58 Verkeersveiligheid

Aan de orde is het tweeminutendebat Verkeersveiligheid (CD d.d. 01/06).

De voorzitter:

Hartelijk welkom aan de minister. Wij zijn heel goed bezig met z'n allen. We hebben al ruim 150 moties ingediend, dus het wordt een lange zit vanavond. Daar gaat u ongetwijfeld weer een bijdrage aan leveren in dit tweeminutendebat over Verkeersveiligheid. De eerste spreker is de heer Geurts van het CDA.

De heer Geurts (CDA):

Ik heb wel drie bijdragen, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zelfs in het coronajaar 2020 er 610 verkeersdoden vielen en het aantal ernstige verkeersgewonden al jaren boven de 20.000 ligt;

constaterende dat Nederland als ambitie heeft om nul verkeersslachtoffers te hebben in 2050;

overwegende dat zowel de Europese Unie als de Verenigde Naties streven naar een halvering van het aantal verkeersslachtoffers in 2030 ten opzichte van 2020;

overwegende dat de SWOV aangeeft dat landen met een concrete verkeersveiligheidsdoelstelling betere verkeersveiligheidswinst boeken;

verzoekt de regering de tussendoelstelling te hanteren om in 2030 een halvering van het aantal verkeersslachtoffers te bewerkstelligen en de Kamer voor het volgende commissiedebat Verkeersveiligheid te informeren over de precieze vormgeving en invulling van deze doelstelling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts.

Zij krijgt nr. 946 (29398).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het wegverkeer en de scheepvaart bij de Haringvlietbrug forse beperkingen worden opgelegd omwille van de veiligheid;

overwegende dat de verlaging van de maximumsnelheid naar 50 km/u en sluiting van een rijbaan ingrijpende gevolgen hebben voor het bedrijfsleven, werknemers, scholieren en vakantieverkeer in de regio;

verzoekt de regering om bij een monitoring te bezien of het mogelijk is de maatregelen voor het wegverkeer te verlichten, bijvoorbeeld met maatwerk in de spits, uitzonderingen voor hulpdiensten en het ov of trajectcontrole, binnen de grenzen van wat veilig mogelijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Peter de Groot.

Zij krijgt nr. 947 (29398).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een ruime Kamermeerderheid de motie-De Pater-Postma c.s. (35300-XII, nr. 54) heeft gesteund over het waar mogelijk standaard aangeven van de maximumsnelheid op de matrixborden;

overwegende dat uit onderzoek blijkt dat 73,5% van de respondenten het een goed tot een heel goed idee vindt;

overwegende dat de minister van Infrastructuur en Waterstaat wil afzien van een toegezegde pilottraject;

overwegende dat het systeem al wordt toegepast op bijvoorbeeld de ringweg A10 in Amsterdam Nieuw-West en de Tweede Kamer pas een goed oordeel kan vellen als alle onderzoeken zijn afgerond;

verzoekt de regering alsnog een pilottraject betreffende de maximumsnelheid op matrixborden uit te voeren op het moment dat het verkeersbeeld representatief genoeg is, en de Kamer over de resultaten in de praktijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts.

Zij krijgt nr. 948 (29398).

De heer Geurts (CDA):

Tot zover.

De voorzitter:

Dank aan de heer Geurts.

Dan is nu het woord aan mevrouw Hagen. Nee, haar spreektijd was nul minuten. Excuses. De heer Madlener zie ik niet.

De heer Peter de Groot, VVD. Aan u het woord.

De heer Peter de Groot (VVD):

Dank u wel, voorzitter. In het commissiedebat van begin juni stonden wij stil bij het vreselijke ongeval op de N34. Afgelopen week was het weer raak en zijn we opgeschrikt door onder andere het dodelijke ongeval van een motoragent in Waalhaven. Allereerst wil ik mijn steun betuigen aan de nabestaanden. Het geeft steeds weer aan dat verkeersveiligheid niet vanzelfsprekend is en dat we overtreders hard moeten aanpakken. Ik heb daar al eerder aandacht voor gevraagd. In het geval van deze motoragent zal ik samen mevrouw Michon-Derkzen vragen stellen om helder te krijgen hoe deze bestuurder bij herhaling ongevallen kan veroorzaken.

Verder heb ik in het commissiedebat en in eerdere schriftelijke vragen aandacht gevraagd voor het oplopend aantal verkeerslachtoffers onder fietsers. Daarover heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in 2020 229 fietsers omkwamen in het verkeer, 26 meer dan in 2019, dat een veelvoud aan fietsongevallen plaatsvindt en dat dit niet bijdraagt aan de ambities uit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid;

overwegende dat onder deze fietsers steeds meer e-bikers zijn en dit de komende jaren zal toenemen;

overwegende dat het landelijk programma Doortrappen en de communicatiecampagne "Een ervaren rijder, kan risico's mijden" voornamelijk zijn gericht op bestuurders van (elektrische) fietsen;

overwegende dat ook andere verkeersdeelnemers, zoals automobilisten, (brom)fietsers en voetgangers, betrokken zijn bij verkeersongelukken met fietsers op bijvoorbeeld een e-bike;

overwegende dat de e-bike specifieke eigenschappen kent, zoals een hoge snelheid in combinatie met weinig geluid, die overige verkeersdeelnemers vragen anders te reageren op de e-bike;

verzoekt de regering om samen met de fietsersbond, fietsleveranciers en andere stakeholders te onderzoeken welke invloed andere weggebruikers hebben op de veiligheid van fietsers in het algemeen en e-bikers in het bijzonder, en hierover de Kamer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peter de Groot en Geurts.

Zij krijgt nr. 949 (29398).

De heer Peter de Groot (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank.

De heer Grinwis, ChristenUnie. Aan u het woord.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Iedere keer als we over verkeersveiligheid spreken, staat er wel een ernstig ongeluk op ons netvlies, zoals collega De Groot net ook zei. Dat was bij ons commissiedebat het geval met het ongeluk op de N34, en nu opnieuw. Terugdenkend: ik kom uit een gebied zonder grote snelwegen, maar met veel N-wegen en veel rijks-N-wegen. Die wegen stonden in de regio al snel bekend als dodenwegen. Er is sinds de tijd dat ik echt jong was veel gebeurd, maar nog steeds niet genoeg. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat slechts 6% van het Nederlandse weggennet uit N-wegen bestaat, maar dat deze wegen het meer dan drievoudige aandeel aan dodelijke slachtoffers kosten;

constaterende dat via het Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid reeds geïnvesteerd is in de verkeersveiligheid van provinciale N-wegen;

overwegende dat de verkeersveiligheid op verschillende rijks-N-wegen in diverse regio's, zoals de N33, N36, N48, N57 en de N59, onder druk staat;

overwegende dat het kabinet in de Brede maatschappelijke heroverwegingen een beleidsoptie heeft aangegeven om bestaande veiligheidsknelpunten op onder meer rijks-N-wegen op te lossen door middel van gescheiden rijbanen en veilige berminrichting, waarvoor tot 2030 20 miljoen euro per jaar aanvullende middelen benodigd zijn;

verzoekt de regering om vooruitlopend op een besluit over het toekennen van aanvullende middelen een stappenplan verkeersveiligheid rijks-N-wegen uit te werken, met daarin een geprioriteerde lijst van gevaarlijke knelpunten die het eerst aangepakt zouden moeten worden, en dit voor de begrotingsbehandeling aan de Kamer te verstrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Stoffer.

Zij krijgt nr. 950 (29398).

Dank. Tot slot is het woord aan de heer Alkaya van de SP.

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter, dank u wel. We hebben een goed debat gehad, ook met de minister van Justitie, die er nu helaas niet bij is. Hij speelt natuurlijk ook een belangrijke rol in het bevorderen van de verkeersveiligheid. We hebben het met hem onder andere gehad over de capaciteit bij de politie. Op basis daarvan heb ik een motie. De aanleiding van de motie is ook een andere. Mijn partijgenoot Michiel van Nispen heeft namelijk hierover gesproken met de minister van Sport. Die minister heeft ons verwezen naar de minister van Justitie, die er dus vandaag helaas niet bij is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat wielerwegwedstrijden onder druk staan, omdat er een capaciteitsgebrek is bij de politie waardoor er onvoldoende motoragenten beschikbaar zijn;

van mening dat tekorten bij de politie er niet toe zouden moeten leiden dat wielerwegwedstrijden ingekort of geannuleerd dreigen te worden;

constaterende dat er al diverse onderzoeken zijn uitgevoerd en er besprekingen zijn geweest om alternatieve oplossingen te bedenken, bijvoorbeeld door het inzetten van goed opgeleide, gecertificeerde burgermotorverkeersregelaars die de politie-inzet bij de begeleiding van wedstrijden gedeeltelijk of zelfs grotendeels kunnen verminderen;

verzoekt de regering hier een oplossing voor te vinden, bijvoorbeeld door een wijziging van de Wegenverkeerswet te overwegen voor de langere termijn en voor de korte termijn te bezien of een gereguleerde pilot uitkomst kan bieden, zodat gebrek aan politie-motorondersteuning bij wielerwedstrijden er niet toe hoeft te leiden dat wedstrijden geannuleerd hoeven te worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Alkaya en Rudmer Heerema.

Zij krijgt nr. 951 (29398).

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de kant van de Kamer. Ik schors voor enkele ogenblikken. Daarna gaan we luisteren naar de inbreng van de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen vragen meer genoteerd, dus ik zal alleen de moties even langslopen. De motie op stuk nr. 946 is van de hand van de heer Geurts. Daarin wordt de regering verzocht om een tussendoelstelling te hanteren in 2020 om een halvering van het aantal verkeersslachtoffers te bewerkstelligen. Hoewel ik deze motie zeer sympathiek vind, moet ik haar toch ontraden, want het is natuurlijk aan een nieuw kabinet om nieuwe doelstellingen voor verkeersveiligheidsbeleid en, überhaupt, ander beleid vast te stellen. Ik kan daar geen voorschot op nemen. Dat is de reden dat ik deze motie ontraad, ondanks dat ik natuurlijk zeer meevoel met de bedoeling die de heer Geurts hiermee heeft.

De motie op stuk nr. 947 is ook van de heer Geurts. Daarin wordt de regering verzocht om bij een monitoring te bezien of het mogelijk is de maatregelen voor het wegverkeer te verlichten, bijvoorbeeld met maatwerk in de spits, uitzonderingen voor hulpdiensten en het ov, of trajectcontrole, binnen de grenzen van wat veilig mogelijk is. Dat gaat dan over de Haringvlietbrug. Die motie kan ik oordeel Kamer geven.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 948 van de heer Geurts, waarin de regering wordt verzocht om een pilottraject betreffende de maximumsnelheid op matrixborden toch uit te voeren. Die motie wil ik ontraden. Gezien de expertise van de hoogleraren en de gerenommeerde status van de universiteiten en onderzoeksinstituten voel ik mij er als minister niet senang bij om ertegen in te gaan als zij zeggen dat de verkeersveiligheid hier niet mee gediend is. Dat is de reden dat ik deze motie ontraad.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 949, van de hand van de heer De Groot. Daarin wordt de regering verzocht om samen met de Fietsersbond, fietsleveranciers en andere stakeholders te onderzoeken welke invloed andere weggebruikers hebben op de veiligheid van fietsers in het algemeen en e-bikers in het bijzonder. Dit is een waardevolle aanvulling op het beleid dat we in gang hebben gezet, dus deze motie kan ik ook oordeel Kamer geven.

Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 950, van de hand van de heer Grinwis. Daarin wordt de regering verzocht om, vooruitlopend op, geen besluit te nemen maar verder in kaart te brengen wat een prioritering zou kunnen zijn bij de rijks-N-wegen ten aanzien van gevaarlijke knelpunten. Daar kan ik me ook in vinden, dus ik laat deze motie aan het oordeel van de Kamer.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 951, van de heer Alkaya, die hij samen met de heer Heerema heeft ingediend. Die motie heeft betrekking op de wielerwegwedstrijden. De regering wordt verzocht om een oplossing te vinden, onder andere door een wijziging van de Wegenverkeerswet te overwegen. Het dictum is vrij lang, maar ik zal er kort over zijn: ik wil deze motie ook oordeel Kamer geven, omdat ik het probleem herken en omdat het goed is om hiernaar te kijken. Ik kan niks beloven, maar we gaan wel onderzoeken wat de motie vraagt.

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven