60 Informele Landbouw- en Visserijraad 13-15 juni 2021

Aan de orde is het tweeminutendebat Informele Landbouw- en Visserijraad 13-15 juni 2021 (21501-32, nr. 1306).

De voorzitter:

Wij gaan snel door, want we hebben nog een aantal tweeminutendebatten te doen. Er komt zelfs nog een wetsbehandeling, ook al hoop ik dat we die snel kunnen doen. Aan de orde is het tweeminutendebat Informele Landbouw- en Visserijraad.

U heeft het vast wel gehoord — velen van u hebben vandaag al hier in de zaal gestaan — maar we hebben het zogeheten "nieuwe kerstregime". Dat betekent geen interrupties van de kant van de Kamer. Alleen op het moment dat de minister een reactie geeft op een motie, is er één vraag toegestaan. Met dat regime zijn we op dit moment gewoon helemaal in de tijd aan het lopen, dus dat is hartstikke mooi.

Meneer Boswijk, aan u het woord.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Wij hebben twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat turf een van de grootste bestanddelen van potgrond is en dat bij het winnen en gebruik van turf CO2 vrijkomt;

constaterende dat we in Nederland 4,7 miljoen kuub turf per jaar importeren, waarmee we de grootste importeur van turf in Europa zijn;

constaterende dat het gehalte turf in al onze groeisubstraten 86% is, terwijl in andere landen zoals Zwitserland, in zakken potgrond, dit maar 4% is;

verzoekt de regering om toe te werken naar volledig turfvrije potgrond voor particulieren;

verzoekt de regering om in samenwerking met VNG en de tuinbouwsector te onderzoeken hoe en op welke termijn het gebruik van turf en turfproducten in de professionele sector voor in ieder geval de gemeenten en de sierteelt kan worden uitgefaseerd en vervangen kan worden door alternatieven;

verzoekt de regering om de Kamer voor de begrotingsbehandeling te informeren over de stand van zaken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk en Bromet.

Zij krijgt nr. 1324 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onvoldoende zeggenschap en grip van boeren over data tot nieuwe afhankelijkheden van boeren aan externe dienstverleners, verlies van autonomie, aantasting van privacy en marktmanipulatie kan leiden;

overwegende dat een sterke datapositie van boeren juist kan leiden tot nieuwe, duurzame, verdienmodellen;

constaterende dat actie op Europees niveau, zoals aanpassing van de Europese Code of conduct on agricultural data sharing by contractual agreement, de datapositie van boeren zou kunnen versterken door meer bescherming en ondersteuning te bieden voor de datasoevereiniteit van de boer;

verzoekt de regering in EU-verband in te zetten op het versterken van de datapositie van boeren en daarbij in ieder geval aandacht te besteden aan bescherming en ondersteuning van de datasoevereiniteit van agrariërs, zodat zij grip houden op hun eigen data en hun innovatief vermogen wordt vergroot;

verzoekt de regering de Kamer voor het einde van 2021 te informeren over de vorderingen die op dit vlak zijn gemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Boswijk.

Zij krijgt nr. 1325 (21501-32).

De heer Boswijk (CDA):

De motie dien ik in namens mezelf.

De voorzitter:

Namens uzelf, dat klinkt mooi. Ik kijk even naar mijn lijstje. Dan komt mevrouw van der Plas. Nee? Dan de heer Van Campen. Nee, ook niet? Kijk, dit schiet op. De heer Bisschop. Nee? Nou, wat een enthousiasme. Het is niet dat ik u opgeroepen heb om niks meer te zeggen, hè. De heer Wassenberg? Ja, we hebben iemand die geïnteresseerd is! Nee, dat klinkt negatief; zo bedoel ik het niet. Gaat uw gang.

De heer Wassenberg (PvdD):

Jammer, voorzitter, dat er geen interrupties mogelijk zijn. Dan wordt het toch meer een tweeminutenvoorleeswedstrijd dan een tweeminutendebat. Maar ik ga m'n best doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vissen leed ondervinden tijdens de vangst en doding aan boord van schepen;

constaterende dat er mogelijkheden zijn om dit leed te beperken door de vangst- en dodingmethoden aan te passen;

constaterende dat er inmiddels op één schip schol wordt bedwelmd, alvorens de dieren worden geslacht;

overwegende dat er echter nog geen praktijktesten zijn uitgevoerd om het bedwelmen aan boord wetenschappelijk te testen;

constaterende dat er wel laboratoriumonderzoek heeft plaatsgevonden naar bedwelming van schol voor de slacht door de WUR (Wageningen University & Research) in opdracht van het ministerie van LNV, maar dat deze gegevens nooit openbaar zijn gemaakt;

verzoekt de regering om de data van dit onderzoek te publiceren;

en verzoekt de regering om de bedwelming van schol aan boord te onderzoeken via wetenschappelijke praktijktesten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg.

Zij krijgt nr. 1326 (21501-32).

De heer Wassenberg (PvdD):

En dan de tweede en tevens laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat lidstaten verplicht zijn om een vergelijkende beoordeling uit te voeren bij de toelating van een landbouwgif dat op de Europese lijst staat om vervangen te worden vanwege de giftigheid of omdat het slecht afbreekbaar is of zich ophoopt in het milieu, mens of dier;

constaterende dat landbouwgif niet wordt toegelaten indien uit de vergelijkende beoordeling blijkt dat er een geschikt alternatief is;

constaterende dat daarbij ook gekeken moet worden naar niet-chemische alternatieven;

constaterende dat Nederland nog geen enkele van deze landbouwgiffen heeft verboden;

constaterende dat de minister stelt dat alternatieve teeltsystemen nog in ontwikkeling zijn en daarom geen geschikt alternatief vormen;

overwegende dat veel boeren inmiddels al werken met alternatieve teeltsystemen en dat dit het gifgebruik op die bedrijven in de praktijk voorkomt;

verzoekt de regering om bij lopende en komende vergelijkende beoordelingen niet-chemische alternatieven nadrukkelijk mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Vestering.

Zij krijgt nr. 1327 (21501-32).

Dank u wel. Ik schors voor enkele ogenblikken en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. De eerste motie, over de turf, op stuk nr. 1324 kan ik oordeel Kamer geven. We onderschrijven dat de winning van veen voor de productie van potgrond negatieve gevolgen kan hebben voor de biodiversiteit en het klimaat. De sector is zich hier overigens ook van bewust, zo heb ik vernomen. Het is goed om daar verder naar te kijken. De sector streeft er zelf ook al naar dat het veen dat in 2025 wordt gebruikt in potgrond voor 100% verantwoord geproduceerd is, maar ik ga graag met de tuinbouwsector en de VNG in gesprek over hoe we deze ambities verder kunnen brengen.

De motie op stuk nr. 1325 kan ik ook oordeel Kamer geven, voorzitter. De Kamer, en ook de heer Boswijk, heeft het versterken van de datapositie van de boer altijd terecht als een belangrijk thema genoemd. We wisselen in Europees verband op dit moment ook van gedachten over de bijdrage van de initiatieven die er zijn om die datapositie en die datasoevereiniteit van de boer, de teler en de tuinder te versterken. In dat licht kan ik de motie oordeel Kamer geven. Uw Kamer heeft overigens 3 februari vragen gesteld over de datapositie van de boeren. Het antwoord daarop zal ik u zeer binnenkort doen toekomen, dan weet u dat ook.

Dan de motie-Wassenberg op stuk nr. 1326. Dat onderzoek loopt nog. In de motie staat dat het onderzoek al heeft plaatsgevonden en dat die gegevens nooit openbaar zijn gemaakt, maar het onderzoek loopt, heb ik begrepen. Zodra dat is afgerond, zullen wij uiteraard die gegevens openbaar maken, althans dat zal de WUR doen. Daar is niks raars aan. Op basis van de uitkomst van dat onderzoek kijken we ook wat de vervolgstappen zullen zijn. Dat kan zijn dat we inderdaad praktijktesten gaan doen, maar ik wil wel graag even dat onderzoek afwachten. Dat vind ik de goede volgorde der dingen. Als ik de motie dus zo mag lezen dat we, als het onderzoek is afgerond, het publiceren en dat we op basis daarvan kijken wat er dan gebeurt en dat de praktijktesten daar nadrukkelijk onderdeel van uitmaken of ook een optie zijn, dan kan ik die motie oordeel Kamer geven.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dan vraag ik me af of we het over hetzelfde onderzoek hebben. Ik snap wat de minister zegt, maar ik had begrepen dat dat onderzoek al in elk geval in 2012 liep. Dat is lang geleden, dat is negen jaar geleden. Misschien kan de minister nagaan of er inderdaad een onderzoek is geweest uit 2012 war geen gegevens van gepubliceerd zijn. Anders zou ik het hoe dan ook fijn vinden om later nog even via een brief geïnformeerd te worden over dat lopende onderzoek, want ik had begrepen dat het onderzoek uit 2012 echt was afgerond. Maar het kan zijn dat ik niet over alle informatie beschik.

Minister Schouten:

Wij hebben gewoon gekeken naar wat er nu loopt. Nu loopt er een onderzoek waarvan we verwachten dat het eind van het jaar is afgerond. Dan zullen we het aan de Kamer doen toekomen. Ik weet niet of het dan nog belangrijk is om te kijken wat er in 2012 is onderzocht. Ik kan daar navraag naar doen, maar ik denk dat het belangrijker is om te kijken wat er straks uit dit onderzoek gaat komen.

De heer Wassenberg (PvdD):

Als dat inderdaad eind 2021 is afgerond, dan kan de minister mijn motie op deze manier interpreteren.

Minister Schouten:

Dan doen we het zo. En als ik de motie zo mag interpreteren, kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Oordeel Kamer voor de motie-Wassenberg op stuk nr. 1326.

Minister Schouten:

Dat geldt ook voor de motie-Wassenberg/Vestering op stuk nr. 1327. Die kan ik ook oordeel Kamer geven. Het is namelijk zo dat op dit moment al bij de lopende en vergelijkende beoordelingen de niet-chemische alternatieven meegewogen worden. Dat is nu ook al beleid. In die zin zie ik die motie ook als ondersteuning van het beleid.

De voorzitter:

Dank.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven