22 Water

Aan de orde is het VAO Water (AO d.d. 21/06). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Infrastructuur en Milieu van harte welkom. Ik geef mevrouw Van Eijs namens D66 het woord. De spreektijden zijn twee minuten inclusief het indienen van moties. 

Mevrouw Van Eijs (D66):

Voorzitter. Ik heb twee moties over waterkwaliteit. De waterkwaliteit is belangrijk voor de gezondheid van onze leefomgeving en dus ook voor onszelf. De eerste motie heeft betrekking op Chemours. Gisteren ontstond er in de vergadering van Provinciale Staten over dit onderwerp veel onrust en zijn er veel vragen gesteld. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat door het kabinet wordt erkend dat naar aanleiding van de situatie rond het bedrijf Chemours er nog stappen te zetten zijn in de aanpak van opkomende stoffen in relatie tot bescherming van drinkwater(bronnen); 

overwegende dat nieuwe incidenten in de toekomst moeten worden voorkomen; 

verzoekt de regering, in de nieuwe structurele aanpak van opkomende stoffen uit puntbronnen: 

  • -concrete afspraken op te nemen over de bevoegdheden en rolverdeling van overheden bij (in)directe lozingen; 

  • -zorg te dragen voor maximale transparantie over de stoffen die geloosd worden en de daarmee gepaard gaande risico's bij de vergunningverlening, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijs, Geurts en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 389 (27625). 

Mevrouw Van Eijs (D66):

Mijn tweede motie gaat over nitraat. De minister heeft tijdens het algemeen overleg gezegd dat de strengste norm hiervoor van toepassing is. Ik zou daarover graag meer duidelijkheid krijgen en een uitspraak. Daarom de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er momenteel een "mismatch" bestaat tussen verschillende Europese waterkwaliteitsrichtlijnen, waarbij de norm uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) tot wel tien keer strenger is dan de norm uit de Nitraatrichtlijn; 

verzoekt de regering, harmonisatie van de twee richtlijnen tot inzet te maken in EU-verband; 

verzoekt de regering voorts, in alle overheidsuitingen aangaande dit onderwerp duidelijkheid te verschaffen over de gestelde eisen en de te hanteren richtlijn, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 390 (27625). 

Mevrouw Visser, een korte vraag over de ingediende moties. 

Mevrouw Visser (VVD):

Ik heb een vraag naar aanleiding van de oproep aan het kabinet. Mevrouw Van Eijs vraagt om verduidelijking. Ik hoor graag wat de insteek van D66 met deze motie is. Is het de bedoeling dat het kabinet de Nitraatrichtlijn strenger maakt of dat de Kaderrichtlijn Water op een andere manier wordt geïnterpreteerd? Wat is het concrete verzoek van D66? 

De voorzitter:

Een korte reactie, mevrouw Van Eijs. 

Mevrouw Van Eijs (D66):

De Kaderrichtlijn Water is een stuk strenger, maar dat is wel de richtlijn die geldt. Het zou dus ook duidelijk moeten zijn dat dit de richtlijn is waarnaar mensen zich moeten richten, ook in het geval dat er niet naar de Nitraatrichtlijn wordt gekeken. Zo heb ik althans de uitleg van de minister tijdens het algemeen overleg begrepen. 

De heer Laçin (SP):

Voorzitter. Wij hebben tijdens het algemeen overleg Water vorige week gesproken over de lozingen van Chemours en de uitvoering van de ABM- en Immisietoets. Uit de lozingen blijkt dat bij de vergunningverlening onvoldoende rekening is gehouden met de drinkwatervoorziening. De minister heeft gezegd dat er een handleiding zou zijn gemaakt. Navraag bij RWS toont aan dat er geen handleiding is zoals wij die bedoelen. In het Handboek Immisietoets staat alleen dat er een toets moet worden uitgevoerd, maar niet hoe. Ook geeft RWS aan dat de informatie niet altijd gemakkelijk en duidelijk is. RWS wil ook voor het einde van het jaar een verduidelijking of handreiking hebben. Ik wil de minister met mijn motie op de goede weg helpen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat uit lozingen van o.a. PFOA en GenX blijkt dat bij de vergunningverlening onvoldoende rekening is gehouden met de effecten van de lozing voor de drinkwatervoorziening; 

overwegende dat overheden — vanuit de Drinkwaterwet — een zorgplicht hebben voor de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening; 

overwegende dat het bevoegd gezag gebruikmaakt van de ABM-toets en de immissietoets voor het al dan niet toestaan van een lozing en verlenen van de vergunning, maar de correcte uitvoering te wensen overlaat; 

verzoekt de regering, een handreiking op te stellen voor het bevoegd gezag die verduidelijkt hoe binnen de ABM- en de immissietoets rekening gehouden moet worden met de risico's voor de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 391 (27625). 

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Ik was de afgelopen week niet in de gelegenheid om de volledige beantwoording van de minister bij te wonen, maar gelukkig heb ik toch kennis kunnen nemen van haar betoog. Ik heb een vraag en een motie. 

In de Green Deal Grondstoffen staat in artikel 13 dat er een jaarlijkse evaluatie van deze green deal zou plaatsvinden en wij hebben dat niet terug kunnen vinden. Mogen wij deze ontvangen? 

Ik heb de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de investeringsagenda van de Unie van Waterschappen, de VNG en het IPO stelt dat huidige wet- en regelgeving een betere inzet van waterschappen op de circulaire economie nog steeds bemoeilijkt, bijvoorbeeld bij het terugwinnen van waardevolle grondstoffen uit afvalwater en het leveren van herwonnen grondstoffen aan derden; 

overwegende dat in de Green Deal Grondstoffen tussen de Unie van Waterschappen en het Rijk is overeengekomen dat het Rijk zich inspant belemmeringen in wet- en regelgeving op dit gebied weg te nemen; 

overwegende dat deze green deal afloopt op 31 december a.s.; 

verzoekt de regering, in samenwerking met de betrokken partijen nader in kaart te brengen welke belemmeringen er wel en niet zijn weggenomen en met welke reden; 

verzoekt de regering tevens, met voortvarendheid de eventuele nog bestaande belemmeringen weg te nemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 392 (27625). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Wij hebben vorige week een algemeen overleg gevoerd met de minister van Infrastructuur en Milieu over water. De zorgen van de Kamer over de enorme mestvervuiling vanwege de intensieve veehouderij werden eigenlijk door de minister weggewimpeld met de woorden: nou, we hebben nitraatactieprogramma's en alles komt goed. Een of twee dagen later spraken wij de waterbedrijven in Nederland en die zeiden: ja, van de 200 putten die er zijn in Nederland zijn er 89 zwaarder vervuild met meststoffen dan wettelijk is toegestaan en we hebben er al 21 moeten sluiten, omdat het zuiveren van het grondwater voor ons drinkwater veel te kostbaar is geworden. Het gaat dus helemaal niet goed. 

Ik heb twee moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat op 89 van de ruim 200 grondwaterwinpunten die gebruikt worden voor de winning van drinkwater in Nederland, de afgelopen jaren hogere doses meststoffen zijn aangetroffen dan wettelijk is toegestaan; 

constaterende dat het steeds moeilijker en duurder wordt om dit grondwater te zuiveren tot bruikbaar drinkwater; 

constaterende dat de waterbedrijven de afgelopen jaren 21 winpunten hebben moeten sluiten omdat het water dusdanig met mest vervuild is dat zuiveren te kostbaar is geworden; 

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de mestvervuiling dusdanig afneemt dat de gesloten grondwaterwinpunten binnen vijf jaar weer kunnen worden geopend, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 393 (27625). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat op 89 van de ruim 200 grondwaterwinpunten die gebruikt worden voor de winning van drinkwater in Nederland, de afgelopen jaren hogere doses meststoffen zijn aangetroffen dan wettelijk is toegestaan; 

constaterende dat het steeds moeilijker en duurder wordt om dit grondwater te zuiveren tot bruikbaar drinkwater; 

constaterende dat de grondwaterbedrijven de afgelopen jaren 21 winpunten hebben moeten sluiten omdat het water dusdanig met mest vervuild is dat zuiveren te kostbaar is geworden; 

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat er niet nog meer winningspunten voor drinkwater gesloten moeten worden als gevolg van mestvervuiling, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 394 (27625). 

Dan geef ik nu het woord aan de heer Geurts namens het CDA. 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik heb één motie, die meeondertekend is door de heer Jetten van de D66-fractie, mevrouw Visser van de VVD-fractie uit Noord-Holland en mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie-fractie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat zorgvuldigheid belangrijker is dan snelheid; 

overwegende dat niet berekend is welke versterkingen en kosten nodig zijn bij gelijkblijvende waterstand op het Markermeer, wat mogelijk zou zijn met een gemaal in de Houtribdijk; 

verzoekt de regering, op korte termijn analoog aan het huidige proces onderzoek te laten doen door deskundigen, niet betrokken bij het huidige voorstel, naar het plan voor een gemaal in de Houtribdijk en daarbij te kijken naar de mate van noodzakelijke dijkversterkingen en daarbij horende kosten bij gelijkblijvende waterstanden, en bewezen sterkte, reststerkte en realistische combinaties van belasting mee te wegen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Jetten, Visser en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 395 (27625). 

Dan geef ik het woord aan de heer Van Aalst. Namens welke regio gaat u spreken? 

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter, ook namens de regio Twente. Om onze drinkwatervoorziening betaalbaar te houden voor de toekomst dien ik de volgende twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat uit de prestatievergelijking drinkwaterbedrijven blijkt dat door precarioheffingen drinkwater in het gebied van Dunea twee keer zo duur is als in het gebied van Brabant Water; 

overwegende dat een grote meerderheid van de Kamer begin dit jaar heeft ingestemd met een wetsvoorstel om precarioheffingen op nutsvoorzieningen af te schaffen maar dat een overgangstermijn van vijf jaar een uitweg biedt aan gemeentes om voorlopig onze drinkwatervoorziening onnodig te belasten; 

verzoekt de regering om bij gemeentes die nog steeds precario heffen op drinkwater erop aan te dringen dat zij hier voor volgend jaar mee stoppen en daar alle mogelijke middelen, waaronder boetes, indien nodig voor te gebruiken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 396 (27625). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat drinkwaterbedrijven nog altijd een deel van hun geld steken in de bodemloze put die ontwikkelingshulp heet; 

overwegende dat bewoners geen keuze hebben bij welk drinkwaterbedrijf zij hun drinkwater afnemen waardoor ze verplicht hieraan meebetalen; 

van mening dat ontwikkelingshulp geen taak is van de drinkwaterbedrijven; 

verzoekt de regering om het Drinkwaterbesluit aan te passen om zodoende drinkwaterbedrijven te verbieden om nog langer aan ontwikkelingshulp te doen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 397 (27625). 

Het woord is aan de heer Grashoff. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien drie moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het programma Ruimte voor de Rivier is afgerond en heeft bijgedragen aan een veiliger rivierengebied en tegelijkertijd heeft gezorgd voor een aantrekkelijke leefomgeving; 

overwegende dat het programma een vrije ruimte kent van ruim 77 miljoen euro, maar dat er nog veel waterveiligheidsprojecten zijn waarbij rivierverruiming een waardevolle toevoeging zou kunnen zijn; 

overwegende dat de Stuurgroep Deltaprogramma, de directie van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) alsmede de natuurorganisaties de regering oproepen om deze middelen te reserveren voor rivierverruiming; 

verzoekt de regering, deze gelden te reserveren voor projecten die gericht zijn op rivierverruiming, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff, Ouwehand en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 398 (27625). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het Planbureau voor de Leefomgeving in zijn rapportage uit 2016 concludeert dat we met de huidige inspanningen de afgesproken doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water niet gaan halen; 

constaterende dat de recente EU-evaluatie van de tenuitvoerlegging van het Nederlandse milieubeleid aangeeft dat de waterkwaliteit zorgwekkend blijft als gevolg van vervuiling door nitraten uit de intensieve veeteelt; 

constaterende dat sinds 2011 er onder andere in het oppervlaktewater geen significante verbetering is opgetreden, en in de zuidelijke zandgronden het grondwater nog ernstig is verontreinigd; 

verzoekt de regering, met aanvullende maatregelen te komen zodat de afgesproken doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water behaald zullen worden in 2027 en daar de Kamer voor 1 januari 2018 over te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff, Ouwehand en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 399 (27625). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat het Deltaprogramma en het Deltafonds essentieel zijn voor realisatie van maatschappelijke opgaven zoals waterveiligheid, klimaatadaptatie maar ook natuurherstel; 

verzoekt de regering, in het nieuwe Deltaprogramma het meekoppelen van natuurherstel als volwaardige doelstelling toe te voegen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff, Ouwehand en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 400 (27625). 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg heb ik met de minister van gedachten gewisseld over een van mijn favoriete onderwerpen maar ook zorgwekkende onderwerpen, namelijk medicijnresten in afvalwater. De minister heeft toegezegd er nog dit najaar een uitgebreide brief over naar de Kamer te sturen. Dus dat wacht ik met belangstelling af. Ik heb op dit onderwerp geen moties. Wel heb ik een motie over een ander onderwerp, te weten het Deltaprogramma. Wij mij opvalt — dat is ook een signaal dat ik terugkrijg van provincies — is dat er bij het Rijk budgetten beschikbaar zijn en er bij de provincies budgetten beschikbaar zijn en dat er soms langs elkaar heen wordt gewerkt. Ik vind het ontzettend belangrijk dat budgetten elkaar vinden en elkaar kunnen versterken, zodat het Rijk de waterveiligheidsopgave kan koppelen aan de natuuropgave die provincies hebben. Daarover dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het Deltaprogramma en het Deltafonds van groot belang zijn voor waterveiligheid en de beschikbaarheid van voldoende zoetwater; 

overwegende dat er mogelijkheden zijn om andere maatschappelijke opgaven zoals natuurherstel, klimaatadaptatie en bescherming van de leefomgeving te combineren binnen het Deltaprogramma, zonder de primaire doelen te schaden; 

verzoekt de regering, binnen het Deltaprogramma waar mogelijk maatschappelijke opgaven te koppelen, zoals natuurherstel, en de verschillende budgetten te ontschotten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 401 (27625). 

Ik constateer dat de minister behoefte heeft aan een korte schorsing. Ik schors de vergadering voor vijf minuten. 

De vergadering wordt van 16.16 uur tot 16.21 uur geschorst. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. In de eerste motie, op stuk nr. 389, verzoekt mevrouw Van Eijs de regering in de nieuwe structurele aanpak van opkomende stoffen uit puntbronnen concrete afspraken op te nemen over de bevoegdheden en rolverdeling van overheden bij (in)directe lozingen, en zorg te dragen voor maximale transparantie. Deze motie komt volledig overeen met de structurele aanpak die ik met de betrokken stakeholders overeen ben gekomen. De Kamer zal nog voor de zomer een brief met de inhoud van deze structurele aanpak ontvangen. De motie is wat mij betreft overbodig, maar ik zal dan maar zeggen dat ik haar als ondersteuning van het beleid beschouw. 

De motie-Van Eijs op stuk nr. 390 gaat over de mismatch tussen de Europese Kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn. Er is eigenlijk geen sprake van een mismatch. De Nitraatrichtlijn richt zich op nitraat in grondwater, maar ook op het tegengaan van eutrofiëring van oppervlaktewater. De Kaderrichtlijn Water streeft naar een goede chemische en ecologische toestand van het oppervlaktewater. Van de Europese Commissie moeten we uiteindelijk voldoen aan alle doelen uit alle richtlijnen; dat heb ik ook in het AO gezegd. We moeten dus voldoen aan de doelen van zowel de Kaderrichtlijn Water als de Nitraatrichtlijn. In Europees verband zetten we in op harmonisatie van de richtlijnen, bijvoorbeeld met een traject als Make it Work, en op vergroening van de fondsen, van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Nationaal proberen we richtlijnen ook zo goed mogelijk te harmoniseren. Zo houden we in het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn rekening met de doelen van de Kaderrichtlijn Water, waaronder die voor drinkwater. De staatssecretaris van EZ zal de Kamer binnenkort per brief informeren over het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn, mede namens staatssecretaris Dijksma en mijzelf. Zo bezien, beschouw ik deze motie als ondersteuning van mijn beleid. 

In de motie op stuk nr. 391 verzoekt de heer Laçin de regering om een handreiking op te stellen voor het bevoegd gezag die verduidelijkt hoe binnen de ABM- en immissietoets rekening gehouden moet worden met de risico's voor de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening. Ik had in het AO inderdaad aangegeven dat er een handleiding is, maar die is kennelijk nog niet ver genoeg gevorderd en nog niet volmaakt genoeg om verstuurd te worden. Dat lukt ook niet voor de zomer, maar ik zal ervoor zorgen dat voor het eind van het jaar de handleiding wordt opgesteld en toegestuurd. Daarmee voldoe ik aan de motie, dus die neem ik over. 

De voorzitter:

Ik zie dat geen van de Kamerleden daar bezwaar tegen heeft. 

De motie-Laçin (27625, nr. 391) is overgenomen. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De motie-Van Brenk op stuk nr. 392 gaat over de green deal en de grondstoffen. Dat is inderdaad heel belangrijk. Wil je het grondstoffenbeleid goed kunnen vormgeven, dan moet je ook met regelmaat bekijken of de regels nog wel goed zijn. Mevrouw Van Brenk wil graag dat de belemmeringen worden weggenomen. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van beleid, waarbij ik natuurlijk niet kan garanderen dat alle eventuele belemmeringen kunnen worden weggenomen. De details zitten een beetje in het allerlaatste verzoek. Soms is er bijvoorbeeld sprake van Europese wetgeving of zijn er andere oorzaken waardoor je iets niet kunt doen, maar we gaan echt ons uiterste best doen. Dat wil ik erbij zeggen als enige mits. Er is ook nog een vraag gesteld over de green deal. Als er al een evaluatie van de green deal is, dan zal ik die met de Kamer delen en anders zal ik de eerste evaluatie, zodra die er is, toesturen. 

De motie-Ouwehand op stuk nr. 393 gaat over de grondwaterwinpunten. Verontreiniging en schoonmaken van grondwater gaan langzaam. Ook als er geen verontreiniging wordt toegevoegd, duurt het lang voor zij is verdwenen. Dat heeft sterk te maken met de historische verontreinigingen die we kennen. De uitvoering van deze motie is daardoor niet mogelijk en ontraad ik, want het lukt ons niet om de winpunten binnen vijf jaar allemaal schoon te krijgen. 

In de motie-Ouwehand/Grashoff op stuk nr. 394 wordt de regering verzocht, er zorg voor te dragen dat er niet nog meer winningspunten voor drinkwater gesloten moeten worden als gevolg van mestvervuiling. De maatregelen die genomen moeten worden, worden genomen in het mestdossier. De staatssecretaris van EZ is de eerstverantwoordelijke op dat dossier. Hij is op dit moment in overleg met de betrokken partijen, met LTO en met Vewin, de vereniging die over de drinkwatervoorziening gaat. Hij zal de Tweede Kamer nader informeren over het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn wanneer daarover meer te melden is. Ik kan daar nu niet op vooruitlopen. Ik adviseer mevrouw Ouwehand om de motie aan te houden totdat de staatssecretaris de Kamer nader heeft geïnformeerd. Op donderdag zou hierover een AO, een commissievergadering, plaatsvinden, maar volgens mij is dat uitgesteld. Er wordt wel een brief gestuurd. Als de motie niet wordt aangehouden, moet ik haar ontraden. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Even samenvattend. Over mijn eerste motie zegt de staatssecretaris: jammer de bammer, er zijn 21 punten die moesten worden gesloten en die we niet meer open krijgen, want dat kost veel te veel geld. We hebben de vervuiling dus uit de hand laten lopen. In mijn tweede motie vraag ik aan de minister die verantwoordelijk is voor de drinkwaterwinning in Nederland, om er alles aan te doen om te voorkomen dat nog meer punten worden gesloten. Daarop zegt ze: ja, dat weet ik eigenlijk niet; we wachten even af hoe de staatssecretaris van EZ het gaat doen. De minister die gaat over het drinkwater neemt hier dus niet het standpunt in dat er niet nog meer winningspunten moeten worden gesloten. Dat is de uitleg van de motie. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voor de eerste motie geldt dat er op sommige punten zal worden schoongemaakt en op andere punten niet. Dat is een beetje afhankelijk van de vraag waar het efficiënt en effectief is. Het is niet per se nodig om alle oude drinkwaterpunten weer te openen. Er wordt vooral bekeken waar onze strategische voorraden zijn, wat we nodig hebben, wat we moeten beschermen en hoe we dat doen. Daar heb ik net op gereageerd. Ik heb gezegd dat ze niet allemaal weer binnen vijf jaar kunnen worden geopend omdat het weghalen van de vervuiling meer tijd kost. Wat de tweede motie betreft is er nu net een heel pakket maatregelen in de maak. Mevrouw Ouwehand verzoekt mij om er zorg voor te dragen dat er niet nog meer winningspunten worden gesloten als gevolg van mestvervuiling. Het zou zo kunnen zijn dat er wel meer winningspunten worden gesloten en dat de winst elders wordt behaald op een manier die effectiever en efficiënter is. Nogmaals, de staatssecretaris zal binnenkort met een actieprogramma komen. Ik vraag mevrouw Ouwehand om daar niet op vooruit te lopen en de motie aan te houden. 

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Ouwehand. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het is wel primair de verantwoordelijkheid van deze minister om te zorgen voor goed drinkwater in Nederland. In deze motie gaat het om de toch al wettelijk afgesproken normen. De staatssecretaris van EZ moet enorme moeite doen om die te halen. Met deze motie wordt feitelijk gezegd dat het kabinet ervoor moet zorgen dat de wettelijke normen niet worden overschreden op de punten die nog over zijn. Het is toch wel het minste dat de minister die verantwoordelijk is voor het drinkwater in Nederland, uitspreekt dat de wettelijke norm staat? Hoe de staatssecretaris van EZ dat oplost, ziet hij dan zelf maar. Voor mij staat die norm, zodat we geen punten meer hoeven te sluiten. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

In dit land hebben we een goede manier van samenwerken, namelijk dat we niet alleen de norm als eis stellen, maar ook de wijze waarop de norm kan worden behaald. Er leiden verschillende wegen naar Rome. Ik vind dat je niet alleen moet sturen op de norm, maar ook samen met de verschillende betrokken partijen moet bekijken hoe je dingen kunt oplossen, ook in dit geval. Samen met Vewin hebben we bijvoorbeeld bekeken waar de strategische voorraden zitten, wat we moeten beschermen en hoe we dat het beste kunnen beschermen. Samen met EZ bekijken we hoe we dit het beste kunnen vormgeven, dus hoe het mestbeleid zo kan worden ingericht dat het ook toekomstbestendig is. Nogmaals, de staatssecretaris zal binnenkort met zijn maatregelen komen. De Kamer zal dan kunnen zien wat er wel en niet bij zit. Wij zeggen niet bij voorbaat dat er één norm is die boven alles gaat en dat de staatssecretaris dan maar over het touwtje heen moet springen. Nee, het is iets wat we gezamenlijk moeten doen. We willen schoon water. Tegelijkertijd willen we ook vlees kunnen eten; mevrouw Ouwehand misschien niet, maar een heleboel andere mensen wel. We hebben dus ook mest. Je moet altijd bekijken hoe je die verschillende dingen op een goede en effectieve manier kunt combineren. 

De voorzitter:

Gaat u verder. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De motie op stuk nr. 395 van de heer Geurts, de heer Jetten, mevrouw Visser en mevrouw Dik-Faber heeft betrekking op de versterking van de dijken bij het Markermeer. Eigenlijk wordt gevraagd om nog een keer onderzoek te doen naar een alternatief plan dat is aangedragen. Ik heb de Kamer op 29 mei mijn reactie op het plan-Spaargaren gestuurd. Ik heb toen ook gezegd dat er voor mij geen aanleiding is om het besluit van eind 2015 over de inzet van de pomp op de Houtribdijk te herzien. Het alternatieve plan van de heren Spaargaren en Vroege dat de Kamer nu heeft gekregen, is hetzelfde plan dat uitgebreid is onderzocht in de zogenaamde pompenstudie van 2015. Daaruit bleek dat het verlagen van het waterpeil door pompen onvoldoende is om ook het probleem met de macrostabiliteit op te lossen. Ook met pompen is versteviging nodig. De baten van het alternatieve plan wegen dus niet op tegen de kosten van de pompen, zelfs als je uitgaat van de kostenraming die door de beide heren is aangeleverd. Ik heb dit al vaker gezegd en ik kan er nog heel veel over zeggen. Heel veel partijen hebben hiernaar gekeken, ook externe partijen. Ik noem Expertise Netwerk Waterveiligheid, Deltares, HKV Lijn in water, Eurasco en DHV-Fugro. Er zijn externe validaties geweest van een onafhankelijke expertgroep van binnenlandse en buitenlandse universiteiten. Er was ook een begeleidingsgroep. 

Kortom, er is door alle denkbare deskundigen naar de pompenstudie gekeken. Zij komen ook tot een duidelijk oordeel, namelijk dat het geen oplossing biedt voor het probleem van de noodzakelijke versterking van de Markermeerdijken. Een nieuw onderzoek met niet betrokken deskundigen lijkt mij heel erg complex, los van het feit dat ik nieuw onderzoek niet nodig vindt. Bijna iedereen die er ook maar iets van weet, is er al bij betrokken. Ik heb al die studies genoemd. Ik hoop de heer Geurts te kunnen overtuigen. Hij weet dat dit materiaal er allemaal ligt. Als ik de motie zo mag zien dat zij steun uitspreekt voor de studies die ik heb laten verrichten, dan beschouw ik haar als ondersteuning van beleid. Als de heer Geurts mij vraagt om het onderzoek te herhalen, dan ontraad ik de motie echt ten stelligste. 

De heer Geurts (CDA):

De eerste uitleg van de minister is niet de onze. De tweede uitleg is dat zij de motie ten stelligste ontraadt. Ik zal er nog eens een nachtje over slapen. 

De voorzitter:

Dat is altijd goed. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Als de Kamer daarom vraagt, stuur ik graag de oude rapporten toe. 

In de motie op stuk nr. 396 vraagt de heer Van Aalst om er bij gemeentes die precario heffen op aan te dringen daar voor volgend jaar mee te stoppen en daar eventueel boetes op te zetten. De heer Van Aalst heeft zelf aangegeven dat de Kamer een overgangstermijn van vijf jaar heeft geaccordeerd en dat die termijn in de wet is opgenomen. Ik zie geen reden daarvan af te wijken. Ik ontraad daarom deze motie. 

In de motie op stuk nr. 397 verzoekt de heer Van Aalst om het Drinkwaterbesluit aan te passen om zodoende de drinkwaterbedrijven te verbieden om nog langer aan ontwikkelingshulp te doen. Ook deze motie moet ik ontraden. Schoon water is zelfs een Sustainable Development Goal van de Verenigde Naties. De Nederlandse sector draagt daaraan bij. Ik denk ook dat het goed is dat wij dit doen met de expertise die wij hebben. Ik ontraad dus de motie. 

De motie op stuk nr. 398 is van de leden Grashoff, Ouwehand en Van Tongeren en gaat over de 77 miljoen euro die over is van het budget voor rivierverruiming. Ik vind het sympathiek om vrijgevallen geld opnieuw voor rivierverruiming in te zetten en ook te bezien hoe wij met het oog op de opgave van waterveiligheid via meekoppelkansen tot een meer integrale aanpak kunnen komen. Dit geld moet echter wel ingezet worden voor waterveiligheidsprojecten. Als ik de motie zo mag lezen dat de 77 miljoen wordt ingezet voor nieuwe rivierverruimingsprojecten en daarmee nieuwe kansen voor meekoppelen van natuur, recreatie en economie, beschouw ik haar als ondersteuning van het beleid. Als ik de motie zo moet lezen dat wordt gevraagd om overheveling van middelen bestemd voor waterveiligheid uit het Deltafonds naar natuurdoelen, dan moet ik haar sterk ontraden. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Zoals de minister in eerste instantie uitlegde is de motie bedoeld. Wij willen geen overheveling. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Prima. Dan zie ik de motie als ondersteuning van beleid. 

Mevrouw Visser (VVD):

Ik kan even niet volgen dat de minister de motie als ondersteuning van beleid ziet. Volgens mij hebben wij een maximumbedrag van 200 miljoen vastgesteld. Ik herinner mij de discussie met de minister in voorgaande jaren waarin zij zei dat het geld al volledig is bestemd. Er was geen ruimte meer. Hoe moet ik deze uitleg nu interpreteren? De minister suggereert dat er veel meer ruimte is, terwijl in eerdere discussies duidelijk is aangegeven dat al het geld al bestemd was. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dat is het budget voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Dit betreft het programma Ruimte voor de Rivier dat net is afgerond. Daarvan is 77 miljoen overgebleven en dat moet weer terug de organisatie in. GroenLinks heeft voorgesteld om dat geld gewoon voor rivierverruiming in te blijven zetten. Nou moeten we in de komende jaren nog heel veel aan rivierverruiming doen. Ook in het Hoogwaterbeschermingsprogramma zal dat gebeuren. GroenLinks wil meteen de meekoppelactiviteiten regelen. Ik heb gezegd: het geld kan niet voor natuur of iets dergelijks worden gereserveerd, maar het is echt voor rivierverruiming en veiligheid bedoeld. Ik heb ook gezegd: als je zulke projecten doet, kijk je altijd naar meekoppelkansen. Dit gaat dus niet over het HWBP, met de 200 miljoen voor inbedding die rond de twee riviertakken plaatsvindt, maar dit gaat over geld dat over is bij het oude programma Ruimte voor de Rivier. 

Mevrouw Visser (VVD):

Oké. Ik probeer het alsnog te begrijpen. De minister stelt dus voor om dit geld gewoon voor de waterveiligheid te bestemmen. Er komt dus niet als het ware een nieuw potje voor meekoppelkansen, maar dan onder de noemer van Ruimte voor de Rivier. We hadden dat namelijk specifiek eenmalig bestemd. Dat hebben we ook vanuit de VVD gezegd. Maar er wordt nu naar mijn gevoel ineens een nieuw potje gecreëerd onder de noemer "meekoppelkansen". Dat zeg ik heel specifiek ook tegen mevrouw Van Tongeren. Ik vind het wel belangrijk om helder te hebben hoe dit dan door de minister in het Deltaprogramma wordt geïnterpreteerd. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Mevrouw Visser stelt nu eigenlijk een vraag aan haar mede-Kamerlid. Ik wil de vraag wel proberen te beantwoorden, hoor. Kijk, het geld blijft gewoon in het Deltafonds. Het is bedoeld voor waterveiligheid, zoals ik net al zei. In het kader van waterveiligheid worden natuurlijk harde maatregelen genomen, maar ook maatregelen voor rivierverruiming. Die soorten maatregelen zitten er allebei in. De vraag is nu om het voor rivierverruimingsmaatregelen in te zetten. Aan rivierverruiming moeten we in de komende jaren nog heel veel doen. Ik heb een beperking gelegd door te zeggen: het geld wordt niet uit het Deltafonds gehaald en naar de middelen voor natuur gebracht. Het is gewoon echt geld in het Deltafonds voor waterveiligheid. 

In de motie op stuk nr. 399 wordt door de heer Grashoff, mevrouw Ouwehand en mevrouw Van Tongeren gevraagd om met aanvullende maatregelen te komen zodat de afgesproken doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water behaald zullen worden in 2027 en om daarover de Kamer voor 1 januari 2018 te informeren. Voor het realiseren van chemisch schoon en ecologisch gezond water ben ik gestart met de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater. Ik werk daarvoor met allerlei partijen samen. Eind 2016 is ook de Delta-aanpak daarvoor getekend en er zijn concrete acties voor. Er wordt nu verder gewerkt om de afspraak vast te leggen in de actualisatie van het Bestuursakkoord Water. Ik zei eerder al dat verder de staatssecretaris van Economische Zaken heel snel komt met het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Zo bezien beschouw ik de motie als ondersteuning van beleid en laat ik het oordeel erover daarmee dus aan de Kamer. Wat wordt gevraagd, zijn we immers al aan het doen. We moeten de next step zetten op het gebied van de Kaderrichtlijn Water. 

De motie op stuk nr. 400, ook van de heer Grashoff, mevrouw Ouwehand en mevrouw Van Tongeren, en die op stuk nr. 401, van mevrouw Dik-Faber, behandel ik samen. Ze hebben namelijk een gelijke strekking. Ik doe dat ook vanwege de tijd. Ik hoop dat de indieners mij dat vergeven. In de beide moties wordt gevraagd om natuurherstel als volwaardige doelstelling toe te voegen aan het Deltaprogramma. De primaire doelstellingen van het Deltafonds zijn waterveiligheid, waterkwaliteit, zoetwatervoorziening en wateroverlast. Deze middelen kan ik niet aan andere doelen besteden. Er zijn geen extra middelen in het Deltafonds om te ontschotten. Uiteraard kunnen projecten die worden gefinancierd uit het Deltafonds dienen als vliegwiel voor natuur, voor leefomgeving of voor economische wensen. Meekoppelen met primaire doelstellingen kan, net als natuurcompensatie en ruimtelijke inpassing. Maar dat is iets anders dan natuurherstel tot een primair doel maken. Dat is in strijd met de Waterwet. Ik ontraad daarom deze twee moties. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

In mijn motie heb ik opgeschreven dat ik het juist belangrijk vind om de primaire doelen overeind te houden en er niet een nieuw doel aan toe te voegen. Maar ik heb ook opgeschreven dat ik zie dat er kansen zijn. Bij Rijk en provincies komt geld uit verschillende potjes. Daarbij kunnen kansen worden gepakt door doelstellingen aan elkaar te koppelen. Het is dus niet mijn bedoeling om uit het waterveiligheidsbudget natuurdoelstellingen te gaan betalen. Ik wil wel kijken waar de potjes zitten voor natuur en waar de potjes zitten voor waterveiligheid, en hoe we die bij elkaar kunnen voegen, zodat je uiteindelijk één plus één is drie kunt realiseren. Dat is de bedoeling van de motie. Als ze onduidelijk is, ben ik graag bereid om haar nog aan te passen. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik heb al in het AO gezegd en ik zeg nu weer dat meekoppeling met primaire doelstellingen prima is. Het is prima als je de budgetten van het Deltafonds als vliegwiel kunt gebruiken voor natuur, leefomgeving of economie. Maar u vraagt hier om binnen het Deltaprogramma — daar hoort het Deltafonds bij als budget — "waar mogelijk maatschappelijke opgaven te koppelen, zoals natuurherstel, en de verschillende budgetten te ontschotten". Ik geef net aan dat er geen extra middelen zijn om te ontschotten, want die middelen zijn voor waterveiligheid, waterkwaliteit, zoetwatervoorziening en wateroverlast. Dus met uw doelstellingen ben ik het helemaal eens, maar die vinden plaats buiten het Deltaprogramma en buiten het Deltafonds. Als we ze uitvoeren, zullen we het zeker integraal bekijken. Ik denk dus eigenlijk dat de motie overbodig is en dat we inhoudelijk op dezelfde lijn zitten. 

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VAO. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. Ik dank de minister. 

De vergadering wordt van 16.42 uur tot 19.02 uur geschorst. 

Naar boven