Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 53, item 11 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 53, item 11 |
Aan de orde is het VAO Duurzaamheid en milieu (AO d.d. 28/01).
De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. Wij hebben twee VAO'tjes op de agenda staan. Ik wil proberen de bespreking ervan kort te houden. De spreektijd bedraagt twee minuten per fractie.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Mijn collega Frank Wassenberg heeft tijdens het algemeen overleg uitgebreid stilgestaan bij duurzaamheid in het onderwijs. Ik dien mede namens hem de volgende twee moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet duurzaamheid in het onderwijs een belangrijke beleidsopgave vindt;
constaterende dat DuurzaamDoor het enige overheidsprogramma is dat structureel inzet op duurzaamheidseducatie en daar de benodigde kennisinfrastructuur voor ontwikkelt;
constaterende dat dit programma vooralsnog eind 2016 ten einde loopt;
verzoekt de regering om ook na 2016 het benodigde budget beschikbaar te stellen om het programma DuurzaamDoor vervolg te kunnen geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onderzoek, begeleid door ministeries en uitgevoerd door Het Groene Brein, aantoont dat slechts een klein aantal scholen systematisch met duurzaamheid bezig is;
overwegende dat uit het onderzoek van Het Groene Brein blijkt dat een groot aantal organisaties klaarstaat om scholen te steunen en te ontlasten, maar dat de samenhang tussen de verschillende initiatieven ontbreekt;
verzoekt de regering, zich in te spannen voor een adequate kennisinfrastructuur, die bijdraagt aan een betere samenhang tussen de verschillende initiatieven en een betere aansluiting bij de lesprogramma's van scholen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat over de aard, herkomst en duurzaamheid van biobrandstoffen sinds 2012 op bedrijfsniveau moet worden gerapporteerd;
constaterende dat oliemaatschappijen hierdoor biobrandstoffen met een hoog milieurisico, zoals biodiesel uit palmolie, veel minder bijmengen dan in omringende landen;
overwegende dat de aard en herkomst van fossiele olie nog onbekend is, terwijl ook hierbij grote verschillen zijn in milieu- en klimaatimpact;
overwegende dat het op bedrijfsniveau vrijgeven van informatie over alle olie zou kunnen leiden tot nadelige beïnvloeding van de concurrentiepositie;
verzoekt de regering om jaarlijks op bedrijfsniveau ten minste te rapporteren over het volume en de herkomst van onconventionele oliesoorten met een verhoogde milieu- en klimaatimpact die op de markt worden gebracht, te weten Noordpoololie, teerzandolie, schalieolie en diepzeeolie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat — anders dan in andere EU-lidstaten zoals Frankrijk en Engeland — er nog geen verplichting bestaat voor overheden en semioverheden om publiekelijk en onderling vergelijkbaar te rapporteren over maatschappelijk verantwoord inkopen;
overwegende dat de overheid bedrijven en pensioenfondsen wel verplicht om jaarlijks te rapporteren over verantwoord ondernemen en verantwoord beleggen, en dat de overheid een voorbeeldfunctie heeft bij het rapporteren over maatschappelijk verantwoord inkopen;
overwegende dat ruim 80% van de inkopen van de Nederlandse overheid afkomstig is van lagere overheden;
verzoekt de regering, een jaarlijkse rapportageverplichting in te voeren voor het Rijk, gemeenten, provincies en semioverheden over de mate waarin zij maatschappelijk verantwoord inkopen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering voornemens is om de criteria voor maatschappelijk verantwoord inkopen jaarlijks aan te scherpen;
overwegende dat het voor bedrijven van belang is dat er zo veel mogelijk zicht is op voorziene aanscherpingen van criteria voor maatschappelijk verantwoord inkopen in de toekomst voor het doen van goede investeringsbeslissingen;
verzoekt de regering om:
-bij de criteria voor maatschappelijk verantwoord inkopen waar mogelijk een route te schetsen voor de te verwachten aanscherping van criteria in de komende jaren zodat bedrijven zich hierop kunnen voorbereiden en innovaties worden gestimuleerd;
-samen met gemeenten, provincies en waterschappen in een bestuurlijke afspraak de ambitie vast te leggen om vanaf 2020 minimaal een vast te stellen percentage van de inkopen op een hoger duurzaamheidsniveau te doen dan de dan geldende minimumnormen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. Mijn collega Agnes Mulder heeft met de staatssecretaris in het AO gesproken over het halen van de doelstellingen van het energieakkoord. Wij hebben daarover nog enkele aanvullende vragen. Het gaat ook om het verder brengen van de ambitie van het energieakkoord op het gebied van transport. Daarvoor is het hard nodig dat er werk wordt gemaakt van de uitvoeringsagenda in de brandstofvisie. Ook de Commissie Borging Energieakkoord dringt hierop aan in de rapportage van december. Hoe staat het met de uitwerking en instrumentalisering in nieuwe green deals of andere afspraken tussen het Rijk en marktpartijen? Hoe lopen de gesprekken met de sector over een nieuwe green deal of andere afspraken? Wanneer denkt de staatssecretaris de Kamer over een hopelijk succesvolle vooruitgang te kunnen informeren? Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de monitoring van maatschappelijk verantwoord inkopen? Wanneer wordt de Kamer ingelicht over de afspraken die hierover worden gemaakt? Wordt bij de uitvoering van de motie over het bijmengen van geavanceerde biobrandstoffen ook gekeken naar bijmenging van alle transportbrandstoffen?
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Van Veldhoven van haar spreektijd afziet.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter. Dit was een goed overleg.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat biobrandstoffen een belangrijke rol spelen bij het minder afhankelijk worden van de import van fossiele brandstoffen en het beperken van de CO2-uitstoot;
constaterende dat de Nederlandse regering haar ambities voor brandstoffen en bijmengverplichtingen heeft uitgesproken in het regeerakkoord en het energieakkoord en dat in het in Parijs gesloten klimaatakkoord CO2-reductie centraal staat;
constaterende dat het huidige groeipad voor biobrandstoffen echter niet verdergaat dan het jaar 2020 en investeringszekerheid voor de periode daarna ontbreekt;
verzoekt de regering om onderzoek te doen naar het groeipad voor (meer) bijmenging van biobrandstoffen voor de periode 2020-2030 om een omslag naar meer geavanceerdere biobrandstoffen te kunnen bereiken, en de Kamer hierover voor 1 mei 2016 te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik heb een vraag ter verduidelijking. Pleit de heer Dijkstra hier voor een kop op Europees beleid of moet ik dat anders zien?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Nee. Wij hebben nu duidelijkheid tot 2020. Dat is ook Europees beleid en dat staat vast. Het staat ook vast in welke verhouding wij dit moeten doen. Ik constateer dat wij op de goede weg zijn naar die 10% in 2020. Dit bereiken wij echter al in vier jaar. De VVD wil graag een omslag naar meer geavanceerde biobrandstoffen en meer biobrandstoffen an sich, omdat dit een hele mooie bijdrage kan leveren, zonder subsidies, aan het bereiken van onze duurzaamheidsdoelstellingen en de CO2-reductie. Je gaat alleen niet investeren voor vier jaar en daarom zeggen wij: doe ook onderzoek naar de periode na 2020, richting 2030. Wat is er dan mogelijk? Ik ben heel benieuwd naar de Europese dimensie, vooral ook om de investeringszekerheid te krijgen.
De voorzitter:
Prima. U bent klaar met uw bijdrage?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Nee, voorzitter. Ik heb nog een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de toetsingscommissie voor de inkoop van duurzaam hout, TPAC, sinds 2010 diverse keren Maleisisch hout en het bijbehorende MTCS-keurmerk getoetst heeft, dat onder de internationale koepelorganisatie PEFC valt;
constaterende dat onder invloed van non-gouvernementele organisaties, zoals Greenpeace en het Wereld Natuur Fonds, partijen die aan de wieg hebben gestaan van een concurrerend duurzaamhoutkeurmerk, Nederland als enige tot nu toe eigen duurzaamheidseisen oplegt;
overwegende dat in de Kamerbrief van 13 juli 2015 (30196, nr. 356) de internationale belangenverstrengeling en dubbele pet van de non-gouvernementele organisaties genadeloos is blootgelegd;
verzoekt de regering, zo snel mogelijk de werkzaamheden van de toetsingscommissie TPAC af te ronden en deze toetsingscommissie te ontbinden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Voorzitter. Bij duurzaamheid valt nog een wereld te winnen, want de inkoop door de Nederlandse overheid bedraagt in totaal 60 miljard. Decentrale overheden lopen bovendien niet altijd op schema of kunnen nog beter presteren. Daarom willen we graag dat deze overheden worden gestimuleerd om meer te doen. Zo zouden we graag zien dat er nog dit jaar een prijs wordt uitgereikt aan een gemeente of een provincie voor goed duurzaam inkoopbeleid.
In het algemeen overleg hebben we ook gesproken over duurzaam bosbeheer, duurzaam hout en het recyclen daarvan. Naar aanleiding daarvan dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het resultaat van recycling van houten verpakkingen is gedaald;
constaterende dat de definitie in de Raamovereenkomst Verpakkingen voor houtrecycling geen rekening houdt met hergebruik en reparatie;
overwegende dat het Europese pakket Circulaire Economie de mogelijkheid biedt van bredere definities voor recycling en tevens hogere ambities kent;
verzoekt de regering, de definities voor recycling van hout aan te passen, zodat ook reparaties voortaan meetellen in de behaalde resultaten en hergebruik van hout wordt gestimuleerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Voorzitter, deze motie is niet alleen door mij, maar ook door de heer Remco Dijkstra voorgesteld.
De voorzitter:
Fijn dat u ook uw eigen moties ondertekend.
Ik schors de vergadering voor twee of drie minuten zodat de staatssecretaris even naar de moties kan kijken.
De vergadering wordt van 18.08 uur tot 18.11 uur geschorst.
Staatssecretaris Dijksma:
Voorzitter. Ik denk dat het goed is om eerst de vragen van de heer Van Helvert te beantwoorden. Hij vroeg naar de visie op de duurzame brandstofmix. Hoe gaat het daarmee nu verder? Medio 2015 heeft de Kamer de duurzamebrandstofvisie ontvangen. Die hebben wij, zoals de heer Van Helvert zelf aangaf, opgesteld in het kader van het energieakkoord. Daarbij gaat het onder andere om het inzetten in het verkeer van brandstoffen die zo duurzaam mogelijk zijn. Er ligt op dit moment een breed gedragen visie. Daarin zetten wij in op elektrisch en waterstof waar dat kan. De biobrandstoffen zullen worden ingezet waar er geen alternatief is, bijvoorbeeld in het langeafstandsverkeer. De invulling en de financiering hiervan worden op dit ogenblik uitgewerkt, samen met de maatschappelijk partners. Wij hopen dat het mogelijk is om de Kamer daarover voor 1 april aanstaande te informeren.
De heer Van Helvert stelde ook een vraag over de monitor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook deze komt voor de zomer. Tot zover wat betreft de vragen.
Ik ga over tot de moties, allereerst die van mevrouw Thieme. In de door haar samen met de heer Wassenberg ingediende motie op stuk nr. 391 wordt gevraagd om het programma DuurzaamDoor te vervolgen. Ik zou mevrouw Thieme willen vragen om deze motie aan te houden en zal uitleggen waarom. Ik ben het met haar eens dat dit een heel mooi programma is. Ook ben ik het met haar eens dat wij echt moeten bekijken of dit mogelijk is. Daar ga ik echter niet alleen over. Mijn collega van Economische Zaken, de staatssecretaris, en ik moeten hierover samen een besluit nemen. Dat zullen wij in de aanloop naar de volgende begroting moeten doen. Ik beschouw dit signaal alvast maar als warme steun voor een eventueel positief besluit, maar ik kan het mevrouw Thieme nu niet beloven. Dit moet echt in het kader van de begrotingsbesprekingen plaatsvinden. Om die reden zou ik aan mevrouw Thieme willen vragen of zij dat mogelijk acht, maar zij heeft haar punt wel gemaakt.
De voorzitter:
Dat is een vraag aan mevrouw Thieme.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik geef graag dit soort signalen af en ben blij dat het is aangekomen. Ik zal even met mijn collega overleggen of deze motie tot die tijd moet worden aangehouden. Daarop komen wij dus terug.
De voorzitter:
Dan wil ik toch een oordeel hebben van de staatssecretaris, voor het geval dat.
Staatssecretaris Dijksma:
Dan moet ik de motie om formele redenen ontraden, niet omdat ik haar niet sympathiek vind of omdat ik niet van plan ben om mij hiervan iets aan te trekken, maar wel omdat ik dit nu niet kan toezeggen. Ik kan alleen iets aan het oordeel van de Kamer overlaten als het echt ondersteuning van beleid is. Op dit moment is het dat nog niet.
Ik kom op de motie-Thieme/Wassenberg op stuk nr. 392 over de kennisinfrastructuur. Die moet ik helaas wel ontraden. Dat is niet omdat wij op dit terrein niets doen. Voor het hoger onderwijs zetten wij in op een ondersteunend platform in het kader van het programma VANG. Wij hebben het zonet gehad over het programma DuurzaamDoor. Dat is van belang voor het voortgezet onderwijs. Wij willen heel graag bij bestaande structuren aansluiten. Daar voeg ik aan toe dat ik door een eerdere ervaring op het gebied van onderwijs weet dat het echt lastig is om voortdurend van buitenaf binnen het onderwijs zaken neer te zetten. Je zult het toch met draagvlak van binnenuit moeten doen. Dat is ook voor de leraren van groot belang. Ik weet dat er veel hartstocht voor het onderwerp is. Dat wil ik juist graag heel houden. Om die reden vind ik het belangrijk om lopende, goede initiatieven waarvoor draagvlak bestaat, te versterken eerder dan weer een hele nieuwe infrastructuur op te bouwen.
Mevrouw Thieme (PvdD):
De staatssecretaris zegt dat zij liever binnen bestaande structuren zou willen kijken naar versterking van de duurzaamheidseducatie. Kan zij aangeven hoe zij dat dan voor zich ziet?
Staatssecretaris Dijksma:
Dan kom ik terug bij de motie op stuk nr. 391 van mevrouw Thieme, waarover wij zonet het een en ander hebben gewisseld.
Ik ga naar de motie-Dik-Faber op stuk nr. 393. Omwille van het tijdsbestek zal ik niet het debat overdoen dat wij tijdens het AO hebben gevoerd. Ik heb toen omstandig uitgelegd dat datgene wat mevrouw Dik-Faber vraagt, is onderzocht, maar gewoon niet mogelijk is gebleken. Om die reden moet ik deze motie ontraden. Transparantie is op dit punt helaas maar zeer beperkt mogelijk. We zijn het er niet over oneens dat het gewenst zou zijn, maar het moet wel te herleiden zijn en dat is het lastige.
Ook de motie-Dik-Faber op stuk nr. 394 wil ik ontraden. Hierin zegt zij dat er een jaarlijkse rapportageverplichting ingevoerd moet worden, niet alleen voor het Rijk, maar ook voor alle andere, lokale, overheden, over hoe zij handelen op het gebied van maatschappelijk verantwoord inkopen. Ik denk dat het heel goed is dat we een systeem in elkaar zetten waarbij we monitoren wat er gebeurt en dat benchmarken. Daarbij moeten we wel in acht nemen dat er niet te veel administratieve lasten komen. We willen graag de vrijwilligheid daarbij vooropstellen en vooral vanuit een positief enthousiaste grondhouding mensen mee laten doen om te laten zien wat ze doen en waar ze staan. Ik heb steeds gezegd dat ik het overleg met die overheden vanuit een soort collegiaal bestuur wil voeren van onderop. Om nu van bovenaf met een oekaze te komen dat er een jaarlijkse rapportageverplichting komt, past gewoon niet in mijn bestuursstijl. Om die reden wil ik de motie ontraden, daarmee niet gezegd hebbende dat die transparantie waarom gevraagd wordt er niet zou moeten komen. Maar dat wil ik niet via deze motie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De staatssecretaris en ik zijn het in ieder geval eens over het doel, dus dat is winst. Maar volgens mijn informatie heeft de overheid wel bedrijven en pensioenfondsen verplicht om jaarlijks te rapporteren. Ik heb dat ook in de motie geschreven. Volgens mij hebben we op dat moment ook niet aan alle pensioenfondsen en alle bedrijven gevraagd of zij dat een goed idee vonden. Op een gegeven moment is toch dat besluit genomen. Veel bedrijven en pensioenfondsen doen het dan ook. Omdat de overheid een voorbeeldfunctie heeft, vind ik dat we zelf het goede voorbeeld moeten geven als we het wel aan anderen vragen.
Staatssecretaris Dijksma:
Ik ben het eens met mevrouw Dik-Faber dat de overheid een voorbeeldfunctie heeft. Ik ben er ook van overtuigd dat mijn collega-bestuurders op lokaal niveau er geen spat anders over denken. Ik zal dit thema, "hoe laten we het zien?", "don't tell, but show" zeker op de agenda zetten. Daar kunt u zeker van zijn. Ik vind echter dat je dat in overleg moet doen, ook gelet op de verantwoordelijkheden. Ik zal nagaan hoe dat precies zit in het bedrijfsleven. Dat heb ik nu niet scherp voor de geest. Als het daar zo is, kan dat een extra argument in dat gesprek zijn, maar dat moet ik checken. Om een heleboel andere redenen ontraad ik nu deze motie.
Soms zit het gelukkig ook weer mee: de motie-Dik-Faber op stuk nr. 395 zie ik als ondersteuning van het beleid dat we voeren. We zijn bezig met afspraken en ambities met al die lokale overheden. Ik zou deze motie graag in de warme aandacht van de Kamer willen aanbevelen.
De voorzitter:
Dat betekent oordeel Kamer?
Staatssecretaris Dijksma:
Ja, dat betekent oordeel Kamer.
Dat geldt ook voor de motie-Dijkstra/Cegerek op stuk nr. 396. Ik hoop wel dat ik daarbij de ruimte krijg om te bepalen wat we gaan doen op basis van voorstellen die de Europese Commissie in juni aan ons zal doen. Ik ken de heer Dijkstra als iemand die het gelijke speelveld zeer lief is. Dat betekent dus wel dat ik het van belang vind om te kijken wat de voorstellen zijn die uit Europa komen en hoe we daar onze actie op in kunnen zetten. Zijn punt, helderheid op de lange termijn voor het bedrijfsleven scheppen, is volkomen terecht. Daar zijn we het dus heel erg over eens. Dat maakt het ook makkelijker om te gaan investeren. Die omslag moet er komen. Daarover hebben we geen spoor van verschil van mening.
De voorzitter:
De heer Dijkstra, kort en puntig.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dat is een goed punt. "1 mei" zal ik in de motie wijzigen in "1 juli". Dat geeft de staatssecretaris de ruimte om dat rapport van juni van de Europese Commissie daarin te verwerken.
Staatssecretaris Dijksma:
Dat stel ik zeer op prijs.
De voorzitter:
Dan krijgen wij een gewijzigde motie op stuk nr. 396. Mevrouw Van Veldhoven, kort.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik heb een korte verduidelijkende vraag. De staatssecretaris zegt dat ze dat onderzoek gaat doen. "Meer" staat tussen haakjes. Betekent dat dan dat zij eventueel ook zou kunnen besluiten om niet naar meer bijmenging te gaan? Is dat iets wat zij openhoudt als mogelijke uitkomst van het onderzoek? Er staat twee keer "meer" in de motie. Er staat "meer geavanceerde biobrandstoffen". Daar zijn we het allemaal mee eens. Maar het zou ook wel eens niet meer zou kunnen zijn op basis van de afstemming met Europa. Ik hoor graag een verheldering.
Staatssecretaris Dijksma:
Ik kan niet helemaal voorspellen wat er nu uit Europa komt, maar het lijkt me logisch dat we ons daar natuurlijk wel naar voegen. Dan kan het meer of minder meer zijn inderdaad.
Dan kom ik bij de motie-Dijkstra op stuk nr. 397 over keurmerken. Ik snap natuurlijk heel goed dat de heer Dijkstra vindt dat Nederland unisono opereert. Ik begrijp ook dat het van belang is om te kijken naar wat er om ons heen gebeurt. We hebben een heel goed debat met elkaar gehad, dat is tenminste mijn appreciatie van wat er tijdens het algemeen overleg gebeurde, over de vraag wat we op de lange termijn moeten doen met duurzaam bosbeheer. In dit geval moeten we meer certificeren in plaats van minder. Dat betekent dus ook dat er niet maar één keurmerk kan zijn. Dat zal nooit lukken. Ik wil de heer Dijkstra vragen om zijn motie aan te houden, want er vindt op dit moment een beoordeling plaats van MTCS. De heer Dijkstra heeft het debat daarover gehoord. We evalueren bovendien TPAC. Dat is op dit moment gaande. Die evaluatie zal op enige termijn, binnen een paar weken, naar de Kamer worden gestuurd. Ik wil afwachten wat er uit deze evaluatie komt en daar niet op vooruitlopen. Als de heer Dijkstra deze motie niet aanhoudt, moet ik haar op dit moment echt ontraden. Het is aan de heer Dijkstra om te bepalen of hij haar misschien niet liever aanhoudt.
De motie-Cegerek/Dijkstra op stuk nr. 398 ervaar ik als ondersteuning van beleid. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we veel meer vanuit de circulaire economie gaan kijken naar dit soort zaken. Er ligt ook in het pakket van de Commissie een voorstel op dit punt. Als ik de motie zo mag interpreteren dat mij gevraagd wordt mij in te spannen voor de harmonisatie van de definitie van "recycling", zodat reparatie van hout ook mag meetellen, zie ik haar echt als een enorme steun in de rug. Op dit onderwerp valt nog heel veel winst te boeken, dus laten we ervoor gaan met elkaar.
De voorzitter:
Dan is de motie dus aan het oordeel van de Kamer?
Staatssecretaris Dijksma:
Jazeker, voorzitter.
De voorzitter:
Een korte vraag of mededeling van de heer Dijkstra.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Mijn motie op stuk nr. 397 over TPAC zal ik aanhouden
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Remco Dijkstra stel ik voor, zijn motie (30196, nr. 397) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Tot zover dit VAO. Over de ingediende moties wordt aanstaande dinsdag gestemd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20152016-53-11.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.