5 Vragenuur

Vragen van het lid Van Toorenburg aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij afwezigheid van de minister, over het bericht dat gerenommeerde deskundigen worden geweerd uit het deskundigenregister.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Net als politici weten rechters, officieren van justitie en advocaten ook niet altijd alles. Met enige regelmaat moet men deskundigheid inroepen van experts. Vroeger had iedereen een eigen kaartenbakje op het bureau staan. Daar werd in geshopt. Er werd bekeken wie het beste in het straatje paste en wie men het beste kon gebruiken. Natuurlijk had de rechter zijn eigen bakje. Gelukkig zijn we hiervan af. We hebben gekozen voor een goed deskundigenregister waaruit geput kan worden. Door dat register weet je dat je iemand ingeschakeld hebt die boven alle twijfel verheven is, een echte expert en deskundige, getoetst door zijn peers, zijn gelijken.

Het is heel belangrijk dat wij goed zicht hebben op deskundigen en dat wij ook vertrouwen kunnen hebben in die deskundigen, net als wij vertrouwen moeten hebben in rechtszaken. Van gerechtelijke dwalingen rillen wij allemaal. We moeten dus ook vertrouwen kunnen hebben in het deskundigenregister. Er is een barst gekomen in dat vertrouwen.

Wij vragen de staatssecretaris vandaag om het vertrouwen te herstellen. We hebben in De Telegraaf gelezen dat deskundigen mogelijk worden geweerd uit het register. Dat baart ons grote zorgen. Onze eerste en algemene vraag is wat de staatssecretaris vandaag kan vertellen waardoor de rust en de vrede rond het deskundigenregister kunnen herstellen.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Van Toorenburg voor haar vraag. Het systeem met kaartenbakjes, dat officieren van justitie en rechters vroeger hadden, was inderdaad ook niet alles. Ik had ook een kaartenbakje op mijn bureau staan, en de deskundigen vonden het destijds geen groot feest dat daar altijd dezelfde deskundigen uitkwamen. Ik denk daarom dat het goed is dat we in Nederland begonnen zijn met het deskundigenregister.

Ik denk ook dat we het deskundigenregister goed hebben opgezet. Er is een toetsingsadviescommissie, die in eerste instantie een aanvraag bekijkt en een advies uitbrengt aan het college. Het college neemt uiteindelijk een beslissing over de toelating en de opneming in het register. Ik vind dat op zich een vertrouwenwekkend proces. Uiteraard heb ik dit weekend ook in berichten gelezen dat deskundigen zouden worden geweerd, zelfs dat dit bewust zou zijn gebeurd. Ik heb er geen enkele aanwijzing voor om te denken dat de deskundigen in de toetsingsadviescommissies en in het college niet met heel veel integriteit zouden werken. Sterker nog, in het verleden werden bij individuele aanvragen meer deskundigen geweigerd. Degene die de aanvraag doet, heeft natuurlijk ook de mogelijkheid om bezwaar en beroep aan te tekenen. Ik heb er dus geen indicatie voor dat het bericht uit het landelijke ochtendblad van 29 juni dat mevrouw Van Toorenburg aanhaalde, op waarheid zou berusten.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik denk niet dat het aan ons, politici, is om ons uit te spreken over deskundigheid. Ik weet niet wie de beste handschriftdeskundige is en kan geen oordeel vellen over de namen die in het artikel staan. Het staat wel in de krant en ook vandaag bericht de krant weer over een geruchtmakende en zeer tragische dood van een meisje, waaromheen discussie is ontstaan tussen deskundigen. Kan de staatssecretaris een stapje verder zetten en zich actief bezighouden met deze kwestie? Kan hij bekijken wat er speelt? Het gaat nu namelijk ook om deskundigen die met enige regelmaat door het ministerie worden geraadpleegd. Het is heel belangrijk dat we er achterkomen wat er aan de hand is en dat de staatssecretaris duidelijk maakt – dat hoeft niet in de openbaarheid aan de Kamer – dat het proces op dit moment op een heel goede manier verloopt.

Staatssecretaris Teeven:

Mevrouw Van Toorenburg snapt dat het opnemen van deskundigen in het register op twee criteria berust, namelijk of je in bent staat om goed forensisch onderzoek te doen en of je in staat om een goede rapportage te maken? Dat is niet altijd per definitie hetzelfde. Het zou heel goed kunnen gebeuren dat iemand die een aanvraag doet, een eminente forensisch onderzoeker is, maar geen eminente onderzoeker in het opmaken van rapportages. Er wordt dus op meerdere onderdelen getoetst of iemand over voldoende criteria beschikt om in het register te worden opgenomen. Desondanks geeft het opschudding als iemand niet wordt toegelaten. Bezwaar en beroep staan open. Aanvragers kunnen, als zij zijn afgewezen, proberen om een herbeoordeling te krijgen. Desondanks zal ik mijn oor te luisteren leggen bij de commissie die hiermee bezig is. Ik spreek regelmatig met de voorzitter van deze commissie. Ik zal de Kamer hierover berichten.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dat is fantastisch. De CDA-fractie zegt de staatssecretaris graag dank hiervoor.

Mag ik van de gelegenheid gebruikmaken om nog twee aanvullende vragen te stellen op dit belangrijke dossier? Ten eerste. Ik vraag mij af of het een beetje volloopt. Hebben we voldoende goede deskundigen in dat register? Ten tweede. We weten dat er internationaal mensen zijn die een goede bijdrage kunnen leveren. Zijn ook deze internationale deskundigen in staat om zich aan te melden? Kunnen ook zij op een goede manier worden getoetst? Dit alles in het belang van een goede rechtspraak, om te voorkomen dat wij ooit weer te maken krijgen met gerechtelijke dwalingen.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Er zijn problemen geweest met de vulling van het register. Zeker bij aanvang, toen de wet net in het Staatsblad had gestaan en die commissie net begonnen was met haar werk, ging het niet altijd even soepel en snel. Verschillende coördinerend rechters-commissarissen in het land bij de verschillende rechtbanken hebben daar aandacht voor gevraagd. Op dit moment echter verloopt de vulling van het register op alle disciplines goed. Het ligt op schema. Daarover hoeven wij ons dus geen zorgen meer te maken. Ook internationale deskundigen kunnen een aanvraag doen. Voor zover ik begrijp, is de commissie heel goed in staat om die toetsing te verrichten.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Het is me nog helemaal niet duidelijk. Zeker gezien de problemen van een aantal jaar geleden, toen er problemen waren om het register voldoende gevuld te krijgen, zoals de staatssecretaris zojuist erkende, zou je toch denken dat het aanbod van iemand als De Ruiter met beide handen wordt aangegrepen? Hoe kan het toch zijn dat dit niet gebeurt?

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Zoals mevrouw Gesthuizen ongetwijfeld weet, is het register een zbo, een onafhankelijke instantie waar de regering zich niet mee bemoeit. De regering bemoeit zich niet met de vraag of mevrouw De Ruiter of een andere deskundige al dan niet voldoende gekwalificeerd is om erin te worden opgenomen. Ik heb zojuist al uitgelegd, in antwoord op de tweede vraag van mevrouw Van Toorenburg, dat het zijn van een eminent forensisch onderzoeker nog niet betekent dat je ook een eminent opsteller van rapportages bent. Het een hoeft niet noodzakelijkerwijze met het ander te maken te hebben. Ik wil hiermee niets zeggen over de individuele casus die mevrouw Gesthuizen noemt. Het gaat om twee kwalificaties. Deskundigen moeten over beide beschikken. Ik heb geen enkele aanleiding om te denken dat de commissie bij vooraanstaande namen enig vooroordeel zou hebben.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. We gaan verder met de volgende vraag.

Naar boven