Aan de orde is de voortzetting van het spoeddebat over de asielaanvragen van Chinese asielzoekers.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter. Eind maart deed zich de unieke situatie voor dat 770 illegaal in Nederland verblijvende personen, in dit geval afkomstig uit China, zich bij justitie aanmeldden. Zij vroegen een verblijfsvergunning asiel in de veronderstelling dat er weer een generaal pardon zou komen. Het was van groot belang dat de overheid juist deze keer adequaat zou optreden om zo duidelijk te maken dat illegaal verblijf in ons land niet wordt getolereerd. De staatssecretaris had mogelijkheden om deze personen vast te houden. Ik heb vanmorgen in eerste termijn de van toepassing zijn de wettelijke bepaling en twee relevante uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State genoemd. Andere woordvoerders hebben andere, volgens hen relevante wettelijke bepalingen genoemd. De staatssecretaris heeft echter ervoor gekozen om de 770 Chinezen niet vast te zetten, met als gevolg dat inmiddels 300 van hen alweer in de illegaliteit zijn verdwenen. Er is dus niet duidelijk gemaakt dat illegaal verblijf niet wordt getolereerd in ons land. Integendeel, zelfs illegalen die zich vrijwillig melden, worden in staat gesteld weer terug te keren in de illegaliteit. De VVD-fractie heeft er geen vertrouwen meer in dat het immigratiebeleid, het vreemdelingen- en asielbeleid, bij de staatssecretaris in goede handen is. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat eind maart 770 Chinezen zich plotsklaps hebben gemeld voor een verblijfsvergunning asiel en het vermoeden bestaat dat deze personen voorheen illegaal in Nederland verbleven;

constaterende dat 300 van hen inmiddels alweer uit het zicht zijn verdwenen en ook de overigen uit het zicht dreigen te verdwijnen;

overwegende dat de Kamer de regering heeft opgeroepen, alles in het werk te stellen om betrokkenen te laten terugkeren naar China en dus te voorkomen dat zij hun illegale verblijf in Nederland voortzetten;

overwegende dat de staatssecretaris van Justitie geen gebruik heeft gemaakt van de wettelijke mogelijkheden om betrokkenen vast te houden;

zegt het vertrouwen in de staatssecretaris op,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1195(19637).

De heer Spekman (PvdA):

Voorzitter. Wij kunnen ingewikkeld erover doen, maar de motie is in de ogen van de PvdA-fractie uitgevoerd en wel op een manier die in de periode van het afgelopen kabinet in de verste verte nooit het resultaat zou hebben behaald dat nu is behaald. Dat resultaat is dat wij alvast een paar mensen die zich vanuit de illegaliteit hebben gemeld, vast weten te houden, weliswaar met onorthodoxe middelen, maar passend binnen de wet. Dat was de opdracht van de staatssecretaris. Het vorige kabinet en de vorige minister, onder de verantwoordelijkheid van de VVD, hebben helemaal niets op dit punt gepresteerd. Toen kwamen alle criminele illegalen weer op straat terecht; toen werden alle illegalen die zich meldden, gelijk weer op straat gezet en verdween iedereen met onbekende bestemming. Dit is alvast een verandering, maar kunnen wij nu tevreden achterover leunen omdat de motie al wel is uitgevoerd? Nee, want het resultaat is nog onvoldoende. De opdracht van de staatssecretaris was alleen om alles te doen wat in haar macht lag binnen de bestaande wet- en regelgeving.

De staatssecretaris heeft toegezegd dat bij de komst van het WODC-onderzoek uiteindelijk ook wordt gekeken of er nog ruimte is voor aanscherping van de wetgeving, zodat de zaken waarover wij vandaag spreken zich niet meer voordoen. Ik hoor van haar graag nog iets preciezer wat die toezegging precies inhoudt, wat zij allemaal gaat onderzoeken en hoe wij daarover worden geïnformeerd. Ik ben het overigens volstrekt met de heer Kamp eens dat deze situatie onwenselijk is.

De heer Kamp (VVD):

Kan de heer Spekman één gelegenheid noemen waarin het zich eerder heeft voorgedaan dat ongeveer 800 illegalen zich gemeld hebben in één klap; of 600, 400, 200 of 50? Kan hij één gelegenheid noemen?

De heer Spekman (PvdA):

Volgens mij is 800 x 1 net zo veel als 1 x 800. Als ik mij in die rekensom vergis, moet u het mij zeggen. In het vorige kabinet en tijdens het vorige beleid gebeurde het heel vaak dat heel veel mensen individueel iedere keer weer werden opgepakt, maar dat uiteindelijk geen van allen werd uitgezet. Daar zijn veel voorbeelden van, zo veel dat de uitkomst zeker het zelfde was als die is in deze buitengewoon uitzonderlijke situatie. Ik ben het met u eens dat de uitkomst hiervan onwenselijk is. In eerste instantie moeten wij het alleen doen met de bestaande wet- en regelgeving.

De heer Kamp (VVD):

Wij zijn het er dus over eens dat het een buitengewoon uitzonderlijke situatie is dat de overheid bijna 800 illegalen op een presenteerblaadje krijgt aangereikt en die tussen haar vingers laat wegglippen? 300 zijn er al weg, de rest volgt. Dit was toch de gelegenheid om eindelijk eens duidelijk te maken dat illegaal verblijf niet wordt getolereerd?

De heer Spekman (PvdA):

Waarom is 1 x 800 erger dan 800 x 1? Al die andere keren dat dit is gebeurd, heeft het vorige kabinet zijn kop in het zand gestopt. De minister heeft op verantwoordelijkheid van de VVD net gedaan alsof er geen illegalenvraagstuk was, terwijl die mensen toen niet verdwenen zijn. Zij heeft toen ook geen voorstel voor een wetswijziging gedaan. Nu heb ik de staatssecretaris – daar hoor ik in tweede instantie graag meer over – alvast horen zeggen dat zij bereid is om na te gaan of er meer aan kan worden gedaan en dat zij openstaat voor een eventueel noodzakelijke wetswijziging om dit dilemma beter te kunnen omschrijven. Dat heb ik gehoord. De vorige minister heb ik dat nooit horen zeggen. U zat in het kabinet.

De voorzitter:

Mijnheer Kamp, ik had al gezegd dat dit de laatste keer was. Ik wil dit debat echt afronden. Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Vanmorgen heb ik in het debat twee dingen duidelijk geprobeerd te maken. In de eerste plaats dat uit de gegevens die nu voorliggen duidelijk blijkt dat mensen, Chinezen in dit geval, zelfs met enige documentatie niet de zekerheid hebben dat zij zullen worden uitgezet en dat het voor ongedocumenteerden helemaal zeker is dat zij niet kunnen worden uitgezet. Daarom heb ik ervoor gepleit dat de regering zorgvuldigheid betracht bij het toepassen van vreemdelingenbewaring. In de tweede plaats heb ik ervoor gepleit dat China onder grote druk wordt gezet om naar het uitzettingsbeleid te kijken en om daar soepeler aan mee te werken als duidelijk is dat mensen daarvandaan komen en terugkeer mogelijk is. Ik vind de motie van de heer Kamp dus niet op haar plaats. Vanmorgen ging de discussie over de vraag of de staatssecretaris bij wijze van spreken vanaf dag een vreemdelingenbewaring had kunnen toepassen. Ik ben van mening dat de redenering van de staatssecretaris passend is en dat slechts op mensen die uitgezet kunnen worden, van wie zicht is op uitzetting, vreemdelingenbewaring moet worden toegepast. Voor zover ik het kan beoordelen, haalt de VVD via deze motie haar gram voor het feit dat zij in de vorige kabinetsperiode vaker geconfronteerd is met een motie van wantrouwen jegens de VVD-minister die toen verantwoordelijk was voor het vreemdelingenbeleid. Wij hebben aan deze motie van wantrouwen of van afkeuring, hoe je die ook wil noemen, geen behoefte.

De heer Kamp (VVD):

Mijnheer De Wit, u weet dat de staatssecretaris 28 personen wel in vreemdelingenbewaring heeft gezet. Kennelijk vindt zij dat er voldoende perspectief op uitzetting is. Dat betekent toch dat zij eerder ook in vreemdelingenbewaring hadden kunnen worden gezet?

De heer De Wit (SP):

Over artikel 59 kunnen wij een hele discussie voeren. Dat hebben wij vanmorgen al gedaan. Dat artikel betreft uitzetting. Op het moment dat iemand een aanvraag indient en zich beroept op asiel, kan niet worden gesteld dat er al uitzicht bestaat op uitzetting. Dat kan toch niet? Dat is tegenstrijdig aan elkaar. Het kan hoogstens in uitzonderingsgevallen, bijvoorbeeld als een Belg hier asiel aanvraagt. Van hem of haar is vanaf dag een bekend dat de aanvraag wordt afgewezen en dat er zekerheid is dat die niet wordt toegewezen. In dit soort gecompliceerde zaken is daar geen uitzicht op, op terugkeer moet ik zeggen. Ik kan de 28 gevallen waarover u het hebt, niet beoordelen. Het kan zijn dat er in die zaken reden is tot vreemdelingenbewaring. Daar heb ik helemaal geen probleem mee. Ik heb alleen voor zorgvuldigheid gepleit en bepleit dat wij ons door deze gecompliceerde zaak niet laten opjagen door vanaf dag een vreemdelingenbewaring op te leggen. Ik bestrijd dat dit mogelijk is.

De heer Kamp (VVD):

Een overheid die illegalen in handen heeft en die in een justitiecentrum aangemeld heeft gekregen, moet laten zien dat illegaliteit niet toegestaan is. Daar gaat het om. Een overheid die dat niet doet en zegt dat een artikel op een bepaalde manier kan worden uitgelegd en nog wel eens wil praten over de jurisprudentie, terwijl intussen de Chinezen weglopen en in de illegaliteit verdwijnen, is niet effectief. Dan ben je niet in staat om de zaak onder controle te houden, maar de regering is er om de zaak wel onder controle te houden.

De heer De Wit (SP):

Er is in dit geval geen sprake van illegaliteit. De mensen doen beroep op asiel. Dat is het bijzondere in deze situatie. Er is geen sprake van een flink aantal illegalen dat je kunt uitzetten. Neen, mensen doen beroep op asiel en hebben dus recht op een zorgvuldige behandeling, recht op de speciale procedure die wij daarvoor hebben. Als duidelijk wordt dat het asiel moet worden afgewezen en er bestaat zicht op uitzetting, dan is het klaar.

De heer Kamp (VVD):

Artikel 59, lid 1, onder b is daar juist voor bedoeld. Dat is juist bedoeld voor die groep.

De heer De Wit (SP):

Neen.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Het is werkelijk onbegrijpelijk dat de staatssecretaris vasthoudt aan de benadering om vreemdelingen die in een asielprocedure zitten niet in vreemdelingenbewaring te plaatsen. De Vreemdelingenwet maakt dat wel degelijk mogelijk. De bezwaren die de staatssecretaris naar voren bracht om toch niet over te gaan tot vreemdelingenbewaring waren dan ook van praktische en niet van juridische aard. Hierdoor heeft zij een door de Kamer aangenomen motie ten onrechte niet uitgevoerd en is zij verantwoordelijk voor het opnieuw in de illegaliteit verdwijnen van honderden vreemdelingen. Het is van de gekke dat je je bij de overheid kunt melden met een kansloos asielverzoek en dat je daarna gewoon de benen kunt nemen. De staatssecretaris kijkt daarbij toe en doet niets. Dat is niet in het belang van de Nederlandse samenleving en daarom zal de PVV-fractie de zojuist ingediende motie steunen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. De motie van de heer Kamp c.s. vroeg de staatssecretaris om een inspanning om te bevorderen dat degenen, afkomstig van de groep Chinese asielzoekers, die hier niet mogen blijven, het land zoveel mogelijk daadwerkelijk verlaten. Naar ons oordeel, ook gehoord dit debat, heeft de staatssecretaris een serieuze inspanning geleverd om invulling te geven aan die motie. Mij is het uit het debat niet gebleken dat voor de hand liggende mogelijkheden onbenut zijn gebleven. Het resultaat is wel teleurstellend. Wij mogen er niet in berusten dat inmiddels al 300 Chinezen zijn verdwenen, buiten beeld zijn geraakt. Daarom dien ik de volgende motie in, om te kijken hoe wij hierin in de toekomst verbetering kunnen aanbrengen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat, ondanks de aanwending van de bestaande wettelijke mogelijkheden, een groot deel van de groep Chinese asielzoekers buiten beeld is geraakt;

overwegende dat ten aanzien van degenen die voorafgaand aan een asielaanvraag illegaal in Nederland verbleven, maatregelen die de vrijheid inperken eerder aangewezen en gerechtvaardigd kunnen zijn;

verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken voor een verruiming van vrijheidsbeperkende/vrijheidsontnemende maatregelen voor vreemdelingen die voorafgaand aan hun asielaanvraag illegaal in Nederland hebben verbleven, en de Kamer hierover spoedig te informeren,Van der Staaij

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1196(19637).

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter. Er is de staatssecretaris niet gevraagd om zich in te spannen. Er is haar gevraagd om alles te doen wat mogelijk is.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ja, dat is inspanning. De staatssecretaris moest alles doen wat mogelijk is. Er is sprake van een duidelijk onderscheid. Of het is een inspanning, met alle mogelijke middelen, maar het blijft een inspanning, binnen de wettelijke kaders, of het is een resultaat, namelijk ervoor zorgen dat geen Chinees verdwijnt. Dat is helder, maar die motie lag er niet.

De heer Kamp (VVD):

Wat vindt de heer Van der Staaij ervan dat de mogelijkheden die de artikelen 56 en 59 van de Vreemdelingenwet bieden niet zijn gebruikt? Als je dat niet doet, dan doe je toch niet alles?

De heer Van der Staaij (SGP):

Uit de brief is mij gebleken dat op verschillende manieren gebruik is gemaakt van die mogelijkheden, al is een en ander niet zodanig gebruikt dat daadwerkelijk iedereen achter slot en grendel is gezet via het instrument van de vreemdelingenbewaring. Daarvan heeft de staatssecretaris aangegeven, ook gelet op de jurisprudentie, waar de heer Kamp ook naar heeft verweven, dat het lastig is om deze artikelen op die schaal te gebruiken. Destijds hebben onder andere de heer Kamp, ondergetekende, maar ook mevrouw Albayrak, als woordvoerder van haar fractie, het debat over de nieuwe Vreemdelingenwet gevoerd. De artikelen waren toen wel eens een compromis tussen het standpunt van de PvdA enerzijds en dat van de VVD anderzijds, maar ze zijn zo wel in de Vreemdelingenwet beland. Dat maakt het er niet helderder op als het gaat om de toepassing.

De heer Kamp (VVD):

Hier is geen sprake van een compromis. Behalve voor degenen die illegaal in het land verblijven, is ook voor degenen die hier tijdelijk legaal zijn omdat zij in procedure zijn, uitdrukkelijk de mogelijkheid geschapen om ze in bewaring te houden, teneinde te voorkomen dat zij weer in de illegaliteit terugkeren. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt.

De heer Van der Staaij (SGP):

Aangegeven is dat de zinsnede "zicht op uitzetting" hierin ook een belangrijke rol speelt en een verdere inperking biedt. Ik zie dan ook wel degelijk mogelijkheden om, gericht op de situatie van illegalen, de wet aan te scherpen, zodat wij uit dit soort discussies kunnen komen en weer echt een stap verder zetten. Laten wij wel zijn, die Vreemdelingenwet was op belangrijke onderdelen wel degelijk een compromis tussen de fracties van de PvdA en de VVD, zelfs zozeer dat wij de amendementen – ik herinner mij dat nog goed – toen als kant-en-klare broodjes aangereikt kregen met de coalitiehandtekeningen eronder. Staatssecretaris Cohen zei destijds dat dit onderwerp eigenlijk te moeilijk is voor dualisme. Een heldere toelichting op de amendementen hebben wij dan ook niet.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Wat de fractie van GroenLinks betreft heeft de staatssecretaris alle wettelijke mogelijkheden toegepast die zij tot haar beschikking heeft. Artikel 56 is vanochtend vaak gebruikt, maar hiervoor geldt dat het vooral betrekking heeft op vrijheidsbeperking; dat klopt. De staatssecretaris heeft in haar brief allerlei maatregelen genoemd die daar bij horen, van meldplicht tot toezicht door de vreemdelingenpolitie. Of het er nu zeven zijn of 770, deze Chinezen hebben individueel asiel aangevraagd, dus dienen zij individueel beoordeeld te worden. Detentie tijdens deze procedure is, wat de fractie van GroenLinks betreft, gewoonweg niet mogelijk. Pas na afwijzing van een individueel verzoek kan een vreemdeling opgesloten worden met het oog op uitzetting, zoals in het geval van die 28 Chinezen inderdaad is gebeurd. In deze gevallen is sprake van uitzicht op terugkeer.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter...

De voorzitter:

Ik wil mevrouw Azough even haar verhaal laten afmaken. Daarna kunt u interrumperen, mijnheer Kamp.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Dit was een bijzondere situatie. Wat ons betreft geeft dit de staatssecretaris niet de mogelijkheid om deze 770 mensen categoraal vast te zetten of categoraal af te wijzen. Dat gold voor toenmalig minister Verdonk van de VVD en dat geldt ook nu voor staatssecretaris Albayrak. De motie is ons inziens dan ook vooral voor de bühne bedoeld en niet voor een serieuze behandeling van dit probleem.

De heer Kamp (VVD):

Ik vraag mevrouw Azough waar in vredesnaam staat dat je pas na afwijzing van een asielaanvraag iemand in verzekering kunt stellen. Artikel 59, niet 56, lid 1 onder b geeft juist aan dat je terwijl je in procedure bent, ook in verzekering gesteld kunt worden. Niet alleen mensen die niet in procedure zijn en hier illegaal verblijven, kunnen in verzekering worden gesteld, maar ook mensen die wel in procedure zijn; iedereen die hier illegaal verblijft kan, of hij nu wel of niet in procedure is, in verzekering worden gesteld.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Nu haalt u weer asielzoekers en vreemdelingen door elkaar. In dit geval ging het om mensen van wie sterk vermoed werd dat zij illegaal waren. Zij hadden echter wel asiel aangevraagd. In deze procedure waarin individuele beoordeling moet plaatsvinden, kan je mensen niet in detentie plaatsen. Wat ons betreft is dit een terechte constatering van de staatssecretaris en de meerderheid van de Kamer geweest.

De heer Kamp (VVD):

Dit is geen constatering van de meerderheid van Kamer, mevrouw Azough; u hebt het mis. Artikel 59, lid 1 onder b geeft aan dat degenen die eerst illegaal in Nederland waren, maar op een gegeven moment een asielaanvraag hebben ingediend, geen escape hebben in het feit dat zij in procedure zijn. Ook in zo'n geval kunnen zij in verzekering genomen worden. Dit is juist een artikel dat ervoor moet zorgen dat iedereen, illegaal of in procedure, in verzekering gesteld kan worden als daartoe redenen zijn.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

De heer Kamp gaat hiermee voorbij aan het feit dat er wel sprake moet zijn van zicht op uitzetting. Dat staat ook heel duidelijk in het artikel. Zicht op uitzetting krijg je gaandeweg de procedure; na afwijzing, nadat het IOM erbij betrokken is, nadat de Chinese autoriteiten hebben aangegeven mee te werken en nadat de betrokken asielzoeker heeft aangegeven mee te werken. U gaat daar volledig aan voorbij. In zekere zin hebt u een motie van wantrouwen tegen de wet ingediend.

De heer Kamp (VVD):

Ik ga daar helemaal niet aan voorbij. Ik heb zelfs een uitspraak van de Raad van State neergelegd volgens welke een asielzoeker uit China zicht heeft op terugkeer, als hij meewerkt aan terugkeer. Ik ben hier dus helemaal niet aan voorbijgegaan. Ik heb zelfs de relevante jurisprudentie van de Raad van State genoemd.

De voorzitter:

U gaat wel aan mij voorbij, en dat vind ik niet correct.

Het woord is nu aan de heer Van de Camp.

De heer Van de Camp (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat het geen betoog behoeft dat onze fractie er met teleurstelling kennis van heeft genomen dat de heer Kamp namens zijn fractie in dit debat een motie van wantrouwen heeft ingediend. Wij zijn nu bezig met het tweede debat om de problematiek van de illegale Chinese mensen in Nederland op te lossen, maar blijkbaar kan de VVD-fractie niet wachten op een verantwoorde juridische oplossing en moet er met politieke spierballentaal een motie van wantrouwen worden ingediend. Maar goed, dat is haar verantwoordelijkheid en ik wens de VVD-fractie verder veel succes met het indienen van dit soort moties.

Vanochtend hebben wij gesproken over het complex van de artikelen 56 en 59. Mijn collega Kamp heeft er een paar uitspraken van de Raad van State bij gelegd; hij heeft ze niet geciteerd, hij heeft ze genoemd, zonder nadere juridische motivering. Ik wil proberen om de zaak toch iets serieuzer aan te pakken. De staatssecretaris heeft de toezegging gedaan, in de Illegalennota terug te komen op de praktische werking van de artikelen 56 en 59. Ik voel mij hierbij een beetje geïnspireerd door de heer Van der Staaij, het is misschien wel goed om het door hem genoemde paarse compromis eruit te slopen; hij heeft de totstandkoming daarvan beeldend uitgelegd. Nu klinkt er stoere taal van de VVD, destijds is de zaak verkocht. Laten wij het paarse compromis eruit slopen, dan ontstaat er heldere wetgeving op dit punt. Ik zou nogmaals de toezegging van de staatssecretaris willen horen dat wij ook gelet op de jurisprudentie – ik heb het liever in de wet dan in de jurisprudentie – de mogelijkheden tot vreemdelingenbewaring nog eens op een rijtje zullen kunnen zetten.

De heer Kamp (VVD):

U zegt dat ik er niet mee kan wachten om stoere moties in te dienen. Mijnheer Van de Camp, ik loop al sinds 1994 in dit huis rond en ik heb nog nooit een motie van afkeuring of een motie van wantrouwen ingediend. Maar de maat is een keer vol. U wenst mij succes, ik wens u succes met uw kabinet van het generaal pardon en uw kabinet van het niet optreden tegen illegalen!

De heer Van de Camp (CDA):

Mijnheer Kamp, wat hebt u dan in de afgelopen twaalf jaar gedaan?

De heer Kamp (VVD):

Geen moties van wantrouwen en afkeuring indienen!

De heer Van de Camp (CDA):

Nee, maar u had wel beter kunnen wetgeven. Met alle respect, de VVD zit sinds 1994 in het kabinet en trekt nu een grote broek aan. Schaamt u zich!

De heer Kamp (VVD):

U heeft het over een paars compromis, maar er is geen sprake van een paars compromis! Waar slaat dat toch op! Er is gewoon een wettelijke bepaling dat je in vreemdelingenbewaring kunt worden genomen, of je nu illegaal of in procedure bent. Er is geen sprake van een compromis. U gebruikt grote woorden en een harde toon om te proberen de problemen die er zijn, weg te praten. Het probleem is dat dit kabinet er niet in is geslaagd om de 770 illegalen die het op een presenteerblaadje kreeg aangeboden, vast te zetten en het land uit te krijgen.

De heer Van de Camp (CDA):

Mijnheer Kamp, eigenwijsheid is een goede eigenschap van Achterhoekers, maar je kunt ook te ver gaan. Er ligt wel degelijk een compromis in dat artikel; onze collega Van der Staaij heeft dat haarfijn uitgelegd, scherpzinnig zoals hij is. U had dit in de afgelopen jaren, zeker in die paarse kabinetten, allemaal kunnen aanpassen. U hebt dat niet gedaan. Nu wordt de zaak op basis van mijn motie, niet de uwe, aangepakt! En dan gaat u hier even populair een motie van wantrouwen indienen tegen een staatssecretaris die al meer bereikt heeft dan die hele mevrouw Verdonk van u!

De heer Kamp (VVD):

De heer Van der Staaij heeft helemaal niets uitgelegd over een paars compromis over dit artikel, want er is helemaal geen compromis. Dit is een compromisloos artikel, dat echt glashelder is! Waar heeft u het over?

De heer Van de Camp (CDA):

De heer Van der Staaij – leest u de Handelingen erop na – heeft haarfijn uitgelegd dat Job Cohen zei: "Deze amendementen leiden niet tot dualisme, deze amendementen zijn afgetikt." De artikelen 56 en 59 zijn in de ogen van de CDA-fractie toe aan aanpassing; die bereik je met een spitsvondig debat en niet met een botte motie van wantrouwen tegen deze staatssecretaris!

De heer Kamp (VVD):

Die opmerking van de heer Van der Staaij was in algemene zin. Met betrekking tot dit artikel was er geen sprake van een paars compromis. U verzint dat maar!

De voorzitter:

Mijnheer Kamp, ik gaf u het woord niet. De heer Van de Camp mag nog antwoord geven.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Ik was al geruime tijd klaar.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Er zijn twee dingen gaande in dit debat. Enerzijds gaat het om de vraag of de staatssecretaris heeft gedaan wat wij haar gevraagd hebben. Anderzijds wordt al volop vooruit gekeken naar hoe het verder moet met dat vreemdelingenbeleid. Volgens mij moeten wij de eerste vraag eerst beantwoorden. Heeft de staatssecretaris gedaan wat wij haar gevraagd hebben? Ja. Deze staatssecretaris heeft de wet gehandhaafd. Wij hebben gezegd: doe wat mogelijk is binnen het kader van de wet. Zij heeft wel degelijk de randen opgezocht en creatief gekeken wat mogelijk was. Wij zijn blij dat zij dat heeft gedaan. Tegelijkertijd maakt het ons wat ongelukkig, omdat wij ook zien dat het niet tot het resultaat leidt dat wij zo graag zouden willen zien.

Toch kan zo'n incident als wij nu hebben gehad, waarbij 770 illegalen ons zijn aangereikt op een presenteerblaadje – ik vind dat overigens een beetje vervelende beeldspraak – er niet direct toe leiden dat wij per motie de wet gaan wijzigen. Wij hebben hier gewoon te maken met een wet die is gemaakt, met wat voor compromissen dan ook. Daar heeft de staatssecretaris zich aan te houden. Het zou toch heel erg wonderlijk zijn wanneer wij als Kamer tegen de staatssecretaris zouden zeggen: lap die wet maar aan uw laars en kijk maar wat u kunt doen en dit is ongeveer het effect dat wij willen bereiken. Dat kan niet de bedoeling zijn. Er zitten grenzen aan het vreemdelingenbeleid. Wij willen meer terugkeer realiseren en wij willen illegaliteit voorkomen. Laten wij dan ook zorgen dat ons vreemdelingenrecht op die manier wordt ingericht, zodat wij iedereen die in Nederland verblijft een perspectief kunnen bieden, of zij hier nu blijven of terugkeren. Wij moeten mensen een perspectief kunnen bieden en wij kunnen nu niet even met spierballentaal mensen achter de deur neer gaan zetten, want dat is uiteindelijk ook geen oplossing.

De heer Kamp (VVD):

U weet toch dat de mensen alleen maar geïnteresseerd zijn in het perspectief om in Nederland te blijven? Perspectief om terug te keren, is er al volop, maar daar zijn zij niet in geïnteresseerd. Terugkeer moet je afdwingen. Daar is een wettelijk artikel voor beschikbaar, maar daar wordt geen gebruik van gemaakt. Praat u nu niet met de heer Van de Camp mee over compromissen, want die zijn er op dit punt helemaal niet geweest. Praat ook niet over onduidelijkheid, want die duidelijkheid is er optimaal. Het gaat om de politieke wil om op te treden. De staatssecretaris heeft die politieke wil niet. Heeft u die politieke wil ook niet?

De heer Anker (ChristenUnie):

Ik praat niet met de heer Van de Camp mee en ik praat ook niet met u mee. Ik weet heel erg goed dat wanneer wij illegaliteit willen voorkomen, wij moeten zorgen dat er een goed perspectief is, zodat wij niet het probleem oplossen door mensen op straat te zetten, want daarmee creëren wij illegalen. Dat is echter wel het beleid dat de afgelopen jaren is gevoerd.

De voorzitter:

Laatste keer, mijnheer Kamp. Ik zie echter dat de heer Anker nog niet klaar is. Dan gaan wij eerst nog verder naar de heer Anker luisteren.

De heer Anker (ChristenUnie):

Als wij naar de wet kijken, moeten wij zorgen dat er perspectief is en dat mensen terug kunnen en terug willen. Er moet ook nog het een en ander gebeuren om te zorgen dat mensen terug kunnen. Daar moet diplomatiek ook veel voor gebeuren, in dit geval met China. Onze vreemdelingenwet moet ook zo zijn dat wij geen mensen die uitgeprocedeerd zijn en die niet terug gaan, in de illegaliteit laten belanden. Ik zeg helemaal niet dat die mensen alleen maar in Nederland willen blijven. Volgens mij zitten er in deze procedure ook heel veel mensen in een ontzettend beroerde situatie, die misschien wel heel erg graag terug zouden willen naar China, omdat ze worden uitgebuit in Nederland. Daar moeten wij ook bij zien te komen.

De heer Kamp (VVD):

Wie heel erg graag terug wil, kan natuurlijk terug. Dat is het probleem niet. U zegt dat u geen mensen op straat wilt zetten. Dat wil ik ook niet. Ik wil graag dat wij ze vasthouden totdat wij ze uit kunnen zetten.

De heer Anker (ChristenUnie):

Als het gaat om politieke wil, hebben wij ook rekening te houden met de wetten die wij hier hebben afgesproken. U blijft een beetje alleen staan. U heeft alleen collega Fritsma nog naast u. U blijft aan een interpretatie van de wet vasthouden, terwijl de hele Kamer, de staatssecretaris en een heel aantal mensen met verstand van zaken zeggen dat dat helemaal niet klopt. De staatssecretaris heeft gedaan wat zij kan. Ik ga daar ook van uit en ik vertrouw daar ook op. Als wij ze niet de straat op willen zetten, kunnen wij ze niet zomaar in de gevangenis zetten. U zegt dat eigenlijk wel. Ik neem u echter een beetje serieuzer dan dat ik dat soort oplossingen van u mee zou nemen.

De heer Fritsma (PVV):

Ik heb toch nog één vraag. De heer Anker zegt terecht dat vreemdelingen perspectief moeten hebben op terugkeer en dat wij ervoor moeten zorgen dat vreemdelingen terug willen. Waarom denkt de ChristenUnie dat te bereiken door met een generaal pardon in te stemmen? Daarmee zorg je er toch juist voor dat mensen niet meer het land zijn uit te krijgen, aangezien zij ervan uitgaan dat er wel weer een generaal pardon zal komen?

De voorzitter:

Dit is, als ik zo vrij mag zijn, toch wel een beetje een gevoerde discussie!

De heer Anker (ChristenUnie):

Maar ik wil er best op reageren.

De voorzitter:

Als u het kort kunt!

De heer Anker (ChristenUnie):

Als wij tien jaar lang niet in staat zijn geweest om mensen duidelijkheid te geven of ze hier mogen blijven of terug moeten en die terugkeer niet gerealiseerd is, komt er een moment dat je naar jezelf moet kijken en moet erkennen dat wij er blijkbaar niet in zijn geslaagd om deze mensen de een of andere oplossing te bieden. Tien jaar is erg lang, een belangrijk deel van een mensenleven. Dan moet je misschien maar die bittere pil slikken en met een schone lei beginnen. Doordat wij dat generaal pardon hebben gerealiseerd, kan de IND nu ten minste werk maken van de nieuwe Vreemdelingenwet, kunnen procedures korter worden en kunnen er sneller uitspraken worden gedaan.

De voorzitter:

Mijnheer Fritsma, nog een keer, maar niet meer over het generaal pardon.

De heer Fritsma (PVV):

Maar het is wel belangrijk!

De voorzitter:

Alles is belangrijk, maar vandaag gaat het niet over het generaal pardon.

De heer Fritsma (PVV):

Maar dit staat niet los van het generaal pardon.

De voorzitter:

Maar ik bepaal dat het de tweede termijn is van een debat dat gaat over de uitzetting van Chinezen!

De heer Fritsma (PVV):

Ik heb een korte vervolgvraag, namelijk waarom de heer Anker zegt dat er tien jaar sprake van onduidelijkheid is. Deze mensen hebben allemaal zonder uitzondering een afwijzing gekregen op hun asielverzoek. In plaats daarvan hebben ze procedure op procedure op procedure gestapeld. Noemt hij dat onduidelijkheid?

De heer Anker (ChristenUnie):

Ja, omdat wij het blijkbaar ook mogelijk hebben gemaakt om die procedures te stapelen. Ook dat zou je je moeten afvragen. Overigens, als het gaat om het generaal pardon begin ik zo langzamerhand in deze Kamer een aantal heel oude grijsgedraaide platen te ontdekken; die worden wel heel erg vaak afgedraaid!

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Ik denk dat het goed is dat ik begin met een onderwerp waar ik kort over kan zijn, namelijk het verzoek van een aantal Kamerleden om intensiever gebruik te maken van de mogelijkheden tot vrijheidsbeperking, artikel 56 van de Vreemdelingenwet en de vrijheidsontneming van vreemdelingen in Nederland, artikel 59 van de Vreemdelingenwet. Ik heb dat eigenlijk in het debat al toegezegd. Ik kan daar kort over zijn. Als u zegt: kunt u dat herhalen en iets specifieker zijn, dan zeg ik nogmaals dat ik een onderzoek naar de achtergronden van illegaal verblijf heb laten verrichten door het WODC. Dat onderzoek heb ik inmiddels binnen. Ik ben bezig met de kabinetsreactie op dat onderzoek. U in tweede termijn nogmaals gehoord hebbende, zal ik in deze kabinetsreactie uitdrukkelijk uw verzoek meenemen om deze twee artikelen nogmaals te bezien in het verband van het bestrijden van illegaal verblijf. Ik zeg u toe dat u nog vóór de zomer de kabinetsreactie op dat onderzoek zult ontvangen.

De motie van de heer Van der Staaij gaat over hetzelfde onderwerp. Gelet hetgeen ik net heb gezegd, vind ik dat ik deze motie overbodig moet verklaren. Ik heb het inmiddels al twee keer toegezegd.

Het misschien wel belangrijkste onderwerp van het debat is de vreemdelingenbewaring en of er nog meer mogelijkheden waren dan ik tot op heden heb gebruikt om deze groep Chinezen binnen mijn bereik te houden.

In de vraag en in de opmerkingen van de heer Fritsma vind ik het belangrijkste aanknopingspunt. De heer Fritsma zei dat het wettelijk wel mogelijk is, maar dat de staatssecretaris er om praktische redenen niet voor kiest. Dat is niet het geval, althans, niet alleen. Ik heb dat in het debat uitgebreid verteld. Asieldetentie is niet ons beleid. Dat is het nooit geweest. Asieldetentie, dus het systematisch gevangenzetten van asielzoekers, hoort niet bij Nederland. Het is ook nooit gebeurd. Het is ook niet wat de Kamer mij heeft gevraagd. Als ik de heer Kamp hoor, dan is het ook zijn bedoeling niet om systematisch, groepsgewijs, asielzoekers in gevangenissen te zetten. Dat doet mij goed. Dat onderstreep ik, mijnheer Kamp. Dat hoort niet bij Nederland. Dat is ook nooit gebeurd.

Het is misschien wel interessant om te zeggen dat de piek die wij nu zien, deze groep Chinezen, een bijzondere omstandigheid is, maar niet uniek is. In de eerste maanden van het jaar 2006 deed zich het geval voor dat er honderden Irakezen – sommigen spraken Duits, van wie het vermoeden bestond dat het illegalen uit Duitsland waren – in Nederland asiel aanvroegen. Wat wil nu het feit? Tussen 1 januari 2006 en april 2006 werden ongeveer 800 Irakezen als groep opeens zichtbaar. Wat was in de eerste maanden van 2006 daarop de reactie? Die reactie was niet dat zij systematisch in vreemdelingenbewaring gingen, ook niet op basis van individuele beschikkingen. Sterker nog, er werd niet eens een extra meldplicht ingevoerd. Al die maatregelen die ik nu heb genomen, werden toen voor deze groep niet genomen, terwijl die qua fenomeen vergelijkbaar was met de groep Chinezen die zich nu bij ons aanbiedt. Wat is er wel gebeurd? Deze groep is doorgeleid naar het onderzoekcentrum, dus van het aanmeldcentrum naar het onderzoekcentrum direct de asielprocedure in. Dat doe ik met deze groep niet. Ik volg de route aanmeldcentrum, snelle procedures, afwijzing in vele gevallen en vervolgens vreemdelingenbewaring. Dat is het verschil met de aanpak van een vergelijkbaar fenomeen in 2006.

De heer Kamp (VVD):

Vergelijkt de staatssecretaris nu in Duitsland illegaal verblijvende Irakezen met Chinezen van wie wij weten dat zij al jaren in Nederland hebben verbleven, die gebrekkig de Nederlandse taal spreken en die zich vanuit Nederland aanmelden voor asiel? Vergelijkt zij die twee groepen?

Staatssecretaris Albayrak:

Als het illegalen uit Europa zijn die naar Nederland komen om asiel te vragen, dan is dat voor mij even erg als illegalen uit Nederland die asiel vragen.

De heer Kamp (VVD):

Is dat wat in 2006 is gebeurd met de personen die vanuit Duitsland naar Nederland kwamen? Is dat voor de staatssecretaris aanleiding om te zeggen: dat is in 2006 gebeurd en daarom laat ik nu deze Chinezen maar lopen?

Staatssecretaris Albayrak:

Nee, totaal niet. Sterker nog, het is precies andersom. Ik heb zelf, maar na het aannemen van de motie door de Tweede Kamer nog intensiever dan ik al deed, binnen zeer korte tijd een fors pakket aan extra maatregelen doorgevoerd.

De heer Kamp (VVD):

Maar de staatssecretaris heeft hen niet vastzitten. Zij heeft hen niet onder controle gehouden. Driehonderd is zij er al kwijt. Zij heeft er nu nog ongeveer vierhonderd in behandeling. Als die op dit moment weg willen gaan, is er niemand die hen tegenhoudt.

Staatssecretaris Albayrak:

Dat brengt mij op het vervolg van mijn antwoord. Als men ervoor kiest – dat doet de heer Kamp ook, ik doe dat ook, dat doet Nederland al heel lang en dat ben ik van plan vol te houden – om systematisch asielzoekers niet in gevangenissen plaatsen, wat doet men dan wel? Men kijkt of er individuele redenen en mogelijkheden zijn om dat te doen. Dat heeft de heer Kamp steeds aangehaald, namelijk dat er wettelijke mogelijkheden zijn. Ik heb gesproken over de juridische mogelijkheden. Dat zijn de wet en rechterlijke uitspraken samen. Dat is het geheel waaraan de heer Kamp en ik gebonden zijn. Wanneer wij zien dat er een wettelijke mogelijkheid is – de heer Kamp heeft gezegd dat artikel 59 die biedt– betreft dit nog steeds een individuele beschikking. Elke beschikking om een mens in een gevangenis te zetten, is een individueel besluit, waarbij men de individuele omstandigheden moet bezien. Dat is een van de gevolgen van onze rechtsstaat.

De heer Kamp moet zich eens voorstellen wat er was gebeurd als bij deze groep 770 keer was gehoord om te bezien of bewaring was geïndiceerd, als al mijn capaciteit was gericht op het voorportaal en het vastzetten van 770 mensen voordat zij de asielprocedure ingaan. De heer Kamp heeft een uitspraak van de Raad van State aangehaald. Ik heb gezegd dat hij daaruit selectief heeft geciteerd. Ik denk dat het correcter is om de hele uitspraak hier te bespreken. In die uitspraak leest hij dat rechters zeggen: als mensen die zich aanmelden voor asiel in bewaring worden gezet, moet binnen enkele dagen de asielprocedure starten. Vaak ligt dat in de jurisprudentie rond de tien dagen. Binnen zes weken moet er uitsluitsel zijn over het recht op asiel. Ik gebruik mijn capaciteit nu voor andere zaken, namelijk de snelle asielprocedure en de vreemdelingenbewaring. Stel dat ik die capaciteit nu zou inzetten – het kan niet eens, ik zou niet weten hoe – voor allemaal individuele beschikkingen. Als de heer Kamp hen niet als groep wil vastzetten, dan kan het niet anders dan dat hier gefaseerd een periode overheen gaat. Als wij hen allemaal vastzetten en de rechter kijkt of die bewaring nog steeds proportioneel is voor mensen die asiel vragen, dan kan men er gif op innemen dat de rechter binnen de kortste keren bepaalt dat dit niet proportioneel is omdat wij er niet in slagen om binnen tien dagen de asielprocedure op te starten, gezien de grootte van deze groep, en omdat wij er ook niet in slagen, met deze capaciteit en het aantal tolken Mandarijn dat ik tot mijn beschikking heb, om binnen zes weken antwoord te geven. Dus hij zal de vreemdelingenbewaring stopzetten.

Wat de heer Kamp zegt, is dus niet de oplossing van het probleem, maar hij pleit voor de snelste weg om deze mensen weer op straat te laten belanden. Wat doe ik? Ik wil korte asielprocedures. Ik wil na het aanmeldcentrum de vreemdelingenbewaring, die kan wat mij betreft maanden duren, om te onderzoeken of iemand kan worden uitgezet. Tijdens dat verblijf zal ik met mijn diensten maximaal werken aan de terugkeer. Ik ben ervan overtuigd dat wij langs die weg meer mensen binnen ons bereik houden en wellicht ook uitzetten, dan langs de weg die de heer Kamp kiest, want dat is echt de kortste weg naar de illegaliteit.

De heer Kamp (VVD):

Er is geen sprake van dat ik ervoor pleit om iedere asielzoeker maar achter de tralies te zetten.

Staatssecretaris Albayrak:

Dat is wel het gevolg.

De heer Kamp (VVD):

Er is geen sprake van dat ik ervoor pleit om iedere asielzoeker achter de tralies te zetten. Ik pleit ervoor om op het moment dat illegalen zich aanmelden en je weet dat zij illegaal zijn geweest, gebruik te maken van een wettelijk artikel dat ervoor zorgt dat illegalen toch in bewaring kunnen worden genomen ook al gaan zij in de asielprocedure. Daarvoor pleit ik.

De staatssecretaris vergist zich waar zij de Raad van State aanhaalt. Dit duurt geen tien dagen of langer. In de procedure kan binnen 48 kantooruren een uitspraak worden gedaan. 48 kantooruren zijn in de praktijk vijf of zes dagen.

Staatssecretaris Albayrak:

Acht dagen, op dit moment.

De heer Kamp (VVD):

De COA en IND spreken over vijf of zes dagen, maar als de staatssecretaris zegt dat het acht dagen duurt, dan ga ik uit van acht dagen. De staatssecretaris is bezig met een procedure om de zaak binnen 48 kantooruren of acht dagen af te wikkelen. Daarmee blijft zij ruim binnen de tijd van de Raad van State. Als zij het besluit had genomen om deze achthonderd personen in verzekering te nemen, had zij de gelegenheid gecreëerd om die personen gedurende die acht dagen allemaal vast te houden. Zij had dan een uitspraak gedaan en als die zou inhouden dat betrokkenen niet in Nederland mogen blijven, had zij die mensen kunnen vasthouden en ervoor kunnen zorgen dat zij vervolgens het land worden uitgezet. Nu kan zij dat niet meer doen, omdat zij er al driehonderd heeft laten gaan en zij zal er nog vele honderden achteraan laten gaan.

Staatssecretaris Albayrak:

De heer Kamp spreekt zichzelf tegen. Eigenlijk zegt hij: plaats ze als groep meteen in vreemdelingenbewaring. Dat is de enige manier om te bereiken waarom hij vraagt. Ik heb gezegd dat dit individuele beschikkingen zijn waarvoor wij mensen moeten horen. Daar gaat tijd overheen want de rechter-commissaris moet er goed naar kijken. Vervolgens worden er dan beschikkingen tot gevangenzetting afgegeven. Daar hebben wij het over. Als de heer Kamp zegt: doe het individueel, maar mijn doel is om ze allemaal binnen no time in de gevangenis te zetten, dan is mijn antwoord: dat kan niet.

De heer Kamp (VVD):

Wij praten niet over gevangenissen, maar over vreemdelingenbewaring.

De voorzitter:

Mijnheer Kamp, ik zit hier nu vanaf tien over twee. Ik heb de eerste termijn van dit debat niet bijgewoond, maar er is mij gezegd dat dit allemaal uitvoerig is gewisseld in de eerste termijn. Ik stel vast dat u het niet eens bent. Ik stel vast dat u op grond van uw eerste termijn hebt gekozen voor een motie en ik ben van mening dat wij dit debat nu moeten afsluiten. Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoorden. Als zij daaraan nog iets wil toevoegen, kan dat, maar dan ronden wij dit af. De staatssecretaris maakt haar antwoord af zonder verdere interrupties.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik heb mij gericht tot de heer Fritsma, omdat de heer Kamp het vertrouwen in mij al had opgezegd zonder dit debat af te wachten. Ik wil het argument van de heer Fritsma weerleggen dat ik om praktische redenen afzie. Er is een principiële reden, wij doen niet aan asieldetentie, er zijn praktische redenen die ik risicovol acht als het erom gaat deze mensen voor vertrek binnen mijn bereik te houden en er zijn juridische redenen die vooral zijn ingevuld door uitspraken van de Raad van State.

Ik heb de motie van de heer Kamp voor me en als ik haar lees, kan ik niet anders dan concluderen dat ik hem niet heb overtuigd. Ik hoop dat ik de rest van de Kamer wel heb overtuigd. Ik wacht de stemming af.

De heer Van der Staaij (SGP):

De staatssecretaris heeft mijn motie overbodig verklaard. Daarin heb ik de regering gevraagd om een onderzoek naar verruiming van vrijheidsbeperkende en vrijheidsontnemende maatregelen. Ik leid hieruit af dat zij in het onderzoek recht wil doen aan deze motie. Ik zal de motie daarom aanhouden en afwachten waarmee de staatssecretaris voor de zomer komt.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van der Staaij stel ik voor, zijn motie (19637, nr. 1196) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Albayrak:

Vrijheidsbeperking artikel 56 en vrijheidsontneming artikel 59. Ik heb uitdrukkelijk gezegd dat ik die twee artikelen betrek bij de kabinetsreactie en het onderzoek van het WODC.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende motie om half vier te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven