20 Energiebesparing woningen

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 16 maart 2011 over energiebesparing woningen.

Devoorzitter:

De spreektijd is twee minuten. Ik vond het debat zojuist een te uitgebreid karakter krijgen voor een VAO. Dat kunnen wij verbeteren in dit VAO.

De heerLucassen (PVV):

Voorzitter. De Partij voor de Vrijheid gruwt van een verplicht energielabel. Zij heeft een hekel aan de verplichtingen die ons worden opgelegd uit Brussel en is van mening dat huiseigenaren prima zelf kunnen uitmaken of zij aan isolatie doen en of zij kiezen voor een energiezuinige of een energieslurpende woning. Wij hebben gemerkt dat je als je Brussel eenmaal een vinger geeft, wakker wordt zonder armen. Daaraan moet een einde komen. Op het moment dat wij daar ook nog eens strenge nationale koppen opgooien die zelfs leiden tot het blokkeren van de verkoop van woningen op een moment dat de woningmarkt al zo kwetsbaar is als nu, moeten wij daaraan een einde maken. Vandaar mijn motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de woningmarkt bijzonder kwetsbaar is en niet is gebaat bij beperkingen op de verkoop van huizen;

constaterende dat de voorgestelde uitwerking van de Europese richtlijn over het energielabel een inbreuk vormt op het eigendomsrecht van Nederlandse burgers;

verzoekt de regering, af te zien van maatregelen die de verkoop van woningen zonder energielabel blokkeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Lucassen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 133 (30196).

De heerVan Bochove (CDA):

Ik heb een vraag voor de heer Lucassen. In zijn motie constateert hij dat de voorgestelde uitwerking van de Europese richtlijn over het energielabel een inbreuk vormt op het eigendomsrecht. Ik heb dat onderwerp niet voor niets in het algemeen overleg aan de orde gesteld. Dat heb ik gedaan, omdat ik na raadpleging van verschillende juristen tot de conclusie kwam dat er ernstige vraagtekens bij te plaatsen zijn. De minister heeft toegezegd in zijn voorstellen op dit punt om uitgebreid in te zullen gaan op de vraag of dat al dan niet het geval is en om dit juridisch te onderbouwen. De heer Lucassen constateert al dat het zo is. Ik ben zeer benieuwd waar hij dat precies op baseert. De juristen die ik gesproken heb, konden mij namelijk geen duidelijkheid geven. Ik hoor graag wat de bronnen zijn van de heer Lucassen, waaruit blijkt dat het feitelijk zo is.

Devoorzitter:

Voordat ik het woord geef aan de heer Lucassen, heb ik een vraag. Begrijp ik het goed dat de heer Van Bochove aan dit VAO deelneemt? Dat had ik nog niet gemerkt aan de inschrijvingen.

De heerVan Bochove (CDA):

Sorry, dat is een tekortkoming van mijn kant.

Devoorzitter:

Ik constateer dat ook mevrouw De Boer zich niet heeft aangemeld.

Het woord is aan de heer Lucassen.

De heerLucassen (PVV):

Ik bedank de heer Van Bochove voor zijn vraag. Wij hebben inderdaad eenzelfde analyse gemaakt, waaruit blijkt dat dit een inbreuk op het eigendomsrecht kan zijn. Dat hebben wij in deze motie als overweging meegenomen.

De heerVan Bochove (CDA):

Ik moet dus constateren dat de heer Lucassen de conclusie al heeft getrokken. Dit staat in tegenstelling tot wat de minister in het AO stelde, namelijk dat het helemaal niet duidelijk is en dat hij het zal uitzoeken. Klopt dat?

De heerLucassen (PVV):

Wij vinden dat dit inderdaad wijst op een inbreuk op het eigendomsrecht.

MevrouwDe Boer (VVD):

Ik heb inderdaad geen spreektijd aangevraagd, maar ik heb wel een vraag aan de indiener van de motie. Wat de inbreuk op het eigendomsrecht betreft, voel ik een heel eind mee met de heer Lucassen. Het alternatief is om op een andere manier te gaan handhaven, een manier die ik nog niet voor ogen heb. Misschien wil ik daar in de toekomt best over nadenken. De minister vroeg zich echter af hoe we dan wel moeten handhaven. Dit behelst eigenlijk een handhaving die zichzelf handhaaft. Dat vind ik op zich wel een prettige gedachte: dus geen extra bureaucratie, geen extra handhavers. Ziet de heer Lucassen daarvoor ook alternatieven? Ik weet dat hij niet vrolijk wordt van de Europese richtlijn, ik ook niet, maar we moeten handhaven. De vraag is alleen: hoe gaan wij dat doen?

De heerLucassen (PVV):

Mevrouw De Boer stelt terecht dat wij niet warm worden van deze richtlijn. Dat klopt. Wij gruwen van deze richtlijn en zien daar ook een glijdende schaal in. We begonnen met een aanwijzing waarin het verplicht werd om dit aan de woningeigenaren op te leggen. Inmiddels moet er nog meer wetgeving aan te pas komen, omdat nu al blijkt dat er bij de bevolking helemaal geen draagvlak voor is.

Ik zal niet zo snel mee gaan denken over de vraag welke handhaving daarbij moet worden toegepast. Wij zijn immers fel tegenstander van dit hele energielabel. De wet voorziet echter nu al in de mogelijkheid voor eigenaren om, als bij een woning een energielabel ontbreekt, daar via de rechter alsnog aanspraak op te maken. Wat dat betreft kan er vanuit de samenleving en vanuit de markt, door de kopers en de verkopers, zelf al handhaving plaatsvinden. Het principe "vanuit de markt" moet de VVD toch wel aanspreken.

De heerVerhoeven (D66):

Voorzitter. In het algemeen overleg hebben wij een aantal zaken goed doorgesproken. Teneinde een aantal zaken nog wat beter te articuleren, dienen wij twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat energiebesparing in woningen een bijdrage kan leveren aan de leveringszekerheid van energie, aan de bedrijvigheid in het mkb en de bouwsector en aan lagere woonlasten;

overwegende dat in bestaande energielabels voor woningen mogelijke maatregelen worden vermeld om energie te besparen, maar dat een indicatie van de financiële opbrengst daarvan ontbreekt;

overwegende dat het vermelden van de financiële opbrengst op energielabels voor apparaten zoals ijskasten reeds verplicht is om consumenten in staat te stellen een goede afweging te maken bij de aankoop;

verzoekt de regering, in overleg te treden met de energieadviesbranche over een termijn en een plan van aanpak, waarmee op de energielabels voor woningen naast de mogelijke maatregelen voor energiebesparing ook een indicatie van de financiële opbrengst van die maatregelen zal worden weergegeven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verhoeven en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 134 (30196).

De heerVerhoeven (D66):

De minister heeft overigens aangegeven dat hij niet wil dat er een complicering komt in het energielabel. Wij hopen dat wij daarmee rekening hebben gehouden door te vragen om overleg met degenen die de energielabels beoordelen en afgeven.

Mijn andere motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat energiebesparing in woningen een bijdrage kan leveren aan de leveringszekerheid van energie, aan de bedrijvigheid in het mkb en de bouwsector en aan lagere woonlasten;

overwegende dat de VROM-Inspectie een jaar geleden de bruikbaarheid van energielabels onderzocht heeft, maar daarin alleen gekeken heeft naar de aanwezigheid van de labels bij verkoop en niet naar de genomen maatregelen, verkooptijd of waarde van huizen met een energielabel;

overwegende dat de meerwaarde van een systeem van energielabels afhangt van de mate waarin kopers en bewoners van woningen op basis van een energielabel beslissingen kunnen nemen over energiebesparingsmaatregelen of de aankoop van een woning;

verzoekt de regering, een herhalingsonderzoek uit te voeren naar de bruikbaarheid van energielabels bij woningkeuze en daarbij in ieder geval in kaart te brengen of de aanwezigheid van een label invloed heeft op de verkooptijd, de waarde en/of de genomen energiebesparingsmaatregelen in een woning,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verhoeven en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 135 (30196).

MevrouwDe Boer (VVD):

Voorzitter. Hiermee wordt waarschijnlijk de nodige bureaucratie in het leven geroepen. Maar ik wil terugkomen op de eerste motie. Op zich is het een sympathieke gedachte dat je het inzichtelijk wilt hebben, maar er zijn meer factoren die een rol spelen: hoe is de isolatie van een woning, hoe is het energiegebruik, hoe zit men zelf aan de knoppen, zet men de verwarming hoog, liever op 22°C, of op 20°C? Ik zit dus een beetje in mijn maag met de uitvoerbaarheid. Hoe ziet de heer Verhoeven dit zelf?

De heerVerhoeven (D66):

Daar kan ik me iets bij voorstellen. We hebben in het debat erover gesproken dat het óf niet uitvoerbaar zou zijn, óf tot een complicering zou kunnen leiden, waardoor het energielabel alleen maar minder geloofwaardig zou worden, terwijl wij juist willen dat het geloofwaardiger wordt. Daarom stel ik voor om een aantal dingen duidelijk te maken bij het energielabel, alleen niet een mogelijke indicatie van het prijsvoordeel. Als je samen met de energiebranche, de partijen die het label afgeven, bekijkt of de problemen zich voordoen die u vermoedt, kun je een stap verder zetten in het proces. Als je dat niet doet, vrezen wij dat het idee om het inzichtelijk te maken, wegvalt.

MevrouwVoortman (GroenLinks):

Voorzitter. We hebben een goed algemeen overleg gehad, waarin we goed van gedachten hebben kunnen wisselen over energiebesparing in woningen. Wat echter bleef hangen, was de duidelijkheid van de doelen die wij onszelf stellen met het plan van aanpak. Ik dien daarover de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zeker 2,5 miljoen bestaande woningen in Nederland rendabel gerenoveerd kunnen worden tot een redelijk zuinig B-label;

overwegende dat verschillende onderzoeken, bijvoorbeeld van de Algemene Energieraad, aantonen dat er op rendabele wijze 100 petajoule energie kan worden bespaard in de bestaande woningbouw;

van mening dat het plan van aanpak Energiebesparing gebouwde omgeving weinig ambitieus is en nauwelijks afrekenbare energiebesparingsdoelen bevat;

constaterende dat het kabinet met dit plan van aanpak slechts beperkt energie bespaart;

verzoekt de regering, het plan van aanpak te laden met meetbare energiedoelen en aanvullende instrumenten om de Europese doelstelling van 20% CO2-reductie in 2020 te behalen en deze te laten doorrekenen door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 136 (30196).

Er zijn geen verdere sprekers. Ik schors de vergadering tot de minister over de teksten van alle moties beschikt.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

MinisterDonner:

Voorzitter. Allereerst de motie van de heer Lucassen op stuk nr. 133. In het algemeen overleg heb ik betoogd dat wij ingevolge de richtlijn zijn gehouden om ervoor te zorgen dat bij overdracht het label aanwezig is. Er hangt ons een inbreukprocedure van de Europese Commissie boven het hoofd omdat wij er geen sancties op hebben gesteld. Ik heb de Kamer in het AO uitgelegd dat er twee mogelijkheden zijn. Ten eerste kunnen we een hele dienst optuigen om te controleren of bij elke huur- of verkoopoperatie het label aanwezig is. Hoe je dat dan precies kunt controleren, zou ik niet weten. Ten tweede de methode zoals ik die heb voorgesteld, die geen handhavend apparaat vergt maar zichzelf handhaaft via de notaris die de akte opstelt die moet worden ingeschreven in het kadaster. Burgers hoeven dan ook niet meer naar de rechter – waarvoor zij geld moeten betalen via de griffierechten – maar kunnen eenvoudig zeggen: een deel van de huursom is niet verschuldigd. Dit systeem handhaaft zich het beste.

Dit laat onverlet – ook de heer Van Bochove heeft daarop gewezen – dat er mogelijk sprake is van inbreuken op het Eerste Protocol bij het EVRM, dat eigendom beschermt. Als ik moet constateren dat mijn voorstel in strijd is met het Eerste Protocol, mag de Kamer ervan uitgaan dat het kabinet dit systeem niet zal voorstellen. Die conclusie kan echter pas dan worden getrokken, omdat wij evenzeer zijn gehouden om het Eerste Protocol uit te voeren als de Europese richtlijn op dit punt. Mocht er naar het oordeel van de regering wel verenigbaarheid zijn, dan zal het voorstel worden gedaan, maar zal dit punt zeker nog worden bediscussieerd in deze Kamer. Om die reden moet ik het aannemen van de motie ontraden, omdat zij in wezen nu al op die discussie vooruitloopt. Ik zeg de Kamer toe: het punt zal zeker aan de orde komen, en er komt geen voorstel indien de vooronderstelling van de heer Lucassen juist is.

Ik kom bij de motie van de heer Verhoeven op stuk nr. 134 over een termijn en een plan van aanpak, zodat op de energielabels voor woningen naast de mogelijke maatregelen voor energiebesparing ook een indicatie van de financiële opbrengst van die maatregelen wordt weergegeven. Het aannemen van de motie zoals die is geformuleerd, moet ik ontraden. Zij vraagt om informatie op een label te zetten die in wezen in hoge mate speculatief is, in ieder geval een oordeel bevat. Wij hebben tijdens het AO indringend gediscussieerd over hoe wij ervoor kunnen zorgen dat gecertificeerde bedrijven eenzelfde label afgeven. Met deze maatregel zouden labels weer uit elkaar gaan lopen. Tegelijkertijd kan ik de heer Verhoeven verzekeren dat wat hij beoogt, het resultaat zal zijn van de nieuwe richtlijn van de Europese Unie. Deze vereist dat naar aanleiding van het energielabel bij de woning informatie gegeven wordt over de financiële voordelen die behaald kunnen worden met eventuele maatregelen om het energieverbruik te reduceren. In die zin vloeit het voort uit de nieuwe richtlijn. Ik wil niet daarnaast ook nog een plan van aanpak gaan opstellen om dat te realiseren. Tegen de tijd dat de richtlijn moet worden uitgevoerd, staat er een termijn in waarbinnen het moet zijn gerealiseerd. Dat is dan naar aanleiding van en niet op het label.

De heerVerhoeven (D66):

Enerzijds zegt mijn gevoel: als je een indicatie kunt geven over de maatregelen, dan kun je ook een indicatie geven van de prijzen. Daar zou je dan overleg over kunnen voeren. Anderzijds heeft de minister zijn uitleg ook in het algemeen overleg al naar voren gebracht, en die snap ik. De motie zal ik daarom aanhouden, om af te wachten of de minister gelijk krijgt in zijn voorspelling dat het uiteindelijk op deze manier zal gebeuren.

Devoorzitter:

Op verzoek van de heer Verhoeven stel ik voor, zijn motie (30196, nr. 134) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

MinisterDonner:

In aanvulling daarop kan ik de heer Verhoeven in ieder geval geruststellen: ik zal in overleg treden met de branche, ook om te bekijken in hoeverre de verplichtingen van de Europese richtlijn uitvoerbaar zijn.

Ik kom nu op de vierde motie, de motie op stuk nr. 136 van mevrouw Voortman, waarin wordt gevraagd om het Plan van Aanpak Energiebesparing Gebouwde Omgeving te laden met meetbare energiedoelen en aanvullende instrumenten om de doelstelling van 20% CO2-reductie te halen. Die motie richt zich strikt genomen op de minister die verantwoordelijk is voor het voor het milieu, de minister van Infrastructuur en Milieu. De motie richt zich uiteraard op het kabinet, maar ik heb geen enkele basis om erop te reageren. Ik weet niet of er al zo'n plan van aanpak is.

CO2-reductie is niet het oogmerk van het Plan van Aanpak Energiebesparing Gebouwde Omgeving. Dat gaat om de vraag hoe mensen de instrumenten gegeven kan worden om hun woonlasten, in bijzonder hun energielasten, te reduceren. Dat is de primaire opzet van het geheel, via de portemonnee van de burger. Ik heb zekere verwachtingen van het effect daarvan op het energieverbruik in de gebouwde omgeving, maar ik kan dat niet plaatsen in het kader van deze doelen. De implicatie daarvan is dat als die doelen niet worden gehaald, wij nog weer nieuwe instrumenten moeten bedenken die steeds dwingender zullen worden. Het uitgangspunt van het plan zoals het er ligt, is de vraag hoe eigenaren van woningen in staat kunnen worden gesteld om de energielasten te beperken. Dat zal effect hebben op de CO2-uitstoot, maar dat is niet het vooropgezette doel van dit plan. Derhalve moet ik deze motie ontraden.

Devoorzitter:

Voor ik het woord geef aan mevrouw Voortman, wil ik een opmerking maken. Ik zei net dat de heer Verhoeven zijn tweede motie, de motie op stuk nr. 134, wilde aanhouden, maar dat moet zijn derde, de motie op stuk nr. 135, zijn.

MinisterDonner:

Nee, het was de tweede. Op de derde, de motie op stuk nr. 135, moet ik nog reageren.

De heerVerhoeven (D66):

Om finale duidelijkheid te bieden: de als tweede ingediende motie, de motie op stuk nr. 134, waarop de minister net heeft gereageerd, heb ik aangehouden. De als derde ingediende motie, die op stuk nr. 135, heeft de minister nog niet behandeld. Daar wacht ik dus nog op.

Devoorzitter:

Oké.

MinisterDonner:

Ik heb een fout gemaakt.

De heerVerhoeven (D66):

Met excuses voor de onduidelijkheid voor wie dan ook.

Devoorzitter:

Omdat de minister naar de als vierde ingediende motie ging, dacht ik dat de heer Verhoeven de als derde ingediende motie, die op stuk nr. 135, wilde aanhouden.

MinisterDonner:

Nee, voorzitter. Mea culpa.

Devoorzitter:

De motie op stuk nr. 134 is dus aangehouden, wij spreken nu over de motie op stuk nr. 136 en straks zegt de minister nog iets over de motie op stuk nr. 135. Het is nieuw, maar wij gaan het doen.

MinisterDonner:

Ik was te snel.

MevrouwVoortman (GroenLinks):

Een beetje variatie kan geen kwaad, denk ik.

De minister zei dat deze motie zich zou moeten richten tot zijn collega van Infrastructuur en Milieu. Daarna ging hij naar mijn gevoel wel inhoudelijk in op de motie. Daardoor sta ik een beetje in dubio. Moet ik nu om een reactie vragen van de minister van Infrastructuur en Milieu op deze motie?

MinisterDonner:

In de motie wordt de regering verzocht om een plan van aanpak te laden met meetbare energiedoelen en aanvullende instrumenten. Daar moet de bewindspersoon met de portefeuille energie op reageren of die met de portefeuille milieu. Het Plan van Aanpak Energiebesparing Gebouwde Omgeving zoals het er ligt, is primair ingegeven door de vraag hoe burgers instrumenten kan worden gegeven om met name de energielasten te beheersen. Dat zal een gevolg hebben voor de CO2-uitstoot, maar is niet het doel van dat plan. Ik kan het dus ook niet gaan laden met dat soort doelstellingen.

MevrouwVoortman (GroenLinks):

De minister zegt dat een bijdrage leveren aan CO2-reductie geen doel is van het plan. Volgens mij is dat ook een doel, dus dan wordt het een welles-nietesdiscussie.

MinisterDonner:

Het is ook een doel. De instrumenten zijn echter niet gericht op het bereiken van dat doel. Het doel van het plan is om burgers instrumenten te geven om hun energielasten te reduceren. Ik denk dat het effect zal hebben op de CO2-uitstoot, op de reductie ervan, maar ik kan geen meetbare doelen geven.

MevrouwVoortman (GroenLinks):

Nu geeft de minister aan dat het ook een doel is. Als het ook een doel is, kan hij toch aangeven wat zijn ambities op dat vlak zijn?

MinisterDonner:

Ik zeg dat het ook een effect is. Er is een verschil tussen een doel en een effect. Het is geen middel tot het doel een bepaalde CO2-reductie te behalen. Het is een instrument om burgers greep te geven op hun energielasten, wat een effect zal hebben op de CO2-uitstoot.

In zijn laatste motie, op stuk nr. 135, verzoekt de heer Verhoeven om een herhalingsonderzoek te laten verrichten door de VROM-Inspectie. Ik heb tijdens het algemeen overleg al toegezegd dat er een herhalingsonderzoek plaatsvindt, maar dat zal niet het karakter hebben waarom in deze motie wordt gevraagd, want dat maakt het een vrijwel onuitvoerbaar onderzoek naar effecten op de verkooptijd, de waarde van huizen en de toegenomen energiebesparingsmaatregelen. Dus een onderzoek in deze zin, door de VROM-Inspectie, zal niet gehouden kunnen worden. Tegelijkertijd kan ik de heer Verhoeven meedelen dat bij mijn weten van de zijde van de Erasmus Universiteit een onderzoek is gedaan naar het effect van het label op de grootheden die hij noemt. Dat is een wetenschappelijk onderzoek, dat ik de Kamer niet kan doen toekomen, maar het schijnt te bestaan.

Devoorzitter:

Ik dank de minister. Mijnheer Verhoeven.

De heerVerhoeven (D66):

Dat dat herhalingsonderzoek er komt, wist ik. Daarom heb ik geprobeerd het herhalingsonderzoek een beetje te richten op de manier die ons verstandig leek. Als de minister zegt dat hij dit niet zo kan doen, is dat voor hem in ieder geval reden om de motie te ontraden. Dat heeft hij zojuist ook gedaan. Over dat herhalingsonderzoek hoef ik geen motie in te dienen, dus ik zal mijn motie niet aanpassen aan de woorden van de minister, want het wordt al gedaan vanwege de toezegging. Ik laat de motie dus toch even staan en ik wacht even af wat de Kamer ervan maakt. Maar het is duidelijk dat de minister dit zo insteekt.

MinisterDonner:

Mijnheer Verhoeven, ik verwijs gewoon even naar de bevoegdheden van de VROM-Inspectie. U vraagt hier de VROM-Inspectie te gebruiken voor een détournement de pouvoir, namelijk om zaken te onderzoeken waar de VROM-Inspectie niet voor is. Ik weet niet of D66 een dergelijke motie, die in wezen het karakter van de rechtsstaat aantast, zal willen indienen.

De heerVerhoeven (D66):

Dat is scherp gevonden door de minister, maar nergens in de motie staat dat het herhalingsonderzoek door de VROM-Inspectie moet worden uitgevoerd. Er staat in de overwegingen niets over de VROM-Inspectie. Er staat dat de regering wordt verzocht, een herhalingsonderzoek uit te voeren. Wij doen daarbij geen uitspraak over de vraag wie dat zou moeten doen. Dat zou betekenen dat als een andere partij het zou doen, dat wel degelijk mogelijk zou zijn, maar dan zal de minister de motie waarschijnlijk alsnog ontraden. Vandaar dat ik die gewoon laat staan, in afwachting van het oordeel van de Kamer.

MinisterDonner:

Als de heer Verhoeven doelt op een willekeurig onderzoek, kan het geen herhalingsonderzoek worden. Het woord "herhaling" slaat terug op het onderzoek door de VROM-Inspectie.

Devoorzitter:

Volgens mij heeft de minister een heel fijn weekend gehad.

MinisterDonner:

Nee, wij moeten de Nederlandse taal gebruiken waar die voor is!

Devoorzitter:

U maakt een buitengewoon uitgeruste indruk! Mijnheer Verhoeven, de laatste keer.

De heerVerhoeven (D66):

Ik maak het nu even semantisch, maar dat vind ik op dit punt wel gerechtvaardigd. Als een herhalingsonderzoek altijd zou slaan op de partij die het zou hebben uitgevoerd, in plaats van een herhalingsonderzoek naar een situatie of de ontwikkeling van een situatie, dan zou er sprake zijn van een monopolie voor bijna alle onderzoeken die een keer zijn uitgevoerd, want dan zou dat per definitie betekenen dat altijd dezelfde partij het weer zou uitvoeren. Dat is niet wat wij hebben bedoeld, ook niet in de rechtsstaat zoals D66 die voor ogen heeft.

Devoorzitter:

Heren, ik vind het mooi zo. Ik sluit de beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven