Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 103, item 61 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 103, item 61 |
Aan de orde is het tweeminutendebat Nationale grondstoffenstrategie (CD d.d. 29/06).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Nationale grondstoffenstrategie. We hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer, maar ik sluit niet uit dat er net nog eentje aan is toegevoegd, maar dat zullen we dan zien. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Erkens. Die staat al, dus die nodig ik uit om niet te gaan zitten, maar meteen door te lopen, zodat hij het woord kan nemen en zijn inbreng kan leveren.
De heer Erkens (VVD):
Dag, voorzitter. Eén motie op dit mooie tijdstip.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat we als Europa onafhankelijker willen worden op grondstoffengebied van met name China;
overwegende dat diepzeemijnbouw hier mogelijk een rol in kan spelen maar dat op dit moment de randvoorwaarden voor verantwoorde mijnbouw nog niet aanwezig zijn en dat de ecologische effecten onduidelijk zijn;
verzoekt de regering om conform het actieplan verantwoorde diepzeemijnbouw de komende drie jaar in te zetten op de volgende sporen:
-breid onderzoek verder uit naar ecologische effecten van diepzeemijnbouw;
-vergroot de inzet op technologische ontwikkelingen via innovatieprogramma's;
-stel nationale wet- en regelgeving vast;
-zet een landencoalitie op voor verantwoorde diepzeemijnbouw;
-vraag een exploratievergunning aan bij de ISA zonder over te gaan op exploitatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Erkens namens de VVD, voor uw inbreng. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Kröger namens GroenLinks. Ik nodig u uit om naar voren te komen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Een tweetal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de verordening van de Critical Raw Materials Act nieuwe doestellingen betreffende het percentage recyclaat van de nationale consumptie voorstelt;
overwegende dat deze doelstellingen bijdragen aan de diversifiëring van de bevoorradingsketens van grondstoffen en dus de strategische autonomie van Europa versterken;
verzoekt het kabinet om de Europese doelen voor recycling uit de Critical Raw Materials Act om te zetten in het landelijk beleid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het afzien van het maken en kopen van producten in het Nationaal Programma Circulaire Economie als een voor de hand liggende bijdrage aan het terugdringen van het grondstoffengebruik wordt genoemd;
overwegende dat de overheid als marktmeester hier een rol in kan spelen;
overwegende dat het vergroten van leveringszekerheid en het verminderen van externe afhankelijkheden van kritieke grondstoffen en het reduceren van de schadelijke impact van mijnbouw van strategisch belang zijn;
verzoekt het kabinet om maatregelen om minder producten met een hoog gehalte aan kritieke grondstoffen te consumeren in beeld te brengen en de Kamer hier in het najaar over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger, voor uw inbreng namens GroenLinks. Dan is het woord nu aan mevrouw Hagen namens D66.
Mevrouw Hagen (D66):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat concrete beleidsstappen nodig zijn om de afhankelijkheid op het gebied van kritieke grondstoffen van China te verminderen;
constaterende dat de huidige nationale grondstoffenstrategie nog weinig concrete maatregelen voorschrijft en dus verdere uitwerking nodig heeft;
verzoekt de regering de nationale grondstoffenstrategie verder uit te werken tot het niveau van concrete maatregelen en in deze uitwerking een massabalans grondstoffen op te nemen;
verzoekt de regering om in deze uitwerking een duidelijk plan van aanpak op te nemen voor de ontwikkeling van een circulaire industrie in Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Hagen, voor uw inbreng namens D66. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren. Voor degenen die hier vandaag nog achter het spreekgestoelte moeten staan, laat u niet afleiden door de gezellige muziek die je vanachter kunt horen.
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
Nou, dat klinkt spannend, voorzitter. Daar wil ik wel bij zijn, denk ik.
Ik raad iedereen aan om mijn motie over diepzeemijnbouw te steunen en niet die van de VVD, want diepzeemijnbouw leidt tot plundering. Zelfs de visserijorganisaties en visserijbedrijven zijn tegen, omdat ze zich zorgen maken over wat die allemaal veroorzaakt, ook voor de visserij en het onderwaterleven. Dus vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat proeven met diepzeemijnbouw nu al enorme stofwolken en lawaai in de diepzee veroorzaken en daardoor vissen, walvissen en dolfijnen bedreigen;
constaterende dat visserijorganisaties waarschuwen voor de verwoestende effecten van diepzeemijnbouw op het onderwaterleven;
constaterende dat visserijorganisaties daarom pleiten voor een moratorium op diepzeemijnbouw;
verzoekt de regering zich tijdens de bijeenkomst van de Internationale Zeebodemautoriteit in juli uit te spreken tegen diepzeemijnbouw,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dan nog een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet een samenwerkingsverband voor kennisdeling over grondstoffen en toeleveringsketens opricht (een "observatorium") met bedrijven, kennisinstellingen en overheden;
overwegende dat ngo's cruciale kennis en expertise hebben over de lokale effecten van grondstofwinning op mensenrechten en milieu;
verzoekt de regering het maatschappelijk middenveld deel te laten uitmaken van het observatorium voor grondstoffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen, voor uw inbreng namens de Partij voor de Dieren. Dan hebben we nog een lastminutetoevoeging en dat is de heer Thijssen van de PvdA.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. Eén motie dan.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onder andere de nationale grondstoffenstrategie en de Critical Raw Materials Act handvatten bieden om de Nederlandse strategische autonomie te versterken;
overwegende dat de ontwikkelingen rondom de Chinese exportrestricties op gallium en germanium reden zijn tot zorg over onze toegang tot deze kritieke grondstoffen;
verzoekt de regering om de acties uit de verschillende kabinetsplannen die direct relevant zijn om de Nederlandse afhankelijkheid van China voor gallium en germanium te verminderen, versneld uit te voeren;
verzoekt de regering bovendien te inventariseren voor welke andere kritieke grondstoffen het risico op een soortgelijke exportrestrictie het grootst is en acties voor te bereiden om ook wat betreft deze grondstoffen versneld de afhankelijkheid van China te verminderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Thijssen, voor uw inbreng namens de PvdA.
Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de zijde van de Kamer. De bewindspersonen hebben aangegeven ongeveer vijf minuten nodig te hebben, dus ik schors voor vijf minuten.
De vergadering wordt van 22.58 uur tot 23.07 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Nationale grondstoffenstrategie. Ik heet de beide bewindspersonen welkom terug. Ik zie de minister van Economische Zaken en Klimaat. Ik moet het uiteraard volledig zeggen. Van harte welkom. Ik geef haar het woord voor de appreciatie van de moties.
Minister Adriaansens:
Dank u, voorzitter. Ik zal de moties op de stukken nrs. 254, 255, 256 en 258 behandelen.
De motie-Kröger op stuk nr. 254 zal ik moeten ontraden. Het is te vroeg. We kunnen nog niet bepalen of we de EV-doelen een-op-een kunnen vertalen naar nationaal beleid. Die motie zal ik dus ontraden.
De voorzitter:
Bij de motie-Kröger op stuk nr. 254 noteren we: ontraden.
Dan de motie-Kröger op stuk nr. 255.
Minister Adriaansens:
De motie-Kröger op stuk nr. 255 verzoekt het kabinet om maatregelen om minder producten met een hoog gehalte aan kritieke grondstoffen te consumeren in beeld te brengen. Er zijn twee redenen. Een belangrijke is dat we een burgerplatform hebben dat ons gaat adviseren over hoe we ons gedrag kunnen wijzigen met inachtneming van het terugdringen van het gebruik van stoffen die ongewenst zijn. Daar gaan zij ook naar kijken. Daarnaast hebben we in het NPCE voor de prioritaire productgroepen circulaire doelen uitgewerkt, bijvoorbeeld voor elektrische apparaten en zonnepanelen. In het najaar zal via de toegezegde tijdlijnbrief duidelijk worden wanneer welk onderzoek gereed is. Om die redenen zal ik de motie op stuk nr. 255 ontraden.
De voorzitter:
Ik noteer "ontraden", maar ik zie dat mevrouw Kröger, de indiener, het woord vraagt.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Het burgerforum gaat over een heel breed aantal onderwerpen. Ik zou het toch echt heel tragisch vinden als bewindslieden zich nu achter dat burgerforum gaan verschuilen om gewoon geen stappen te zetten. En volgens mij is deze motie precies wat de minister ook in het debat heeft gezegd: "Tuurlijk moeten we dit soort opties verkennen". Dus ik mis eigenlijk waarom deze motie niet oordeel Kamer krijgt.
De voorzitter:
We gaan kijken of de minister nog een heroverweging heeft.
Minister Adriaansens:
Ja, ik wil best wel kijken ... Ik zit in ieder geval nu vast aan een tijdlijnbrief, waarin we hebben toegezegd dat we in het najaar terugkomen met een aanpak naar aanleiding van de onderzoeken. Als ik het mag aanhouden tot dat moment, kan ik 'm in ieder geval aanhouden geven, maar ik weet niet wat daaruit komt.
De voorzitter:
De vraag is om 'm nu aan te houden. Ik kijk even naar mevrouw Kröger of ze dat al dan niet doet, want de stemmingen zijn bijna. Maar oké, dan noteren we nu "ontraden", als die motie nu al in stemming wordt gebracht. U houdt 'm aan, kijk eens aan. Eén stemming minder, hartstikke goed.
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (32852, nr. 255) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Adriaansens:
Voorzitter. De volgende motie, die op stuk nr. 256, is een motie van mevrouw Hagen. Die geef ik oordeel Kamer.
In de zesde motie, die op stuk nr. 258, wordt iets gevraagd wat ik niet echt kan doen. Mevrouw Teunissen vraagt namelijk om het maatschappelijk middenveld deel te laten uitmaken van het observatorium voor grondstoffen, maar het observatorium voor grondstoffen is een samenwerkingsplatform waarin overheden en bedrijven gezamenlijk werken aan het verkrijgen van een beter inzicht in de toeleveringsketen. Dus daar wordt op basis van expertise een analyse gemaakt, en niet zozeer op basis van onderhandelingen of nadere verkenningen. Om die reden moet ik 'm ontraden; daar is het observatorium niet voor bedoeld.
De voorzitter:
We noteren "ontraden", maar ik zie mevrouw Teunissen naar voren komen voor een vraag over deze motie, of over de appreciatie ervan eigenlijk.
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
Ja, voorzitter. Dan snap ik niet waarom er wel bedrijven kunnen aansluiten, want die "hebben expertise", maar geen ngo's. Die hebben immers ook expertise. Dus dan kan de minister wel zeggen "expertiseplatform", maar er zijn bedrijven, kennisinstellingen en overheden bij betrokken, dus waarom kunnen ngo's daar niet bij aansluiten?
Minister Adriaansens:
Omdat het dan een onderhandelingsverhaal wordt. Het gaat gewoon over kennis vergaren. Die bedrijven zijn aangesloten om de kennis over hun productieprocessen en supply chains aan te leveren, en niet zozeer om daarover te onderhandelen. Dus dat is de reden waarom ik 'm ontraad.
De voorzitter:
Dus u blijft bij het ontraden van de zesde motie, die op stuk nr. 258.
Minister Adriaansens:
Ja.
De voorzitter:
Oké, dan noteren we dat. Dan bent u door uw appreciaties heen en geef ik het woord aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om de andere moties nog te appreciëren, te beginnen bij de eerste motie, die op stuk nr. 253.
Minister Schreinemacher:
Dank u wel, voorzitter. De eerste motie: de motie op stuk nr. 253 van de heer Erkens en de heer Bontenbal. Ik wil vragen om die aan te houden. We hebben in de Kamerbrief gezet dat het kabinet nog met een standpunt moet komen als het gaat om de exploratie, en dat maakt deel uit van het actieplan zoals dat in de motie genoemd is.
De voorzitter:
Meneer Erkens, bent u voornemens om 'm aan te houden?
De heer Erkens (VVD):
Nee, we gaan lekker stemmen.
De voorzitter:
Dan noteer ik "ontraden", neem ik aan?
Minister Schreinemacher:
Ja.
De voorzitter:
Dan noteren we "ontraden" bij de motie op stuk nr. 253.
Minister Schreinemacher:
Dan de vijfde motie, die van mevrouw Teunissen op stuk nr. 257. Die ontraad ik ook. Daar hebben we in de brief ook uitgebreid aandacht aan besteed. Het kabinet stelt zich terughoudend op tegenover diepzeemijnbouw door het voorzorgbeginsel strikt toe te passen. Dat betekent voor het kabinet dat exploitatie van de internationale zeebodem op dit moment niet aan de orde is. Het kabinet zal actief blijven deelnemen aan de internationale onderhandelingen over een exploitatieregeling voor diepzeemijnbouw binnen de Internationale Zeebodemautoriteit, waarbij Nederland zich inzet voor een regeling met strikte milieuvoorwaarden en een effectief toezicht. Tegelijkertijd zie ik natuurlijk dat de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen onder druk staat. Met het oog hierop zal ik de mogelijkheden en beperkingen van diepzeemijnbouw voor Nederland verder in kaart brengen. En om die reden spreekt het kabinet zich noch actief voor, noch actief tegen diepzeemijnbouw uit.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee krijgt deze motie op stuk nr. 257: ontraden. Dat was met de eerdere motie van mevrouw Teunissen ook zo; die kreeg ook ontraden. Maar mevrouw Teunissen heeft een vraag.
Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):
Ja, voorzitter. Ik wil de minister vragen om helder te zijn. Want het kabinet heeft nu een tweeledig standpunt: aan de ene kant zegt het "we gaan het niet doen, of niet nu in ieder geval" en aan de andere kant zegt het "Nederland gaat zich inzetten om toch een exploratievergunning te krijgen". Dus wat is het nou? Deze motie wil daar helderheid in scheppen. Die zegt: nu moeten we dat in ieder geval niet doen. Dus ik vraag me af of de minister ook die helderheid kan geven.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de minister, of zij hier nog een aanvullende opmerking over wil maken.
Minister Schreinemacher:
Nee, ik blijf bij wat ik net heb gezegd.
De voorzitter:
U blijft bij wat u net heeft gezegd, en dan blijft het dus ook "ontraden". Dan heb ik nog de zevende motie openstaan, die op stuk nr. 259.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 259 is van de heer Thijssen. Die geef ik oordeel Kamer, maar wel met de aantekening dat de handelspolitieke elementen waarnaar hier wordt verwezen op EU-niveau liggen, dus daar gaan wij het gesprek aan binnen de EU.
De voorzitter:
Ik zie de heer Thijssen knikken, dus dan noteren we bij de motie op stuk nr. 259 oordeel Kamer met die opmerking.
Dan zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors voor een kort moment, want de volgende sprekers en de minister zijn al aanwezig, dus we gaan zo verder.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-103-61.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.