52 Drugsbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Drugsbeleid (CD d.d. 02/06).

De voorzitter:

Ik hervat de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Drugsbeleid. Hartelijk welkom aan de minister, die er nog niet is. Even wachten nog.

Daar is de minister. Wij gaan beginnen met mevrouw Bikker van de ChristenUnie als eerste spreker. Gaat uw gang.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Allereerst sluit ik me zeer aan bij de woorden die de minister van Justitie sprak over de ernstige moordaanslag op Peter R. de Vries eerder deze week. Mijn gedachten en gebeden zijn voor hem en ook voor zijn familie.

Voorzitter. Dan dit tweeminutendebat over drugs, waarover we al met de minister hebben gesproken. We hebben ook zeer uitgebreid gesproken over een aantal dingen die gewoon echt niet goed gaan in Nederland. Een van die dingen is het gebruik van lachgas en synthetische drugs. Over dat punt dient mevrouw Kuik straks mede namens de ChristenUnie-fractie een motie in. Ik heb zelf nog twee andere moties.

Allereerst.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland wereldwijd nummer één exporteur is van synthetische drugs;

overwegende dat naast chemische stoffen ook specifieke voorwerpen worden gebruikt voor de productie van deze drugs, zoals gemodificeerde ketels, pillenstempelmachines en centrifuges;

overwegende dat binnen de reeds bestaande strafbepaling in artikel 10a, lid 1, sub 3 Opiumwet voor het voorhanden hebben van dergelijke voorwerpen voor voorbereidingshandelingen de bewijslast hoog is;

overwegende dat een omgekeerde bewijslast voor het bezit van deze voorwerpen denkbaar zou zijn gezien het specifieke doel dat dergelijke voorwerpen kunnen hebben;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe het in bezit hebben van voorwerpen die vooral gebruikt worden voor de productie van synthetische drugs strafrechtelijk effectiever kan worden aangepakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 476 (24077).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat synthetische drugs voor minderjarigen en andere jonge mensen eenvoudig online te bestellen zijn via bijvoorbeeld webshops en andere sociale media;

overwegende dat het in voorbereiding zijnde verbod op nieuwe psychoactieve stoffen gepaard moet gaan met maatregelen om gebruik van deze middelen terug te dringen;

verzoekt de regering onderzoek te laten doen via welke kanalen jonge mensen op dit moment aan synthetische drugs komen en met strafrechtelijke en preventieve voorstellen te komen om dit aanbod en daarmee het gebruik van deze drugs terug te dringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Van der Staaij, Kuik en Pouw-Verweij.

Zij krijgt nr. 477 (24077).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel, voorzitter. Gisteren heeft de Raad van State nog uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor het belang van het evenredigheidsbeginsel en het belang van proportioneel handelen door de overheid. Daarover gaat de eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de oorspronkelijke bedoeling van de Wet Damocles was om overlast te bestrijden en het dealen van drugs vanuit huizen te stoppen, maar het niet de bedoeling was om de maatregel als straf te gebruiken;

overwegende dat de Raad van State, lokale rekenkamers en ombudsmannen stevige kritiek uiten op de manier waarop burgemeesters op dit moment omgaan met hun bevoegdheid panden te mogen sluiten;

van mening dat het belang van maatwerk en proportionaliteit verloren lijkt te zijn gegaan in de strijd tegen drugscriminaliteit;

verzoekt de regering in overleg te treden met burgemeesters en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en met hen te bespreken wat de oorspronkelijke bedoelingen van de wetgever waren bij de Wet Damocles, namelijk dat de sluitingsbevoegdheid bedoeld was om overlast te bestrijden en het dealen van drugs vanuit huizen te stoppen, en het belang van maatwerk en proportionaliteit hierbij nog eens goed te benadrukken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Sneller.

Zij krijgt nr. 478 (24077).

De heer Van Nispen (SP):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huidige verdeling van drugs in soft- en harddrugs vele jaren geleden tot stand is gekomen, maar in de tussentijd door wetenschappelijke ontwikkelingen en andere inzichten er discussies zijn ontstaan over de juistheid van het bestempelen van sommige drugs als softdrugs dan wel harddrugs;

van mening dat bij een onderverdeling van drugs in bepaalde categorieën de toxiciteit (de giftigheid), verslavingsgevoeligheid en de mate van (sociale) schade die een drug veroorzaakt centraal zouden moeten staan, in combinatie met criminaliteitsbestrijding en de algemene volksgezondheid;

verzoekt de regering te onderzoeken of de huidige omgang met typen drugs en de indeling in lijsten nog wel objectief wetenschappelijk te rechtvaardigen is op basis van de hierboven genoemde criteria, en de Kamer over de uitkomsten te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 479 (24077).

Dank aan de heer Van Nispen. Dan mevrouw Michon-Derkzen. Niet? Dan de heer Van der Staaij, SGP. Aan u het woord.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil graag de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat lachgas, net als 3-MMC, zeer schadelijk is voor de volksgezondheid en dat het uiterst onwenselijk is dat deze middelen nog steeds eenvoudig verkrijgbaar zijn;

overwegende dat het evident is dat hoe meer en hoe vaker een gebruiker lachgas als recreatieve drug gebruikt, hoe groter de kans is dat serieuze risico's intreden;

overwegende dat is gebleken dat ook beperkt gebruik al risicovol kan zijn en er geen veilige bovengrens voor het gebruik van lachgas als drugs bekend is;

constaterende dat gemeenten het gebruik van lachgas verbieden in de algemene plaatselijke verordening, maar dat zij in groten getale oproepen tot een eensluidend landelijk verbod op lachgas om de lokale aanpak te versterken;

overwegende dat de regering 3-MMC, vooruitlopend op het wetsvoorstel NPS en lachgas, op lijst II van de Opiumwet geplaatst heeft;

verzoekt de regering het bezitten, gebruiken, verkopen, verwerken en afleveren van lachgas strafbaar te stellen en te plaatsen op lijst I of II van de Opiumwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 480 (24077).

Dank.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank.

De voorzitter:

Tot slot mevrouw Kuik, CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dank, voorzitter. Het festivalseizoen begint weer. Verslavingsartsen maken zich ernstig zorgen over het gebruik van lachgas onder jongeren en ook over de designerdrugs die elke keer van samenstelling veranderen, waardoor ze niet onder de verboden lijst vallen. Daarom hebben wij al eerder een motie ingediend bij een wetsvoorstel. De minister vroeg toen om die aan te houden, bij het debat aangaande drugs te herhalen en daar te behandelen. Vandaar dat wij hier nog een keer dit punt maken en de motie enigszins hebben aangepast. Wij verzoeken de minister om beide voorstellen voor 1 september verder te brengen in het wetstraject. Dat gaat dus niet alleen om lachgas, maar ook om te zorgen dat die nieuwe psychoactieve stoffen onder lijst II van de Opiumwet komen. Het zou aardig zijn als de minister daar nog even op kan reageren.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik schors voor enkele ogenblikken en dan gaan we luisteren naar de beantwoording door het kabinet.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik wil bij dezen alweer onze bodes danken voor het geren en gerace met alle moties vandaag. Dat gaan we nog vaker doen vandaag om de moed erin te houden.

Ik geef de minister het woord.

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. Ik wacht even tot de collega ook de gelegenheid heeft om bij ons te zijn. Goed dat het lid Bikker nog even refereerde aan wat er dinsdagavond voor verschrikkelijks is gebeurd.

De motie op stuk nr. 476 van het lid Bikker en mevrouw Michon-Derkzen gaat over synthetische drugs. Die laat ik oordeel Kamer. De regering kan het inderdaad in samenspraak met de betrokken opsporingsdiensten doen.

De motie op stuk nr. 477 over synthetischedrugspreventie ontraad ik, want reeds verboden synthetische drugs zijn niet eenvoudig online verkrijgbaar en de relatief eenvoudige verkrijgbaarheid van legale NPS zoals 3-MMC wordt aangepakt met het voorgestelde stofgroepenverbod dat strafrechtelijke handhaving mogelijk maakt.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, mevrouw Bikker, een korte vraag? De motie op stuk nr. 477 wordt ontraden.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Eigenlijk een korte opmerking, want er is een klein foutje in de motie geslopen. Daar staat "strafrechtelijke en preventieve aanpak" — zeg ik even uit mijn hoofd — waarin ik het woord "strafrechtelijke" zou willen schrappen. Het gaat mij puur om de preventie. Wellicht geeft dat ook een iets andere beoordeling van de minister, want ik snap zijn redenatie. Hij heeft die NPS- wet in voorbereiding. Daarmee zit strafrechtelijk ook alles wel in de koker, maar het gaat met name om die preventie.

Minister Grapperhaus:

Als het puur om het preventieve gaat, dan zal collega Van Ark mede namens collega Blokhuis op dat punt reageren. Maar dan ga ik er in ieder geval van uit dat "strafrechtelijke en" uit de motie is vervallen.

De voorzitter:

Ja. De motie op stuk nr. 478?

Minister Grapperhaus:

Als ik de motie op stuk nr. 478 van de heer Van Nispen en de heer Sneller zo mag interpreteren dat ik op basis van de evaluatie van artikel 13b Opiumwet, die na de zomer gereedkomt, en van de recente uitspraken van de Raad van State met de burgemeesters en de VNG in gesprek ga, dan laat ik de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik zie de heer Van Nispen instemmend knikken, dus de motie op stuk nr. 478 krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 479.

Minister Grapperhaus:

De motie op stuk nr. 479 is voor de collega, minister Van Ark.

De motie op stuk nr. 480 van de heer Van der Staaij ga ik toch een beetje samen nemen met de motie op stuk nr. 6.

De motie op stuk nr. 480 ga ik ontraden, want daar heb ik uw Kamer inmiddels toch een aantal keren uitleg en verantwoording over gegeven. Daar haakte mevrouw Kuiken ook bij aan, namelijk dat ik, hoe we het ook wenden of keren, op dit moment samen met collega Blokhuis vastloop op extra structurele middelen. Dit wetsvoorstel ligt gereed, maar ik weet precies hoe dat gaat, daar hebben we het in het commissiedebat uitvoerig over gehad. Ik kom niet langs de poorten van Financiën als ik het bij de Raad van State wil brengen als ik niet de financiering rond heb.

Motie 6 daarentegen, en ik hoop dus …

De voorzitter:

Wacht even, de motie op stuk nr. 480 wordt …

Minister Grapperhaus:

Die ontraad ik.

De voorzitter:

En de motie op stuk nr. 6?

Minister Grapperhaus:

Ik hoop dat de heer Van der Staaij zich toch kan aansluiten bij de motie op stuk nr. 6.

De voorzitter:

Die hebben we niet voor onze neus. Dat is een aangehouden motie die al eerder door mevrouw Kuiken is ingediend als ik het goed begrijp. Die hebben wij niet voor onze neus. Als u ons het oordeel geeft, dan zoeken wij haar op.

Minister Grapperhaus:

Dan ga ik heel snel even de motie voorlezen, niet de hele considerans: "verzoekt de regering zich in te spannen om beide voorstellen voor 1 september verder te brengen in het wetstraject en zich hiertoe in te spannen door op korte termijn structurele extra middelen beschikbaar te stellen." Dat is het lijf van de motie. Daar sta ik positief tegenover. Ik heb samen met collega Blokhuis van VWS mijn uiterste best gedaan. Dat van die begroting heb ik uiteengezet. Als ik de motie mag interpreteren als oproep aan ons beiden om samen met onze collega's in het kabinet nog een uiterste inspanning te leveren om dit structureel gefinancierd te krijgen, geef ik de motie, gezien de urgentie die ik er zelf ook in zie, zonder meer oordeel Kamer.

De voorzitter:

De aangehouden motie-Kuik/Bikker die in stemming wordt gebracht, krijgt dus oordeel Kamer. De heer Van der Staaij heeft een vraag over de motie op stuk nr. 480, denk ik.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb gehoord wat de minister zei. De aangehouden motie-Kuik/Bikker sloeg in mijn herinnering alleen op NPS, maar het gaat ook om lachgas. Als zij op beide betrekking heeft, zal ik mijn motie intrekken ten gunste van deze motie.

De voorzitter:

Waarvoor dank. Dat betreft dus de motie op stuk nr. 480.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van der Staaij (24077, nr. 480) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Grapperhaus:

Dan trek ik ook mijn oordeel over de motie in.

De voorzitter:

Dat lijkt me prachtig. Dan geef ik nu het woord aan de minister voor Medische Zorg voor de andere twee moties. We moeten even wachten.

Van Ark:

Voorzitter, dank u wel. Ik was ook bij het debat aanwezig, maar de twee moties die ik hier heb op het terrein van VWS behoren tot de portefeuille van de staatssecretaris. Ik zal ze van een appreciatie voorzien.

Ik ontraad de motie op stuk nr. 477 over preventie. Het preventiebeleid, dat er wel degelijk is, is gericht op ontmoediging; denk bijvoorbeeld aan voorlichting op scholen en aan ouders. Daarmee gebeurt al het nodige aan preventie. Daarmee is de motie overbodig en ontraad ik haar.

De motie op stuk nr. 479 ontraad ik ook. Dat is de motie van de heer Van Nispen over onderzoek naar de typen drugs en de indeling in de lijsten. Dat is een stelseldiscussie. Het kabinet is demissionair, dus een oordeel over het huidige stelsel en eventuele wijzigingen is aan een volgend kabinet.

De voorzitter:

De heer Van Nispen heeft hier nog een korte vraag over.

De heer Van Nispen (SP):

Meer een correctie, want ik start hier geen stelseldiscussie. Ik denk alleen dat als je wilt kijken of er een stelseldiscussie moet komen, je eerst onderzoek nodig hebt. Daar vraagt de motie om.

Van Ark:

Hier hebben wij in het debat inderdaad ook over van gedachten gewisseld, maar dit is de appreciatie die ik kan geven.

De voorzitter:

Oké. Dan zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors voor enkele ogenblikken, waarna we doorgaan met het tweeminutendebat Medisch specialistische zorg.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven