20 Participatiewet

Aan de orde is het tweeminutendebat Participatiewet (CD d.d. 14/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Participatiewet. Ik heet de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van harte welkom. Dat geldt ook voor de leden. Zeven leden hebben zich ingeschreven voor dit tweeminutendebat. De eerste spreker is de heer De Jong. Hij gaat het woord voeren namens de Partij voor de Vrijheid. Hij haalde nog even een handtekening op voor een motie die hij zo gaat indienen, denk ik. Ik geef hem het woord.

De heer Léon de Jong (PVV):

Voorzitter, hartelijk dank. Ik heb een aantal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering regie te nemen bij de uiterst moeizame cao-onderhandelingen voor de medewerkers in de sociaal ontwikkelbedrijven, met als doel de arbeidsvoorwaarden van de medewerkers te verbeteren en derhalve voldoende middelen te reserveren voor een kostendekkende reiskostenvergoeding en adequate loonsverhoging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Léon de Jong, Stoffer, Kathmann, Pouw-Verweij, Van Baarle, Van der Plas en Westerveld.

Zij krijgt nr. 284 (34352).

De heer Léon de Jong (PVV):

Dan de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om de financiële middelen die richting de gemeenten beschikbaar worden gesteld om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen, te oormerken, zodat deze middelen ook echt terechtkomen bij de doelgroep,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Léon de Jong.

Zij krijgt nr. 285 (34352).

De heer Léon de Jong (PVV):

Voorzitter. Dan nog de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat chronisch zieken en mensen met een gedeeltelijke arbeidsbeperking die eerder onder de Wajong vielen maar nu onder de Participatiewet vallen, en hierdoor onterecht persoonlijk en financieel nadeel ondervinden, worden uitgezonderd van de kostendelersnorm en de partnerinkomenstoets in de Participatiewet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Léon de Jong.

Zij krijgt nr. 286 (34352).

De heer Léon de Jong (PVV):

En de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te inventariseren tegen welke belemmeringen werkgevers aanlopen die wel bereid zijn om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen, maar daar in de praktijk nog een te hoge drempel voor ervaren, en maatregelen te treffen om deze drempels weg te nemen met als doel meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Léon de Jong.

Zij krijgt nr. 287 (34352).

De heer Léon de Jong (PVV):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. De heer Van Kent zal nu het woord voeren namens de Socialistische Partij. Gaat uw gang.

De heer Van Kent (SP):

Dank, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister niet uitsluit dat uitkeringen inclusief de AOW worden losgekoppeld van het minimumloon;

constaterende dat de VVD op de radio en in het debat vandaag heeft aangegeven de uitkeringen los te willen koppelen van het minimumloon;

verzoekt de regering mensen nu zekerheid te bieden en de koppeling met alle uitkeringen inclusief de AOW in stand te houden voor elke verhoging van het minimumloon,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kent.

Zij krijgt nr. 288 (34352).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een groep mensen is die nog steeds aan de kant staat vanwege een arbeidsbeperking maar die met de juiste begeleiding zou kunnen werken bij sociaal ontwikkelbedrijven;

constaterende dat lonen overal stijgen, maar de lonen voor mensen met een arbeidsbeperking achterblijven waardoor de arbeidsvoorwaarden bij de Wet sociale werkvoorziening en van de mensen die werken onder de Participatiewet onvoldoende zijn;

constaterende dat de overheden op verschillende niveaus naar elkaar wijzen voor deze arbeidsvoorwaarden terwijl de werkenden achteruitgaan in koopkracht;

verzoekt de regering verantwoordelijkheid te nemen voor de koopkracht van werkende armen en werk te laten lonen en daarom adequate basisfinanciering te realiseren voor een verbetering van de arbeidsvoorwaarden bij de Wet sociale werkvoorziening en van de mensen die werken onder de Participatiewet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kent, Kathmann, Léon de Jong en Westerveld.

Zij krijgt nr. 289 (34352).

De heer Van Kent (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Laatstgenoemde, mevrouw Westerveld, zal nu spreken namens de GroenLinksfractie. Gaat uw gang.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Ik heb een motie naar aanleiding van een zeer geslaagd werkbezoek van de heer De Kort en mij in Utrecht. Daaruit bleek dat de zoektermijn lang niet voor iedereen geschikt is. Daarover dien ik dus een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister de Participatiewet gaat aanpassen en een kan-bepaling opneemt met betrekking tot de zoektermijn;

constaterende dat een kan-bepaling nog steeds het opleggen van een zoektermijn als uitgangspunt neemt, maar dat grote groepen bijstandsgerechtigden hier niet bij zijn geholpen, zoals jongeren die niet zelfredzaam zijn;

van mening dat een tenzij-bepaling, waarbij de zoektermijn wordt toegepast waar dit geschikt wordt geacht, beter aansluit op de populatie in de bijstand, waardoor de uitvoering wordt bevorderd en mensen beter door de bijstand worden geholpen;

verzoekt de regering een tenzij-bepaling in plaats van een kan-bepaling op te nemen met betrekking tot de zoektermijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.

Zij krijgt nr. 290 (34352).

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Warmerdam, die spreekt namens de Democraten 66. Gaat uw gang.

De heer Warmerdam (D66):

Voorzitter. We staan aan het begin van een belangrijk traject om ons participatiesysteem te herzien. Dit doen we voor mensen die ondersteuning nodig hebben bij het vinden van werk en om hun recht op bestaanszekerheid te waarborgen. We gaan van een systeem van wantrouwen naar menselijk vertrouwen. Ik kijk ernaar uit om daaraan met collega's te werken. Ik heb nog twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er ruim 400.000 mensen in de Participatiewet zitten;

constaterende dat de arbeidsmarkt krap is en dat gegeven de vergrijzing deze krapte structureel zal zijn;

constaterende dat een deel van deze groep mensen kan en wil werken, maar een afstand tot de arbeidsmarkt kent;

van mening dat het goed zou zijn voor zowel deze mensen zelf als de maatschappij dat deze groep de arbeidsmarkt zou betreden;

constaterende dat deze groep nu niet altijd goed toegang heeft tot scholing als middel om aan het werk te komen én duurzaam aan het werk te blijven;

overwegende dat betere toegang tot scholing deze groep beter in staat zou stellen om de afstand tot de arbeidsmarkt duurzaam te overbruggen;

constaterende dat hier het re-integratiebeleid, de regionale arbeidsmarktdienstverlening en het LLO-beleid aan elkaar raken;

verzoekt de regering om uit te werken hoe deze drie beleidsterreinen elkaar kunnen versterken, zodat ook de groep mensen die in de Participatiewet zitten duurzaam aan de slag kan komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Warmerdam.

Zij krijgt nr. 291 (34352).

De heer Warmerdam (D66):

Dan mijn laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat beleid dat in theorie goed werkt, in de praktijk vaak anders uitpakt;

constaterende dat goede bedoelingen om mensen te ondersteunen zo soms onbedoeld tot het tegenovergestelde leiden;

overwegende dat juist bij de herziening van de Participatiewet het cruciaal is dat de praktijk uitpakt zoals de theorie beoogt;

overwegende dat de kans dat theorie en praktijk beter op elkaar aansluiten groter is als de praktijk beter is aangesloten op de beleidsvorming;

constaterende dat de overheid dit poogt te doen, maar met name door met vertegenwoordiging van doelgroepen te spreken in plaats van met doelgroepen zelf;

overwegende dat ervaringsdeskundigheid een expertise is en van grote waarde is bij het maken van beleid en wetgeving, omdat dit leidt tot eerlijker, menselijker en effectiever beleid;

verzoekt de regering om bij het vervolg van de herziening van de Participatiewet gebruik te maken van de expertise van ervaringsdeskundigen door op sleutelmomenten daadwerkelijk de doelgroep direct en actief te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Warmerdam en Sylvana Simons.

Zij krijgt nr. 292 (34352).

De heer Warmerdam (D66):

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. De heer Mohandis gaat nu spreken namens de Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter. Mede namens mevrouw Kathmann heb ik de volgende moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kostendelersnorm leidt tot onwenselijke situaties, zoals ouders die hun volwassen kinderen het huis uit moeten zetten en stellen die het zich niet kunnen permitteren om samen te wonen;

overwegende dat het ontmoedigen van samenwonen tijdens een wooncrisis onverstandig is;

verzoekt de regering de kostendelersnorm in zijn geheel af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Kathmann.

Zij krijgt nr. 293 (34352).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 1,2 miljoen mensen een afstand hebben tot de arbeidsmarkt;

van mening dat basisbanen een sleutelrol kunnen spelen om te zorgen dat mensen die ongewild aan de kant staan, weer kunnen meedoen in de maatschappij in de vorm van reguliere banen met ondersteuning of in de vorm van maatschappelijk belangrijk werk dat nu te vaak blijft liggen;

overwegende dat een aanzienlijk deel van de mensen die in aanmerking komen voor een basisbaan, geen uitkering ontvangt en niet in beeld is;

verzoekt de regering een onderzoek te doen om de potentiële doelgroep van basisbanen in beeld te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Kathmann.

Zij krijgt nr. 294 (34352).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister de verplichte zoekplicht voor jongeren onder de 27 jaar weliswaar omzet in een kan-bepaling, maar dat jongeren in strikte gemeenten dan alsnog eerst vier weken naar werk of een opleiding moeten zoeken voordat zij bijstand ontvangen;

overwegende dat jongeren de bijstand met terugwerkende kracht ontvangen over die vier weken als zij geen werk of opleiding hebben kunnen vinden, maar dat gedurende deze periode incassokosten oplopen, huurachterstanden kunnen leiden tot uithuiszetting en jongeren verder wegzakken in de schulden;

verzoekt de regering de zoekplicht voor jongeren volledig af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Kathmann.

Zij krijgt nr. 295 (34352).

Dat leidt tot een vraag van mevrouw Palland.

Mevrouw Palland (CDA):

U heeft net de moties afgegeven, maar ik heb nog even een vraag over die vorige motie, die ging over de basisbanen. Daarover heb ik ook een paar keer met uw collega van gedachten gewisseld. Ik denk dat we er allebei aandacht voor hebben dat dit kan helpen, hoewel de ideeën over wat dan een basisbaan precies is misschien wel wat verschillen tussen uw partij en de mijne. Heb ik goed begrepen dat u zei dat het moet gaan om reguliere banen en regulier werk? En is uw verzoek nou om de doelgroep die daarvoor in aanmerking komt in kaart te brengen? Zouden dat niet gewoon mensen moeten zijn die bijvoorbeeld al een tijd in de bijstand zitten? Ik begrijp niet zo goed waarom we daar onderzoek naar zouden moeten doen. Volgens mij gaat de zoektocht over de vraag hoe we zo'n basisbaan vormgeven en niet over welke doelgroep het betreft.

De heer Mohandis (PvdA):

Zeker. Ik was zelf niet bij het debat, maar dank voor de interruptie. Wat ik er als oud-woordvoerder SZW in Gouda van weet, is dat niet iedereen die in de bijstand zit bij de doelgroep hoort die je in beeld hebt. Dat zou een heel smalle benadering zijn en ook geen recht doen aan de groep die vaak niet eens in beeld is, bijvoorbeeld jongeren die én geen bijstand ontvangen én in de groenpluk vallen, zoals dat in het onderwijs heet. Dat zijn jongeren die zonder diploma te hebben gehaald wat baantjes hebben gehad en geen duurzaam inkomen genieten. Volgens mij is er nog best wel een grotere groep te bedienen dan de mensen in de bijstand. Daar is dat onderzoek volgens mij — zonder dat debat te hebben gehad — ook op gericht.

Mevrouw Palland (CDA):

Dank voor deze toelichting. Ik ben benieuwd naar de appreciatie van de minister. Ik had mevrouw Kathmann al aangegeven om misschien het zomerreces te benutten om samen nog eens door te bomen over hoe we basisbanen misschien toch een stap verder kunnen helpen. Dat zeg ik dan ook nog eens via de heer Mohandis richting mevrouw Kathmann.

De heer Mohandis (PvdA):

Ik denk dat het heel verstandig is als het CDA en de Partij van de Arbeid doorbomen over basisbanen, want dan komen we wellicht tot echte basisbanen.

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt voor uw inbreng. Dan ga ik de heer De Kort het woord geven en hij gaat spreken namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Gaat uw gang.

De heer De Kort (VVD):

Dank u, voorzitter. We hebben een goed commissiedebat gevoerd over de Participatiewet. Ik heb geen moties, maar ik wil nog wel een keer benadrukken dat we het goede gesprek hebben gevoerd over mensen met een beperking. Ik heb een idee geopperd over de banenafspraak. Ik stoor me er toch wel aan dat juist de rijksoverheid daarin achterloopt ten opzichte van de werkgevers. Dat punt heb ik vaker gemaakt.

Ik hoop nog een keer de suggestie te doen omtrent digitale toegankelijkheid, waarin de overheid ook nog stappen kan zetten. Juist mensen met autisme, blindheid of slechtziendheid kunnen daarin via spraaksoftware een belangrijke rol spelen. Ik roep minister Schouten dus nogmaals op om daarover met minister Bruins Slot het gesprek aan te gaan.

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt voor uw inbreng. Tot slot van de inbreng van de zijde van de Kamer is het woord aan mevrouw Palland. Zij zal spreken namens het Christen Democratisch Appèl.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Als eerste heb ik een motie inzake een extra stap voor inclusief werkgeverschap. Dat was een van de vier punten uit mijn suggestie voor een omgekeerd Akkoord van Wassenaar.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat slechts een op de vijf werkgevers iemand met een arbeidsbeperking in dienst heeft;

voorts constaterende dat 70% van de werkgevers nog steeds onbekend is met de banenafspraak, die ervoor moet zorgen dat meer mensen met een beperking in dienst worden genomen;

verzoekt de regering om de positieve ervaringen en kennis van werkgevers die mensen met een beperking in dienst hebben genomen, te benutten en een actieve(re) voorlichtingscampagne te voeren, waarbij werkgevers gestimuleerd en uitgedaagd worden om meer mensen met een beperking in dienst te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Palland, Warmerdam en De Kort.

Zij krijgt nr. 296 (34352).

Mevrouw Palland (CDA):

Dan heb ik nog een motie over de toekomst van de sw-bedrijven, een punt dat bij herhaling door mij en door de heer Van Kent naar voren wordt gebracht. Wij hebben hier een motie over, omdat wij na de zomer nog een reactie van de minister verwachten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat

  • -onderzocht wordt welke maatregelen nodig zijn voor toekomstbestendige sociale ontwikkelbedrijven;

  • -op geleide van het feitenonderzoek daarvan verschillende scenario's worden uitgewerkt;

  • -voor de beoordeling van deze scenario's uitgangspunt moet zijn dat meer mensen door ondersteuning vanuit de sociaal ontwikkelbedrijven een betaalde baan krijgen;

  • -tevens uitgegaan moet worden van een arbeidsmarkt waarop eenieder kan participeren;

verzoekt de regering bij de finale beoordeling van de toekomstscenario's voor sociale ontwikkelbedrijven in ieder geval de volgende uitgangspunten te hanteren:

  • -voor werkzoekenden, ook voor hen die niet vallen onder de banenafspraak of niet in aanmerking komen voor een beschutte werkplek, is er een recht op ondersteuning naar werk;

  • -beschikbaarheid van ondersteuning is in elke gemeente voldoende gewaarborgd;

  • -budgetten bedoeld voor re-integratie en beschutte werkplekken worden daar ook daadwerkelijk aan besteed,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Palland.

Zij krijgt nr. 297 (34352).

Hartelijk dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. Er zijn veertien moties ingediend. We gaan zo schorsen voor zeven minuten, zodat de minister haar appreciatie kan geven. Tegen de leden zeg ik alvast — voor wie dat nog niet heeft meegekregen — dat we in het recesregime zitten. U mag straks alleen over uw eigen motie één vraag stellen. Houdt u daar even rekening mee.

De vergadering wordt van 19.30 uur tot 19.25 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van ...

Minister Schouten:

U bent niet te horen. Deze microfoon doet het wel.

De voorzitter:

...

Minister Schouten:

Ik krijg het woord van de voorzitter. We doen het gewoon via deze weg, want de microfoon van de voorzitter doet het niet. We gaan het improviserend oplossen. Dan krijgt ook niemand het woord. Daar ben ik héél erg voor.

De motie op stuk nr. 284 vraagt om voldoende middelen te reserveren voor de cao Aan de slag — zo lees ik die maar even — en voor een kostendekkende reiskostenvergoeding. Ik ben in gesprek met VNG en Cedris over de financiële situatie van de sociaal ontwikkelbedrijven. Sterker nog, ik heb morgenochtend ook weer een overleg met hen hierover. Deze motie loopt hier eigenlijk al op vooruit en doorkruist ook wel even de verantwoordelijkheidsverdeling. Ik wil het niet van mij afschuiven, maar formeel is gewoon de gemeente degene die de cao-onderhandelingen doet en daar ook afspraken over maakt. Deze motie roept op om dat proces eigenlijk te doorkruisen en daarom ontraad ik deze motie. Maar nogmaals, ik heb wel goede gesprekken hierover, ook morgen weer, met de betrokken partijen. Ik ontraad deze motie dus.

Dan de motie op stuk nr. 285. Die vraagt om het geld om "mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen" te oormerken. Gemeenten krijgen nu alle middelen die ze nodig hebben voor de re-integratie van alle doelgroepen uit het Gemeentefonds. Dat helpt de gemeenten juist om maatwerk te kunnen leveren aan de groepen waarvoor zij het willen inzetten. Als we deze middelen gaan oormerken, is er voor deze doelgroep mogelijk geld tekort of juist te veel, geld dat gemeenten niet op andere plekken kunnen inzetten. Dat lijkt mij niet productief. Daarom ontraad ik deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 286 van de heer De Jong. Die vraagt om de kostendelersnorm en de partnerinkomenstoets in de Participatiewet af te schaffen. Nee: de motie vraagt om die twee onderdelen in de Participatiewet niet van toepassing te verklaren op mensen die eerder onder de Wajong vielen. Het is natuurlijk een hele hervorming geweest om de Wajong onder te brengen bij de Participatiewet, nog door mijn ambtsvoorganger. Als we deze groep nu weer uit deze twee onderdelen lichten, zou dat eigenlijk ingaan tegen hetgeen daarvoor is afgesproken. We komen natuurlijk nog breder over de Participatiewet te spreken in het zogenaamde tweede spoor, dat we nu aan het ontwikkelen zijn. Het lijkt me dat we deze discussie daar wat fundamenteler moeten voeren. Dus ik ontraad deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 287. Die vraagt om de hoge drempels die werkgevers ervaren om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen, in kaart te brengen en te zien wat we daaraan kunnen doen. Deze motie vind ik wel sympathiek, dus deze kan ik oordeel Kamer geven. We zullen kijken hoe we daar meer zicht op kunnen bieden en het vooral bij de werkgevers uitzetten, want daar zal het het meest effect hebben. Deze motie kan ik dus oordeel Kamer geven.

Dan de motie op stuk nr. 288 van de heer Van Kent. Die vraagt eigenlijk om vooruit te lopen op de discussie over koopkracht en hoe daar verder mee om te gaan. Die discussie moeten wij nog gaan voeren in het kabinet. Dus ik zou de heer Van Kent willen vragen om deze motie aan te houden, omdat zij eigenlijk vooruitloopt op een discussie die we nog moeten gaan starten. Dat is mijn verzoek aan de heer Van Kent. Als hij dat niet wil, moet ik 'm nu ontraden, omdat de motie nu nog echt ontijdig is.

De voorzitter:

De heer Van Kent schudt nee.

Minister Schouten:

Oké. Dan moet ik 'm helaas ontraden. Maar nogmaals: op deze discussie komen we terug.

Dan de motie op stuk nr. 289. Dat is ook een motie over de sw. Daarvoor geldt eigenlijk dezelfde redenering die ik net bij de motie van de heer De Jong heb gegeven. De gesprekken lopen nu. We zijn ermee bezig. Ook deze motie doorkruist eigenlijk de verantwoordelijkheidsverdeling die op dat domein bestaat. Daarom ontraad ik deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 290. Dat is de discussie die we bij de Participatiewet hebben. Er ligt nu een wet in consultatie. Daarin hebben we een kan-bepaling, omdat werk of een opleiding in bepaalde gevallen voor een uitkering kunnen gaan. We bieden juist de mogelijkheid om het eerder aan te bieden aan jongeren bij wie duidelijk is dat het geen soelaas biedt. Ik ontraad deze motie. Maar ik zou mevrouw Westerveld adviseren om deze discussie verder te voeren als we hier in de Kamer een wetsvoorstel hebben liggen. Dat is natuurlijk het moment waarop we de keuzes gaan maken. Voor nu ontraad ik deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 291 van de heer Warmerdam. Die verzoekt eigenlijk om de scholings- en re-integratiebudgetten wat meer bij elkaar te brengen en de mensen onder de Participatiewet meer kansen te geven om daarvan gebruik te kunnen maken. Na de zomer komt er nog een brief over Leven Lang Ontwikkelen. We gaan de Kamer ook nog informeren over de arbeidsmarktinfrastructuur. Als ik de motie zo mag lezen dat ik in de trajecten bekijk hoe we een en ander meer bij elkaar kunnen brengen, dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven. Ik neem dat mee in de brieven die u gewoon al krijgt op die onderdelen, om te zien hoe zich dat beter tot elkaar kan verhouden.

De motie op stuk nr. 292 heeft een aanname die toch niet helemaal klopt. Er wordt gezegd dat wij in het traject van de Participatiewet met vertegenwoordigers van doelgroepen spreken, maar dat is niet waar. Wij spreken met de ervaringsdeskundigen zelf. Deze motie roept dus op tot iets wat wij al doen. Het is dus eigenlijk gewoon een overbodige motie. Als de motie aangenomen wordt, verandert er niets. Dan gaan we gewoon door met waarmee we bezig waren. Eigenlijk is de motie dus niet nodig, want we doen het al. Ik weet niet wat voor appreciatie ik die moet geven.

De voorzitter:

Dat is die ontraden of ...

Minister Schouten:

Ja, of ik neem die over, want het is iets wat we eigenlijk al doen. Dan neem ik die gewoon wel over.

De voorzitter:

Is er bezwaar tegen overname van deze motie? Nee.

Minister Schouten:

Oké, dan neem ik die over.

De voorzitter:

De motie-Warmerdam/Sylvana Simons (34352, nr. 292) is overgenomen.

Minister Schouten:

Dan de motie op stuk nr. 293. Ook die gaat over de kostendelersnorm. De kostendelersnorm hebben we voor de leeftijdsgroep tot 27 jaar afgeschaft. Deze motie vraagt eigenlijk om het voor de hele groep te doen. Daar zit ook best een budgettaire consequentie aan vast. Ik zie niet hoe die in deze motie verder wordt ingevuld. Daarom moet ik deze motie ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 294 over de basisbanen. We hadden een mooie discussie in de commissie. Mevrouw Palland en mevrouw Kathmann vonden elkaar, omdat ik eigenlijk de vraag teruglegde wat nou eigenlijk de definitie van "de basisbaan" is. Ik word daar altijd mee om de oren geslagen, maar niemand kan mij precies vertellen wat dat nou is. Mevrouw Kathmann en mevrouw Palland zouden dat eerst voor mij gaan verduidelijken, zodat we die discussie goed zouden kunnen voeren. Dus deze motie loopt daar eigenlijk op vooruit. Ik zou in overweging willen nemen om 'm aan te houden, want dan kunnen we die discussie later goed voeren als mevrouw Kathmann en mevrouw Palland eruit zijn met elkaar. Dat lijkt me wel verstandig, omdat het nu eigenlijk een soort brede motie is waarvan ik niet goed weet hoe ik 'm moet invullen. Volgens mij knikt de heer Mohandis dat hij de motie wil aanhouden.

De heer Mohandis (PvdA):

Ik ga ervan uit dat de motie zal worden ontraden als we 'm in stemming brengen.

Minister Schouten:

Ja.

De heer Mohandis (PvdA):

Check. Dan moet ik even in beraad met mijn mede-indiener en dan zult u merken wat er gaat gebeuren.

Minister Schouten:

Ja. De volgordelijkheid der dingen speelt hier mee, voorzitter.

Dan de motie op stuk nr. 295 over de zoektermijn. Deze motie ligt in lijn met de motie van mevrouw Westerveld. Die motie heb ik al ontraden en ik heb voorgesteld om die discussie te hervatten als het wetsvoorstel hier ligt. Dat doe ik ook bij deze motie en deze ontraad ik dus.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

De minister zegt dat zij aanraadt om de discussie verder te voeren als we het debat over de wet hebben. Ik, en ongetwijfeld de PvdA ook, wil dan best amendementen indienen, maar het is natuurlijk veel makkelijker als de minister zegt: ik geef dit oordeel Kamer. We kunnen dan gewoon kijken wat de Kamer wil. Ik meen dat serieus. Als die wet er komt, kunnen we er natuurlijk een amendement bij maken, maar we kunnen onszelf en de minister best wat werk besparen door deze motie oordeel Kamer te geven.

Minister Schouten:

Dit wetsvoorstel is al in consultatie en zit dus al in de fase waarin deze passage zo is opgenomen. Ik wil niet elke week een voorstel krijgen waarin staat: pas het maar weer aan gedurende het traject. Dat maakt de discussie ook niet overzichtelijker. Dus vandaar dat ik de motie ontraad.

Dan de motie op stuk nr. 295. Had ik die motie al geapprecieerd?

De voorzitter:

Ja.

Minister Schouten:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 296 van mevrouw Palland. Die ligt een beetje in lijn met de motie van de heer De Jong. De motie gaat over de positieve ervaringen van het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking. Daar zou meer voorlichting over gegeven moeten worden. Ik kan deze motie ook oordeel Kamer geven, zodat dat ook goed aansluit bij de belemmeringen die mogelijk uit het onderzoek van de heer De Jong komen.

Dan tot slot de motie op stuk nr. 297. Deze motie vraagt nogal wat. Het is een motie met een hoog budgettair beslag, want je krijgt een recht op re-integratie en er komt een oormerking van het bedrag dat voor een beschutte werkplek wordt vastgesteld. Als je dit echt op deze manier zo op gaat nemen, kan dat qua claimen echt in de honderden miljoenen gaan lopen. Ik zie niet hoe deze motie daar een dekking voor levert. Zoals de motie nu geformuleerd is, moet ik deze ontraden. Het is stevig ontraden, want hier wordt nogal wat gevraagd en nogmaals, dan is het wel goed als we weten waar het geld vandaan moet komen.

Mevrouw Palland (CDA):

Dat is een heldere appreciatie van de minister. Het gaat mij natuurlijk wel om het feit dat we al lang uitkijken naar de toekomstscenario's voor de sw. Vanuit de SP en het CDA ligt er al een richting over hoe we dat graag zouden willen zien. Ik zeg niet via de motie dat het op deze manier moet gebeuren, maar ik denk wel dat het belangrijk is om de scenario's op deze aspecten ook te wegen. Ik begrijp dat het dan te scherp geformuleerd is, dus ik ga erover nadenken wat ik daarmee doe. Het signaal over en weer is denk ik helder.

Minister Schouten:

Helemaal goed. Dan zie ik dat tegemoet, maar een recht op ondersteuning is echt iets anders dan wat er nu in de wet staat. Als je dit heel consequent gaat doorvoeren, betekent dat echt te veel, ook voor de gemeentelijke financiën. Nogmaals, ik zie hier niet terug hoe dat dan gefinancierd zou moeten worden.

Tot zover, voorzitter.

Oh, nog een vraag van de heer De Kort over het gesprek met de minister van BZK over de digitale toegankelijkheid voor mensen met een arbeidsbeperking, excuses. Ik heb dat toegezegd en dat ga ik ook doen. Ik ga dat gesprek voeren.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik wil mijn motie op stuk nr. 290 intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Westerveld (34352, nr. 290) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Schouten:

De motie op stuk nr. 290 is ingetrokken. Ik vertaal het even, omdat de microfoon van de voorzitter het niet doet.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

Minister Schouten:

We gaan morgen stemmen over de moties. We schorsen nu tien minuten, zodat de techniek aan de slag kan met de microfoon van de voorzitter, en ik niet meer hoef te souffleren.

De vergadering wordt van 19.49 uur tot 19.58 uur geschorst.

Naar boven