Aan de orde zijn de stemmingen over vier moties, ingediend bij het debat over een nieuwe OV-studentenkaart, te weten:

- de motie-Rabbae c.s. over handhaving van de OV-kaart na 1 januari 1999 (25374, nr. 5);

- de gewijzigde motie-Bakker over vrije keuze voor nieuwe studenten (25374, nr. 10);

- de motie-J.M. de Vries over afwijzing van de overeenkomst (25374, nr. 7);

- de motie-Rehwinkel over middelen om de huidige regeling te continueren (25374, nr. 8).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:

Tijdens de heropening hebben de heren Lansink en Rabbae een suggestie gedaan over de volgorde van stemming. Het staat mij echter niet helder voor de geest welk voorstel dat was. Dat moeten wij dus nu even weten.

De heer Lansink (CDA):

Bij toeval is de volgorde die gedrukt staat, de goede volgorde.

De voorzitter:

Bij toeval zelfs. Bij wijsheid van de griffie is de volgorde goed.

In stemming komt de motie-Rabbae c.s. (25374, nr. 5).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, het GPV, de SGP, de RPF, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV en de CD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bakker (25374, nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de PvdA, D66, het GPV, de SGP, de RPF, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV en de CD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-J.M. de Vries (25374, nr. 7).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rehwinkel (25374, nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de PvdA, D66, het GPV, de SGP, de RPF, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV en de CD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil graag aan de minister van OCW vragen of hij bereid is om beide moties uit te voeren.

Minister Ritzen:

Voorzitter! Er is in het kabinet gelegenheid geweest om van gedachten te wisselen, ook over de kans dat deze moties zouden worden aangenomen. Het zijn moties die ons sympathiek voorkomen, maar gezien de extra claim op middelen – dat staat ook in de brief die ik vandaag heb verstuurd – zullen wij de motie-Bakker en de motie-Rehwinkel niet uitvoeren.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Dan vraag ik om een heropening van de beraadslaging om een motie in te kunnen dienen.

De voorzitter:

Ik stel voor, eerst de stemmingen af te maken.

Het voorstel van de voorzitter wordt met algemene stemmen verworpen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek van de heer Rabbae te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Het is nu duidelijk dat de Kamer in meerderheid de regering verzoekt om extra middelen te vinden voor het handhaven van de huidige OV-studentenkaart. De regering bruuskeert de Kamer door pertinent te weigeren dit verzoek van de Kamer over te nemen en uit te voeren. Dat is voor mijn fractie, samen met de fracties van het CDA, de SP en de groep-Nijpels, reden om de volgende motie in te dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de minister van OCW in de principeovereenkomst met de openbaarvervoerbedrijven de mogelijkheid behoudt om tot 1 augustus 1998 alsnog een week-weekendkaartcontract voor alle studenten te sluiten, conform artikel 10 van het contract, zoals op 20 juni 1997 door de ministerraad is goedgekeurd;

overwegende, dat de Kamer de regering heeft gevraagd om de middelen die daartoe nodig zijn, tijdig vrij te maken;

overwegende, dat de minister niet bereid is dit verzoek van de Kamer uit te voeren;

keurt deze handelwijze af,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rabbae, Lansink, Poppe en Nijpels-Hezemans. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (25374).

Minister Ritzen:

Ik heb hier geen kabinetsberaad over kunnen voeren, maar ik mag aannemen dat het kabinet als geheel deze motie ontraadt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Er is een motie van afkeuring ingediend en daar moeten wij eerst over stemmen. Mij blijkt dat er geen behoefte is aan een korte schorsing voor fractieberaad en om kennis te kunnen nemen van de geschreven tekst.

In stemming komt de motie-Rabbae c.s. (25374, nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, het GPV, de SGP, de RPF, het CDA, de groep-Nijpels en het AOV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven