22 Tegemoetkoming aan Surinaamse Nederlanders met een onvolledige AOW-opbouw

Tegemoetkoming aan Surinaamse Nederlanders met een onvolledige AOW-opbouw

Aan de orde is het tweeminutendebat Tegemoetkoming aan Surinaamse Nederlanders met een onvolledige AOW-opbouw (CD d.d. 29/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Tegemoetkoming aan Surinaamse Nederlanders met een onvolledige AOW-opbouw van 29 juni jongstleden. We hebben tien sprekers van de zijde van de Kamer. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Van Baarle van de fractie van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb een drietal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is een eenmalig onverplicht gebaar uit te betalen aan een groep Surinaams-Nederlandse ouderen met een onvolledige AOW;

overwegende dat de uitbetaling vanaf 1 juli 2024 zal geschieden en men een aanvraag kan doen tot en met 31 december 2024;

overwegende dat er bij andere tegemoetkomingsregelingen een ruimere aanvraagtermijn is gehanteerd en we niet zeker kunnen stellen dat de volledige groep met een automatische toekenning zal worden bereikt;

verzoekt de regering om aan bekendheid van de mogelijkheid tot aanvraag van het eenmalige onverplichte gebaar te werken en om te werken met een aanvraagtermijn van twee jaar na de inwerkingtreding van het besluit over de regeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Van Kent, Sylvana Simons, Den Haan, Van der Lee, Kathmann, Van der Plas, Van Weyenberg, Ceder en Palland.

Zij krijgt nr. 211 (20361).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering een eenmalig onverplicht gebaar van €5.000 wenst uit te betalen aan een groep Surinaams-Nederlandse ouderen met een onvolledige AOW;

van mening dat de hoogte van dit bedrag niet in verhouding staat tot het materiële en immateriële leed dat de desbetreffende groep ouderen jarenlang heeft moeten doorstaan;

verzoekt de regering om het bedrag voor Surinaams-Nederlandse ouderen met een onvolledige AOW substantieel te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Van Kent, Sylvana Simons, Den Haan, Van der Lee en Kathmann.

Zij krijgt nr. 212 (20361).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering de mensen die gebruik hebben gemaakt van de vijfjarige overgangsperiode uit de Toescheidingsovereenkomst niet tot de kring van rechthebbenden op het eenmalige onverplichte gebaar voor Surinaams-Nederlandse ouderen met een onvolledige AOW rekent;

overwegende dat de groep die gebruikt heeft gemaakt van deze overgangsperiode óók de bewuste keuze heeft gemaakt om Nederlander te zijn met alle rechten en plichten;

verzoekt de regering om de groep die recht heeft op het eenmalige onverplichte gebaar voor Surinaams-Nederlandse ouderen met een onvolledige AOW te verbreden naar de mensen die gebruik hebben gemaakt van de vijfjarige overgangsperiode uit de Toescheidingsovereenkomst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Van Kent, Sylvana Simons, Den Haan, Van der Lee en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 213 (20361).

De heer Van Baarle (DENK):

Ik dank u.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Een vraag van mevrouw Simons.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

In aanvulling op de moties die de heer Van Baarle heeft ingediend, zou ik graag in de Handelingen vermeld willen hebben dat het hier gaat om het lid Sylvana Simons, omdat we ook een Chris Simons hebben. Het is gebruikelijk om zowel de voor- als achternaam te vermelden. Dat ben ik vergeten te melden aan mijn collega, de heer Van Baarle. Excuses daarvoor. Maar ik dacht: ik doe het nog even, zodat het in de Handelingen kan worden opgenomen.

De heer Van Baarle (DENK):

Mijn excuses dat het mij is ontgaan dat ik dat had moeten doen.

De voorzitter:

Wij werken dat bij. De volgende spreker is de heer Van Weyenberg van D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een vrijstelling van de vermogenstoetsen gaat gelden voor de eerste vijf jaar;

overwegende dat met name de vermogensgrens in de AIO, de aanvullende inkomensvoorziening ouderen, relatief beperkt is;

verzoekt de regering de vrijstelling van de vermogenstoets van de AIO niet in de tijd te beperken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weyenberg, Ceder, Van Baarle, Sylvana Simons, Van der Lee, Kathmann, Palland, Den Haan en Van Kent.

Zij krijgt nr. 214 (20361).

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Voor de goede orde: het gaat hier natuurlijk om de regeling met betrekking tot de onverplichte tegemoetkoming voor het AOW-gat.

Voorzitter. De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een voorwaarde voor de tegemoetkoming is dat mensen 25 jaar in Nederland hebben gewoond;

overwegende dat deze voorwaarde relatief strikt is;

verzoekt de regering deze voorwaarde te verkorten tot 20 jaar en dit te dekken uit de vrijval van middelen voor de uitvoering van de tegemoetkoming nu het voornemen is om aan bijna iedereen ambtshalve uit te keren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weyenberg, Sylvana Simons, Van Baarle, Ceder, Palland, Van der Lee, Van Kent, Den Haan en Kathmann.

Zij krijgt nr. 215 (20361).

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Toen ik een aantal jaar geleden aan dit dossier begon, zei iedereen: het heeft echt geen zin meer. Wat er nu ligt, is niet perfect. Ik had het echt veel liever via de AOW zelf gedaan. Maar ik hoop oprecht dat het feit dat we nu €5.000 netto regelen, niet relevant voor de toeslagen en totaal niet relevant voor de vermogensgrens in de AIO, en het feit dat er een gebaar van erkenning is, ook tot een gevoel van erkenning leiden bij de mensen die het AOW-gat hadden.

Voorzitter. Ik heb heel lang getwijfeld over de motie om de leeftijdsgrens naar 16 jaar te brengen. Dat vind ik namelijk eigenlijk rechtvaardig. Tegelijkertijd zegt de minister: dan stel je de hele regeling juridisch op losse schroeven. Hoezeer ik ook baal van het advies van de Raad van State hierover, ik heb wel die angst. De uiteindelijke afweging is dat ik het risico gewoon niet aandurf. Daar ben ik maar eerlijk over. Dat doet pijn. Dat vind ik ingewikkeld, maar ik wil niet het risico lopen dat deze regeling, die tientallen jaren ondenkbaar leek, in het zicht van de haven sneuvelt. Mocht de minister op een enig moment nog een kans zien om hier iets voor te doen, weet ik dat ze zich bij ons zal melden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Een vraag van mevrouw Palland.

Mevrouw Palland (CDA):

De microfoon doet het gelukkig. Ik heb waardering voor de inbreng en de afwegingen van de collega Van Weyenberg, maar ik heb even een klein punt. Er kwam net ook iets voorbij over de namen die genoemd werden. Ik hoorde de heer Van Weyenberg mijn naam uitstekend uitspreken, maar hij zei ook: Don. Ik dacht: de heer of mevrouw Don ken ik niet. Volgens mij bedoelt u de heer Ceder als mede-indiener. Hij zit niet in de zaal, dus ik dacht: laat ik het even voor hem opnemen.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik vrees dat ik hier op een ongelofelijke … Het zegt iets over mijn goede relatie met de heer Ceder dat ik deze fout heb gemaakt. Ik zal nog even kijken naar de ondertekeningen. Ik dank mevrouw Palland voor haar scherpte, die ik blijkbaar niet meer had. Excuses aan Don.

De voorzitter:

We gaan even kijken hoe dit op de motie zelf staat. De heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik zal het kort houden. Ik dank de collega's, de heer Van Baarle en de heer Van Weyenberg, ook voor het weer opnieuw agenderen van dit belangrijke onderwerp. Ik dank ook de heer Mohandis die straks komt, omdat ze mij ook allemaal in de gelegenheid hebben gesteld om de moties mede te ondertekenen. Ik ga de inhoud niet nog een keer uitleggen en benadrukken, maar ik wou over één punt nog wel het volgende zeggen. Daar waar wij pleiten voor verruiming, ook als het gaat om een substantiële ophoging van het bedrag van €5.000, waarvan ik ook in het debat heb uitgelegd dat ik dat echt te weinig vind, wil ik de minister wijzen op het amendement dat wij onlangs op de suppletoire begroting hebben ingediend over een reservering van 3,4 miljard voor een armoede-envelop. Wat ons betreft kan er in dat amendement dekking worden gevonden voor een ophoging van dit bedrag. Ook daar kan de Kamer morgen mee instemmen. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat we toch nog additioneel wat doen. Dat verzoek wil ik nog een keer nadrukkelijk bij de minister neerleggen.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. De heer Mohandis.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter. Mede namens mevrouw Kathmann, die het debat heeft gedaan, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse Staat voor 1975 actief Surinaamse jongeren tussen de 16 en 18 jaar heeft geworven om te komen werken of een opleiding te volgen in Nederland;

constaterende dat deze groep buiten de regeling voor de eenmalige tegemoetkoming voor Surinaamse Nederlanders valt vanwege de eis dat mensen minstens 18 jaar moesten zijn op het moment dat zij naar Nederland verhuisden;

verzoekt de regering om de leeftijdsgrens in de regeling te verlagen naar 16 jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis, Kathmann, Van der Lee, Sylvana Simons, Van Baarle, Den Haan en Van Kent.

Zij krijgt nr. 216 (20361).

De heer Mohandis (PvdA):

Ik ben geen voornamen vergeten, denk ik. Nee.

De voorzitter:

Ik mis de heer Don.

De heer Mohandis (PvdA):

Iedereen is welkom om mede te ondertekenen. Dat kan nog tot de stemmingen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. Dan mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan. Of is het nou "Don Haan"?

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Het zou zomaar kunnen. Of "DENK Haan". Zoals altijd wacht ik op uw teken.

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor het debat en het beantwoorden van alle vragen. Ik begrijp alle beperkingen die er zijn heel goed. Ik wil speciaal de heer Van Weyenberg bedanken voor zijn jarenlange inzet. Ik denk dat het voor ons allemaal heel frustrerend is dat we niet meer kunnen doen dan er gedaan kan worden. Ik weet dat deze motie waarschijnlijk ook ontraden gaat worden, maar gevoelsmatig denk ik: ik ga 'm toch indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ouderen van Surinaamse herkomst Nederlanders waren en zijn en dat dit ook als dusdanig in hun paspoort staat;

constaterende dat deze groep ouderen, die in verband met de onafhankelijkheid van Suriname naar Nederland is gekomen, is beloofd dat zij Nederlander zouden blijven met alle rechten en plichten, en zij hebben aangenomen dat dit dus ook alle rechten en plichten zijn die horen bij het Nederlanderschap en het in Nederland wonen;

verzoekt de regering alle adviezen van de commissie-Sylvester over te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Den Haan, Sylvana Simons, Van Baarle, Van der Lee en Mohandis.

Zij krijgt nr. 217 (20361).

Dank u wel. Dan mevrouw Simons van BIJ1.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

Dank u, voorzitter. Ik sluit me aan bij de woorden van dank en waardering aan de heer Van Weyenberg. Hij heeft het afgelopen jaar het voortouw genomen in het bereiken van het maximale in dit dossier. Ik dank ook de heer Van Baarle, want hij heeft het initiatief genomen voor dit tweeminutendebat; dat is de reden dat wij nu moties kunnen indienen. Voorzitter, het zal u waarschijnlijk ook opvallen dat er veel moties in gezamenlijkheid worden ingediend. Dat is ook iets om bij stil te staan. Je ziet zelden in één commissie zoveel eensgezindheid over een bepaald onderwerp. Ditmaal gaat het over recht doen aan een bijzondere groep Nederlanders: Nederlanders van Surinaamse afkomst. In dat kader heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat aan ouderen van Surinaamse herkomst als gebaar van erkenning een eenmalig bedrag van €5.000 toekomt;

constaterende dat dit bedrag vrijgesteld wordt van vermogenstoetsen en inkomstenbelasting;

constaterende dat deze groep al jaren van een minimuminkomen afhankelijk is, in armoede leeft en veelvuldig in Wsnp-trajecten zit;

verzoekt de regering het eenmalige bedrag van €5.000 aan ouderen van Surinaamse herkomst buiten de boedel te laten vallen voor mensen die onder bewind vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sylvana Simons, Den Haan, Van Baarle, Van der Lee, Kathmann en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 218 (20361).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ouderen van Surinaamse herkomst met een onvolledige AOW gebruik kunnen maken van de AIO om tot het sociaal minimum te komen;

constaterende dat bij gebruik van de AlO men maximaal dertien weken per jaar buiten Nederland mag verblijven;

constaterende dat, wanneer het verblijf begint in het ene kalenderjaar en eindigt in het andere kalenderjaar, de periode van dertien weken achter elkaar het maximale blijft;

overwegende dat ouderen die geen gebruikmaken van de AlO onbeperkt buiten Nederland kunnen verblijven;

overwegende dat deze ouderen niet beschikbaar of oproepbaar zijn voor de arbeidsmarkt;

overwegende dat deze ouderen door in warme oorden, zoals hun geboorteland, te overwinteren, in betere gezondheid verkeren;

verzoekt de regering de regel met betrekking tot het maximumaantal weken dat men in het buitenland mag verblijven los te laten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sylvana Simons, Den Haan en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 219 (20361).

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Ceder, maar hij is ons ontvallen, vrees ik. Ik vrees dat dat de schuld is van de heer Van Weyenberg, die hem even gaat zoeken.

Dan was dit de termijn van de Kamer, stel ik vast. Kan de minister meteen antwoorden? Ik schors vijf minuten.

De vergadering wordt van 20.53 uur tot 20.58 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Mag ik via deze weg de leden bedanken voor het goede debat dat we hebben …

De voorzitter:

De moties zijn onderweg, maar er komt allemaal rook uit onze hele batterij aan fotokopieerapparaten. We hebben er nog eentje in de kelder staan die werkt, maar dat is een soort stencilapparaat, dus het duurt even. Daar komen ze. Geef ze eerst maar aan de heer Van Weyenberg, want die heeft zoveel noten op zijn zang. Ja? Het woord is aan de minister.

Minister Schouten:

Dan begin ik opnieuw, voorzitter. Ik wil de leden van harte bedanken voor het goede, inhoudelijke en waardige debat dat we met elkaar gevoerd hebben over een onderwerp dat al ongelofelijk lang speelt, waar heel veel mensen een gevoel bij hebben. Dat is een gevoel van ervaren leed. Het gaat om zaken waar zij al zo lang voor strijden. We proberen om daar toch een betekenisvolle stap in te zetten.

Voorzitter. Er zijn een aantal moties ingediend. Ik ga ze correctheidshalve gewoon allemaal even af.

De heer Van Baarle vraagt om de openstelling — zo noem ik het maar eventjes — van de regeling. Hij vraagt om die te verlengen naar twee jaar na inwerkingtreding van het besluit. Ik heb al gezegd dat de SVB waarschijnlijk het allergrootste deel ambtshalve kan toekennen. Het kan zo zijn dat er nog mensen zijn die daar op de een of andere manier toch niet voor in aanmerking komen of zelf nog een aanvraag willen doen. Ik heb met de SVB besproken hoe zij daarin zitten. Het is voor hen mogelijk om een aanvraagtermijn van twee jaar te hanteren. Ik kan deze motie dus oordeel Kamer geven.

De tweede motie van de heer Van Baarle vraagt om het bedrag dat we beschikbaar hebben gesteld substantieel te verhogen. Voor de goede orde, het is geen compensatiebedrag. Het is echt een gebaar van erkenning. Er zijn in het verleden meerdere gebaren van erkenning geweest. Daar zijn we bij aangesloten. Daarom hebben we ook het bedrag van €5.000 gehanteerd. De motie op stuk nr. 212 vraagt om meer en die moet ik ontraden, ook omdat er geen dekkingsvoorstel bij zit.

De motie op stuk nr. 213 gaat over de overgangsperiode in de Toescheidingsovereenkomst. Er zijn inderdaad ook mensen na de onafhankelijkheid van Suriname naar Nederland gekomen. Ik heb toegelicht dat deze groep na de onafhankelijkheid de Surinaamse nationaliteit heeft verkregen. In eerste instantie zijn zij daardoor van buiten het Koninkrijk naar Nederland verhuisd. Het gebaar is juist gericht op de mensen die bewust gekozen hebben om met het oog op behoud van rechten en plichten naar Nederland te komen. Daarvoor moest iemand voor de onafhankelijkheid op 25 november 1975 van Suriname naar Nederland zijn verhuisd. Dat is ook afgesproken in de Toescheidingsovereenkomst. De in de motie genoemde groep past niet bij de motivering van het gebaar en daarom moet ik de motie op stuk nr. 213 ontraden.

De heer Van Weyenberg verzoekt de regering om de vrijstelling van de vermogenstoets op de AIO niet in de tijd te beperken. De AIO is de aanvulling die mensen hebben op het inkomen bij een onvolledige AOW, in ieder geval tot bijstandsniveau. De motie op stuk nr. 214 kan ik oordeel Kamer geven. Ik heb eerder gezegd dat de vermogensuitzonderingen tijdelijk zijn en ik ben na ons debat nog een keer nagegaan hoe het nou precies zit. Ik kan bevestigen dat het voor toeslagen, de Wlz en de Wmo inderdaad zo is. In de Participatiewet is het wettelijk gezien niet mogelijk om een vermogensuitzondering tijdelijk toe te passen. Dus voor deze groep en dit gebaar geldt dat dus ook. De vermogensuitzondering voor de AIO zal dus langer zijn dan wat nu in de AMvB staat. Ik kan de AMvB daarop verduidelijken en daarmee de motie op stuk nr. 214 oordeel Kamer geven; dan is het voor iedereen helder.

De motie op stuk nr. 215 verzoekt de regering om de wooneis — zo noem ik het maar eventjes — van 25 jaar naar 20 jaar terug te brengen. Eerder had de heer Van Weyenberg een motie over "langere tijd woonachtig". Dat was ook een van de criteria die in zijn vorige motie stond, die eigenlijk de aanleiding was om dit hele traject nog een keer te starten. Wij hebben de keuze gemaakt voor 25 jaar, omdat dit ongeveer de helft van de periode sinds de onafhankelijkheid van Suriname beslaat. Het is alleen geen wetenschappelijke onderbouwing daarvoor. Gezien het feit dat we nu ook aan meer mensen ambtshalve, dus automatisch, kunnen gaan toekennen, is het ook waarschijnlijk dat daarbij inderdaad nog wat geld vrijvalt. Dat kan ik dan inzetten om dit terug te zetten naar twintig jaar en dus kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

Dan heeft meneer Mohandis een vraag over de 16 jaar. Ik begrijp die vraag goed en de heer Van Weyenberg heeft die vraag ook gesteld. Wij hebben daar in het debat ook uitgebreid over gesproken. Een belangrijk onderdeel van de regeling is de rechtvaardiging dat deze groep voorafgaand aan de onafhankelijkheid een bewuste keuze voor Nederland heeft gemaakt met het behoud van rechten en plichten. Dat is de onderbouwing van onze regeling, zodat die op deze manier ook juridisch gezien stand kan houden. Zo noem ik het maar even. Die rechtvaardiging sluit aan bij de Toescheidingsovereenkomst die regelde dat iedereen die voor 25 november 1975 vanuit Suriname naar Nederland kwam de Nederlandse nationaliteit zou verkrijgen. In de Toescheidingsovereenkomst was expliciet geregeld dat dit gold voor meerderjarigen boven de 18 jaar. Minderjarigen, beneden de 18 jaar, volgden automatisch de nationaliteit van de vader en als die er niet was, die van de moeder. Als zij met de moeder in een ander land woonden dan de vader, werd de nationaliteit van de moeder gevolgd. Met andere woorden: minderjarigen hadden dus onder de Toescheidingsovereenkomst niet de mogelijkheid tot een bewuste keus met het oog op behoud van rechten en plichten. Er werd verondersteld de nationaliteit van de ouders daarin te volgen. Het was dus geen eigen keus.

Als we nu dus de leeftijd naar 16 jaar zouden brengen, begint die onderbouwing te wankelen. Dan ben ik weer helemaal terug bij af, want dan is de kans aanwezig dat de regeling in zijn totaliteit niet standhoudt. Dat is eigenlijk steeds het dilemma. Dat schetste de heer Van Weyenberg ook. Ik wil graag een regeling die juridisch kan, dus dan moet ik mijn rechtvaardiging een-op-een stand kunnen laten houden. Als we de leeftijd verlagen, kan er met de Toescheidingsovereenkomst in de hand gezegd worden dat die bewuste keuze destijds niet gemaakt is, terwijl dat het kernelement van de onderbouwing is. Daarom moet ik deze motie ontraden, en dat zeg ik met enige pijn in mijn hart. Ik heb een wat lange uitleg gegeven, voorzitter, maar die vond ik wel relevant.

Dan de motie van mevrouw Den Haan en mevrouw Simons, Sylvana Simons, op stuk nr. 217. Daarin wordt verzocht alle adviezen van de commissie-Sylvester over te nemen. De commissie-Sylvester heeft echt waardevolle inzichten opgeleverd, ook voor de totstandkoming van dit gebaar. Maar in het advies werd natuurlijk nog wel de koppeling gemaakt met de AOW. Ik heb in het debat geprobeerd uit te leggen waarom die koppeling juridisch ingewikkeld is en waarom we toen een andere weg zijn ingeslagen, namelijk die van een eenmalig gebaar. Ik moet deze motie dus ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 218. Daarin wordt gevraagd om het bedrag van €5.000 buiten de boedel te laten vallen voor mensen die onder bewind staan. Die wens begrijp ik goed. Ik heb mevrouw Sylvana Simons tijdens het debat toegezegd dat ik dit nog na zou gaan. We willen namelijk met de vermogensuitzondering realiseren dat mensen het bedrag niet gelijk ergens anders weer hoeven in te leveren. Het is alleen wettelijk nog niet mogelijk om een specifieke tegemoetkoming of een geldbedrag buiten de boedel te houden van iemand in een wettelijk schuldtraject. Op dit moment wordt op verzoek van de minister voor Rechtsbescherming onderzocht of het mogelijk is om vergoedingen of tegemoetkomingen geheel of gedeeltelijk te houden en niet te laten gebruiken voor het betalen van schulden. Dat onderzoek is nog niet gereed, zeg ik even eerlijk. Maar we kunnen wel aan schuldeisers vragen om zich coulant op te stellen. Daarom kan ik toezeggen dat ik met de rechtspraak en de Wsnp-bewindvoerders — dat zijn de mensen die de wettelijke trajecten doen — in gesprek ga om te bespreken of er ruimte gecreëerd kan worden om ook mensen met schulden te laten beschikken over het eenmalige bedrag. Dan kan iemand die in zo'n schuld- of schuldsaneringstraject zit, vervolgens met zijn hulpverlener of bewindvoerder de mogelijkheden verkennen om dat bedrag buiten beschouwing te laten. Als ik de motie zo mag invullen, kan ik die ook oordeel Kamer geven. Dat is een soort maximale inspanning van mijn kant om dit te realiseren zonder dat ik er een wettelijke titel voor heb.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

Dank aan de minister voor dit antwoord. Ik ben er heel blij mee. Ik heb nog een vraag. De minister zegt dat het onderzoek van minister Weerwind nog loopt. Heeft zij daar een termijn voor? Enig idee?

Minister Schouten:

Wij hebben dat niet zo snel paraat. Ik snap uw vraag. U denkt natuurlijk: als dat onderzoek er is voordat de uitkering plaats gaat vinden, kunnen we dat dan daarin meenemen? Dit valt onder het kopje maximaal. Laat ik het zo zeggen: ik weet niet of dat al zo is. Als dat onderzoek af is en het positief is en minister Weerwind dat ook nog mogelijk wil gaan maken, dan kunnen we dat meenemen. Gelet op het soort traject, denk ik dat het soms wat langer duurt. Ik wil ook eerlijk zijn: ik denk dat het net een beetje te snel komt. Als dat zo is, dan ga ik dus via de andere route proberen om dit vrij te houden.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

Ja. Ik word heel blij van dit antwoord van de minister. Ontzettend bedankt. Ik ben hier heel blij mee.

Minister Schouten:

Graag gedaan. Ik ga bij minister Weerwind even na hoe snel dat onderzoek klaar is en hoe hij denkt dat dat vervolg gegeven zal worden. Maar het is dus linksom of rechtsom.

Voorzitter. Tot slot de motie op stuk nr. 219. Die gaat over het maximumaantal weken dat men in het buitenland mag verblijven onder de AIO. Deze motie vraagt om dat los te laten. Ik zei in het debat al dat we een soort eigenstandige discussie moeten voeren over de kaders van de AIO als zodanig, want deze motie heeft niet gelijk betrekking op dit eenmalige gebaar. De heer Van Baarle en de heer Ceder, Don Ceder, hebben weleens vaker gevraagd om een discussie te voeren over de vormgeving van de AIO. Omdat dit echt wat meer doordenking vereist, zou ik toch willen om dáár het debat te laten plaatsvinden, want hier zitten nog wel wat haken en ogen aan. Het vereist even een wat betere doordenking dan nu in deze motie. Nu moet ik de motie dus ontraden, maar ik heb al eerder gezegd dat ik wel opensta voor een debat over de vormgeving van de AIO. Ik ontraad deze motie dus.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):

Nee, voorzitter. Wellicht wil mevrouw Simons de motie aanhouden totdat we die discussie voeren, maar dat is aan haar.

Voorzitter. Ik heb twee moties ingediend namens de heer Don. Ik zal die beide wijzigen naar de heer Don Ceder. Er komen dus twee gewijzigde moties, waar niets anders dan de naam aan veranderd is. Dan weten de collega's dat ook.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

Natuurlijk ga ik het advies van collega Van Weyenberg opvolgen en deze motie even aanhouden. Ik kijk uit naar dat gesprek, die discussie en dat debat. Tot nader order.

De voorzitter:

De motie-Simons c.s. wordt aangehouden.

Op verzoek van mevrouw Sylvana Simons stel ik voor haar motie (20361, nr. 219) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

De motie-Sylvana Simons c.s. Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Laten we dat niet vergeten.

Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors voor een enkel ogenblik. Morgen stemmen wij over alle moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven