9 Internationale Klimaatstrategie

Aan de orde is het tweeminutendebat Internationale Klimaatstrategie (CD d.d. 30/03).

De voorzitter:

Dan gaan we meteen door met het volgende debat. Dat is het tweeminutendebat Internationale Klimaatstrategie. Het commissiedebat vond plaats op 30 maart. Dat is alweer een tijdje geleden, maar u wilt er blijkbaar toch nog even over doorpraten en dat mag. Ik geef graag het woord aan de heer Hammelburg van de fractie van D66.

De heer Hammelburg (D66):

Gezien de tijd kan dat heel kort, voorzitter. Dank.

Klimaatverandering. We pakken het hier in Nederland aan met de meest vergaande plannen in de Nederlandse parlementaire geschiedenis en dat is toe te juichen. Klimaatverandering is natuurlijk een wereldwijd fenomeen, waarbij Nederland ook over de grenzen bijdraagt. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Internationale Klimaatstrategie een sterke analyse geeft, maar geen doelen bevat voor het terugdringen van (indirecte) Nederlandse CO2-emissies in het buitenland;

verzoekt de regering om te onderzoeken of in de Internationale Klimaatstrategie een doel opgenomen kan worden voor het verminderen van de (indirecte) Nederlandse CO2-emissies buiten Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg en Boucke.

Zij krijgt nr. 244 (31793).

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik houd het kort en dus alleen bij de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van groot belang is om meetbare doelen te stellen in de Internationale Klimaatstrategie en te zorgen dat die doelen effectief gemonitord worden om de daadwerkelijke impact van de investeringen te meten;

overwegende dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) onderzoek zullen gaan doen naar de Nederlandse klimaat-, land- en watervoetafdruk;

verzoekt het kabinet om het CBS en het PBL actief te betrekken bij het monitoren van de voortgang van de Internationale Klimaatstrategie en daarvoor ook meetbare doelstellingen in de klimaatstrategie te ontwikkelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Thijssen.

Zij krijgt nr. 245 (31793).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Klink van de VVD.

De heer Klink (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ook landen buiten de EU moeten verduurzamen en CO2-reducties moeten bewerkstelligen om gewenste klimaatdoelen te bereiken;

overwegende dat voldoende toegang tot de kennis en kunde belangrijk is voor de EU, Nederland en derde landen om te voldoen aan hun klimaatambities en dat vernieuwde kennisdelingsinitiatieven met derde landen hiervoor van belang zijn;

verzoekt de regering om vaart te maken en zelfstandig en in EU-verband op zoek te gaan naar nieuwe kennisdelingsinitiatieven waarmee we met derde landen actieve kennisdeling op het gebied van het tegengaan van klimaatverandering kunnen bewerkstelligen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klink, Amhaouch, Van der Graaf en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 246 (31793).

De heer Klink (VVD):

Mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat landen buiten de EU grote voorraden aan kritieke grondstoffen hebben en dat deze voorraden in Afrika en Zuid-Amerika in veel gevallen door China en Rusland worden geëxploiteerd;

overwegende dat kritieke grondstoffen zoals lithium en kobalt noodzakelijk zijn om de klimaattransitie door te maken;

verzoekt de regering om vaart te maken met het zoeken naar nieuwe partnerschappen waarmee de Nederlandse en Europese toegang tot kritieke grondstoffen verbeterd kan worden en de Kamer actief over de voortgang van deze zoektocht te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klink en Amhaouch.

Zij krijgt nr. 247 (31793).

De heer Klink (VVD):

Tot zover.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de besteding van publieke klimaatfinanciering in elk geval ook gericht dient te zijn op de behoefte en capaciteit van vrouwen en meisjes in de meest kwetsbare gemeenschappen en op de watersector waar zij van afhankelijk zijn;

overwegende dat dit ook in lijn is met de Locally Led Adaptation (LLA) Principles waar Nederland zich tijdens COP26 aan heeft gecommitteerd;

verzoekt de regering met het oog op klimaatverandering te waarborgen dat de Nederlandse inzet in de watersector met name vrouwen en meisjes in de meest kwetsbare gebieden blijft dienen en het recht op drinkwater en sanitaire voorzieningen niet in het geding komt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 248 (31793).

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik heb nog een tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat lage- en middeninkomenslanden voor hun voedselvoorziening veelal te afhankelijk zijn van de internationale markt en ruimte moeten krijgen hun eigen landbouwsector verder te ontwikkelen;

overwegende dat inheemse en "vergeten" gewassen zoals fonio, sorghum, cassave, teff en giersten cruciaal zijn voor de voedselzekerheid en klimaatweerbaarheid van lokale bevolkingsgroepen;

constaterende dat onderzoek en beleid gericht op bovengenoemde gewassen de afgelopen decennia achterbleef;

overwegende dat samenwerking met lokale gemeenschappen van cruciaal belang is om te garanderen dat onderzoeksresultaten aansluiten bij de lokale realiteit, behoeftes en kennis;

overwegende dat participatieve plantveredeling een efficiënte en effectieve manier is om samen met lokale gemeenschappen gewassen te veredelen die commercieel interessant en klimaatweerbaar zijn, en tegemoetkomen aan de wensen van boeren en consumenten;

verzoekt de regering om nationale en lokale landbouwonderzoekinstituten te ondersteunen, indien nodig met extra budget, voor participatief onderzoek naar en ontwikkeling van "vergeten" gewassen, en ervoor te zorgen dat het budget in samenspraak met lokale gemeenschappen wordt aangewend voor participatieve plantveredelingsmethoden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf en Stoffer.

Zij krijgt nr. 249 (31793).

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Bij deze laatste motie wil ik nog aangeven dat er een link zit met zowel klimaatstrategie als voedselzekerheid. Ik kan me voorstellen dat hiervoor het oordeel van de minister van Landbouw nodig is, dus ik zou de motie ook kunnen aanhouden tot we dat hebben gekregen. Het zou mooi zijn als we dat voor de stemmingen van morgen ontvangen.

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Thijssen, van de Partij van de Arbeid.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat klimaatverandering volgens de World Health Organization de grootste bedreiging voor de gezondheid van de mensheid is;

constaterende dat Nederland koploper wil zijn op het gebied van klimaatadaptatie;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe Nederlandse klimaatadaptatie-inspanningen meer en beter kunnen bijdragen aan adaptatie in de gezondheidssector, met name in klimaatkwetsbare partnerlanden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 250 (31793).

Over vijf minuten gaan we luisteren naar de beantwoording van de minister.

De vergadering wordt van 13.01 uur tot 13.08 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Schreinemacher:

Dank u wel, voorzitter. Ik ga meteen over tot de moties. De motie op stuk nr. 244, van de heren Hammelburg en Boucke, wil ik ontraden. Dit is eigenlijk deel van de grote scope 3-discussie die nu in Brussel plaatsvindt in het kader van de CSDDD, dus de Europese imvo-wetgeving. We hebben aangegeven dat we als kabinet conform het BNC-fiche inzetten op het opnemen van scope 3. We hebben al vaker gewisseld dat de imvo-wetgeving en de triloog daarover in Europa echt wel opschieten. Eind dit jaar zullen we weten wat het resultaat daarvan is en ook of scope 3, dus het verminderen van indirecte Nederlandse CO2-emissies buiten Nederland, daaronder valt. Daar wil ik op wachten, dus ik ontraad 'm.

De voorzitter:

Eén korte vraag van de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Het is een onderzoeksmotie, maar ik snap dat er ook een ander proces gaande is, waar ik natuurlijk zeker van op de hoogte ben. Dan denk ik dat het efficiënter is om 'm even aan te houden tot er meer duidelijkheid over is. Dat ga ik doen. Ik houd de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Hammelburg stel ik voor zijn motie (31793, nr. 244) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schreinemacher:

Dank u wel. Dan ga ik door naar de motie op stuk nr. 245, van de heer Van der Lee en de heer Thijssen. Die ontraad ik, met name omdat het internationale klimaatbeleid binnen mijn beleidsterrein wordt geëvalueerd door de IOB. De uitkomsten daarvan worden, zoals gebruikelijk, met uw Kamer gedeeld. Dus we hebben al een organisatie die de Internationale Klimaatstrategie evalueert.

De voorzitter:

Eén vraag van eerste ondertekenaar, de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Prima. Ik wil ook niet dat de IOB ophoudt met evalueren. Maar het probleem is wel dat er te weinig smart geformuleerde doelstellingen zijn die raken aan de vraag wat de impact ervan is op de uitstootbeperking. Daar zijn CBS en PBL deskundig in. De oproep is ook om wel tot meetbare doelen te komen in de klimaatstrategie. Er staat geen datum in, maar ik ga ervan uit dat dit wel het beoogde doel is van het kabinet. Want alleen een kwalitatieve analyse en een evaluatie van de IOB vinden wij te weinig. In dat licht moet de minister de motie zien. Het lijkt me toch heel logisch dat het kabinet dit zelf ook zou willen.

Minister Schreinemacher:

Kijk, als we het hebben over een timing waar ... Het is natuurlijk een proces dat loopt. Ik ben even op zoek naar wat we kunnen doen, bijvoorbeeld met die IOB-evaluaties, en in hoeverre we daar een termijn aan kunnen verbinden. Het Parijsakkoord is bijvoorbeeld meetbaar. Daar past die Internationale Klimaatstrategie in. Dus wat ons betreft is dat meetbaar genoeg, in ieder geval voor nu.

De voorzitter:

Prima. Dan de motie op stuk nr. 246.

Minister Schreinemacher:

Oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 247.

Minister Schreinemacher:

Oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 248: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 249: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 250: oordeel Kamer.

De voorzitter:

Jongens, jongens, jongens! Nou, nou, nou! U bent echt in een gulle bui vandaag, hè?

Minister Schreinemacher:

Ja, zo voor het reces.

De voorzitter:

U brengt ons helemaal in een goeie bui. Hartelijk dank. Tot zover.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik ga nu schorsen voor de lunch. Daarna gaan wij om 13.50 uur een nieuwe collega beëdigen. Daarna hebben we korte stemmingen. Daarna gaan we weer door met onze debatten.

De vergadering wordt van 13.12 uur tot 13.51 uur geschorst.

Naar boven