de problemen van banken en van hun vastgoedsector op zich te nemen. Die banken en die vastgoedsector hadden zich in overmoed volgeladen met schulden.

Ook Nederland heeft het nu al een paar jaar moeilijk. De Voorjaarsnota die wij vandaag bespreken, laat dat zien. Ik heb niet veel vragen over de Voorjaarsnota zelf. Ik wil mij hier al wel aansluiten bij de vragen die zijn gesteld over de tegenvallende belastingopbrengsten en met name de tegenvallende opbrengst van de vennootschapsbelasting. Ook ik hoor graag de verklaring van de minister voor die tegenvallende opbrengsten. Ik sluit mij kortheidshalve ook aan bij de vragen die zijn gesteld over de manipulatie van de LIBOR-rente en de rol die de Rabobank daarbij speelt. Dat baart mij zorgen.

Ik wil het echter vooral hebben over het perspectief voor volgend jaar. De verwachting voor volgend jaar is geen juichverhaal. De verwachtingen zijn echter minder somber dan ze hadden kunnen zijn, omdat twee andere partijen samen met GroenLinks de verantwoordelijkheid hebben gevoeld om na het opbreken van het Catshuisoverleg tot een alternatief te komen. Als dat alternatief er niet had gelegen, had achteruitgang op de loer gelegen.

Midden in een economische crisis, op het moment dat de verouderde, grijze economie krakend tot stilstand komt en in tijden van grote machtsverschuivingen op het wereldtoneel is het geen tijd voor een verloren verkiezingsjaar. Op het moment dat je het verschil kunt maken, moet je die kans ook grijpen. Dat verschil maak je door niet aan de kant te blijven staan, ook niet in een verkiezingscampagne, zoals de PvdA en de SP wel hebben gedaan. Ik ben er nog steeds trots op dat mijn fractie niet tot de verkiezingen heeft gewacht, maar nu al de kans heeft gegrepen om mensen zekerheid te bieden over volgend jaar en nu al een bijdrage te leveren aan het opruimen van, ik kan het niet anders noemen, de rechtse rotzooi in dit land.

Het akkoord breekt radicaal met het beleid van het gedoogkabinet, dat de prijs van de crisis vooral neerlegde bij de zwaksten in de samenleving. Met het akkoord worden niet alleen de vijftien pijnlijkste bezuinigingen van Rutte teruggedraaid, maar worden ook de bezuinigingen die wel noodzakelijk zijn vanwege de crisis, op een veel socialere manier ingericht. Wij zetten bovendien radicale stappen op weg naar een vergroening van onze economie. Natuurlijk is Nederland daarmee niet in één klap groen en sociaal geworden. Wij moeten van ver komen, na jarenlang kabinetten van stilstand op het gebied van hervormingen van ongeveer alles wat van belang is voor de mensen in dit land: de arbeidsmarkt, de woningmarkt, pensioen en onderwijs.

Natuurlijk zitten er in het begrotingsakkoord ook maatregelen die GroenLinks heeft moeten accepteren, omdat wij nu eenmaal coalities moeten sluiten in dit land. Maar de pijn die dit akkoord met zich brengt, wordt wel zo eerlijk mogelijk verdeeld. De laagste inkomens worden maximaal gecompenseerd, maar de hogere inkomens gaan een speciaal crisistarief betalen. Ondanks het feit dat voor volgend jaar met het Lenteakkoord een pakket van zo'n 12 mld. is afgesloten, gaan de laagste inkomens rond het minimumloonniveau en de uitkeringsgerechtigden er door dit akkoord zelfs licht op vooruit.

Het zou een vergissing zijn om te denken dat wij met het verzachten van een aantal pijnlijke rechtse maatregelen klaar zouden zijn. Dat is niet genoeg. Wat nodig is, is een andere manier van denken. De oude oplossingen volstaan niet meer. De collega's van de VVD en het CDA lijken de overheid tot vijand te hebben bestempeld, die te vuur en te zwaar bestreden moet worden. Als de overheid maar kleiner wordt, dan gaat het probleem vanzelf weg en kunnen wij weer door met zo veel mogelijk produceren en consumeren. Aan de andere kant staan de collega's van de PvdA en de SP. Zij lijken nog steeds te geloven dat wij ons met een keynesiaanse investeringsimpuls wel weer door de crisis heen kunnen investeren. En dat alles met één doel: zo gauw mogelijk terug naar ons oude patroon en behouden wat wij hebben. Beide opvattingen zijn een kortzichtige misvatting. Wij kunnen niet doorgaan op de oude voet. Wij kunnen niet doorgaan met onze verslaving aan fossiele brandstoffen, aan olie en kolen, en aan consumptieve leningen. Het is de hoogste tijd voor een aanpassing van het economisch systeem. Daarom was het sluiten van betekenisvolle stappen richting vergroening van onze economie voor mijn fractie een belangrijke voorwaarde om het Lenteakkoord te sluiten.

GroenLinks ziet de overheid niet als de vijand en ook niet als de alles reddende engel. De overheid zal in elk geval een bondgenoot moeten zijn van hen die de omslag in de economie realiseren. Ontwikkelingen richting een nieuwe, groene economie en samenleving gaan razend snel. Bedrijven realiseren zich meer en meer dat grondstoffen eindig zijn, dat fossiele energie duurder en duurder wordt. Waar groene ondernemers vroeger vaak louter gedreven werden door oprechte bezorgdheid over de uitputting van onze aarde, is daar nu voor een veel bredere groep bedrijven een nuchtere constatering bij gekomen. Klassieke businessmodellen uit de oude economie, gebaseerd op goedkope grondstoffen en goedkope energie, gaan niet meer op. Dat leidt tot een trend waarbij bedrijven geïnteresseerd raken in duurzamere productiemethoden. Merkwaardig genoeg vindt deze groeiende groep bedrijven geen bondgenoot in de overheid. Die blijft gek genoeg achter de ontwikkelingen aanhobbelen, tegen beter weten in de oude economie van kolen en olie subsidiërend. Zo-even werd in een interruptiedebatje met de heer Harbers ook weer duidelijk dat de VVD hier de komende jaren geen afstand van wil nemen. Helaas, ondernemers weten dat ze op dit punt in de VVD geen bondgenoot vinden.

Intussen raakt Nederland steeds verder achterop bij de hoopvolle ontwikkelingen elders in Europa. Alleen Malta en Cyprus wekken minder schone stroom op. Burgers zijn best te porren om te investeren in schone energie en in zonne-energie. Ze blijven echter aanhikken tegen de onzekerheid over de terugverdientijd van hun investering. Waar bedrijven en burgers grote stappen durven te zetten, doen ze dat eerder ondanks dan dankzij het beleid van het kabinet. Dat moet dus anders. We kunnen niet doormodderen op de weg van een beetje meer of minder uitgeven als overheid. De overheid is niet ons grootste probleem. Het gaat erom dat we met elkaar de noodzakelijke omslag moeten maken naar een economisch systeem dat niet langer draait om markt en munt, maar om mens en milieu. Met het Lenteakkoord zet Nederland volgend jaar eindelijk een eerste stap op deze weg. Ik hoop dat er na 12 september nog vele zullen volgen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. De omstandigheden waarin deze Voorjaarsnota tot stand is gekomen, zijn op zijn zachtst gezegd bijzonder te noemen. Financieel-economisch en politiek waren en zijn het roerige tijden, een tijd van budgettaire krapte, forse tegenvallers, nieuwe recessie, lage economische groei. Maar het is ook een tijd waarin degenen die in 2010 regeringsmacht naar zich toe hadden getrokken na weken van getob om tot een crisisaanpak te komen, hopeloos hebben gefaald en uiteindelijk met lege handen terugkwamen in het parlement. Al is het alweer even geleden, we weten allemaal dat enkele partijen in korte tijd, met het nodige voorwerk in fractieverband, tot het zogenaamde Lenteakkoord hebben kunnen komen. Dat akkoord vormt een belangrijke basis voor deze Voorjaarsnota. Ik las ergens het volgende. Er was een acuut probleem dat vroeg om een acute oplossing; het was een unieke situatie.

Ik heb mij op deze plaats al eerder verantwoord voor de rol die ook de ChristenUnie in dit proces heeft gespeeld. Ik ga dat hier nu niet overdoen. Ik constateer wel, mede op basis van de doorrekeningen van het CPB, dat we erin zijn geslaagd om ons primaire doel te halen, namelijk het verder terugdringen van het begrotingstekort en het maken van een eerste begin met hervormingen op de arbeidsmarkt, in de zorg en op de woningmarkt, opdat we voor de langere termijn financieel perspectief en perspectief voor burgers kunnen bieden.

Voor genoegzaam achteroverleunen is geen enkele ruimte. Het CPB spreekt over de periode tot 2017 in termen als "zeven magere jaren". Er ligt nog een enorm grote opgave. De toestand van de rijksfinanciën is onverminderd slecht. Het CPB heeft berekend dat als gevolg van het Lenteakkoord het begrotingstekort verbetert naar 2,9% in 2013. Het tekort daalt in de jaren daarna nog wel, maar minder snel. Dat laatste verbaast mijn fractie niet. De gepleegde inspanningen waren vooral op 2013 gericht. Na de verkiezingen van 12 september, als er een nieuwe kabinetsperiode aanbreekt, zullen aanvullende afspraken gemaakt moeten worden om het tekort verder terug te dringen, zodat we zicht krijgen op structureel begrotingsevenwicht. Wat ons betreft wordt dit gekoppeld aan verdere hervormingen met betrekking tot de onderwerpen die ik net heb genoemd. Wij hebben in ons programma een meerjarenperspectief neergezet met dit soort nieuwe maatregelen. Op een enkel onderdeel wijkt het inderdaad af van het Lenteakkoord, maar dat is niet vreemd, omdat een perspectief moet worden geboden voor meerdere jaren.

Ik heb een aantal vragen over de Voorjaarsnota. Opnieuw – dat is eigenlijk een refrein – blijkt dat er forse overschrijdingen zijn van het Budgettair Kader Zorg. Je vraagt je toch af, na al onze inspanningen van de afgelopen jaren, waarom het ons toch niet lukt om dit chronische hoofdpijndossier eens echt in de greep te krijgen. Er is al zo vaak beterschap beloofd. Ik vraag aan de minister of hij daar nog eens even op wil ingaan, want we zullen daar toch meer financiële greep op moeten gaan krijgen.

In de schriftelijke inbreng is er aandacht gevraagd voor het opnieuw bezien van de verschillen tussen de raming en het feitelijke aantal leerlingen en studenten. In deze situatie hebben we te maken met een schaarse meevaller: 220 mln. Voor 2013 is daar al een bestemming voor gevonden. Het is toch opvallend dat dit gebeurt. De kans dat de leerlingenaantallen de komende jaren verder dalen, is behoorlijk groot. Mijn fractie wil de meevallers die daardoor ontstaan, heel graag voor het onderwijs behouden en vooral ten goede laten komen aan het behoud van onderwijs in krimpgebieden. Graag krijg ik hierop een reactie van de minister.

Ik sluit mij kortheidshalve aan bij de vragen en opmerkingen van mevrouw Blanksma over het rapport van de Algemene Rekenkamer over garanties en de risico's die wij daarmee lopen. Het lijkt mij ontzettend belangrijk dat wij ook in begrotingen inzichtelijk maken welke risico's dat zijn en dat wij een specifiek risicobeleid voeren, omdat de risico's zich behoorlijk hebben opgestapeld. Wil de minister daarop ingaan? De opeenstapeling van die risico's kan gelijktijdig tot heel grote klappen leiden.

In interruptie op mevrouw Blanksma-van den Heuvel heb ik al aandacht gevraagd voor een nieuw risico in de vorm van de afspraken die in Europees verband zijn gemaakt om direct vanuit het noodfonds steun aan banken te gaan geven. Wij spreken morgen nog met de regering over het hoe en waarom van de enorme beleidswijziging die heeft plaatsgevonden. Ik verwijs ook naar de discussie die vorige week is gevoerd. Ik vraag de minister van Financiën wel om in te gaan op de vraag welke directe risico's het voor burgers heeft. Die risico's komen bij wijze van spreken direct voor rekening van de belastingbetalers. Wat zal het concreet inhouden? Stel dat in de komende maanden een aantal zwakke Spaanse banken omvallen, wat voor situatie ontstaat er dan?

Het kabinet heeft de loonmatiging voor ambtenaren doorgetrokken. Dat heeft onze steun; dat is ook in het Lenteakkoord afgesproken. Wij zien echter dat het heel moeilijk is om greep te krijgen op zbo's. Er hebben wel kortingen op budgetten plaatsgevonden. Netjes omschreven houdt het in: geen indexatie voor contractloonstijging voor het UWV en de Sociale Verzekeringsbank. Dat zijn er echter maar twee zbo's. Waarom heeft de regering het niet doorgetrokken naar alle zbo's, om op die wijze hetgeen wij voor ambtenaren beogen ook voor zbo's te laten gelden? Graag krijg ik hierop een reactie van de minister van Financiën. Ik overweeg om hierover in tweede termijn een motie in te dienen.

De voorzitter:

Dit is het einde van de inbreng van de kant van de Kamer in eerste termijn. Ik schors de vergadering, zodat de minister zijn antwoord kan voorbereiden.

De vergadering wordt van 16.24 uur tot 16.37 uur geschorst.

Minister De Jager:

Voorzitter. Ik bedank de leden voor alle vragen en opmerkingen. Mijn bijzondere dank voor alle complimenten. Ik begin met een korte algemene inleiding. Meestal begin ik met een wat sombere, door sommigen zelfs als donderpreek opgevatte opvatting over de economie, maar voordat ik met wat somberdere noten afsluit, benoem ik eerst een aantal lichtpunten. Die zijn er namelijk ook. De heer Harbers heeft al aan enkele zaken gerefereerd, maar ik noem ze ook nog een keer.

Wij moeten bijvoorbeeld niet vergeten dat Nederland nog steeds een van de meest ontwikkelde landen ter wereld is, ook in de huidige zware economische tijden. Op de Human Development Index, waarbij gekeken wordt naar het niveau van armoede, analfabetisme, onderwijs en levensverwachting, is Nederland het afgelopen jaar met vier plaatsen gestegen naar een derde plek in de wereld. Ook het vestigingsklimaat in Nederland is verbeterd. We staan nu in de top vijf van landen met het beste vestigingsklimaat van Europa, terwijl we in 2010 nog op een achtste plek stonden. Onder andere onze infrastructuur en logistiek worden geprezen. Wij zien dat terug in de cijfers. Het aantal buitenlandse investeringsprojecten in Nederland is het afgelopen jaar met 48% toegenomen. Dat heeft heel veel werkgelegenheid gecreëerd. Daarnaast zijn we gestegen van de negende naar de zesde plaats op de wereldwijde innovatie-index van de Verenigde Naties. Naast een gunstig klimaat voor bedrijven is er in Nederland ook nog eens relatief veel werk. Hoewel de werkloosheid is opgelopen, kent binnen de EU alleen Oostenrijk een lagere werkloosheid. Daarnaast hebben wij in de Europese Unie na Luxemburg het hoogste inkomen per hoofd. Hoewel de Nederlandse economie de laatste jaren flinke dreunen heeft gehad, zijn er dus ook tekenen van vooruitgang, zoals wij ook recent hebben gezien aan de CBS-cijfers over het eerste kwartaal.

Toch kan de vlag nog niet uit. Door de diepe recessie van 2009 en de dubbele dip die daarop volgde, zijn de overheidsfinanciën flink uit het lood geslagen. De staatsschuld is fors toegenomen, terwijl de vergrijzing voor de deur staat. Daarnaast blijven er grote risico's bestaan die de overheidsfinanciën verder kunnen verslechteren. Om ons voor te bereiden op de toekomst moeten wij voorkomen dat de staatsschuld alsmaar verder oploopt. Daarom was een nieuw pakket aan maatregelen noodzakelijk, bovenop het pakket van 18 mld. waar het kabinet in 2010 al toe had besloten. Gezonde overheidsfinanciën zijn immers een voorwaarde voor een gezonde economische groei op de lange termijn. Nu geen maatregelen nemen en de rekening naar voren blijven schuiven, legt bovendien de rekening neer bij de volgende generaties en leidt tot een hogere rente op onze staatsschuld. Dat zorgt ook weer voor een hogere rente voor bedrijven en dus voor minder investeringen en minder groei.

Het is dan ook goed dat met Kamer en kabinet een begrotingsakkoord is gesloten, het Lenteakkoord, om in korte tijd tot afspraken te komen om dit ondanks de demissionaire status van het kabinet te regelen. Natuurlijk zullen de maatregelen die in het begrotingsakkoord zijn vastgelegd, veel mensen raken. De hervormingen in dit pakket maken Nederland echter ook sterker voor de toekomst. Wij maken Nederland niet alleen sterker door de overheidsfinanciën op orde te brengen, maar juist ook door te hervormen, door de arbeidsmarkt en de woningmarkt beter te laten functioneren. Zo zorgen wij ervoor dat Nederland een van de meest ontwikkelde en innovatieve economieën kan blijven, met een lage werkloosheid en weinig armoede. Op die manier dragen wij nu bij aan een sterk Nederland, niet alleen nu, maar ook in de toekomst.

Er zijn verschillende vragen gesteld. Ik begin bij de vraag van de heer Harbers over de 18 mld. aan ombuigingen. Het Lenteakkoord komt grotendeels bovenop dat pakket. Een aantal maatregelen wordt ook teruggedraaid en gedekt. In 2013 is per saldo van het pakket van 18 mld. alles doorgegaan dan wel gedekt door aanvullende maatregelen. Met andere woorden, het Lenteakkoord en het eventueel controversieel verklaren van een aantal dingen drukken per saldo niet op de bezuinigingen die het kabinet zich al voor 2013 had voorgenomen. Daarbovenop komt de 12,5 mld. van het Lenteakkoord. Voor de jaren daarna is het uiteraard iets anders. Van de oorspronkelijke 18 mld. die het kabinet zich had voorgenomen, is per saldo een kleine 1 mld. voor 2015 controversieel verklaard en niet gedekt. Met andere woorden, 2013 loopt helemaal glad en in 2015 gaat het om slechts een kleine 1 mld., zo'n 900 mln., van de 18 mld. Daardoor kan van het oorspronkelijke pakket 17,1 mld. doorgang vinden per 2015. Daarvan is nog niet alles door de Kamer. 13,1 mld. is daadwerkelijk helemaal afgerond en 4 mld. is nog onderweg, maar niet controversieel verklaard en moet dus nog door deze Kamer heen gaan. Gelet op wat er daadwerkelijk door de Kamer heen is en wat niet controversieel is verklaard en nog afgerond moet worden, gaat het om een fors pakket waarvan ondanks het vallen van dit kabinet, dat twee jaar heeft gezeten, bijna alle bezuinigingen per 2015 kunnen doorgaan. Daarbovenop heeft het kabinet nog het kader gehouden. Bij de Miljoenennota 2013 is er 4,5 mld. extra omgebogen in 2015 om het uitgavenkader te sluiten: 4,5 mld. extra waarvan het grootste gedeelte zorg is. Het begrotingsakkoord komt er ook nog bovenop. Het gaat om een ongekend aantal miljarden euro's. Zowel in absolute getallen als in percentage van het bbp moest er nog nooit in één jaar zoveel bezuinigd of omgebogen worden.

De heer Harbers vraagt naar aanleiding van een van de opmerkingen van de Algemene Rekenkamer waarom er geen boete is voor beleidsmatige mutaties na de najaarsnota. Ik waardeer het dat de heer Harbers zo begaan is met dit probleem en dat hij wijst op een effectief instrumentarium dat de minister van Financiën ter beschikking moet staan. Naar aanleiding van een eerder verzoek van de heer Harbers bij het debat over de najaarsnota is in het FJR al een bijlage opgenomen met alle beleidsmatige mutaties. Hij verwees er ook naar. Deze bijlage is op zichzelf al reden voor ministers geweest om beleidsmatige mutaties na de najaarsnota per brief aan de Tweede Kamer te melden. Daarom zal ik mijn collega-ministers richting najaarsnota nogmaals hierop attenderen. De acties van de heer Harbers hebben daarbij echt al geholpen. Wanneer departementen na de najaarsnota een brief aan de Tweede Kamer sturen, wordt er alsnog recht gedaan aan het budgetrecht. Ook bij de slotwet kan de Tweede Kamer nog mutaties autoriseren door middel van dechargeverlening over de departementale jaarverslagen. Een sanctie voor beleidsmatige mutaties die niet zijn gemeld aan de Tweede Kamer, zou bijvoorbeeld kunnen worden opgelegd via een korting op de uit te keren eindejaarsmarge. Dat is wel een wijziging van de begrotingsregels, maar ik ben van harte bereid om dit onder de aandacht te brengen van de aanstaande informateur als een wens van in ieder geval een deel van de Kamer. Ik vind het zelf ook een zinvolle mogelijke aanvulling op de begrotingsregels voor een nieuw kabinet.

De heer Plasterk vraagt waar het idee van de forensenbelasting vandaan komt. Succesvolle ideeën hebben vele vaders, maar dit kennelijk heel weinig. Ik weet het ook niet. Althans, ik weet wel dat het in het keuzemenu heeft gestaan dat na de val van het kabinet is gepubliceerd op de site van Algemene Zaken. Een aantal departementen heeft ambtelijk, zonder politieke inmenging, een aantal keuzes voorbereid zoals dat zo vaak gebeurt, bijvoorbeeld bij heroverwegingen. De vraag van de heer Plasterk was specifieker: wie heeft dat ter plekke op de Catshuislijst gezet? Dat weet ik niet. Dat moet de heer Plasterk toch echt aan de premier vragen.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik heb dat aan de premier gevraagd, maar bij het vragenuurtje kun je je vraag slechts eenmaal stellen. Hij antwoordde toen: de VVD heeft het in ieder geval niet gedaan. Ik begrijp nu uit het antwoord van de minister van Financiën dat het afkomstig is van het keuzemenu van Algemene Zaken, dat valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Algemene Zaken, zijnde de minister-president. Dus het antwoord was wellicht feitelijk correct dat de VVD dat niet had gedaan, maar ik concludeer hieruit dat de heer Rutte in zijn hoedanigheid als minister-president politiek verantwoordelijk was voor het ter tafel brengen van dit voorstel.

Minister De Jager:

Ik meen dat de minister-president ook als onafhankelijk voorzitter heeft gefungeerd. Ik vind het niet zo relevant wie of welke partij hiermee is begonnen. Ik wil voor de geschiedschrijving graag vragen beantwoorden, maar hier ben ik niet bij geweest. Over het begrotingsakkoord kan ik meer zeggen, want daar was ik zelf bij. Een deel van het Catshuisakkoord is daarbij als inspiratiebron gebruikt. Het stond al op de lijst als een voorstel van een aantal Tweede Kamerpartijen. Nogmaals, ik weet niet wie het in het Catshuis heeft voorgesteld.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik vind dit een verhelderend antwoord. Ik concludeer dat het stond op het keuzemenu dat van Algemene Zaken afkomstig was. Dat betekent dat de minister-president wel degelijk wist waar het vandaan kwam. De minister van Financiën kan zeggen dat het hem niet zoveel uitmaakt wie ermee gekomen is. Ik vind dat het wél uitmaakt, omdat er nu heel veel politieke partijen van weg lijken te lopen.

Minister De Jager:

Het is gepubliceerd door Algemene Zaken, maar het is ambtelijk voorbereid door een aantal ministeries.

Hoe kijkt het kabinet aan tegen de schuldenpositie in relatie tot de risico's van de overheidsfinanciën? De Miljoenennota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk geven een overzicht van alle garanties en achterborgstellingen die het Rijk heeft afgegeven. In 2011 bedroeg het totaal aan afgegeven garanties en achterborgstellingen 450 mld. De Rekenkamer heeft gelijk dat er heel veel budgettaire risico's zijn. Dat is een extra reden om de overheidsfinanciën, onder andere de schuldpositie, op orde te brengen. Om die reden heeft de regering in begrotingsregel 25 opgenomen dat wij een strikt "nee, tenzij"-beleid hanteren als het gaat om extra garanties. Als de Kamer in debatten vroeg om garanties, heb ik haar daaraan herinnerd. Daarnaast zullen de bestaande risicoregelingen getoetst worden door een speciaal hiervoor opgerichte commissie. Die commissie bekijkt onder andere hoe groot de risico's zijn en welke maatregelen genomen zijn om deze risico's te beheersen. Ook alle nieuwe risicoregelingen worden getoetst op basis van het toetsingskader voor die risico's. Wij zijn wat dat betreft al een heel eind gekomen. Bij nieuwe garanties wordt dit altijd gedaan.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Hoe wordt over dergelijke toetsen met het parlement gecommuniceerd? Hoe kunnen wij met elkaar in debat om te bekijken of wij ook iets kunnen doen aan het mitigeren van deze risico's?

Minister De Jager:

In ieder geval door er niet te veel om te vragen, zo zeg ik ook nadrukkelijk tegen mevrouw Blanksma. Vaak voelen vakbewindslieden druk vanuit het parlement. Wij hebben hierin een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Wij rapporteren ten minste twee keer per jaar in het Financieel Jaarverslag van het Rijk en bij de Miljoenennota over garanties en risico's. Ook de Studiegroep Begrotingsruimte biedt hiervoor speciale aandacht. Dat was vorige keer zo, dat is deze keer ook zo geweest.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik concludeer dat het niet alleen een feitelijke opsomming van garanties is, maar dat er ook echt een notatie komt van de kwaliteit van de garanties en de manier waarop het kabinet ernaar streeft om ze af te bouwen.

Minister De Jager:

Bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk kan ik verantwoording afleggen van het toetsen van de risico's. De Kamer kan de minister dan daarop bevragen.

Mevrouw Blanksma heeft ook gevraagd naar die 100 mld. EFSF. Dat bedrag is nog niet volledig gebruikt. Onder het plafond voor de garantie aan de EFSF, 98 mld., is in 2011 slechts 1,3 mld. aan risico verleend, namelijk de uitbetaalde tranches aan Ierland en Portugal. Als je puur naar het aandeel in de leningen kijkt, exclusief overgaranties, dan kom je op 1,9 mld. Het geëffectueerde risico is dus ook lager dan wat de tabel suggereert.

Ik kom toe aan de winstafdracht van DNB, waarnaar mevrouw Blanksma vroeg. Dank overigens voor het compliment van de heer Koolmees. De raming is gebaseerd op gerealiseerd slotdividend en verwacht interim-dividend. Het slotdividend dat reeds binnen is, bedraagt 750 mln., het verwachte interim-dividend is 370 mln. Dit gedeelte van de raming is onzeker, maar op dit moment, gegeven onder andere de rentestand, de beste inschatting. Zo moeten we volgens de Comptabiliteitswet werken: we moeten de beste inschatting geven. Het slotdividend van 750 mln. is zeker, want het is reeds ontvangen. Het slotdividend is gebaseerd op de gerealiseerde winst uit 2011.

In de begroting staat dat ING dit jaar de resterende staatsteun zal terugbetalen. Hoe realistisch is dat? Er staat al een stevige voetnoot bij om aan te geven dat het erg onzeker is dat dit gebeurt. Mevrouw Blanksma heeft gelijk: dat is natuurlijk heel erg onzeker. Zeker gelet op de marktomstandigheden van de laatste dagen en weken is dat alleen nog maar onzekerder geworden. ING heeft vorig jaar aangegeven te verwachtt,n het bedrag in 2012 in zijn geheel terug te betalen. Er is een publieke annonce van ING geweest om dat te doen. Maar niet voor niets heb ik in de Voorjaarsnota al duidelijk opgenomen dat dat onzeker is. Overigens is er geen verplichting voor ING om het dit jaar terug te betalen. Als het niet eerder terugbetaald kan worden, zal het over meerdere jaren gespreid worden. De 400,5 mld. die hier is opgenomen, is overigens niet saldorelevant, omdat dit bedrag is opgenomen als terugbetaling van staatsteun in de vorm van fees. Als later wordt terugbetaald, heeft dat geen invloed op het tekort over 2012.

Mevrouw Blanksma vroeg, waarop de verbetering van het EMU-saldo van de medeoverheden is gebaseerd en of het nog beter kan. Verbetering van een saldo van min 6% is gebaseerd op de realisatie van het EMU-saldo in 2011. Dat blijkt uit de nationale rekeningen van het CBS. Met de medeoverheden is afgesproken dat voor 2012 en 2013 wordt vastgehouden aan de bestuurlijke afspraak dat het EMU-tekort maximaal 0,5% bbp mag zijn. Er kan dus inderdaad nog wel een tandje bij. De medeoverheden moeten nog een stap maken om die afspraak te halen.

Voor mij is het heel moeilijk om te reageren op vragen over Libor, omdat het primair een Britse aangelegenheid is die valt onder het Britse systeem, met Brits toezicht. Ik kan me sowieso in het openbaar al niet snel uitlaten over toezichtkwesties, zelfs als ze zich in Nederland voordoen. Laat staan dat ik dat in een ander rechtssysteem kan doen. Hetzelfde geldt voor individuele banken. Ik kan het onderzoek niet voor de voeten lopen door te speculeren over individuele banken. Ik weet niet precies wat er is gebeurd, maar laat ik er in algemene zin wel iets over zeggen. In algemene zin helpt deze affaire het vertrouwen in banken en bankiers natuurlijk niet te herstellen. Daarom is het zo belangrijk dat wordt gewerkt aan een duurzame gedragsverandering van de sector. Zie al het werk dat ik in samenwerking met deze Kamer al aan het doen ben op het gebied van wetgeving: bonussen, publiceren rentecomponenten, rol tussenpersoon, provisieverbod, de Commissie financieel stelstel et cetera. Maar ik kan dat niet alleen met wet- en regelgeving afdwingen. Essentieel is een cultuurverandering. De bankierseed die we afdwingen, is daarbij een klein hulpmiddel, maar het moet toch echt van mensen zelf komen. Daarom moeten we daarop druk blijven zetten. Dan …

De heer Irrgang (SP):

Net als je denkt dat je alles wel gehad hebt met de banken, krijg je dit verhaal weer. Het gaat over de mogelijke betrokkenheid van De Nederlandsche Bank. Mij is niet bekend of men daar uitlatingen heeft gedaan waarin men betrokkenheid ontkent. Ik vind het van belang dat daar op enig moment door de Nederlandse autoriteiten – de minister is uiteindelijk verantwoordelijk voor De Nederlandsche Bank – een reactie op wordt gegeven. Bijvoorbeeld horen wij graag of de Nederlandse toezichthouder op de hoogte was van mogelijke verdenkingen. Het raakt immers ook aan de kwaliteit van ons toezicht als er iets mis is.

Minister De Jager:

Als zou blijken dat er iets mis is met het Nederlandse toezicht, dan raakt dat ook de verantwoordelijkheid van de minister van Financiën; die moet daar dan naar kijken. Dat is echter een paar stappen te snel. Ten eerste weet ik niet of De Nederlandsche Bank erbij betrokken is en of er überhaupt een onderzoek loopt. Ten tweede zijn de Britse autoriteiten de geëigende partij om een dergelijk onderzoek uit te voeren. Kennelijk zijn de bewuste activiteiten daar gebeurd. Wij moeten dat onderzoek afwachten en de onderzoekers niet voor de voeten lopen. Als er voor het Nederlandse toezicht aanleiding is om naar de zaak te kijken, dan zal dat gebeuren. De heer Irrgang weet dat ik daar zeer grondig naar zal kijken, als daar aanleiding voor is. Het is nu echter nog veel te vroeg om daarover te speculeren. Wij weten überhaupt niet wat er precies is gebeurd.

De heer Irrgang (SP):

De minister moet mij maar corrigeren als ik het niet juist heb, maar bij mijn weten is De Nederlandsche Bank de hoofdtoezichthouder op de Rabobank. De Rabobank is gevestigd in Nederland, dus ik mag toch hopen dat er uitwisseling van informatie plaatsvindt tussen de toezichthouder in het Verenigd Koninkrijk en de hoofdtoezichthouder in Nederland. Wij hebben dit ook in het geval van IJsland verkeerd zien gaan. Het is ook een test die laat zien hoe de onderlinge samenwerking verloopt en of de Nederlandse toezichthouder bijvoorbeeld naar behoren geïnformeerd wordt. Ik hoop dat de minister ons wat meer kan geruststellen en ons kan zeggen dat de Nederlandse toezichthouder er ten minste bij betrokken is.

Minister De Jager:

De heer Irrgang is nu echt veel te speculatief. Wij weten helemaal niet wat er is gebeurd en of De Nederlandsche Bank erbij betrokken is. Wij moeten het onderzoek afwachten. Als er voor De Nederlandsche Bank, vanuit haar toezichthoudende taak, of voor de AFM aanleiding is om bij een andere toezichthouder te informeren wat er is gebeurd, dan zal dat ook gebeuren. Zonder tegenbericht kan de heer Irrgang daarvan uitgaan. Op dit moment gaat zijn opmerking echter veel te speculatief een bepaalde kant op. Wij moeten echt eerst even afwachten hoe het onderzoek zich in het Verenigd Koninkrijk voltrekt. Nogmaals, als er echt een aanleiding voor is, zal de Nederlandse toezichthouder doen wat wij daarvan vergen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

In mijn eerste termijn ben ik hier al ruimschoots op ingegaan, omdat ook wij het verwerpelijk vinden wat er gebeurt in het Verenigd Koninkrijk. Ik begrijp dat wij er niet op vooruit kunnen lopen, maar het lijkt mij belangrijk om te constateren dat wat in het Verenigd Koninkrijk gebeurt – banken die denken op deze wijze te kunnen manipuleren – een bepaalde exposure heeft, niet alleen daar, maar ook in Nederland, misschien wel in heel Europa en zelfs over de hele wereld. Is de minister bereid om deze problematiek op Europees niveau aan te kaarten, opdat dit soort zaken in de toezichthoudende sfeer voldoende aan de orde komen op het moment dat er misbruik plaatsvindt?

Minister De Jager:

Wij hebben op Europees niveau in een single rule book toezichtregels afgesproken, of wij zijn bezig daarover afspraken te maken. Als zou blijken dat deze regels voor de vermeende vorm van manipulatie niet adequaat genoeg zijn, dan zal ik dat uiteraard aankaarten.

Er is een vraag gesteld over de dividendramingen die meerjarig naar boven zijn gesteld. De winstverwachting van een aantal deelnemingen, onder andere TenneT, is naar boven gesteld. Investeringen die de staatsdeelnemingen in de afgelopen jaren hebben gedaan, beginnen te renderen, waardoor de deelnemingen meer winst verwachten te maken. Daarom zijn de dividendramingen naar boven bijgesteld. De winstverwachting van de verschillende deelnemingen was onder andere vanwege de crisis en de forse investeringsagenda en de bijbehorende financieringsbehoefte eerder naar beneden bijgesteld. De investeringen die de deelnemingen de afgelopen jaren hebben gedaan, lijken nu echt te gaan renderen. Je weet het natuurlijk nooit zeker, maar daardoor is de gerechtvaardigde verwachting dat er bij TenneT, UCN en NS een opwaartse dividendstroom aanwezig is. Daarom worden er ten opzichte van de dividendraming die eerder in de begroting was opgenomen de komende jaren meevallers verwacht. Die hebben wij opgenomen.

Er is gevraagd of het met het financieringsbeleid van het Agentschap de budgettaire neutraliteit gewaarborgd is. Wij hebben daarover een algemeen overleg gehad. Wij hebben dat geregeld doordat afwijkingen van de zevenjaars benchmark uitsluitend zijn toegestaan indien deze inpasbaar zijn in de begroting. Dit is het geval wanneer over de gehele begrotingsperiode gezien afwijkingen niet leiden tot een overschrijding van de rentelasten van het betreffende begrotingsjaar, dus neutraal zijn binnen het jaar. Met andere woorden: als wij door lage rentes, zoals nu, meevallers zouden kunnen krijgen, biedt dat ons ruimte om een langere looptijd af te sluiten, zonder dat dit tot budgettaire tegenvallers op de rentelast hoeft te leiden. Dat heb ik met de Kamer afgestemd en dat had brede steun van de Kamer. Ik heb een aantal keren een lening van 30 of 20 jaar niet terug geswapt naar de looptijd van zeven jaar. Wij hebben daarop prudentie en voorzichtigheid toegepast.

Er is gevraagd hoe het kabinet de inkomsten meer robuust gaat maken. In dat kader is een aantal vragen gesteld, mede in de context van tegenvallende belastingopbrengsten. Een belangrijke maatregel om het belastingstelsel meer robuust te maken is de verschuiving van btw naar ib, dus van meer belasting op consumptie naar minder belasting op arbeid. Dat is goed voor het robuust maken van het belastingstelsel. Een ander belangrijk aspect is de woningmarkt: op termijn 5,2 mld. meer opbrengst vanwege de annuïtaire hypotheekverplichting, het fiscaal gezien afschaffen van de aflossingsvrije hypotheek. De verschuiving van directe naar indirecte belastingen in de vorm van een btw-verhoging, die in drie delen geheel wordt teruggesluisd naar een lagere inkomstenbelasting, maakt het belastingstelsel meer robuust, meer solide, minder verstorend en is gunstiger voor arbeidsparticipatie en economische groei. De private schulden worden teruggedrongen door voor nieuwe hypotheken de aftrekbaarheid van de rente alleen toe te staan als ten minste annuïtair wordt afgelost. Dat maakt de overheidsinkomsten minder kwetsbaar.

In de sfeer van de vennootschapsbelasting, waarnaar mevrouw Sap vraagt, wordt de deelnemingsrente beperkt. De reden van de lagere inkomsten, naast wat ik heb aangegeven, is dat de raming van de belasting- en premieontvangsten per saldo met 7,6 mld. neerwaarts is bijgesteld. Dat komt doordat er een fors lagere economische groei is die op basis van het CEP 2012 tot 6,1 mld. minder ontvangsten leidt. De belangrijkste tegenvallers betreffen de vennootschapsbelasting en de loon- en inkomensheffing, dit als gevolg van een fors lagere winstontwikkeling. Bij de vennootschapsbelasting zien wij dat de winstontwikkeling veel conjunctureler is. Er is dus een veel groter dal, maar als het meevalt en als het een goed jaar is, zien wij over het algemeen grotere pieken. Dat hebben wij in ieder geval in het verleden gezien. Het is dus een gevolg van de fors lagere winstontwikkeling vanwege de slechte economie, maar ook van de negatieve ontwikkeling van de werkgelegenheid en van een lagere loonontwikkeling dan bij de Miljoenennota 2012 werd gedacht. De reële lonen zijn wat gematigd, mede door de economie, en daardoor is er minder loonbelasting. Verder zijn er nog tegenvallende ontvangsten bij de btw als gevolg van tegenvallende consumptie en investeringen in woningen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik dank de minister voor dit heldere overzicht. Is hij het met mij eens dat het minder heffen op loon en inkomen en meer op productie en consumptie, niet alleen goed is om de belastinginkomsten robuuster te maken, maar ook om ze evenwichtiger te maken? In de middellangetermijnverkenning van het Centraal Planbureau staat een historisch overzicht van belastingen en premies. In 2002 bestond een kleine 20% uit loon- en inkomstenheffing, premies, werknemersverzekering en Ziektewet. In 2012 is dat gestegen tot 23%. We heffen dus een relatief steeds groter deel op loon en inkomsten. De heffing van vennootschapsbelasting en productie en invoer is echter een slinkend aandeel. De vennootschapsbelasting bedroeg in 2002 3% van het bruto nationaal product, nu nog maar 2%. Zou het ook vanuit een evenwichtiger perspectief, namelijk dat het geld uit verschillende bronnen komt, goed zijn om minder loon- en inkomstenbelasting en meer indirecte en vennootschapsbelasting te heffen?

Minister De Jager:

Meer indirecte belasting heffen zou goed zijn, want dat is robuuster. Meer vennootschapsbelasting niet, want dat is juist totaal geen robuuste belasting. Zolang je vennootschapsbelasting heft, kun je wel proberen om deze robuuster te maken. Dat gebeurt bijvoorbeeld met de deelnemingsrente: het Bosalgat. Maar uiteindelijk wordt de vennootschapsbelasting afgewenteld op andere factoren zoals arbeid. Verhoging van de heffing leidt indirect tot minder werkgelegenheid. Uiteindelijk wordt deze heffing ook door de burgers gedragen. Alle belastingen worden immers door burgers gedragen.

Voor indirecte belastingen geldt het wel. Dat laten ook de OESO-rapporten zien. De OESO is de internationale organisatie die dit soort zaken onderzoekt en vooral op belastinggebied prominent is. Vennootschapsbelasting is een heel storende belasting. De OESO geeft aan dat in de optimale belastingmix vooral belastingen op consumptie, milieuvervuiling en onroerend goed, gunstig zijn voor een evenwichtige, robuuste belastingheffing en dat de vennootschapsbelasting dit minder is.

Evenwichtig is echter ook vaak een politieke keus, daarom twijfelde ik om deze term te gebruiken. Wat de een evenwichtig vindt, vindt de ander minder evenwichtig. Ik denk dat het evenwichtiger wordt, maar smaakverschillen bij verschillende politieke stromingen spelen hier een rol. Robuuster is de indirecte belasting zeker. De OESO-rapportages laten zien dat het een goede belastinggrondslag is. Daar komt nog eens bij dat indirecte belastingen heel gelijkmatig uitwerken in de verschillende inkomensgroepen. Dat hebben we in de koopkrachtberekening gezien. Mevrouw Sap weet dat ook. In die zin zou je indirecte belastingverhoging evenwichtig kunnen noemen omdat het heel gelijkmatig neerslaat, ook bij hogere inkomens. Zeker het algemene btw-tarief slaat neer bij hogere inkomens, al wordt daar wel eens tegengesteld over gedacht. Ik denk dus dat het robuuster wordt en als het om indirecte belasting gaat, ook evenwichtiger.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Een lang, maar helder antwoord. Ik wil nog even terug naar de vennootschapsbelasting. De minister zegt dat het een heel storende belasting is. Komt deze verstoring grotendeels voort uit het feit dat we dit in Europa niet goed met elkaar afgesproken hebben? Daardoor zijn we met elkaar in een soort concurrentieslag verwikkeld geraakt om de laagste tarieven.

Minister De Jager:

We concurreren binnen Europa maar inmiddels concurreren we al op mondiaal niveau, omdat het heel moeilijk is om bijvoorbeeld intellectuele rechten of digitale producten toe te wijzen aan een geografische jurisdictie. Dat zal waarschijnlijk de komende decennia nog gecompliceerder worden. Vastgoed is het gemakkelijkst toe te wijzen. Bij consumptie is ook relatief gemakkelijk te bepalen waar de consumptie wordt genoten en zelfs de factor arbeid, die wat mobieler is, is redelijk aan een plaats toe te wijzen. Op de toegewezen plaats wordt de belasting geheven. Bij de factor winst is dat heel moeilijk en zal de complexiteit nog toenemen. We hebben er de afgelopen jaren vanuit het ministerie van Financiën alles aan gedaan om het zo robuust mogelijk te maken maar het blijft een ingewikkelde en relatief dure belasting om te heffen.

De heer Irrgang vroeg naar de bezuinigingen en economische groei. Hij wilde graag dat ik zou zeggen dat de analyses in de Miljoenennota toch allemaal niet kloppen. Dat is dan toch een politieke mening van de heer Irrgang. Daar heeft hij natuurlijk recht op. Natuurlijk doet het nemen van maatregelen altijd pijn en heeft het negatieve effecten op de korte termijn. Uit deze doorrekening van het Centraal Planbureau blijkt overigens dat er sprake is van een relatief beperkte demping van de economische groei, namelijk gemiddeld 0,3% lager per jaar.

Tegenover de beperkte negatieve effecten op de korte termijn staan stabiele overheidsfinanciën als voorwaarde voor een stabiele economische groei op de lange termijn. Dit kabinet houdt het vizier op de toekomst en legt geen rekening bij de volgende generaties. Op langere termijn leveren de hervormingen juist meer werkgelegenheid op. Dat komt ook doordat van de 9 mld. aan lastenverzwaringen voor 2013 die de heer Irrgang noemt, in 2015 al 5 mld. wordt teruggegeven via de inkomstenbelasting. Het Centraal Planbureau heeft berekend dat het begrotingsakkoord een opwaarts effect heeft op de structurele werkgelegenheid van van 0,4%, dus meer dan 30.000 banen.

Voorzitter: Bosma

Minister De Jager:

De grootste bijdrage, die van 0,9%, wordt veroorzaakt door de AOW-maatregel, terwijl de beperking van de hypotheekrenteaftrek een negatieve bijdrage van 0,4% oplevert. Dat komt overigens niet zozeer doordat de woningmarkt wordt aangepakt, maar doordat deze maatregel in dit model als een lastenverzwaring geboekt staat. Dat heeft een negatief effect op de werkgelegenheid. Als je dit zou teruggeven in de inkomstenbelasting dan is het structurele werkgelegenheidseffect nog veel hoger. Zelfs met het niet terugsluizen van die 5 mld. is het het structurele werkgelegenheidseffect per saldo positief. Eigenlijk moet je ceteris paribus vergelijken, dus is het fair om te bezien wat het zou hebben opgeleverd als je die lastenverzwaring neutraal zou teruggegeven. Het is dus economisch eigenlijk positief.

De miljoenennota's hebben een analyse gegeven van bestedingseffecten en vertrouwenseffecten bij de consolidatie van overheidsfinanciën. Juist die vertrouwenseffecten kunnen van belang zijn in tijden van onrust op de financiële markten. Er bestaan ook maatregelen die een positief effect hebben op zowel de economische groei als op de overheidsfinanciën. Neem bijvoorbeeld de AOW-maatregel, de verhoging van de pensioenleeftijd. De conclusie van de analyse in de miljoenennota's is dat de kosten van niets doen groter zijn dan de kosten van ingrijpen. Niets doen betekent hoge tekorten, een steeds hogere staatsschuld en een veel grotere onrust. Gezonde overheidsfinanciën en een sterke economie kunnen daarentegen de basis voor herstel leggen.

Ik voeg er even een persoonlijke noot aan toe. Ik heb sinds 2007 al heel veel in de Ecofin gezeten, om mijn ambtsvoorganger daar te vervangen ten tijde van de crisis. Ik hoorde toen landen die zeiden dat zij via overheidsbestedingen de economie konden aanjagen. Dat waren Portugal, Italië, Griekenland, Spanje en Frankrijk. De landen die juist zeiden dat zij door gezonde overheidsfinanciën een goede en gezonde basis wilden leggen, waren Zweden, Denemarken, Finland, Duitsland en ook Nederland. Er zijn ook allerlei andere voorbeelden waaruit blijkt – ik denk dat de heer Irrgang weet uit de cijfers dat de eerste groep het nu economisch veel slechter doet dan de tweede groep – dat vertrouwenseffecten desastreus kunnen zijn voor een economie. Als de schuld en het tekort te hoog oplopen, nemen de private investeringen af, neemt het vertrouwen van beleggers in dat land af en dan komt het in een negatieve spiraal terecht. Dat compenseert dat negatieve effect meer dan het licht positieve bestedingeffect voor de korte termijn.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Dit is misschien wel het langste antwoord dat ik ooit heb gehad op een vraag die ik hier heb gesteld, en dat in mijn laatste debat. Dat is in elk geval heel mooi.

Minister De Jager:

U hebt dit antwoord al vaker gehad, mijnheer Irrgang.

De heer Irrgang (SP):

Ik heb nog nooit zo'n lang antwoord gehad.

Minister De Jager:

Dat gun ik u graag.

De heer Irrgang (SP):

Volgens mij zijn wij er ook een beetje uit. De minister heeft het nu over negatieve effecten voor de korte termijn, terwijl hij ooit in een miljoenennota heeft geschreven over de expansieve budgettaire consolidatie, dus het idee dat vertrouwenseffecten van bezuinigingen de negatieve bestedingseffecten konden overstijgen. Dat is ook het verhaal van Rutte: "snoeien om te groeien". Je snoeit, en dan ga je nog groeien ook, is het verhaal. Daar blijft dus niet veel van over. Dat blijkt uit al het onderzoek dat hierover is gedaan. In het verleden heeft de minister weleens gewapperd met onderzoek van Alesina en dergelijke, maar uit al het onderzoek van het IMF en van het Centraal Planbureau, ook de doorrekening van het Lenteakkoord, blijkt: bezuinigen leidt tot lagere economische groei. De negatieve bestedingseffecten zijn groter dan de positieve vertrouwenseffecten, als die er überhaupt al zijn; het consumentenvertrouwen laat op dit moment immers niet echt een positief vertrouwenseffect zien. Dit probeerde ik de minister voor te houden. De positieve effecten van bezuinigingen bestaan niet.

De voorzitter:

Dat was ook een heel lange vraag.

Minister De Jager:

Ik wilde het net zeggen: dit is de langste vraag die ik in mijn vijf jaar als bewindspersoon heb gekregen. Ik heb dit overigens al vaker gehoord van de heer Irrgang. Nu vermengt hij echter twee van mijn antwoorden, en dat moet hij niet doen, ook niet in zijn laatste debat. Verder gun ik de heer Irrgang alles. Ik doe de heer Irrgang de toezegging om hierover in de volgende Miljoenennota iets te zeggen. De heer Irrgang noemde Alesina, maar onlangs hebben wij ook met de befaamde hoogleraar Ilzetzki gesproken, die recent onderzoek heeft gedaan naar de effecten van bezuinigingen op korte termijn. In het model van het Centraal Planbureau worden vertrouwenseffecten niet meegenomen, maar ook dat model laat zien dat de negatieve bestedingseffecten op korte termijn heel erg meevallen en dat er op de langere termijn zelfs een positief effect is van de bezuinigingen uit het begrotingsakkoord, ook wat betreft de toename van werkgelegenheid. De vertrouwenseffecten zijn daarbij dus nog buiten beschouwing gelaten. Zoals ik eerder tegen de heer Irrgang heb gezegd, valt nooit precies met een schaartje te knippen hoe het in een bepaald jaar per saldo zal uitvallen. Klassieke modellen kunnen weliswaar geen vertrouwenseffecten meten, maar de vertrouwenseffecten kunnen dusdanig zijn dat je door te bezuinigen al op veel kortere termijn economische groei realiseert. Er zijn voorbeelden uit het verleden – ik noem Estland in het recente verleden – die laten zien dat veel snellere economische groei werd gerealiseerd dan te verwachten was volgens de klassieke modellen.

De voorzitter:

Een korte vraag, mijnheer Irrgang, en een kort antwoord daarop.

De heer Irrgang (SP):

Bij dit alles komt dat wij nu in tijden verkeren van ten eerste financiële crisis en ten tweede recessie, met bovendien een situatie waarin de centrale bank de rente niet verder kan verlagen omdat die al bijna nul is, terwijl er ook nog eens een monetaire unie is, waardoor het rentebeleid niet op ieder land afzonderlijk kan worden afgesteld. Dat maakt dat de negatieve effecten van bezuinigingen nog veel groter zijn. Dat is ook de conclusie uit onderzoek, onder meer van het Centraal Planbureau, ook buiten de modellen.

Minister De Jager:

Vertrouwenseffecten kunnen heel groot zijn. Zelfs zonder die vertrouwenseffecten zien wij op termijn al positief effect van deze bezuinigingen. Wij weten dat door vertrouwenseffecten de positieve effecten al heel vroeg kunnen optreden, zelfs al in het jaar t of het jaar t+1 of t+2, dus eerder dan de klassieke modellen voorspellen. Zelfs in het klassieke model doen die positieve effecten zich voor. Ik had echter niet de illusie – ik denk dat de heer Irrgang die ook niet had – dat deze minister van Financiën en de Socialistische Partij het op dit punt vandaag geheel eens zouden worden, al is het debat van vandaag dan ook mogelijk het laatste debat van de heer Irrgang. Ik vrees dus dat wij uit elkaar moeten gaan in de wetenschap dat er op dit punt een economisch verschil van mening is tussen de Socialistische Partij en deze minister van Financiën.

De heer Slob vroeg naar de tegenvallers in de zorg. Daarvoor hebben wij de taskforce zorg ingesteld. Die tegenvallers zijn mij inderdaad een doorn in het oog geweest. Al vele jaren zien wij tegenvallers in de zorg. Het rapport van de taskforce zorg is zojuist gepubliceerd. Daarin staat een hele set van maatregelen om budgettaire beheersing mogelijk te maken. De minister van VWS heeft, daarop vooruitlopend, al een flink aantal maatregelen ingevoerd. De taskforce zorg voegt er een aantal maatregelen aan toe die nog ingevoerd kunnen worden. Wat mij betreft zijn dit heel goede maatregelen om de budgettaire beheersing mogelijk te maken.

De heer Slob vroeg ook nog naar de loonwet voor de zbo's. In het begrotingsakkoord is afgesproken om te korten bij ambtenaren en geen loonwet te maken. In het huidige zbo-stelsel is het mogelijk om zware druk uit te oefenen op zbo's. Het is echter niet mogelijk om het zo te veranderen dat het in een loonwet wordt geregeld. Ik wil wel een toezegging doen aan de ChristenUnie. Dit leidt namelijk tot een wat onbevredigende situatie. Daarom zeg ik toe dat ik de secretaris-generaal van Financiën en de secretaris-generaal van Algemene Zaken zal verzoeken om er ten behoeve van de volgende formatie ambtelijk over na te denken hoe we zbo's kunnen meenemen als er een politieke wens is voor een nullijn, zodat het op een goede manier gedicht kan worden.

De voorzitter:

De heer Voordewind, die de heer Slob vervangt, heeft een vraag.

Minister De Jager:

Ik heb toch een mooie toezegging gedaan?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ja, het is een mooie toezegging. Op dit moment wordt geen indexatie toegepast bij de contractloonstijgingen. Zouden we dezelfde formuleringen niet ook voor de zbo's kunnen toepassen: geen indicatiecorrectie?

Minister De Jager:

Je kunt het zbo wel korten wat betreft budget. Zo doen we het ook bij de trap-afsystematiek bij medeoverheden. Budgetten korten is dus waarschijnlijk nog wel mogelijk. Maar een zbo kan het budget misschien ergens anders vandaan halen als het toch een cao afsluit met een stijging. Wij hebben nu geen mechanisme om een cao met een nullijn af te dwingen. Om die reden lag er in het Catshuis nog een loonwet op tafel, ook omdat de zorg daarin werd meegenomen. Deze loonwet is in het Lenteakkoord niet afgesproken. Ik kan mijn toezegging doen omdat ik denk dat de politieke wens Kamerbreed bestaat om zbo's te kunnen dwingen tot een nullijn. Het lijkt mij ten behoeve van de formatie goed dat de informateur te zijner tijd op de hoogte wordt gesteld van de uitkomsten van het ambtelijke overdenken door in ieder geval de secretaris-generaal van Financiën. Ik zou er ook de secretaris-generaal van AZ bij willen zien. Zij kunnen de informateur suggesties doen voor verbetering.

De heer Tony van Dijck (PVV):

We hebben het nu over loonmatiging. Ik las ergens dat gemeenteambtenaren hebben afgesproken dat ze 2% loonsverhoging krijgen. Hoe verhoudt dit zich tot de nullijn voor de rijksambtenaren? In hoeverre kan de minister daarop ingrijpen via het Gemeentefonds, zodat de pijn over alle ambtenaren kan worden verdeeld.

Minister De Jager:

De minister van BZK heeft dit al uitgelegd in de Kamer. Dit is eigenlijk haar aangelegenheid. Daarbij heeft zij aangegeven dat wij de korting via de trap-afsystematiek wel kunnen toepassen op het Gemeentefonds en op het Provinciefonds. Dat gebeurt bijna automatisch. Kan men vanwege de onafhankelijkheid die nu wettelijk is geregeld, toch een cao afsluiten met een loonstijging, dan moet men ergens anders de korting verhalen, binnen de budgetten. Voor het Rijk levert het dan wel geld op, maar de nullijn voor ambtenaren wordt dan niet gerealiseerd. Dat is toch een wat onbevredigende situatie, omdat onze kabinetssectoren onderhandelen op een nullijn. Zij moeten die nullijn ook halen om het geld te realiseren. Andere medeoverheden zorgen weliswaar voor het geld, maar geven ambtenaren toch een loonstijging. Dat botst natuurlijk een beetje. Dat is niet prettig voor degenen die namens het kabinet moeten onderhandelen, bij de politie, bij de rijksambtenaren en bij leraren. Om die reden heeft de minister van BZK aangegeven dat zij dit een zeer onbevredigende situatie vindt. We hebben dit al bezien bij de besprekingen in het Catshuis. Dit zou opgelost kunnen worden door een loonwet. Dit probleem is niet iets van een demissionair kabinet. Het is iets wat bij een formatie geregeld kan worden.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat het onbevredigend is maar verholpen kan worden met de loonwet, is een mooie analyse. Echter, ik las vandaag ook dat gemeenten de gemeentelijke belastingen willen verhogen. Met andere woorden, ze geven hun eigen ambtenaren 2% meer en leggen de rekening daarvoor op het bordje van de burgers, door middel van het verhogen van de belastingen. Kan de minister daarop ingrijpen? Dat is immers helemaal niet de bedoeling.

Minister De Jager:

Daar hebben de minister van BZK en de staatssecretaris van Financiën ook mogelijkheden. Ik heb die wens ook gezien. Het kan natuurlijk niet zomaar. Er werd gepleit voor een extra, nieuwe belasting, maar er zijn afspraken. Ze kunnen sowieso geen eigen belastinggebied invoeren, buiten de belastinggebieden die er al zijn. Voor de bestaande belasting zijn er macronormen die bij een nieuw kabinet weer worden afgesproken met de medeoverheden. Het kan dus inderdaad niet zomaar. Dan nog echter is het vanwege het uitstralingseffect niet helemaal bevredigend. Er moet daarom wel naar gekeken worden.

Dan de leerlingenramingen. Alle meevallers en tegenvallers bij de leerlingenramingen die zich lopende een begrotingsjaar voordoen, worden betrokken bij de integrale afweging, zeg ik tegen de heer Slob. Dit geldt voor alle dossiers waarbij ramingen een rol spelen. Meevallers worden niet van te voren, ex ante, geoormerkt. Dat is conform de afgesproken begrotingsregels.

Mevrouw Blanksma vraagt hoe ik de specifieke belangen van de Nederlandse financiële sector in Europa behartig. In het licht van zijn relatief grote financiële sector zet Nederland in op de mogelijkheid om extra strenge kapitaalbuffers te eisen van instellingen, dus geen maximum harmonisatie voor kapitaaleisen onder CRD IV. Dit is punt van discussie geweest, want Europa wilde afdwingen dat we het niet konden. We hebben nu toch gerealiseerd dat het mogelijk is, via de zogenaamde SIFI-buffer, een extra kapitaalbuffer voor grote, systeemrelevante banken.

Mevrouw Blanksma vraagt ook naar het Nederlandse duale toezichtstelsel. De discussie over Europees toezicht en de bankenunie is pas net begonnen. Afgelopen week is natuurlijk al wel een belangrijke stap gezet in de richting van zo'n bankenunie. We spreken daar morgen over. De discussie richt zich nu vooral op prudentieel toezicht. Dat is heel belangrijk; we moeten echt stevig verankeren dat het prudentieel toezicht goed is geregeld via sterke en geharmoniseerde regelgeving en handhaving door de EU toezichthouder voor er sprake kan zijn van echte, automatische risicodeling via een volledig gemutualiseerd depositogarantiestelsel. Gedragstoezicht komt mogelijk later in het traject aan de orde.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik stelde mijn vraag niet om het debat van morgen al voorzichtig in te leiden. Mijn punt was dat we in Nederland een uniek toezichtstelsel hebben, het "twin peaks"-model. De minister kan wel zeggen dat het gedragstoezicht later komt, maar het hoort toch heel nauw bij elkaar. Het is absoluut belangrijk om de manier waarop banken omgaan met hun klanten mee te laten wegen aan de prudentiële kant. Is er voldoende aandacht op Europees niveau voor ons eigen "twin peaks"-model?

Minister De Jager:

Ja. Om uiteindelijk te kunnen komen tot een bankenunie is met name het prudentieel toezicht van het grootste belang. Het gedragstoezicht kun je ook los daarvan zien. Wij zetten in Europa in op ons "twin peaks"-model, want wij vinden dat dat in Nederland gehandhaafd kan worden. Dat is in ieder geval onze inzet, tenzij we ervan worden overtuigd dat het anders moet, maar dat is op dit moment niet het geval. Het "twin peaks"-model werkt op dit moment immers heel goed.

De heer Slob vraagt wat de directe bankenherkapitalisatie onder het ESM voor risico's met zich meebrengt voor Nederland. Vandaag komt er nog een brief van de minister-president en mij waarin wij ingaan op de afspraken die zijn gemaakt over de directe bankenherkapitalisatie onder het ESM. Dit is gisteren gevraagd in de procedurevergadering. Morgen zullen we waarschijnlijk ook nog komen te spreken over dit onderwerp. De optie van directe bankenherkapitalisatie is natuurlijk door strenge voorwaarden omgeven. Het kabinet kan pas instemmen met het instrument directe herkapitalisatie als het toezicht goed is geregeld. Het is nu dus nog niet aan de orde dat banken direct geherkapitaliseerd kunnen worden. Wij vinden niet dat dit nu kan. Maar het is ontegenzeggelijk zo dat het lenen aan banken zonder een landgarantie een hoog risico is. Als je het gaat doen, loop je een groter risico en het verschil is aanzienlijk. Maar daar staat tegenover dat er een veel minder groot systeemrisico is op het falen in de eurozone. Die afweging zal altijd moeten worden gemaakt.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Er wordt altijd heel makkelijk gesproken over bankenherkapitalisatie, maar deze minister weet ook dat je, om een bank te kunnen kapitaliseren, achtergestelde leningen moet geven of aandelen moet kopen van die bank. Met andere woorden, je neemt een extra groot risico met belastinggeld, want als er iets misgaat met die bank ben je als land of als deelnemer aan het ESM als eerste aan de beurt. Het was eerst als laatste, met de preferred status, maar met een herkapitalisatie ben je als eerste aan de beurt als er afgewaardeerd moet worden. Kan de minister toelichten dat kapitalisatie tier 1-capital betreft en daardoor extra risico met zich brengt?

Minister De Jager:

Morgen zullen we daar denk ik ook nog even op terugkomen. Natuurlijk is er extra risico. Dat moet je afzetten tegenover het lagere systeemrisico. Overhedenrisico en bankenrisico zijn heel sterk verbonden geraakt. Dat levert voor de euro een heel groot systeemrisico op. Wij willen dat systeemrisico verlagen. Daarom heeft de minister-president vorige week in Brussel voorgesteld om die twee uit elkaar te trekken en gezegd dat je de mogelijk moet creëren om banken direct te herkapitaliseren. Maar juist door het aanzienlijke grote risico dat daarmee gepaard gaat, is het zo belangrijk om strenge voorwaarden te stellen. Dan kun je ook voorwaarden stellen voordat je instapt en bekijken in hoeverre bestaande kapitaalverschaffers, zoals aandeelhouders, worden meegenomen in de waardering. Je komt op het moment dat je besluit niet achteraan de rij. Dan ben je nog helemaal nieuw en kun je allerlei eisen stellen aan de bank. Als je er eenmaal in zit, is het risicodragende kapitaalverschaffing geworden, die overigens opweegt tegen het anders grotere risico dat je als eurozone loopt. Maar je moet dus onder strenge voorwaarden toetreden. Daarom drukken we in Brussel zo op strenge voorwaarden. De gedachte was ontstaan dat we binnen een paar weken wel de banken voor rekening of risico van de eurozone kunnen kapitaliseren in een bepaald land. Dat zien wij niet gebeuren. Je moet eerst effectief bankentoezicht realiseren, zodat je weet waar je instapt. Anders wordt het risico nog veel groter.

De voorzitter:

De heer Van Dijck, afsluitend. Ik wil eigenlijk naar de tweede termijn.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik ben bang dat het zal gaan zoals het altijd gaat en dat er alleen maar meer risicodragend kapitaal bij komt terwijl de huidige aandeelhouders en achtergestelde obligatiehouders, die het risico willens en wetens genomen hebben, de dans weer ontspringen. Kan de minister garanderen dat bij een herkapitalisatie eerst de bestaande obligatiehouders en aandeelhouders hun papier van de bank inleveren?

Minister De Jager:

Het komt niet vaak voor dat ik het op dit onderwerp voor een groot deel eens ben met de PVV, maar nu is dat voor het merendeel wel het geval. Garanderen heb ik in deze crisis nooit gedaan. De heer Van Dijck roept weleens dat ik altijd heb gegarandeerd dat alles terugkomt met rente. Nee, er zitten risico's aan. Ook hier kan ik niets garanderen, maar ik ben het wel met de heer Van Dijck erover eens dat je kritisch naar eigenvermogenverschaffers en achtergestelde leningen moet kijken, in de zin van: hoe schuldhoudbaar is die bank nadat je die herkapitaliseert en in hoeverre kan ik die dus ook een deel van de rekening laten betalen? Daar moet je heel kritisch naar kijken. Dat vind ik ook. Daarom moet je ook goed bankentoezicht organiseren. Je moet precies weten waar je dan instapt. Dan kun je ook dat soort voorwaarden stellen, maar dat zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld.

De voorzitter:

Kunnen wij naar de tweede termijn gaan?

Minister De Jager:

Er ligt nog één vraag van de heer Koolmees. Betreft het verschil van de ING-back-up tussen de 11,4 mld. en de 7,7 mld. de voorziening? Het verschil tussen de waarde van de back-up op de activazijde van de balans en de passivazijde betreft inderdaad de opgebouwde voorziening van afgerond 3,8 mld. Er valt echter nog geen uitspraak te doen over de vraag of de voorziening nodig is voor toekomstige verliezen. Je kunt nu niet zeggen: dat is al winst. Dat is namelijk nog onzeker. Dat hangt af van welk scenario zich materialiseert. Maar er is op dit moment een behoorlijke buffer voor eventuele verliezen. Hoe het uiteindelijk uitpakt, valt nog moeilijk te zeggen. Er zitten ook grote risico's aan, zoals ik altijd zeg.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn uitvoerige beantwoording, voor het aanhalen van de lichtpunten in de Nederlandse economie en voor de constatering dat het uiteindelijk een kwestie is van het vertrouwen herwinnen en terugvinden van de Nederlandse overheidsfinanciën. Ik waardeer zeer hoe de minister zich daarvoor inzet.

In het bijzonder vroeg ik aandacht voor de beleidsmatige mutaties na de najaarsnota. Ook op dat punt ben ik blij met de beantwoording van de minister. Het is voor mij meer dan een dingetje, want het gaat ook het afgelopen jaar weer over meer dan 50 mln. aan bestedingen die niet tijdig aan de Kamer zijn voorgelegd. Dat raakt het wezen van ons budgetrecht. Maar ik voel dat de minister en ik daar op dezelfde manier instaan. Het is ook een kwestie van andere departementen daarin meekrijgen. De suggestie om het in mindering te brengen op de eindejaarsmarge vind ik heel waardevol. Daarmee heb ik al één deel van mijn inbreng te pakken in het debat over de Startnota en begrotingsregels, voor zover dat straks niet in de begrotingsregels staat. Het gaat om 50 mln. Er ligt vandaag ook nog een amendement voor om 1 mln. te verschuiven. Het gaat dus wel om iets meer dan dat.

Ik wilde mijn tweede termijn afsluiten met dank uit te spreken voor die toezegging, maar niet nadat ik geconstateerd heb dat dit het laatste reguliere debat is dat wij in deze zittingsperiode voeren met deze club woordvoerders. Ik zeg "regulier"; je weet nooit wat de komende maanden nog gebeurt. Ik wil de collega's, zeker de twee woordvoerders die afscheid nemen, mevrouw Blanksma en de heer Irrgang, bedanken voor de goede samenwerking. Het was leuk om met hen te debatteren. Met mevrouw Blanksma had ik wat minder politieke meningsverschillen uit te vechten, maar des temeer met de heer Irrgang. Toch denk ik met veel waardering terug aan de manier waarop wij de verschillen tussen onze partijen hier op het scherpst van de snede tentoon konden spreiden.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Dank aan de minister voor de uitgebreide beantwoording. Ik heb de verleiding weerstaan om mij te mengen in de discussie over de bankunie, omdat wij daar morgen plenair nog uitgebreid op ingaan.

In de voorliggende begroting voor het volgende jaar inclusief het akkoord, de begroting van het kabinet-Rutte/Verhagen, kan de Partij van de Arbeid zich in het geheel niet herkennen. De structurele problemen worden niet werkelijk aangepakt. De hypotheekrenteaftrek blijft. Je moet weliswaar in 30 jaar gaan aflossen. Dat is dan mooi, maar je kunt je hypotheekschuld nog steeds onbeperkt – het maakt niet uit hoe hoog die is – en volledig over de top van je inkomen aftrekken. De zorgkosten worden niet beteugeld door bijvoorbeeld de medisch specialisten in loondienst te nemen. Wel wordt met grote klappen snel geld gehaald, bijvoorbeeld door leraren en politieagenten op de nullijn te zetten. En er wordt door de btw-verhoging heel snel geld onttrokken aan de economie, juist op het moment dat dat macro-economisch heel onverstandig is. Bovendien worden volgens de doorrekening van het Centraal Planbureau de koopkrachteffecten oneerlijk verdeeld, zoals ik in eerste termijn al heb toegelicht. In percentages uitgedrukt zijn die negen keer zo hoog voor de lage inkomens als voor de hoge inkomens, namelijk 2,25% voor de lage inkomens versus 0,25% voor de hoge inkomens. Ik kan mij dus niet voorstellen dat linkse partijen daar enthousiast over zouden zijn. Het viel mij op dat de heer Harbers op dit punt een compliment uitdeelde aan sommige partijen die gewoonlijk nog weleens tot de linkerzijde worden gerekend. Vanuit het perspectief van de VVD gezien sluit ik mij geheel aan bij dat compliment, maar het is niet onze opvatting. Wij kiezen voor een heel andere agenda, een agenda van groei en banen, en hopen dat wij daarvoor na 12 september brede steun in de Kamer kunnen vinden.

Voordat ik overga tot het indienen van moties, sluit ik mij aan bij de woorden van waardering die de heer Harbers in de richting van mevrouw Blanksma en de heer Irrgang heeft geuit. Ik hoop dat wij elkaar in een andere hoedanigheid nog veelvuldig zullen treffen.

Ik heb twee moties. De eerste gaat over de forensentaks. Ik heb daar zelfs een keuzemenu van gemaakt, zoals u zult merken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de forensentaks het woon-werkverkeer voor mensen op een onacceptabele manier duurder maakt;

overwegende dat het bij de huidige situatie op de woningmarkt hoe dan ook voor velen niet mogelijk is, dichter bij hun werk te gaan wonen;

overwegende dat bovendien veelal leden van een gezin niet dezelfde werklocatie hebben;

vraagt de regering, de forensentaks uit de begroting voor 2013 te laten en het gat te dekken uit een van de twee volgende voorstellen: 1. het verhogen van de bankenbelasting (0,4 mld.), de aanpak van de hypotheekrenteaftrek (0,3 mld.), het aanscherpen van de norminkomens van medisch specialisten (0,3 mld.) en het verhogen van de vermogensbelasting naar 40% voor vermogens groter dan € 125.000, niet zijnde het eigen huis (0,6 mld.); 2. verhoging van de assurantiebelasting naar het niveau van de algemene btw (1,5 mld.),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Plasterk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6 (33280).

De heer Plasterk (PvdA):

Ik heb nog een tweede motie, die mij is aangereikt door collega Van der Veen en die ik bij dezen indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering 55 mln. wil besparen door per 2013 een eigen bijdrage verblijfskosten in te voeren van € 7,50 per dag voor medisch-specialistische zorg;

overwegende dat dit een extra belasting is voor mensen die in een ziekenhuis moeten worden opgenomen en dat deze met name ouderen en mensen met een chronische ziekte zwaar kan treffen;

van mening dat deze maatregel niet nodig is omdat het te besparen bedrag al beschikbaar is, maar nog niet is verwerkt in de ramingen, door het uit patent lopen in 2012 van een aantal geneesmiddelen en door toepassing van preferentiebeleid;

verzoekt de regering, de eigen bijdrage verblijfskosten niet in te voeren en dit te compenseren via bijstelling van het geneesmiddelenkader,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Plasterk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (33280).

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Ik bedank de minister voor het beantwoorden van onze vele vragen. Het is goed dat minister nog eens heeft aangegeven dat er ook nog lichtpunten in onze economie zijn, dat Nederland er relatief goed voor staat en dat Nederland relatief veel te bieden heeft. Dat moeten wij proberen vast te houden. De minister zegt erbij dat één zwaluw nog geen lente maakt. We moeten alle hens aan dek hebben om onze overheidsfinanciën in orde te houden en onze schulden te beteugelen. Wij steunen dus deze lijn, die wij de afgelopen jaren gezamenlijk hebben ingezet.

Ik heb in mijn bijdrage het accent gelegd op de garanties en de financiële sector. Deze twee zaken zijn kenmerkend voor de afgelopen periode. Wij hebben daarover veelvuldig van gedachten gewisseld. Ik bedank de minister voor de toezegging met betrekking tot de garanties. Twee keer per jaar zal de minister een risicoprofiel schetsen van de garanties, zodat wij die met elkaar kunnen managen. Het is goed als het parlement hier dicht op zit en nauw bij betrokken is.

De financiële sector heeft jarenlang centraal gestaan. Wij hebben hier vele debatten over gevoerd. Het herstel van vertrouwen van de financiële sector moet blijvend hoog op de prioriteitenlijst staan. Wij zien dat dit in Nederland en Europa alle aandacht vraagt. In eerste termijn heb ik gevraagd hoe het staat met de motie die ik samen met de heer Plasterk heb ingediend met het verzoek om met de commissie van wijzen een coherente visie op de financiële sector in Nederland te ontwikkelen en de kwetsbaarheden daarin naar voren te brengen. Wat is de stand van zaken, zo vraag ik de minister. Ik zou het op prijs stellen dat er een bepaalde mate van uitwerking in het verschiet ligt.

Tot slot wil ik al mijn collega's hartelijk danken voor de prettige samenwerking in de afgelopen jaren. Zo te voelen zal ik het toch erg missen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. Ik kan er niet veel anders van maken dan dat Kunduz een flutpakket blijft. 10 mld. lastenverzwaring in een jaar tijd in tijden van crisis en krimp is natuurlijk het domste wat je kunt doen. Maar goed, de meeste partijen vinden dat ook en zijn er in hun verkiezingsprogramma al op aan het marchanderen. Ik zei het al: het maakt meer kapot dan je lief is. De PVV draait daarom dit pakket vrijwel volledig terug in haar verkiezingsprogramma. De kiezer is wat ons betreft nu aan zet.

De minister staat voor heel Club Med garant, tot wel 400 mld., maar tegelijkertijd wil hij het enige lichtpuntje op de Nederlandse woningmarkt, die totaal vastzit, nu de nek omdraaien. Daarom dien ik een motie in om nog een klein beetje licht te laten schijnen op de vastzittende woningmarkt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het verlagen van de NHG-kostengrens in juli 2012 niet op een slechter moment kan plaatsvinden, gezien de kritieke toestand van de woningmarkt;

overwegende dat het aantal transacties van de met NHG gefinancierde koopwoningen een van de weinige lichtpuntjes is op de Nederlandse markt voor koopwoningen;

verzoekt de regering om de verlaging van de NHG-kostengrens per 1 juli 2012 ongedaan te maken en weer te stellen op € 350.000,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (33280).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Dan rest mij nog mevrouw Blanksma-van den Heuvel persoonlijk te danken voor de goede samenwerking. Zes jaar zijn wij samen opgetrokken en hebben wij veel debatten gehad. Hetzelfde geldt voor de heer Irrgang. Veel dank voor de samenwerking, de inzet en de vruchtbare debatten.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het nu tijd voor de zwanenzangspeech van de heer Irrgang. Dat is het tegenovergestelde van een maidenspeech.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Het is toch enigszins geruststellend in de beantwoording van de minister dat hij weet te melden dat Nederland nog steeds een van de meest ontwikkelde landen van de wereld is. Dus zelfs na twee jaar Rutte zijn wij dat toch nog maar even.

Wij worden het niet eens over de keuze tussen bezuinigen en stimuleren op de korte termijn. Het zou pas echt slecht zijn, als wij hier in het parlement het zouden opgeven om te proberen elkaar te overtuigen. Dan is er echt iets aan de hand. Ik heb het geprobeerd tot de laatste snik. De kiezer is nu aan zet. Dat hoort ook bij democratie.

Ik dank de minister voor alle momenten dat wij het met elkaar oneens waren. De heer Harbers heeft wel een beetje gelijk: het maakt het debat vaak heel leuk als je met elkaar over iets van mening verschilt. De minister heeft mij daartoe meer dan genoeg gelegenheid geboden, alhoewel wij het op punten ook zeer eens met elkaar zijn geweest. Laat ik dat ook niet onder stoelen of banken steken. Dat woord van dank wil ik ook uitspreken in de richting van de andere woordvoerders, inclusief de aanstaande burgemeester van Helmond.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ook mijn dank aan de minister voor de beantwoording en voor deze snelle behandeling van de Voorjaarsnota. Ik ben blij dat het compliment over de Nederlandsche Bank goed bij de minister gevallen is. Ik herhaal een conclusie van de minister: de kosten van nietsdoen zijn hoger dan de kosten van ingrijpen. Daar ben ik het zeer mee eens. Dat zie je ook aan de doorrekening van het Lenteakkoord door het Centraal Planbureau. De hervormingen die wij in het Lenteakkoord hebben opgenomen, hebben positieve effecten op de werkgelegenheid, de werking van de arbeidsmarkt en de werking van de woningmarkt, en zijn goed voor de duurzame economie. Daarnaast is het heel belangrijk dat wij de begroting op orde brengen. Wij zijn er nog niet. Er moeten nog grote stappen worden gezet, maar dit is een belangrijke eerste stap.

Ik heb daarnet de heer Irrgang bedankt voor de afgelopen twee jaar en ik was mevrouw Blanksma, geboren Van den Heuvel, helemaal vergeten. Vanaf hier mijn dank voor de prettige samenwerking. Succes in Helmond en hopelijk tot ziens!

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. De CPB-doorrekening van het Lenteakkoord en de middellangetermijnverkenning laten zien dat verstandig bezuinigen kan. Het is mogelijk. Het is mogelijk om 12 mld. te bezuinigen zonder te snijden in de kansen van mensen, zonder de natuur te verkwanselen, en met positievere langetermijneffecten voor de werkgelegenheid en voor de economie. Ook vandaag hadden wij weer veel discussie over de zin en de onzin van bezuinigen op de korte termijn en over de zin en onzin van een keynesiaans stimuleringsbeleid.

Zoals ik in eerste termijn al zei: ik heb steeds sterker het gevoel dat dit niet de kern van de discussie is. De kern van de discussie is niet of wij de overheid op de korte termijn net een beetje meer of minder klein maken. De kern van de discussie moet zijn: hoe maken wij de omslag naar een duurzamer manier van wonen, werken en produceren? Ik reageer kort op de moties die collega Plasterk hierover heeft ingediend. Hij wil met een motie de forensensubsidie voortzetten. Zo zou je het instrument eigenlijk moeten noemen. Op dit moment subsidiëren wij met zijn allen als belastingbetalers dat sommige mensen ver van hun werk wonen en kunnen reizen. De heer Plasterk vroeg de minister indringend waar het plan vandaan kwam. Ik heb het niet op de tafel van het Catshuis neergelegd, maar het is een plan dat al jaren in het verkiezingsprogramma van GroenLinks staat. Daar kom ik voluit voor uit. Door het fors subsidiëren van woon-werkverkeer forenzen wij hier meer dan welk land ter wereld ook. Door die subsidie houden wij in stand dat mensen ver van hun werk af wonen, dat thuiswerken veel minder plaatsvindt en dat het nieuwe werken veel minder groeit dan zou kunnen. Daarmee houden wij in stand dat wij nu op een niet-duurzame manier wonen en werken. Het is volledig in lijn met een toekomstbestendig beleid om dat te gaan afbouwen.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik had mij voorgenomen om in tweede termijn niet te interrumperen, maar dit vraagt om een interruptie. Wat zegt de fractie van GroenLinks tegen mensen die zich hebben laten overtuigen om een huis te zoeken in Almere of waar dan ook? Die mensen kunnen nu toch niet verhuizen? Je kunt dan toch niet spreken van een subsidie, dan hou je toch geen rekening met de echte wereld van de echte mensen en wat het voor hen betekent?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Als rekening houden met de echte wereld van de echte mensen zou betekenen dat je nooit iets kunt veranderen … Dat zou de heer Plasterk toch ook niet willen zeggen. Hij heeft met zijn partij in het verleden natuurlijk ook voor allerlei maatregelen verantwoordelijkheid genomen. Ik zeg tegen mensen dat ik mij realiseer dat het een pijnlijke maatregel is, maar dat hij nodig is. De maatregel is verantwoord en nodig met het oog op de toekomst. Ik vraag mensen om zich af te vragen of zij het tot in lengte van dagen normaal vinden dat iedereen meebetaalt aan hun reiskosten. Want dat is wat er nu aan de hand is.

De heer Plasterk (PvdA):

Het doet toch ook geen recht aan het feit dat er paren zijn waarvan de een op een andere plek werkt dan de ander? Dan kun je toch niet zomaar zeggen: dan verhuis je maar, dan ga je maar dichter bij je werk wonen? Dat is toch niet realistisch?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik denk dat mensen daarin op termijn zeker andere keuzes kunnen maken en dat dat wel realistisch is. Maar daar gaat het nu niet om. Het gaat erom dat je je de vraag moet stellen, of je dit soort situaties, die in stand houden dat mensen juist ver van hun werk wonen en dat we met zijn allen moeten blijven betalen aan dingen, tot in lengte van jaren in stand wil houden. Er komt een goede overgangsmaatregel voor ov-reizigers en mensen die met de auto reizen. Dat verzacht de pijn, maar je kunt niet wegnemen dat er pijn is. Als je een bezuinigingsmaatregel steunt, moet je ook het doel daarachter steunen. Het moet werken in de richting die je uitwilt.

De volgende motie van de heer Plasterk gaat over de hotelkosten, de liggelden in de ziekenhuizen. Ook die maatregel heeft mijn fractie in het kader van het Lenteakkoord. Wij vinden het daarbij heel belangrijk dat we op geen enkele manier tornen aan de zorg zelf. We vragen alleen van mensen die in het ziekenhuis liggen om de kosten die ze anders thuis zouden hebben, zelf te dragen. Die maatregel heeft de PvdA in haar vorige verkiezingsprogramma en in haar vorige doorrekening ook nog staan. GroenLinks heeft dat ook, maar wij zijn consistent: die maatregel staat er nu nog steeds in. De heer Plasterk wil dat kennelijk nu weer terugdraaien. Niet bepaald consistent.

Ook ik wil de collega's Blanksma en Irrgang allereerst complimenteren met hun beider mooie zwanenzangspeeches, en danken voor de prettige samenwerking. Ook wij hebben de afgelopen jaren veel gedebatteerd. In het verleden heb ik als financieel woordvoerder prettig gedebatteerd. De heer Irrgang en ik zijn het heel vaak heel erg eens geweest, wat nog steeds het geval is, hoewel we het nu op een enkel puntje iets minder eens zijn. Mevrouw Blanksma en ik zijn het vaak oneens geweest, maar we hebben toch ook heel vaak gezamenlijk mooi kunnen opereren. Ik vond het geluid van mevrouw Blanksma, zeker ook voor het CDA redelijk pittig. Ze heeft de afgelopen jaren de banken stevig de wacht aangezet, en ik denk dat de kwaliteit van het debat ten goede is gekomen. Veel dank daarvoor.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen van de ChristenUnie. Ik begin met de mogelijkheden en onmogelijkheden om de zbo's op de nullijn te houden. Ik begrijp van de minister dat de zbo's op dit moment niet gedwongen kunnen worden om de nullijn te houden. Ik ben blij met de toezegging dat hij in ieder geval laat onderzoeken wat de andere mogelijkheden zijn. Maar wat volgens mij wel mogelijk is, is dat de lijn van het UWV en de SVB wordt doorgetrokken naar de overige zbo's, namelijk door in de uitvoeringskosten geen indicatie door te voeren voor de contractloonstijging. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering gedurende twee jaar geen indexatie van de uitvoeringskosten van UWV en SVB toepast voor contractloonstijging;

spreekt uit dat de regering in 2013 ook geen indexatie van de uitvoeringskosten toepast voor contractloonstijging voor de overige zbo's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Slob. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (33280).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Een laatste motie gaat over de onderwijsgelden die mogelijk vrijvallen en die volgens de begrotingssystematiek natuurlijk terugmoeten naar de minister van Financiën. Toch een motie om te kijken of we die gelden nog kunnen reserveren voor het onderwijs zelf, met name in de krimpgebieden. Daartoe de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat teruglopende leerlingen- en studentenaantallen hebben gezorgd voor meevallers op de begroting van OCW;

overwegende dat de komende jaren opnieuw een verdere daling van leerlingen- en studentenaantallen wordt verwacht en dat parallel daaraan de onderwijsbudgetten omlaag zullen gaan;

verzoekt de regering, de Tweede Kamer uiterlijk bij Prinsjesdag te informeren op welke wijze de teruglopende onderwijsbudgetten vanwege dalende leerlingaantallen toch voor het onderwijs behouden kunnen blijven, bijvoorbeeld door deze budgetten voor een transitieperiode in te zetten voor behoud van onderwijs in krimpgebieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Slob. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (33280).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister De Jager:

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng in tweede termijn.

Mevrouw Blanksma kan ik zeggen dat na de zomer een Nederlandse commissie zal starten die in aansluiting op de Nederlandse Liikanengroep zal onderzoeken of er in Nederland structurele maatregelen in de financiële sector nodig zijn. Momenteel zijn wij bezig met deze commissie. In de loop van de zomer, nog voor het eind van het zomerreces, hoop ik de Kamer te informeren over de samenstelling en de opdracht van de commissie. Die zal direct na het verschijnen van het rapport van de Liikanengroep kunnen starten. Ik zie mevrouw Blanksma nu binnenkomen, maar ik zal mijn antwoord niet herhalen.

De voorzitter:

Mevrouw Blanksma heeft zes jaar de tijd gehad om het onder de knie te krijgen.

Minister De Jager:

Ik kom nu bij de moties. De motie op stuk nr. 6, van de heer Plasterk, ontraad ik. In het begrotingsakkoord is het door hem gevraagde al opgenomen. Wij hebben bijvoorbeeld afspraken met specialisten om te besparen. Die afspraken kunnen wij niet zomaar aan de kant schuiven. Een sterke verhoging van de assurantiebelasting – meer dan een verdubbeling – doet verschrikkelijk veel pijn en is bovendien in strijd met het begrotingsakkoord. De dekking van de motie is niet solide, dus ik ontraad haar.

Ook de tweede motie van de heer Plasterk, de motie op stuk nr. 7, ontraad ik. Hetgeen de heer Plasterk beoogt te veranderen, is onderdeel van het begrotingsakkoord. Overigens is ook de dekking van de motie niet deugdelijk, want er wordt geanticipeerd op een meevaller. De heer Slob heeft niet voor niets gememoreerd dat er tot nu toe per saldo telkens tegenvallers in de zorg zijn. Het is derhalve niet degelijk en deugdelijk om nu al voor te sorteren op een meevaller in de zorg. De historie laat juist zien dat er ook veel tegenvallers zijn. Mocht de meevaller zich voordoen, dan zal die wellicht meteen noodzakelijk zijn om een tegenvaller op te vangen. Daarmee is ook de dekking niet deugdelijk. Ik ontraad derhalve de motie.

Ook de motie op stuk nr. 8, van de heer Van Dijck, wordt door mij ontraden. Onder andere mevrouw Blanksma heeft, in al de jaren dat zij in de Kamer heeft gezeten, terecht aandacht gevraagd voor de grote risico's van garanties. De Nationale Hypotheek Garantie is in feite de grootste garantie, dus die vormt ook een van de allergrootste risico's. Afgesproken is dat de kostengrens van de Nationale Hypotheek Garantie tijdelijk verhoogd zou worden. Wij dekken momenteel een enorm deel van de woningmarkt af met de oude kostengrens. Het is goed dat wij juist bij het afscheid van mevrouw Blanksma memoreren dat wij niet dit soort risico's mogen lopen. Laten wij dus gewoon doen wat er is afgesproken, namelijk het langzaam weer terugbrengen van de kostengrens naar het oorspronkelijke niveau. Ik ontraad dus de motie.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De minister staat wel voor miljarden garant voor banken in landen als Portugal, Griekenland, Spanje en Ierland. Ik weet dat het gaat om een tijdelijke verhoging van de kostengrens van de Nationale Hypotheek Garantie, maar de afspraak daarover is gemaakt in de verwachting dat de huizenmarkt weer uit het slop zal raken. De huizenmarkt zit echter dieper in het slop dan ooit. De minister heeft per 1 juli de kostengrens van de Nationale Hypotheek Garantie verlaagd. Het ongedaan maken van deze verlaging zou een signaal zijn naar de woningmarkt. Het kost geen geld, want het is een garantie. De garantie is nu verlaagd van € 350.000 naar € 320.000. Het uitstellen van deze verlaging met een halfjaartje is toch wel het minste gebaar dat de minister kan maken naar de huizenkopers in Nederland.

Minister De Jager:

De garantie is al eens verlengd. Iedere keer wordt er gesproken over een halfjaartje erbij. De heer Van Dijck kan in de publiciteit roepen dat al die miljarden naar Griekenland gaan, maar misschien is het voor zijn eigen gemoedsrust goed om nog eens in de Miljoenennota na te slaan wat onze risico's en garanties precies zijn bij het ESM – dat zijn structurele garanties van bij elkaar circa 40 mld. – en wat de NHG aan risico's oplevert. Dan zal de heer Van Dijck zien dat dit veel meer is dan de risico's die wij op dit moment lopen om de euro te behouden en de eurozone niet uit elkaar te laten vallen, iets waarmee veel grotere gevolgen gepaard kunnen gaan. Het is een weging van risico's. Het is de vraag wat de Staat op enig moment moet garanderen en op welk niveau de Staat garandeert.

De volgende motie is de motie van de heer Slob op stuk nr. 9. Daarin wordt gevraagd dat gedurende twee jaar geen indexatie van de uitvoeringskosten wordt toegepast en dat ook geen indexatie van de uitvoeringskosten wordt toegepast voor contractloonstijging voor de overige zbo's. Wij hebben twee verschillende soorten zbo's. Wij hebben budgetgefinancierde zbo's – dat zijn er overigens heel veel – en daarop is dit van toepassing. Bij tariefgefinancierde zbo's, zoals het Kadaster, kan het niet, omdat het Kadaster zelf een tarifering heeft. Als de heer Voordewind bedoelt dat de indexatie waar dat mogelijk is niet moet worden toegepast, dus bij budgetgefinancierde zbo's, kan ik deze motie aan het oordeel van de Kamer overlaten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Met de uitleg van de minister kan mijn fractie goed leven. Op budgetgefinancierde zbo's moet een korting worden toegepast, zodat die hopelijk alsnog de nullijn hanteren.

Minister De Jager:

Deze motie laat ik dan aan het oordeel van de Kamer over.

De voorzitter:

Deze motie gaat de geschiedenis in als de motie-Voordewind/Slob, omdat zij is ingediend door de heer Voordewind.

Minister De Jager:

Prima, dat laat ik helemaal aan de voorzitter over.

De motie op stuk nr. 10 gaat waarschijnlijk ook de motie-Voordewind/Slob heten.

De voorzitter:

De minister is een snelle leerling.

Minister De Jager:

De reguliere systematiek van mee- en tegenvallers, zoals die is opgenomen in de begrotingsregels, wil ik niet wijzigen. Die moet zo blijven. In de motie wordt verzocht om bij Prinsjesdag te informeren op welke wijze teruglopende onderwijsbudgetten vanwege dalende leerlingaantallen toch voor het onderwijs behouden kunnen blijven, bijvoorbeeld door deze budgetten voor een transitieperiode in te zetten voor behoud van onderwijs in krimpgebieden. Ik geef de Kamer hierbij het volgende in overweging. Wij zijn voornemens om een ibo te doen naar krimpgebieden. Dit onderdeel kunnen wij daarin meenemen. Als dat voldoende is, laat ik deze motie aan het oordeel van de Kamer over.

Tot slot dank ik, mede namens het kabinet, de heer Irrgang en mevrouw Blanksma voor de samenwerking die ik als minister van Financiën met hen heb gehad. Ik was net als de heer Harbers het wat vaker eens met mevrouw Blanksma. De heer Irrgang memoreerde terecht dat wij het bij voorjaarsnotadebatten vaak met elkaar oneens waren, maar bij wetgeving waren wij het juist vaak heel erg eens. Wij zijn het bij heel veel maatregelen eens geweest. Ik dank beide Kamerleden voor de samenwerking en wens hun veel succes in hun werkzaamheden na het Kamerlidmaatschap.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zijn aan het eind van dit debat gekomen. Ik dank de minister van Financiën voor zijn aanwezigheid en deelname aan het debat. Wij gaan morgenochtend om 09.00 uur stemmen over de moties.

De vergadering wordt van 18.12 uur tot 19.00 uur geschorst.

Naar boven