Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 3 april 2008 over de top 20 van minst veilige parkeerplaatsen.

De voorzitter:

Ik herinner de woordvoerders en de bewindslieden eraan dat, als het goed is, de argumenten zijn uitgewisseld in het algemeen overleg. Wegens de volle agenda beperken wij ons tot het indienen van moties door de woordvoerders en het geven van een oordeel daarover door de bewindslieden.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Ik heb u goed verstaan en bovendien zijn inderdaad alle argumenten al gewisseld. Ik ga daarom direct over tot de indiening van twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de groeiende transportcriminaliteit een steeds groter probleem vormt voor transporteurs;

overwegende dat de huidige inzet van justitie in de aanpak van deze vorm van criminaliteit op dit moment te versnipperd is en efficiënter moet;

overwegende dat voor een betere coördinatie en aanpak van deze vorm van misdaad, het wenselijk is om een landelijk orgaan in te stellen, verantwoordelijk voor de bestrijding van transportcriminaliteit;

verzoekt de regering om een speciaal landelijk rechercheteam op te zetten dat zich richt op de aanpak van transportcriminaliteit,De Krom

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Krom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 155(21501-33).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat transportcriminaliteit langs de Nederlandse rijkswegen ernstige vormen aanneemt;

overwegende dat voor het terugdringen van deze vorm van criminaliteit adequaat beveiligde parkeerplaatsen essentieel zijn;

overwegende dat de minister een top 20 heeft opgesteld met de minst veilige parkeerplaatsen;

verzoekt de regering, te onderzoeken om de top 20 minst veilige parkeerplaatsen bovenop de reeds afgekondigde maatregelen te voorzien van camera's en de Kamer op korte termijn hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Krom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 156(21501-33).

Wij zorgen er even voor dat de moties bij beide bewindspersonen op tafel liggen, zodat zij hun oordeel erover kunnen geven.

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. In zijn eerste motie vraagt de heer De Krom ons nogmaals om een speciaal landelijk rechercheteam op te zetten dat zich richt op de aanpak van transportcriminaliteit. Het is bij dit soort dingen nuttig om in het oog te houden dat een VAO een vervolg is op een AO en dat wij dus over dit punt al uitgebreid hebben gesproken in het algemeen overleg. Mocht iemand op een gegeven moment willen nalezen in de Handelingen waarom ik de aanneming van deze motie ontraad, dan verwijs ik bij dezen graag naar het verslag van het algemeen overleg.

Ik wil er desalniettemin nog wel iets over zeggen, want wij hebben een rol voor de bovenregionale recherche. De bovenregionale recherche selecteert onderzoeken die door dat onderdeel van de recherche ter hand worden genomen. Het team ladingdiefstal wordt aangestuurd door het OM in Den Bosch. In het zuiden van het land vinden de meeste ladingdiefstallen plaats. Ik neem aan dat de heer De Krom niet wil dat er een grotere aanrijtijd voor de politie wordt gecreëerd om dit soort criminaliteit aan te pakken. Ik zie de heer De Krom "nee" schudden. Dat registreer ik ook maar even voor die zelfde Handelingen. Het KLPD houdt zich bovendien met het programma transportcriminaliteit bezig. Er wordt dus landelijk een aantal operationele zaken gedaan. De verkeerspolitie heeft daar mensen voor vrijgemaakt. De inzet van lokauto's is daarvan een voorbeeld. Natuurlijk, die worden in het zuiden en oosten van het land ingezet. Zoals u weet – dit hoef ik niet te zeggen, zelfs niet voor de Handelingen – is er weinig landverkeer aan de west- en noordkant van Nederland, dus zij zijn waar zij moeten zijn. Ik verwijs naar wat ik heb gezegd in het algemeen overleg, namelijk dat er goed wordt gewerkt en dat de aanpak van de mensen die met recherche belast zijn, goed is. Bovendien is aan het BVOM een rol toebedeeld. Het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie met de heer Spee als landelijk officier speelt een rol in de aansturing van onderzoeken inzake transportcriminaliteit en werkt dus samen met degenen die ik net noemde. Daarom is er geen reden voor de motie die de heer De Krom heeft voorgesteld. Ik ontraad de aanneming daarvan dan ook.

Minister Eurlings:

Voorzitter. Ik kan het heel kort houden. De motie van de heer De Krom dient een sympathiek doel. Toch moet ik onder korte verwijzing naar wat er tijdens het algemeen overleg is gezegd, de aanneming van de motie in haar huidige vorm ontraden. Wij zijn namelijk een zeer ordentelijk proces met elkaar ingegaan, een proces dat wel degelijk zal leiden tot een onderzoek naar camera's. Daarin kan ik de heer De Krom dan weer tegemoet komen. Hij heeft gelijk dat camera's heel belangrijk zijn. Vele anderen hebben hier in het debat ook op gewezen. De huidige twintig locaties zijn primair "licht & zicht". Daar is ook een budget voor vrijgemaakt. Op twee locaties – tijdens het debat heb ik er locaties aan toegevoegd – zijn wij ook aan het experimenteren met hekken, camera's en toezicht in het algemeen. Er moet toezicht aan worden toegevoegd, want je hebt niets aan een camera als de politie niet heel snel ter plekke kan zijn. Daar komt bij dat wij het gehele proces van categorisering met elkaar aangaan. Daar heeft de heer De Krom samen met andere mensen in het debat voor gepleit. Wij bestuderen welke categorisering moet worden doorgevoerd en vervolgens bij welke categorie camera's horen, waar die moeten komen en hoe de opvolging door de politie moet worden geregeld. Zoals ik heb gezegd, proberen wij met de sector om het Duitse concept van het Autohof te importeren en om iets verder van de autosnelweg zwaarbewaakte parkeerplaatsen te realiseren.

Kort en goed: wij gaan onderzoek doen. Dit is pas een eerste stap in het proces, die twintig plaatsen. Op twee plaatsen gaan wij met camera's experimenteren. Ik zeg de heer De Krom en de rest van de Kamer gaarne toe dat wij uit-en-ter-na zullen onderzoeken welke rol verschillende cameratechnieken kunnen spelen en hoe die zich kan verhouden met het politionele en justitiële toezicht. Om nu dat onderzoek en de lijn van de categorisering te doorkruisen door te zeggen dat op die twintig plekken sowieso camera's moeten komen, lijkt mij niet goed. Daarom ontraad ik de aanneming van de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik neem aan dat de moties aan de stemmingslijst voor morgen zijn toegevoegd.

Naar boven