Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van morgen en als hamerstuk te behandelen:

  • - het voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde inzake mondelinge beantwoording van schriftelijke vragen (31417, nr. 1).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ingevolge artikel 22 van het Reglement van Orde benoem ik in de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten het lid Hamer tot lid.

Op verzoek van de GroenLinks-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Defensie het lid Van Gent tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Vendrik.

Het woord is aan mevrouw Azough.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Mede namens de fractie van de SP vraag ik om een brief van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken over de oproep van de voorzitter van de Nederlandse Politiebond, Hans van Duin, om softdrugs te legaliseren en harddrugs gecontroleerd te verstrekken omdat de huidige strijd tegen drugs volkomen nutteloos is.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Ik begrijp niet goed waarom mevrouw Azough deze vraag nu stelt. Over een halfuur hebben wij een procedurevergadering. In die vergadering kan zij toch ook om die brief vragen?

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ik vraag om een brief van twee ministers en het is gebruikelijk om een dergelijke vraag hier te stellen.

De voorzitter:

Dat kan ik bevestigen.

De heer Teeven (VVD):

Wij hebben weer een afscheidsinterview. Er is iemand die over een maandje weggaat en iets kenbaar wil maken aan de maatschappij. Volgens mij had hij zich beter druk kunnen maken over de politiemensen en hun lonen. Zo'n briefje over deze zaak van de ministers, ik weet niet wat mevrouw Azough daarmee wil doen. Ik hoop niet dat zij een debat over dit onderwerp wil voeren.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Mijnheer Teeven, of er een debat komt of niet, is aan de Kamer. Ten tweede: ik hoop dat er een brief komt en geen briefje. Ik meen dat de heer Van Duin vooral de belangen van de politie op het oog heeft.

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij hebben onlangs een uitgebreid debat gevoerd over deze materie. Het standpunt dat mevrouw Azough noemt, is ook door verschillende fracties in de Kamer verwoord. Ik vraag mij af wat het nieuwe is op dit punt. Gaat het erom wie het zegt of wat er wordt gezegd?

De voorzitter:

Ik denk dat wij volstaan met het doorzenden van het stenogram. De minister kan ook lezen wat hier is gewisseld.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil toch heel kort hierop reageren.

De voorzitter:

Nee, dat wil ik niet. Aldus besloten.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Die uitspraak is van de voorzitter van de Nederlandse Politiebond. Het lijkt mij van belang om, juist als het gaat om de effectiviteit, de werkzaamheden van de politie hierin mee te nemen.

De voorzitter:

Mevrouw Azough, ik vroeg u om dit niet te doen.

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Mevrouw de voorzitter. Ik heb gisteren al gezegd: misschien sta ik hier morgen weer. En ja, hier sta ik weer. Ik wil graag een spoeddebat aanvragen over het rapport van het SCP en het besluit van het kabinet in overleg met de VNG, om geld voor huishoudelijke zorg van de thuiszorg terug te vragen van de gemeenten. Ik vraag dit spoeddebat aan mede namens mevrouw Agema.

De voorzitter:

Ik meen dat wij gisteren hebben afgesproken dat zou worden bezien of het mogelijk is dat er op korte termijn een algemeen overleg wordt gevoerd over dit onderwerp.

Mevrouw Kant (SP):

Dat is de reden dat ik hier vandaag weer sta. Wij hebben vanmorgen tijdens de procedurevergadering uitbreid geprobeerd om tot een spoed-AO te komen. Liefst deze week, maar mijn fractie heeft zelfs nog de ruimte geboden om de eerste week na het reces specifiek over dit onderwerp van de financiering van gedachten te wisselen. Er was echter onvoldoende steun voor dit voorstel. Ik vind dit dusdanig spoedeisend, gelet op het signaal naar de thuiszorg, dat ik vraag om dit debat nog deze week te mogen voeren.

De voorzitter:

Ik wijs de leden erop dat het morgen­avond dan weer twee uur later wordt. Er zijn 30 steunbetuigingen voor dit overleg.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Ik was vanochtend bij het overleg. Ik heb toen gezegd dat ik ook graag over dit onderwerp wil praten, maar wel in het kader van de voortgangsrapportage Wmo die ons in april is toegezegd. Ik heb voorgesteld om zo snel mogelijk na het reces dit algemeen overleg te plannen. Wij kunnen dan spreken over het belanghebbende onderwerp dat mevrouw Kant agendeert, maar ook over allerlei andere zaken en dan in onderlinge samenhang. Dit lijkt mij de juiste volgorde der dingen. Ik vraag mevrouw Kant om zich bij dit voorstel aan te sluiten.

De heer Jan de Vries (CDA):

De CDA-fractie vindt het zeer spijtig dat mevrouw Kant het elke keer weer nodig vindt om ontijdige spoeddebatten aan te vragen. Daarmee probeert zij de democratische besluitvorming in de procedurevergadering te overrulen. Dat vinden wij misbruik van het instrument van het spoeddebat. Wij hebben geen behoefte aan dit spoeddebat, omdat het de plenaire agenda onnodig belast. Het kan, zoals mevrouw Van Miltenburg schetste, in de commissie worden afgehandeld.

De voorzitter:

Ja, maar het is ook een "fact of life" dat ... U kent de regels. Ik heb gisteren vastgesteld, en dat is ook in het Presidium zo besloten, dat als er 30 leden zijn die dat willen en de leden zijn bereid om nog eens in de commissie te kijken of het een spoedoverleg kan worden ... Ik kan natuurlijk niet van hieruit overrulen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Een opmerking van de orde. Het ging gisteren over het aanvragen van een regulier debat en niet om een spoeddebat. Voor een regulier debat is een gewone meerderheid nodig. Die was er niet en nu overigens ook niet.

De voorzitter:

Daar heeft u helemaal gelijk in.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Dat is precies wat ik wilde zeggen. Het gaat allang niet meer over de vraag of het er komt of niet. Het komt er. Ik wil wel onderstrepen dat wij vanmorgen in de procedurevergadering de fractie van de SP erop hebben gewezen dat wij op heel korte termijn in principe eenzelfde overleg kunnen houden, maar dan in meer samenhang. Als wij elke keer uit afgesproken overleggen een puntje halen om daarover een spoeddebat aan te vragen, dan kunnen wij beter onze tenten opslaan in de plenaire zaal, want zo gaat het natuurlijk niet.

De voorzitter:

Zo zijn wel de regels en daar heb ik mee te maken. En ik heb 30 leden voor het debat. Nog één poging van mevrouw Van Miltenburg?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Nog één ordevoorstel. Als het dan een spoeddebat moet worden, wil ik vragen of wij er niet een spoed-AO van kunnen maken. Dan hoeven wij in ieder geval niet alle Kamerleden in dit huis daar nog voor het reces mee te belasten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Die kans is vanochtend niet aangegrepen in de procedurevergadering. Wij hebben toen alle argumenten goed naar voren gebracht.

Ik wil ook nog even inhoudelijk reageren op de heer De Vries. Ontijdig? Weet u waarom dit spoeddebat plaatsvindt? Waarom ik dat vraag samen met de PVV? Ik doe dat, omdat het kabinet ontijdig geld terugvraagt, dat bestemd is voor de thuiszorg. Er is één partij die hier ontijdig bezig is en dat is het kabinet. Ik zou het kabinet graag terugfluiten. Op een specifiek punt van de problemen die op dit moment spelen, zijn beloftes geschonden en dat lijkt mij alle reden om over dat specifieke punt deze week een spoeddebat te houden.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, de kern van een spoeddebat...

Mevrouw Kant (SP):

Het had anders kunnen aflopen als...

De voorzitter:

Mevrouw Kant!

Mevrouw Kant (SP):

...u zich wat coulanter had opgesteld in de procedurevergadering.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, de kern van een spoeddebat is dat u daar de steun van 30 leden voor heeft. In inhoudelijke argumentatie hebben wij niet voorzien. Dat zijn nu eenmaal de regels.

Mevrouw Kant (SP):

Daar wil ik toch een opmerking over maken.

De voorzitter:

Nee, nee. Ik ben nu aan het woord.

Mevrouw Kant (SP):

Maar...

De voorzitter:

Ik ben nu aan het woord. U hoeft niet te argumenteren, want u heeft er 30. Dat hebben wij vastgesteld. Dat doen wij bij andere debatten ook. Er is één ding dat ik u voorstel. Ik vraag dat aan de leden. U ziet de situatie. U kunt nu nog het voorstel van mevrouw Van Miltenburg in overweging nemen als u dat zou willen. Ik vraag mevrouw Kant of zij bereid is om toch nog te overwegen om er dan een spoedoverleg van te maken. Ik wil toch kijken of wij op die manier de agenda van morgen kunnen ontlasten.

Nee, nee, nee, mevrouw Leijten, ik snap dat u popelt om mij te helpen, maar wij redden het alleen.

Mevrouw Kant (SP):

Ik permitteer mij toch om een opmerking te maken over wat u net zei. Ik ben niet voor: 30 is 30 en dus geen argumentatie meer. Dat is precies de kant die wij niet op moeten. Ik heb goede argumenten aangedragen waarom ik vind dat er deze week nog een debat moet plaatsvinden. Ik zou ook op basis van argumenten hier willen besluiten om al dan niet een debat te houden. Dan is er uiteindelijk de 30-ledenregel. Maar ik wil het wel zo handhaven, want als wij hier niet meer mogen argumenteren, hebben wij echt een probleem.

De voorzitter:

Naar aanleiding van de evaluatie van de 30-ledenregel...

Nee, mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Het voorstel is vanochtend afgewezen in de procedurevergadering, op basis van goede argumenten. Wij kunnen wel een algemeen overleg houden, maar dan ga ik alsnog een VAO aanvragen, want ik wil het kabinet terugroepen. Het debat kan wat mij betreft vrij kort. Het gaat specifiek over dit punt. Ik dien daar een motie over in om het kabinet terug te roepen en dan zijn wij morgen klaar.

De voorzitter:

Wij gaan voor morgen een spoeddebat plannen. Dank u wel.

Ik wil u wel nog één keer zeggen – voordat daar nou weer allemaal onrust over ontstaat – dat wij bij de evaluatie van de 30-ledenregel afgesproken hebben dat het een kwestie van tellen is, omdat de leden van elkaar niet kunnen beoordelen of iets spoedeisend is of niet. Dat is nu eenmaal zoals het gaat.

Mevrouw Kant, u hebt nog een voorstel.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik heb nog een hele rits rappels voor antwoorden op schriftelijke vragen. Het betreft de mede namens collega Van Gerven aan de minister van VWS gestelde vragen over zelfstandige behandelcentra; de vragen die ik samen met mijn collega Leijten heb gesteld aan de staatssecretaris van VWS over de problemen in de thuiszorg met het stagneren van extramurale zorg; de vragen van mevrouw Langkamp over jeugdigen met zowel een licht verstandelijke handicap als psychische persoonlijkheidsstoornissen; de vragen van de leden De Wit en Van Gerven aan de staatssecretarissen van Justitie en VWS over de aanbesteding van medische zorg voor asielzoekers, en tot slot de vragen van mijn collega Van Gerven aan de minister van VWS over de subsidiëring van gezondheidscentra in de Vinexgebieden. Al deze vragen zijn niet tijdig beantwoord.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.

De spreektijd voor het spoeddebat waar wij het daarvoor over hadden, wordt drie minuten.

Het woord is aan de heer Jan Jacob van Dijk.

De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):

Voorzitter. Morgen vindt er een algemeen overleg plaats over bewegingsonderwijs in het primair onderwijs. Mijn vermoeden is dat wij het niet helemaal eens kunnen worden in dat AO. Ik verzoek u daarom om morgen al tijd te reserveren voor een VAO en dat te doen voordat wij gaan stemmen. De besluitvorming hierover moet namelijk voor 1 mei hebben plaatsgevonden.

De voorzitter:

Daar zal ik goede nota van nemen. Ik zie instemmend geknik, dus zullen wij het VAO toevoegen aan de agenda van morgen. Uit uw fractie bereikte mij het verzoek om morgen zo vroeg mogelijk te stemmen, dus neem ik aan dat uw fractie ook goed op de hoogte is van dit verzoek.

De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):

Het tijdstip van stemmen mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van de besluitvorming.

De voorzitter:

Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik hoop dat wij dat allemaal zijn.

Het woord is aan de heer Graus.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik wilde graag een spoeddebat aanvragen naar aanleiding van een stuk dat vanmorgen in De Telegraaf stond over de dreigende teloorgang van de Zeeuwse mosselsector. Die is mogelijk te wijten aan een te strikte Nederlandse interpretatie van Europese natuurwetgeving. Dat is wat ik een jaar geleden al voorspeld heb. Vandaar dat ik een spoeddebat aanvraag.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het betreft vragen van de PvdA-Europarlementariërs. Ik wil de heer Graus vragen of hij ook genoegen zou kunnen nemen met een reactie van onze minister op dat...

De voorzitter:

Nee, nee, mevrouw Jacobi, de kern van dit verzoek...

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Oké. Ik ben tegen een spoeddebat om de reden dat wij eerst nieuwe gegevens nodig hebben. Ik zou graag een brief van de minister willen.

De heer Koppejan (CDA):

Ik onderschrijf het verzoek om een brief aan de minister te vragen en nu geen spoeddebat te voeren. Dat biedt ons ook de gelegenheid om de antwoorden af te wachten van de Europese Commissie op de vragen van de CDA-vertegenwoordigers in het Europees Parlement.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ook de VVD-fractie steunt het verzoek om een spoeddebat niet, maar wel het verzoek om een brief. Wij hebben hierover al uitgebreid met de minister gedebatteerd en weten wat wij daaraan moeten veranderen. Er zijn zelfs al moties en amendementen over ingediend, dus wij willen nu graag een brief.

De heer Polderman (SP):

Het probleem is urgent, maar ingewikkeld, dus ik steun het verzoek om eerst een brief te vragen en geen spoeddebat te houden.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Voor de SGP-fractie geldt ook dat wij graag een brief hierover willen hebben.

De voorzitter:

Mijnheer Graus, u hebt steun voor een brief.

De heer Graus (PVV):

Mag ik een korte reactie hierop geven? Tegen mevrouw Snijder-Hazelhoff zeg ik dat ik uiteraard bij die debatten heb gezeten en dat ik zelf ook altijd een van de eerste indieners van moties ben geweest. Echter, het gaat mij er nu om dat nieuwe zaken aan het licht zijn gekomen. Dat stond vanochtend ook in De Telegraaf. Het zou netjes zijn als de fracties van CDA en PvdA hun collega's in Brussel steunen, maar...

De voorzitter:

Mijnheer Graus, u hebt geen steun voor een spoeddebat.

De heer Graus (PVV):

Nee, maar dan wordt...

De voorzitter:

Wij gaan daar niet nog een tweede ronde over praten. Het was zo helder als glas. U hebt wel steun voor een brief.

De heer Graus (PVV):

Oké. Dan moeten wij het met die brief doen, als second best.

De voorzitter:

Na ommekomst van die brief kan er altijd nog een debat komen. Daar kunnen wij altijd nog toe besluiten.

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. De vaste commissie voor Financiën heeft zojuist het overleg met de bewindslieden van Financiën afgerond over corporate governance en het is belangrijk dat wij het verslag van dat overleg na het reces zo snel mogelijk op de agenda zetten. Dat is mijn verzoek.

De voorzitter:

Het verslag van dat algemeen overleg wordt toegevoegd aan de agenda van na het reces.

Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de regeling van werkzaamheden. Wij gaan spoorslags verder met de tweede termijn van het debat over de asielaanvragen van Chinese asielzoekers.

Naar boven