De voorzitter:

Geachte medeleden.

Wij worden vaak in beslag genomen door de problemen van de dag. Aan het begin van deze week is er echter reden tot grote vreugde. Vreugde over de geboorte van Prinses Amalia, een blakende baby, tweede in de lijn van opvolging op de troon. Velen in en buiten ons land en ook velen van ons hebben zondagavond de enthousiaste woorden gehoord van de trotse vader, Prins Willem-Alexander. Net zo velen zijn blij voor de trotse moeder, Prinses Máxima. Enkele van onze medeleden weten uit recente ervaring welke blijdschap de komst van een jong leven in een gezin brengt. De voorzitter van de Eerste Kamer en ik hebben eergisteren namens u allen onze gelukwensen naar buiten gebracht, maar het is goed om dat hier vandaag in de Kamer in uw bijzijn nogmaals te doen.

Natuurlijk wensen wij vandaag ook Koningin Beatrix geluk met de geboorte van haar tweede kleinkind. Wij konden zien, zondag en ook wel daarvoor, hoe zij geniet van de rol van grootmoeder. Bij deze vreugdevolle gelegenheid denken wij ook terug aan Prins Claus, wiens persoonlijkheid nog zo sterk voortleeft in de herinnering van iedereen die hem gekend heeft. Moge zijn betrokkenheid bij mensen en bij de wereld zich ook in Prinses Amalia manifesteren. Dat zal haar helpen te zijner tijd de bijzondere staatsrechtelijke positie te kunnen vervullen die in de Grondwet is vastgelegd.

Ook feliciteren wij graag Prinses Juliana en Prins Bernhard. Zij waren al enige tijd overgrootouders. Maar nu zijn, voor zover ik weet, voor het eerst in onze geschiedenis vier generaties in ons midden van leden van de familie van Oranje die de koninklijke waardigheid hebben gedragen, dragen of zullen dragen. Alleen al die bijzondere situatie doet ons terugkijken en vooruitkijken. Prinses Juliana en Prins Bernhard hebben de functies van koningin en prins-gemaal in soms moeilijke omstandigheden vervuld en hebben ervaren welke eisen die uitzonderlijke taken stellen. Dat geldt evenzeer voor Hare Majesteit Koningin Beatrix. Hun kleindochter en achterkleindochter treedt – hoewel haar vader haar de eerste dag daar nog niet over heeft willen inlichten – nu in hun voetsporen en zal evenzeer een bijzondere relatie met de volksvertegenwoordiging hebben. Wij hopen overigens wel dat de prinses in de jaren daarvoor een ongestoorde en prettige jeugd zal kunnen hebben.

Er is echter niet alleen aanleiding om naar de toekomst te kijken, maar ook, kort, naar het verleden. Staat u mij toe om zelfs 600 jaar terug te gaan, naar het jaar 1403, waarin de band tussen de Nederlanden en het huis van Nassau ontstond doordat graaf Engelbert van Nassau zich in Breda vestigde. In die 600 jaar is er voldoende gebeurd in ons deel van Europa om geschiedenisboeken te vullen. Maar er is ook veel continuïteit of, misschien moeten wij zeggen, geleidelijke verandering in plaats van de schoksgewijze verandering die veel andere landen ondervonden. Dit geldt ook voor de positie van de familie van Nassau, later van Oranje Nassau. Er is soms gezegd dat ons land niet in de eerste plaats gehecht is aan de monarchie, maar aan het huis van Oranje Nassau.

Ik spreek de hoop en het vertrouwen uit dat die eeuwenoude band op eigentijdse wijze zal voortgaan met de prinses die zondag geboren is. Wij wensen haar een goede gezondheid en veel levensvreugde, samen met haar ouders.

Graag spreek ik bij dezen namens u allen een welgemeend "hoera" uit voor Prinses Amalia!

Minister Balkenende:

Voorzitter. Op een winterse zondagmiddag in december gebeurde er in Nederland iets hartverwarmends. De Prins van Oranje en Prinses Máxima werden de gelukkige ouders van een gezonde dochter. Die gebeurtenis vervulde ons allemaal met blijdschap. De trotse vader zei nog dezelfde avond dat zijn dochter de mooiste baby van de hele wereld was, een gevoel dat alle jonge ouders uit eigen ervaring zullen herkennen. De eerste beelden van de kleine prinses riepen bij iedereen veel vertedering op. Een prachtige dochter die in de armen van haar vader alle aandacht van de media rustig over zich heen liet komen. Dat wekt vertrouwen voor de toekomst. Wij wachten af of zij later net zo ad rem op fotografen zal reageren als haar vader op jonge leeftijd deed.

De beide ouders wens ik van harte geluk namens de raad van ministers van het Koninkrijk. De Prins van Oranje en Prinses Máxima hebben vol verwachting naar de komst van hun kind uitgekeken. Zij zijn blij en dankbaar dat alles goed is verlopen en zij verheugen zich op de komende periode waarin zij hun dochter met alle liefde en aandacht zullen omringen. Onze hartelijke gelukwensen gaan ook uit naar Hare Majesteit de Koningin. Zij was, zoals wij zagen bij haar aankomst bij het ziekenhuis, duidelijk opgetogen bij de geboorte van haar tweede kleinkind. Ook de ouders van Prinses Máxima wensen wij geluk, evenals de overgrootouders en verdere familie van de kleine prinses.

Vanmorgen heeft de Prins van Oranje aangifte gedaan van de geboorte van zijn dochter. Zij heet Catharina-Amalia, een bewuste eigen keuze van haar ouders en een keuze met inhoud. Catharina is van Griekse oorsprong en betekent rein en zuiver. Amalia, haar roepnaam, is van oorsprong Germaans en betekent beschermster in de strijd. De toekomstige Prinses van Oranje heeft daarmee een naam die niet alleen heel mooi klinkt, maar die ook heel mooi past bij de rol die zij in haar latere leven zal vervullen. Het zijn betekenissen die ook goed passen bij de rol van ons vorstenhuis. Bij een nationale gebeurtenis als deze staan wij haast automatisch ook stil bij de betekenis die zij heeft voor ons land. Bijna twee eeuwen geleden, op 16 maart 1815, nam Willem I de titel van Koning der Nederlanden aan. De speciale band van ons volk met het huis van Oranje is echter al aanmerkelijk ouder en dateert van de 16de eeuw. Die band is een onlosmakelijk deel van onze nationale identiteit. De directe lijn van het huis van Oranje zet zich nu in de volgende generatie voort en dat stemt tot blijdschap. Onze samenleving herbergt veel uiteenlopende belangen en culturen. In die veelkleurige samenleving vol verschillen is het huis van Oranje een samenbindende kracht.

Een kracht die ons eraan herinnert dat wij in onze diversiteit toch ook bij elkaar horen. De functie van het koningschap in onze parlementaire democratie blijft bijzonder waardevol en belangrijk, ook in de verder gelegen toekomst wanneer de pas geboren prinses onze koningin zal zijn. Dat ligt echter nog ver van ons.

Toen een journalist de Prins van Oranje zondagavond vroeg wanneer hij zijn dochter over haar bijzondere positie in ons staatsbestel zou inlichten, zei hij: "Vanavond nog niet." Het tekent het spanningsveld waarin de kleine prinses zal opgroeien. Wij gunnen haar allemaal het geluk van een gewone jeugd. Tegelijkertijd speelt haar toekomstige rol natuurlijk steeds mee op de achtergrond. Haar ouders zijn zich daarvan zeer bewust, maar vragen terecht om rust en privacy. Wij hopen dat de jonge prinses op een prettige en natuurlijke manier kan opgroeien en dat iedereen haar recht op gelukkige en ongestoorde jeugdjaren zal respecteren.

Na de geboorteaangifte vanmorgen zei de Prins van Oranje dat hij zich bewust was van elke stap die hij zette wanneer hij zijn dochter vasthield. Dat is heel herkenbaar. Een kind is zo kwetsbaar. Je bent er heel voorzichtig mee. Je wilt het koesteren en hoeden. Elke keer word je even stil als je ziet hoe klein toch een groot wonder kan zijn. Die liefde gaat nooit meer weg. Elke stap die je zet wordt voortaan medebepaald door de aanwezigheid van het kind in je leven. Dat is heel mooi en iets heel bijzonders.

Wij wensen het jonge gezin van de Prins van Oranje en Prinses Máxima al het goede voor de toekomst.

(Tekenen van instemming uit de zaal)

De voorzitter:

Ik bedank namens u allen de minister-president. Ik schors nu de vergadering voor enkele ogenblikken, waarna wij afscheid nemen van mevrouw Terpstra.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik deel u mee dat er een brief is binnengekomen van het lid mevrouw E.G. Terpstra. Ik lees u graag die brief nu voor.

"Geachte voorzitter,

Het is mij vreemd te moede nu ik me ertoe zet u dé brief te schrijven waarin ik u meedeel dat ik met ingang van maandag 15 december 2003 mijn lidmaatschap van Voorzitteruw Kamer wens te beëindigen.

Na 26 prachtige jaren in de politiek (om precies te zijn 8309 dagen als Kamerlid en daartussendoor ook nog 4 jaar als staatssecretaris) heb ik ervoor gekozen (of wellicht beter gezegd: bén ik gekozen) om als voorzitter van het NOC/NSF de komende jaren de sport te dienen. Ik ervaar dit als een grote eer en een fantastische uitdaging en ik popel om me aan deze nieuwe taak te wijden! Maar, zoals een groot sportman al zei: "elk voordeel heeft zijn nadeel"! Het afscheid van de politiek en vooral van de mensen in de politiek valt mij zwaar.

Toen ik op de verkiezingsavond van 25 mei 1977 om vijf voor twaalf 's nachts via een restzetel die van de KVP (!) naar de VVD overging, voor de eerste keer gekozen was tot Kamerlid – in een Kamer met het nog maar een handvol vrouwen – voorspelden Binnenhofkenners mij geen lange politieke carrière: "een vrouw en ook nog eens ex-topzwemster, dat is geen blijvertje", zo schreef men. Maar Hans Wiegel, mijn eerste fractievoorzitter, zag het anders. Hij verwelkomde mij met de woorden: "Het is voor het eerst dat ik mevrouw Terpstra mag feliciteren dat zij als laatste heeft 'aangetikt"' en hij voorspelde mij dat ik zou gaan genieten van het Kamerlidmaatschap dat hij typeerde als "een hondenbaan om van te houden". En genoten heb ik! Meer dan dat: ik heb het al die jaren als een groot voorrecht beschouwd Kamerlid te mogen zijn, zelfs als we weer eens verschrikkelijk moesten bezuinigen en politieke keuzes me daarbij soms zwaar vielen. Omdat – ik zeg het nu nog maar eens voor het laatst – het niet gaat om de cijfers, maar om de mens achter de cijfers!

Meneer de voorzitter. Veel is veranderd in de politiek, ik mocht het allemaal meemaken. Wat niet veranderde was steeds weer die afscheidsbrief, de een wat langer dan de ander, bijna altijd met vermaningen, beschouwingen, een laatste goede raad. Nog nooit heb ik evenwel meegemaakt dat de Kamer zich daar een jota van aantrok. En zo hoort het ook, de Kamer en de politiek worden gevormd door hen die blijven, niet door hen die vertrekken. Dus zal ik niet oproepen tot het behoud van fair play in de politiek. Ook zal ik het niet hebben over de noodzaak actief te waken over de waardigheid van het parlement, opdat het parlement het gezag behoudt dat nodig is voor het behoeden van de democratie! Ik heb mijn bijdrage geleverd, het is nu aan u! Maar weet: ik hou u allen in de gaten!

Ik zei het al, ik voel me een bevoorrecht mens. Ik ben mijn partij, de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, oprecht dankbaar dat zij mij iedere keer weer op een verkiesbare plaats wilde zetten. En ik ben de kiezers, mijn kiezers, dankbaar voor hun voorkeurstem. Ik heb hun vertrouwen nooit vanzelfsprekend gevonden, ik heb er altijd extra aangetrokken om dat vertrouwen ook echt waard te zijn. Binnen en buiten de Kamer, samen met mijn collega's uit de eigen fractie en als het kon ook met die uit andere fracties. Dank voor de collegialiteit die u mij schonk, dank voor al die mooie, leuke, spannende, moeilijke, hilarische en soms ook verdrietige momenten die wij deelden! Sommigen vinden ons parlement wel eens een tikje saai. Ik zeg u: we hebben het mooiste parlement ter wereld!! U bent me zo dierbaar!

Dank ook aan al die andere medewerkers die hier in dit huis werken, met wie we als vele radertjes die elkaar nodig hebben samen een team vormen. Sommigen ken ik al meer dan twintig jaar, anderen nog maar kort. Maar allen zo belangrijk voor het Kamerwerk! Ik zou u wel een voor een willen opnoemen, van mijn pm'ers die destijds nog Bikkers ("bewerktuiging individuele Kamerleden") heetten, onze fractiemedewerkers en de griffiers tot en met mijn geliefde bodes; van de schoonmaakdienst tot en met het secretariaat, van het archief en de docubalie, de repro en de beveiligingsdienst, tot en met de telefonisten, de kelners en mijn favoriete koks enz., enz.; heel veel dank, wat zal ik jullie allemaal missen!

Mijnheer de voorzitter. Veroorloof mij, als voorzitter van het NOC/NSF, u alsnog, bij nader inzien, één enkele goede raad te geven. Nee, ik zal u niet aanraden de wave aan te vangen wanneer een begroting is aangenomen. Een wave is pas een wave als iedereen meedoet, ook de oppositie, ook het bobovak-K.

Nee, het betreft de appreciatie van het recente rapport van de Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid over de bewegingsarmoede. Als de Kamer hier serieus wat aan wil doen (en hoezeer is dat niet nodig, al was het alleen vanuit preventief volksgezondheidsbeleid) zit er maar één ding op: vanaf heden weer stemmen met zitten en opstaan!

Graag wens ik u allen persoonlijk het allerbeste toe, het ga u goed,"

was getekend: Erica Terpstra.

(Staande ovatie)

De voorzitter:

Geachte mevrouw Terpstra. Met uw vertrek uit de Kamer verliezen wij ons naar anciënniteit oudste lid, maar tegelijk wat betreft uw enthousiasme en bevlogenheid een van de jongste leden. Die anciënniteit bedraagt zondag, u schreef het zelf al, 8321 dagen; 8321 x 24. Eigenlijk komen daar nog zo'n 1200 dagen bij toen u als staatssecretaris adviserend lid van de Kamer was. Er is slechts één vrouwelijk Kamerlid in onze parlementaire geschiedenis dat langer heeft gediend dan u: de freule, voor de jongeren onder ons freule Wttewaal van Stoetwegen, met 9302 dagen! U heeft dus weer, mevrouw Terpstra, een zilveren medaille verdiend!

Hoe moeten we uw enthousiasme meten? Misschien door het aantal keren dat u bekenden en minder bekenden in de wandelgangen van dit gebouw met "hoi" begroet, terwijl u vervolgens zingend en neuriënd uw weg vervolgt, vaak met een grijs blad voor u met iets erop. Of meten we het af aan uw aanstekelijke lach? Of aan uw enorme energie? Of aan het enorme aantal kilometers dat u per jaar voor uw politieke werk door heel Nederland snelt? Voor u is het hele land één regio. Elke dag duurt u te kort. Maar gelukkig gelooft u in reïncarnatie en slaagt u erin het geloof in reïncarnatie op anderen over te brengen, evenals het gevoel dat aan elk probleem wat te doen is en dat het nooit te laat is!

Met dat enthousiasme, uw inzet en bevlogenheid behaalde u tijdens negen verkiezingen 733.871 voorkeurstemmen. Dat wil zeggen dat u ruim 45 maal op eigen kracht uw Kamerzetel had kunnen veroveren! U bent dan ook al jaren het bekendste Kamerlid van het land: ruim 90% van de bevolking kent u en u kent ook ongeveer 90% van de bevolking. Die bekendheid komt niet slechts door uw zwemprestaties, uw oranje shawls of uw – staat u mij toe – opvallende verschijning. Nee, ook en in de eerste plaats heeft u die te danken aan uw inzet, aan uw betrokkenheid, uw kennis van zaken en aan het feit dat u ieder mens serieus neemt en in zijn of haar eigen waarde laat!

U hebt in de Kamer het voorzitterschap vervult van de vaste commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de tijdelijke commissie Biotechnologie. U was lid van het Presidium en ondervoorzitter van de Kamer. Ik dank u namens de Kamer voor alles wat u in al die jaren in deze en andere functies voor de Kamer als geheel hebt gedaan.

U hebt ook een grote bijdrage geleverd aan het parlementaire modegevoel, bij de hoedenparade op prinsjesdag. U bent ook daar trendsettend geweest, met perswaarderingen over het hoofddeksel als UFO, teletubbie, kachelpijp, een geïmplodeerde fez en een rode kernreactor. Dat waren echter slechts de parlementaire journalisten. De modejournalisten wisten wel beter! Die benoemden u in 1999 tot derde in de lijst van best geklede politici.

Uw maidenspeech hield u op 21 februari 1978 ter gelegenheid van de behandeling van de begroting Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Hoewel het onderwerp het milieubeleid was, kon u niet nalaten de volgende laatste volzin uit te spreken: "mijnheer de voorzitter, u moet mij vergeven: als de bewindspersonen naast al die grote problemen het ook nog voor elkaar krijgen de Wet hygiëne en veiligheid zweminrichtingen te herzien, bent u mij dubbel zo lief." Dat u zelf zulke zweminrichtingen heel vaak van binnen hebt gezien, weten bijna alle Nederlanders tot op de dag van vandaag.

Sport, maar in het bijzonder sport voor gehandicapten ligt u zeer na aan het hart. "Een gehandicapte hoeft helemaal niet zielig te zijn", zei u in vele vraaggesprekken. Uw eerste schriftelijke vraag dateert van 22 augustus 1977 over het verlenen van financiële steun aan het therapeutisch paardrijden voor lichamelijk en geestelijk gehandicapten. De in uw ogen onbevredigende beantwoording hebt u op een later moment aangegrepen door bij de behandeling van de begroting een motie hierover in te dienen, die bij zitten en opstaan is aangenomen. Dat was inderdaad in die tijd onze wijze van stemmen, te vergelijken met de wave die u in stadions nogal eens tegenkomt of zelf teweeg brengt. U schrijft er zelf over. Maar ik heb goed nieuws voor u: gisteren hebben de deelnemers aan het nationaal jeugddebat in deze plenaire zaal, onder mijn leiding, een prachtige wave gedaan.

De sport loopt in al zijn aspecten als een rode draad door uw leven. "Sport is de beste school voor het leven", zo stelde onlangs de heer Adolf Ogi, adviseur van secretaris-generaal Kofi Annan, over de bijdrage die sport kan leveren aan een beter perspectief voor de kansarme jeugd in ontwikkelingslanden en oorlogsgebieden. "Je leert verliezen zonder dat je hele wereld instort, je leert winnen zonder te denken dat je de beste bent, je leert tegenstanders te respecteren, je krijgt iets mee van solidariteit; eigenlijk is het de beste school voor politici. Wat de politiek soms niet voor elkaar krijgt, lukt de sport wel", aldus de heer Ogi. Hij brengt daarmee, ik ben daarvan overtuigd, een belangrijk aspect van uw levensfilosofie tot uitdrukking.

Maar ongetwijfeld zult u nu gaan aantonen dat de politiek ook een goede leerschool is voor de sport. De sportwereld zal onder meer ervaren dat u een meester bent in het voorzitten van vergaderingen. Charismatisch leidde u in de Kamer de moeilijkste bijeenkomsten. Ook de plenaire vergadering leidde u vaak met strakke hand, maar altijd rechtvaardig en met veel humor.

Mevrouw Terpstra, u hebt – om in zwemtermen te spreken – vele parlementaire keerpunten meegemaakt. Bij het keerpunt voorzitterschap NOC/NSF hebt u onlangs – vanuit een ogenschijnlijke underdogpositie – als eerste aangetikt. Dat is een keerpunt dat een belangrijke wending betekent in uw leven na de Tweede Kamer. Wij kunnen ons de Tweede Kamer zonder Erica Terpstra nog niet voorstellen. En ik weet zeker dat u uw leven zonder Tweede Kamer ook nog niet voor ogen ziet. We zullen u heel erg missen. Als collega, als commissievoorzitter, als debater, als iemand die altijd belangstelling voor iedereen hier in huis toont, als raspolitica en voor sommigen als goede vriendin, Mevrouw Terpstra, u bent een kanjer!

(Applaus)

De voorzitter:

Van de brief van mevrouw Terpstra is mededeling gedaan aan de Kiesraad die op zijn beurt de noodzakelijke vervolgstappen zal nemen.

Naar boven