54 Sportbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Sportbeleid (CD d.d. 29/06).

De voorzitter:

We gaan door met het tweeminutendebat Sportbeleid, met als eerste spreker de heer Heerema van de VVD.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter, dank u wel. We hebben het leukste debat van het jaar net gehad. Dat is het algemeen overleg over sport, tegenwoordig commissiedebat Sport. Dat leidt altijd tot een aantal moties van verschillende partijen in deze Kamer. Het mooie is dat we elkaar daar ook heel vaak breed op kunnen vinden.

Ik heb dit keer maar één motie en die wil ik graag aan de Kamer voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat adequate financiering van de Nederlandse topsport van belang is voor een sportief en gezond Nederland;

overwegende dat een strikte uitwerking van twee eerdere moties in de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen tot gevolg heeft dat de financiering van de sport ernstig onder druk komt;

overwegende dat het beperken van wervings- en reclameactiviteiten an sich geen kerndoelstelling is van het Nederlandse kansspelbeleid;

overwegende dat een algemeen verbod op het inzetten van beroepssporters in werving en reclame voor kansspelen op gespannen voet staat met het onderscheid tussen risicovolle — waarvoor het heel logisch is — en risicoarme kansspelen zoals loterijen,

verzoekt de regering de regelgeving op korte termijn zodanig aan te passen, dat het verbod op reclame door beroepssporters alleen van toepassing is op risicovolle kansspelen;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Rudmer Heerema.

Zij krijgt nr. 267 (30234).

Dank u wel. Mevrouw Van der Laan, D66.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voorzitter. Sport is de reden waarom ik de politiek in ben gegaan, dus het is heel leuk om hier over dit onderwerp ook een motie te mogen indienen. Ik heb er één.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat iedereen in Nederland de kans moet hebben om te kunnen sporten en bewegen in een veilige en toegankelijke omgeving;

overwegende dat een Sportwet van meerwaarde kan zijn om meer mensen aan het sporten en bewegen te krijgen om daarmee Nederland fitter, gezonder en weerbaarder te maken;

spreekt uit deze Kamerperiode toe te willen werken naar een Sportwet;

verzoekt de regering alvorens voorbereidingen te treffen voor een Sportwet, uiterlijk voor het eerstvolgende wetgevingsoverleg sport met organisaties in de sportwereld zoals sportbonden en de commerciële sportsector een verdiepingsslag naar de mogelijke reikwijdte en effecten van deze Sportwet te maken;

verzoekt de regering bij deze verdiepingsslag ten minste duidelijk te krijgen:

  • -wat de reikwijdte van een Sportwet zou moeten zijn met betrekking tot de kwaliteit, veiligheid en toegankelijkheid van sport;

  • -hoe de verschillende overheden, ondernemers, sportbonden en -verenigingen zich tot elkaar verhouden;

  • -wat de aansluiting is met bestaande wetgeving zoals de Wet publieke gezondheid (Wpg) en het Burgerlijk Wetboek (BW);

verzoekt de regering tevens om de Kamer mee te nemen in dit proces en periodiek te informeren over de voortgang, de planning en de richting van deze Sportwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Laan, Rudmer Heerema, Kuiken, Van Nispen en Westerveld.

Zij krijgt nr. 268 (30234).

We hebben een regime, heeft u het al gehoord, mevrouw Kuiken? We doen geen interrupties vanuit de Kamer.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik heb een vraag, of dan heb ik een ordevoorstel.

De voorzitter:

Dat is altijd een mooi achterommetje. Ik wil u geen vraag toestaan, want als ik dat ga doen, gaan we dat de rest van de dag ook doen. Het spijt me heel erg. U moet misschien even om opheldering vragen, want ik zie verwondering in uw ogen over de motie die net is ingediend.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik wilde alleen vragen of we mee mogen tekenen.

De voorzitter:

U wilt meetekenen. Reach out and touch.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Ik heb het in de commissie aangekondigd, dus welkom.

De voorzitter:

Kijk, u vindt elkaar hier. Er komen nog meer namen onder; dat is heel mooi. Excuses dat ik zo streng ben, mevrouw Kuiken, maar we hebben hier het neo-kerstregime.

De heer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel, voorzitter. Wie cynisch is over politiek, zou eens het commissiedebat Sportbeleid moeten terugkijken. Er is naar elkaar geluisterd en we kwamen tot goede oplossingen en voorstellen. Er zaten bevlogen woordvoerders, een goede voorzitter en een minister die echt ook wat wil veranderen. Hartstikke goed.

Dat betekent niet dat we over alles tevreden zijn. We hebben nog wel wat wensen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat buitenspelen van groot belang is voor de ontwikkeling van kinderen;

constaterende dat het een lokale verantwoordelijkheid is om het speelruimtebeleid vorm te geven, dat hier dus sterke lokale verschillen zijn, en het per gemeente verschilt of er veel of weinig kwalitatief uitdagende speeltuinen zijn en of deze wel of niet toegankelijk zijn voor bijvoorbeeld kinderen met een beperking;

constaterende dat uit onderzoeken blijkt dat speeltuinen niet slechts geld kosten maar op langere termijn opbrengsten hebben omdat dit leidt tot betere gezondheid, minder obesitas en meer sociale cohesie;

verzoekt de regering te onderzoeken of een wettelijke verankering van buitenspelen en buitenspeelruimte als verantwoordelijkheid van de (lagere) overheid meerwaarde kan hebben, al dan niet als onderdeel van de toekomstige Sportwet, en hierover de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Westerveld.

Zij krijgt nr. 269 (30234).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sport en bewegen voor mensen met een beperking nog steeds niet vanzelfsprekend is, dat er nog te veel belemmeringen en knelpunten zijn, maar ook dat er veel voorstellen en plannen liggen om hier iets aan te doen;

herbevestigt het uitgangspunt dat in 2030 sport en bewegen voor mensen met een beperking vanzelfsprekend moet zijn en de beweegkloof tussen mensen met en zonder beperking opgeheven zou moeten zijn;

verzoekt de regering jaarlijks te rapporteren over deze ambitie en de voortgang en ontwikkelingen met betrekking tot sport en bewegen voor gehandicaptensport, zodat eventuele knelpunten en belemmeringen tijdig gesignaleerd en weggenomen kunnen worden en de voortgang structureel besproken kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Westerveld en Van der Laan.

Zij krijgt nr. 270 (30234).

De heer Van Nispen (SP):

Iedereen mag deze motie meeondertekenen, want zo zijn we als sportwoordvoerders. Ik heb haar ook aan iedereen toegestuurd.

We hadden nog een motie, over het probleem bij de wielerwegwedstrijden. Er is namelijk een tekort aan motoragenten. Het tekort bij de politie leidt er dus toe dat bepaalde wielerwedstrijden onder druk staan en niet meer georganiseerd mogen worden. We zijn hiervoor verwezen naar de minister van Verkeer en toen naar de minister van Justitie. En de minister van Sport heeft natuurlijk ook die passie voor wielerwedstrijden. We willen gewoon een oplossing. Die motie zullen we straks indienen bij het tweeminutendebat over verkeersveiligheid. Dus daar komt de motie uiteindelijk aan de orde.

Dank u wel.

De voorzitter:

Het is een vooraankondiging. Dank aan de heer Van Nispen.

Mevrouw Westerveld, GroenLinks. Mevrouw Westerveld, gaat uw gang.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank, voorzitter. We hadden een heel goed commissiedebat over sport. Ik ben blij met een heel aantal toezeggingen die de minister deed. Ze zei onder andere toe dat ze met de KNVB en met voetbalverenigingen in gesprek gaat over het weren van racistische en discriminerende spreekkoren.

We hebben een aantal moties van de heer Van Nispen medeondertekend, omdat we er echt het belang van inzien dat iedereen kan sporten. Ik wil over dat onderwerp nog een motie indienen. Zij gaat over sporthulpmiddelen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 34% van de mensen met een auditieve, visuele of motorische beperking doet aan sport en bewegen, tegenover 59% van de mensen zonder aandoening;

overwegende dat mensen met een beperking een sporthulpmiddel nodig hebben om aan sport en bewegen te kunnen doen;

overwegende dat er geen duidelijkheid bestaat over welke partij welke sporthulpmiddelen dient te vergoeden, waardoor sporters vaak helemaal geen hulpmiddel krijgen;

verzoekt de regering samen met Uniek Sporten tot één sporthulpmiddelenloket te komen, waar sporters terechtkunnen voor het aanvragen en de uitleen van sporthulpmiddelen;

verzoekt de regering op korte termijn in overleg te treden met zorgverzekeraars en gemeenten om te verduidelijken welke financier voor welk sporthulpmiddel verantwoordelijk is, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling van VWS te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld, Van der Laan, Van Nispen en Kuiken.

Zij krijgt nr. 271 (30234).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

En dan een motie over zwemles, want zwemmen is natuurlijk belangrijk voor alle kinderen. We weten dat te veel kinderen nog geen zwemdiploma hebben en dat het voor kinderen die een beperking hebben nog moeilijker is om aan een zwemdiploma te komen omdat er geen dekkend aanbod is. Daarover gaat deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kinderen met een beperking veel minder vaak een zwemdiploma halen, mede doordat er niet voldoende gespecialiseerd aanbod is;

overwegende dat zelfredzaamheid in het water van kinderen met een beperking superbelangrijk is;

verzoekt de regering om met aanbieders van speciaal onderwijs en zwemles een plan te maken om tot een dekkend aanbod van zwemonderwijs te komen voor kinderen met een beperking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 272 (30234).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Daar heb ik nog één snelle vraag over. Wil de minister op de wat langere termijn, als er een dekkend aanbod is, met gemeenten en zorgkantoren in gesprek gaan over de kosten daarvan? Die zijn voor ouders van kinderen met een beperking namelijk vaak veel hoger.

De voorzitter:

Dank. Dan is nu het woord aan mevrouw Kuiken van de PvdA. Gaat uw gang.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Sport verbindt, verbroedert en overbrugt verschillen. Ik ben dus blij dat wij de motie samen met mevrouw Van der Laan hebben kunnen ondertekenen en indienen. We erkennen dat belang gezamenlijk.

Sporten maakt gezond, gelukkig, fit en met een beetje mazzel ook een klein beetje slank. Het is mijn nieuwe onderwerp en ik hoop dat ook het nieuwe kabinet hier echt de schouders onder gaat zetten. Het budget voor zowel sport als preventie is relatief klein. Als wij nou echt naar een gezonde samenleving toe willen, dan is dat echt essentieel, juist in coronatijden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de kant van de Kamer.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Van Ark:

Voorzitter. Of het echt het leukste debat was, durf ik natuurlijk niet te zeggen, maar ik vond het wel een heel prettig debat. Ik heb er vele meegemaakt. De heer Heerema en zijn collega's hebben gelijk: het is een buitengewoon mooi onderwerp om met elkaar over te spreken. Er worden inderdaad bruggen geslagen. Ik zou zeggen: een sportieve commissie.

Ik ga de moties van een appreciatie voorzien. Ik begin met de motie op stuk nr. 267 van de heer Heerema. Daarbij geef ik aan dat ik hierover in contact sta met de minister voor Rechtsbescherming. Daarom kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

Over de motie op stuk nr. 268, waarin de sportiviteit van de commissie zich uit door de brede ondertekening, heb ik een vraag. Over het spreekt-uitgedeelte zal ik me niet uitlaten. Ik zou de motie oordeel Kamer kunnen geven, maar ik kan niet beloven dat de deadline die erin staat, namelijk "uiterlijk voor het eerstvolgende wetgevingsoverleg sport", wordt gehaald. Ik snap dat ik snel aan de slag moet en dat ik de Kamer periodiek moet informeren. Ik ben gemotiveerd om dat te doen. Ik kan wel bij het WGO laten weten waar we staan. Als ik de motie zo mag opvatten, kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik zie instemmend geknik. De motie op stuk nr. 269.

Van Ark:

De motie op stuk nr. 269 gaat over het buiten spelen. Het is een heel sympathieke motie, maar ik ga haar toch ontraden. Ik vind dat dit echt iets voor de gemeente is. Ik las vandaag in de krant over een gemeenteraadslid, volgens mij hier in Den Haag, dat een plan had ingediend. Dat vind ik ook precies waar het hoort. Ik ga deze motie dus ontraden, hoewel ik het onderwerp zeer van belang vind.

De heer Van Nispen (SP):

Ik begrijp wat de minister zegt. Ik zeg ook niet dat de landelijke overheid opeens overal speeltuinen moet gaan bouwen. We laten juist de verantwoordelijkheid waar die ligt. Het gaat erom of er misschien een wettelijke grondslag, een wettelijke basis moet komen, waardoor de lagere overheid verantwoordelijk is voor bijvoorbeeld voldoende of kwalitatieve buitenspeelruimte. Dat kan allemaal nog ingevuld worden in de totstandkoming van de Sportwet waar we het over hebben. Deze motie vraagt dus om een onderzoek naar de mogelijke meerwaarde van een wettelijke verankering, waarbij de verantwoordelijkheid bij de lagere overheid blijft.

Van Ark:

Ik heb in het debat wel aangegeven dat we ervoor zorgen dat er een kennisagenda wordt ontwikkeld, in het verlengde van het uitgebrachte rapport Buitenspelen van het Mulier Instituut. Daardoor kunnen we ook handvatten krijgen voor effectiever landelijk en lokaal beleid. Daarvan heb ik gezegd: dat is aan mijn opvolger. Daarom heb ik de motie ook ontraden. Als we de verdiepingsslag gaan maken in de Sportwet en we alles erbij doen, dan wordt die wel heel zwaar. Daarom handhaaf ik mijn oordeel.

De voorzitter:

Het blijft bij ontraden. De motie op stuk nr. 270, ook van Van Nispen.

Van Ark:

De motie op stuk nr. 270 van de heer Van Nispen geef ik daarentegen oordeel Kamer. Ik heb ook in het debat aangegeven dat ik jaarlijks zal rapporteren over de voortgang en de ontwikkelingen binnen de gehandicaptensport.

De motie op stuk nr. 271 van mevrouw Westerveld over het sporthulpmiddelenloket geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

Tot slot, de motie op stuk nr. 272.

Van Ark:

Bij de motie op stuk nr. 272 van mevrouw Westerveld en de heer Van Nispen heb ik een verzoek. Ik heb in het debat aangegeven dat ik een onderzoek doe naar de belemmeringen. Het zou heel wel een oplossing kunnen zijn om met het speciaal onderwijs in gesprek te gaan. Maar dat onderzoek loopt nog. Ik zou dus willen vragen om deze motie aan te houden. Ik kan voor het wetgevingsoverleg dat onderzoek laten zien. Dan zouden we kunnen kijken welke richting passend is.

De voorzitter:

Bent u daartoe bereid, mevrouw Westerveld?

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Het is prima om de motie aan te houden, voorzitter.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Westerveld stel ik voor haar motie (30234, nr. 272) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar snelle beantwoording.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven