Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 103, item 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 103, item 6 |
Vragen van het lid Ortega-Martijn aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "Mensen met schulden niet serieus genomen".
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Voorzitter. Daar sta ik weer, alweer met Kamervragen over de schuldhulpverlening. Er zijn mensen die zich met hart en ziel inzetten om mensen met schulden te helpen. Dat kunnen vrijwilligers zijn, maar er zijn ook professionals bij de gemeenten die echt hun stinkende best doen om ervoor zorg te dragen dat mensen uit de problemen komen. Helaas is het zo dat alle goede inzet ten spijt, het toch misgaat in de schuldhulpverlening. Ik heb hierover al vaker mijn zorgen uitgesproken.
Afgelopen vrijdag is de Nationale ombudsman met een rapport gekomen over de schuldhulpverlening. De conclusies zijn helder: veel gemeenten zijn te traag om mensen met een schuld echt te helpen. Het getreuzel leidt ertoe dat de schulden van mensen zich onnodig opstapelen. De overheid biedt die mensen ook geen helpende hand. Ik weet dat de overheid wel helpt, maar niet genoeg. Er blijkt soms ook sprake te zijn van onterechte verrekeningen van lopende toeslagen, waardoor de boel verergert. Wat vindt de staatssecretaris ervan dat mensen meer in de problemen komen terwijl ze hebben aangeklopt bij het gemeenteloket?
Het rapport van de Nationale ombudsman geeft een groot aantal tips om de schuldhulpverlening te verbeteren. Ik noem er een paar: snellere hulpverlening, betere informatie en transparantie, een gelijkwaardige positie van de schuldenaar, en meer maatwerk. Steunt de staatssecretaris de aanbevelingen van de Ombudsman en gaat hij ze actief oppakken? Ik krijg graag een concrete reactie.
De Nationale ombudsman trekt ook de conclusie dat de brede toegankelijkheid van de schuldhulpverlening in gevaar is. Deelt de staatssecretaris deze conclusie? Vlak na de publicatie van het rapport riep de staatssecretaris dat mensen met schulden hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen. Dat zijn we helemaal met hem eens. Inderdaad, Als er sprake is van schulden, ben je zelf primair verantwoordelijk. Er zijn echter ook mensen die buiten hun schuld om in de problemen zijn gekomen, omdat er sprake is van een terugval in inkomen. Hoe ziet de staatssecretaris dit? Wat gaat hij eraan doen om de toegankelijkheid te garanderen?
Staatssecretaris De Krom:
Voorzitter. Ik dank mevrouw Ortega-Martijn voor de gestelde vragen. In reactie op haar vraag kan ik zeggen dat ik het rapport van de Ombudsman verwelkom. Ik heb daar uiteraard ook kennis van genomen. Ik beschouw het als een waardevolle aanvulling op het programma dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft opgezet ter ondersteuning van de gemeenten bij de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Wij hebben daar in deze Kamer uitvoerig over gedebatteerd. Die wet heeft juist ten doel om zowel de effectiviteit als de kwaliteit van de schuldhulpverlening te verbeteren. Mevrouw Ortega weet dat die wet 1 juli jongstleden van kracht is gegaan.
Mevrouw Ortega wijst er terecht op dat er in de gemeentelijke praktijk nog verbeteringen mogelijk zijn. Ze heeft zelf een aantal voorbeelden genoemd. Ik zal het lijstje niet herhalen. Dat is echter op zichzelf geen nieuws, want dat wisten wij al van de rapporten van de Inspectie SZW en trouwens ook die van de lokale rekenkamers. Ik vind dan ook dat de aanbevelingen van de Ombudsman en de checklist die hij daarbij levert, nuttig zijn voor gemeenten. Daar kunnen ze in de praktijk hun voordeel mee doen.
De effectiviteit van de schuldhulpverlening is de afgelopen paar jaar al gestegen. Er is dus een positieve trend. Ik verwacht dat deze wet nog verder bijdraagt aan een kwalitatief betere en effectievere schuldhulpverlening.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Voorzitter. Het klopt dat de effectiviteit iets is gestegen. Dat komt namelijk ook tot uiting in het jaarverslag van de NVVK. Alleen zegt de staatssecretaris zelf dat het beneden de 50% is. Wat gaat de staatssecretaris eraan doen om ervoor te zorgen dat het in ieder geval op korte termijn 50% of meer wordt? Kan de staatssecretaris concreet reageren op het jaarverslag van de NVVK? Ik krijg graag een toezegging dat de staatssecretaris dat schriftelijk wil doen.
Staatssecretaris De Krom:
Ik ben daar altijd toe bereid, voor zover ik de vragen niet direct kan beantwoorden. Ik denk echter dat ik dat wel kan. Mevrouw Ortega vraagt wat ik concreet doe – behalve de Wet gemeentelijke schuldverlening die 1 juli van kracht is gegaan – om de effectiviteit en de kwaliteit verder te verbeteren. Bij de invoering van de wet worden de gemeenten en de betrokken partners gesteund door het programma Op weg naar een effectieve schuldhulp. In dit programma werkt het ministerie nauw samen met de VNG, DIVOSA, de NVVK, het Nibud, de MOgroep en Wijzer in geldzaken. Binnen dit programma is een groot aantal producten ontwikkeld – mevrouw Ortega kent waarschijnlijk de lijst – om inderdaad ervoor te zorgen dat de effectiviteit verbetert en om gemeenten te helpen, onder andere door middel van voorlichting en de schuldpreventiewijzer.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Om schulden effectief aan te pakken moet er inderdaad een vroegsignaleringssysteem zijn. De staatssecretaris heeft recent overleg gevoerd met de betrokken partijen. Ik heb daar nog niks van gezien. Ik wil graag de stand van zaken vernemen. Wanneer wordt zijn reactie naar de Kamer gestuurd, zodat wij weten hoe wij ervoor staan?
Staatssecretaris De Krom:
Dat is correct. Ik heb vorige week met de betrokken partijen overleg gevoerd, niet alleen met het LIS maar ook met partijen die in wijder verband betrokken zijn bij schuldhulpverlening. Dat gesprek hebben wij vorige week gevoerd. Wij zijn nog in afwachting van een reactie, maar ik kan mevrouw Ortega-Martijn toezeggen dat die binnen enkele dagen volgt.
Mevrouw Karabulut (SP):
De Ombudsman wijst ook op een belangrijke oorzaak van de groei van het aantal mensen met problematische schulden in Nederland. Heel veel mensen kunnen de eindjes namelijk niet meer aan elkaar knopen, mede door de bezuinigingspolitiek van dit kabinet, dat de lasten afwentelt op de mensen met lage en middeninkomens. Mijn eerste vraag is: erkent de staatssecretaris dat?
Mijn tweede vraag is: neemt hij mensen met schulden überhaupt serieus? Zijn uitlatingen in De Telegraaf luiden: ach, het is hun eigen verantwoordelijkheid. Die kwamen op mij over als: ze zoeken het maar uit. En dat kwam niet alleen op mij zo over.
Tot slot, kan de staatssecretaris garanderen dat alle mensen die aankloppen bij de gemeente – dat zijn er nogal wat – daadwerkelijk de hulp krijgen waar zij wettelijk recht op hebben?
Staatssecretaris De Krom:
Een van de redenen waarom ik het rapport van de Ombudsman goed vind, is omdat ook hij wijst op de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Misschien mag ik een kort citaat daaruit voorlezen. "Schuldhulpverlening", zo schrijft hij "is geen eenzijdig traject waarbij de schuldhulpverlener het probleem van de schuldenaar uit handen neemt en oplost. Nee, hij ondersteunt de schuldenaar in het oplossen van zijn schulden." Vervolgens schrijft hij: "Schuldhulpverleners moeten hun rol zo invullen dat ze schuldenaren ondersteunen om hun eigen verantwoordelijkheid vorm te geven." Ik voeg daaraan toe: als mensen in de problemen komen en ze die niet zelf kunnen oplossen, ben ook ik van mening dat er een vangnet van de overheid moet zijn. Dat is er ook in de vorm van de gemeentelijke schuldhulpverlening. Om de kwaliteit en de effectiviteit daarvan te verbeteren, hebben wij de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ingevoerd.
Mevrouw Hamer (PvdA):
Het begint hier voor de staatssecretaris een wekelijks vragenuurtje te worden. Elke keer gaat het over hetzelfde onderwerp: het armoedebeleid. Elke week zegt hij dat het een stukje beter gaat, terwijl het ene na het andere onderzoek laat zien dat het helemaal niet beter gaat. Er zijn heel veel kinderen onder de armoedegrens, maar vooral steeds meer werkende mensen zitten in de problemen. Dat is een groot probleem. Dan valt het verhaal van de eigen verantwoordelijkheid toch moeilijk vol te houden. Wij zien dat steeds meer huishoudens waarin mensen allebei werken en die dus gewoon een inkomen hebben, toch in de schulden komen doordat het inkomen niet meer toereikend is om alle lasten te dragen. Wat gaat het kabinet daaraan doen? Wij kunnen wel steeds naar de gemeente verwijzen, maar als wij de oorzaak niet aanpakken, wordt het probleem alleen maar groter.
Staatssecretaris De Krom:
Wij weten inmiddels uit onderzoek van het Nibud dat inkomen maar een van de factoren is die bepalen of een problematische schuld ontstaat of niet. Financiële vaardigheid is een andere. Mevrouw Hamer weet dat wij op Sociale Zaken, ook in samenwerking met andere ministeries, bijvoorbeeld heel actief zijn in het geven van voorlichting. Dat doen wij op scholen en talloze andere plekken. Dat is een van de manieren om het bewustzijn van hoe je op een effectieve manier met je centen kunt omgaan, zo goed mogelijk over het voetlicht te krijgen. Wij zijn daar dus heel actief in en doen daar heel veel aan.
De voorzitter:
Ik zie dat er geen vervolgvragen meer zijn voor de staatssecretaris. Wij gaan verder met de laatste vraag.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20112012-103-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.