8 Humanitaire hulp

Aan de orde is het tweeminutendebat Humanitaire hulp (CD d.d. 11/05).

De voorzitter:

We gaan door met het tweeminutendebat Humanitaire hulp. Het commissiedebat vond plaats op 11 mei jongstleden. Dat is weer een tijd geleden. We hebben drie sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is de heer Hammelburg van de fractie van D66. Het woord is aan hem.

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel, voorzitter. In de nasleep van de gruwelijke aardbeving in Zuidoost-Turkije en Noordwest-Syrië was ik met collega Mutluer op werkbezoek. Ik zag daar de absolute en totale verwoesting van hele steden en hele gebieden en de desastreuze gevolgen voor de bevolking aldaar. We zijn toch echt tot de conclusie gekomen dat het herstel en de wederopbouw nog jaren gaan duren en onze aandacht vereisen. Vandaar twee moties. De een is wat hoog over en de ander van wat meer technische aard.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de aardbevingen in Turkije en Syrië begin 2023 rampzalige gevolgen hebben gehad en dat de situatie in Turkije en Syrië als gevolg daarvan nog steeds zeer zorgwekkend is;

constaterende dat bijvoorbeeld nog steeds miljoenen mensen in tijdelijke containers of tenten wonen die vaak niet bestand zijn tegen heftige weersomstandigheden en in Syrië miljoenen mensen tekorten aan voedsel ervaren;

overwegende dat het opnieuw bouwen en creëren van basisvoorzieningen in de getroffen gebieden naar verwachting nog jaren in beslag zal nemen en dat tijdens die jaren ook het ontvangen van humanitaire hulp noodzakelijk zal zijn en blijven;

verzoekt de regering hier blijvende aandacht voor te hebben en zich ervoor in te spannen om een budget te kunnen reserveren voor het bieden van zowel humanitaire hulp als wederopbouwhulp aan deze gebieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg, Mutluer, Thijssen en Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 66 (36180).

De heer Hammelburg (D66):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor de funding van hulp aan het aardbevingsgebied in Noordwest-Syrië een verdeling geldt waarbij ongeveer 30% (via internationale ngo's) naar lokale organisaties gaat en ongeveer 70% naar internationale organisaties;

overwegende dat er signalen zijn dat de internationale organisaties het aardbevingsgebied moeilijk kunnen bereiken en dat lokale organisaties daardoor sneller en effectiever hulp kunnen verlenen;

overwegende dat de lokale organisaties binnen 36 uur konden starten met hulpverlening in Noordwest-Syrië, terwijl dit bij internationale organisaties zeker een week duurde;

verzoekt de regering om te onderzoeken via welke verdeling van de funding de hulp zo snel en effectief mogelijk op de juiste plek terecht komt en om te bezien of de verhouding van 30%/70% veranderd kan worden, waarbij er relatief een groter deel naar de lokale organisaties gaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg, Mutluer, Thijssen en Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 67 (36180).

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan mevrouw Van der Graaf van de fractie van de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. We hebben een goed debat gehad over humanitaire hulp. Ik heb een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat lokalisering een van de vier beleidsprioriteiten is binnen het noodhulpbeleid van de regering;

constaterende dat er geen meetbare criteria en heldere doelstellingen zijn geformuleerd rondom het effectief betrekken van lokale gemeenschappen in noodhulpsituaties;

overwegende dat een gelijk speelveld belangrijk is, waarbij alle noodhulppartners aan de hand van dezelfde meetbare criteria en doelstellingen beoordeeld worden;

verzoekt de regering in de scorekaarten voor multilaterale organisaties waar Nederland mee samenwerkt, meetbare criteria en doelstellingen te formuleren op lokalisering in humanitaire interventies, deze criteria en doelstellingen te delen met de Kamer, en de Kamer op de hoogte te houden van de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 68 (36180).

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Voorzitter. Mag ik nog een vraag stellen aan de minister?

De voorzitter:

Ja, als het een aardige vraag is.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

We hebben best een debat gehad over humanitaire hulp. We hebben ook een hele goede IOB-evaluatie gehad die daaraan ten grondslag lag. Daar hebben we goed kennis van genomen. Dan de vraag die nog bij mij leeft naar aanleiding van het debat. Ik hoop dat de minister daar helderheid over kan geven. In het IOB-rapport wordt geconstateerd dat effectiviteit, snelheid en schaal minstens zo belangrijk zijn als lokalisering, en dat ze elkaar versterken. Kan de minister hier toezeggen of bevestigen dat dat inderdaad zo is?

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Mutluer van de fractie van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Inmiddels een aantal maanden terug brachten collega Hammelburg en ik een zeer indrukwekkend bezoek aan het aardbevingsgebied. Wat we daar zagen, was heftig. Ik denk dat de minister dat zelf ook met eigen ogen heeft mogen aanschouwen. Complete wijken en dorpen zijn verwoest. Mensen woonden in tenten. Als ze geluk hadden, was het een container. Kinderen genieten geen onderwijs. Zes maanden verder is de situatie nog niet verbeterd. Afgelopen week sprak ik daarover de burgemeester uit Samandağ, die hier in Nederland was. Die gaf uitdrukkelijk aan dat zij nog behoefte hebben aan woningen die bestand zijn tegen heftige weersomstandigheden, aan hygiënespullen en aan onderwijs voor de kinderen. Ik vind het belangrijk dat wij als Nederland, het land dat zo gul is geweest en altijd gul blijft ten opzichte van andere landen in nood, Syrië en Turkije onze hulp niet ontzeggen.

Voorzitter. Ik heb de voorstellen die collega Hammelburg ten aanzien van de aardbeving heeft ingediend, ondersteund. Ik heb er zelf nog één. Die gaat uiteraard weer over kinderen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat miljoenen kinderen direct zijn geraakt door de aardbeving in Turkije en Syrië en hierdoor schoolachterstanden en trauma hebben opgelopen;

overwegende dat investeringen in onderwijs en mentale zorg essentieel zijn zodat er geen nieuw schooljaar verloren gaat;

overwegende dat bij de EU-donorconferentie 2,6 miljard voor wederopbouw en humanitaire hulp is toegezegd;

verzoekt de regering de Kamer te informeren in welke verhouding en met welke doeleinden deze financiering wordt ingezet;

verzoekt de regering op EU-niveau te pleiten voor investeringen in psychosociale hulp en onderwijs aan kinderen in Turkije en Syrië,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Hammelburg, Thijssen, Van der Graaf en Kuzu.

Zij krijgt nr. 69 (36180).

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Voorzitter. Ik hoop echt dat de minister zich blijft inzetten voor met name die kinderen.

De voorzitter:

Prima. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Dit debat had al tien minuten geleden beëindigd moeten zijn, dus als de minister het kort kan houden, houd ik me aanbevolen. Het woord is aan haar.

Minister Schreinemacher:

Dank u wel, voorzitter. Ik ga mijn best doen om het zo snel mogelijk te doen. En dat kan, want de motie op stuk nr. 66 van de heer Hammelburg geef ik oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 67, ook van de heer Hammelburg cum suis: ook oordeel Kamer. Zoals toegezegd tijdens het commissiedebat Noodhulp zal ik nogmaals kijken naar de verdeling van het budget voor humanitaire hulp in Noordwest-Syrië.

De motie op stuk nr. 68 van mevrouw Van der Graaf over de scorecards: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 69 van mevrouw Mutluer cum suis: ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

Nou, u bent in een royale bui. U mag vaker langskomen.

Minister Schreinemacher:

Zo is het. Ze benaderen ook vaak wel toezeggingen die ik tijdens een debat heb gedaan.

De voorzitter:

Dat is een oude truc.

Minister Schreinemacher:

Mevrouw Van der Graaf vroeg mij nog te bevestigen dat effectiviteit, snelheid en schaal net zo belangrijk zijn als lokalisering. Dat bevestig ik graag.

De voorzitter:

Prima. Dat is bij dezen genoteerd.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven