13 Totaalbeeld jaarwisseling

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 5 juni 2013 over het totaalbeeld jaarwisseling 2012–2013.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Het lijkt wel hoogzomer, maar toch bespreken we hier de evaluatie van de jaarwisseling. Wat de Partij voor de Dieren betreft zijn er kritische noten te kraken over het gebruik van vuurwerk en daarom dienen wij de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland een van de weinige landen is waar vuurwerk mag worden afgestoken door niet-professionals;

overwegende dat er tijdens de jaarwisseling in Nederland ieder jaar honderden slachtoffers vallen door het afsteken van consumentenvuurwerk, onder wie veel kinderen, met ernstig lichamelijk letsel tot gevolg;

overwegende dat een groot deel van de vuurwerkslachtoffers valt onder omstanders of voorbijgangers, en dat de helft van de letsels veroorzaakt wordt door legaal vuurwerk;

constaterende dat de Stichting Maatschappij en Veiligheid en de politie hebben geconcludeerd dat de huidige wijze van oud-en-nieuwviering in Nederland niet in verhouding staat tot de risico's, schade en maatschappelijke overlast die zich in enkele uren voordoen;

constaterende dat oogartsen en plastisch chirurgen pleiten voor een verbod op consumentenvuurwerk, en dat ook de coördinator van de Taskforce Opsporing Vuurwerk Bommenmakers zegt dat een vuurwerkverbod onafwendbaar is;

overwegende dat professionele vuurwerkshows een veiliger alternatief kunnen vormen voor het afsteken van vuurwerk door burgers op straat;

verzoekt de regering, toe te werken naar een verbod op consumentenvuurwerk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 110 (33400-VI).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Er ligt nog een aangehouden motie die de regering vraagt om gemeenten meer bevoegdheid te geven om vuurwerkoverlast te beperken. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft hierover overleg gevoerd met de VNG die er geen behoefte aan heeft. Als er ook maar één gemeente wel behoefte aan heeft, moeten we die gemeente dan die gelegenheid niet geven? Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe hij dat ziet. Ik weet dat bijvoorbeeld Hilversum het wel graag zou willen. Misschien dat de staatssecretaris de motie alsnog kan aanraden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter, ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel mensen overlast ervaren van het afsteken van vuurwerk en dat het wenselijk is om lokale overheden mogelijkheden te geven om deze ondervonden overlast te beperken, zonder dat dit wezenlijke afbreuk doet aan het vieren van de jaarwisseling;

verzoekt de regering om te voorzien in een onafhankelijk onderzoek naar de wensen en mogelijkheden om gemeenten bevoegdheden toe te kennen om beperkingen te stellen aan het afsteken van vuurwerk tijdens de jaarwisseling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 111 (33400-VI).

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg over de jaarwisseling heeft mijn collega Marcouch zijn zorgen geuit over de onduidelijkheid over de gezagskwestie in de vuurwerkbranche. De handhaving is een gatenkaas, omdat er geen duidelijk verantwoordelijke partij is. Om het pleidooi van mijn collega Marcouch kracht bij te zetten, dien ik mede namens hem de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zowel gemeenten, provincies en inspecties als douane en politie de taak hebben, de regels voor vuurwerk te handhaven en te controleren op illegaal vuurwerk;

constaterende dat in voorkomende gevallen verschillende bestuursorganen tegelijk bevoegd gezag zijn ten aanzien van één vuurwerkbedrijf;

constaterende dat met de invoering van de zogenoemde regionale uitvoeringsdiensten, of omgevingsdiensten, toezicht en handhaving in voorkomende gevallen verschuiven van gemeenten en provincies naar deze diensten;

constaterende dat de opslag van vuurwerk van Nederlandse vuurwerkbedrijven vaak in het buitenland plaatsvindt;

van mening dat voor een goede controle van de vuurwerkbranche, een goede samenwerking en een overzichtelijke keten van bevoegdheden, toezicht en handhaving vereisten zijn om de veiligheid te waarborgen;

van mening dat er te veel en te diverse instanties bij de vuurwerkketen betrokken zijn en dat dit een daadkrachtige, integrale aanpak van die keten hindert;

verzoekt de regering, die hindernissen weg te nemen en de Kamer daarover voor de volgende jaarwisseling te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Oosenbrug en Marcouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 112 (33400-VI).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. Ik behandel de motie op stuk nr. 110 en die op stuk nr. 112. De Partij voor de Dieren heeft al eerder een vergelijkbare motie als die op stuk nr. 110 ingediend. Ik heb al eens aangegeven, ook in reactie op eerder ingediende moties, dat het afsteken van vuurwerk tijdens oud en nieuw een traditie is die wij niet met een regeling willen verbieden. Daarom ontraad ik deze motie.

Als met de motie op stuk nr. 112 gedoeld wordt op een verdere versterking van de ketenaanpak en een goed afgestemde handhavingsstrategie, dan beschouw ik haar als een ondersteuning van beleid. Kan ik de motie zo lezen?

De voorzitter:

Mevrouw Oosenbrug knikt "ja", maar voor de Handelingen is het misschien wel handig als zij hierover via de interruptiemicrofoon een opmerking maakt.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):

Ik had het ook zo bedoeld. Ik zou dus zeggen: ja. Ik ben erg blij met de ondersteuning.

Staatssecretaris Mansveld:

Dan beschouw ik de motie op stuk nr. 112 als een ondersteuning van beleid.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik reageer op de motie op stuk nr. 82. Die motie is eerder aangehouden, zoals mevrouw Ouwehand heeft gezegd. Onder het mom van "de jaarwisseling kan bij de Partij voor de Dieren niet vroeg genoeg beginnen", zeg ik daarover het volgende. Wij hebben die motie eerder ontraden en doen dat nog steeds. Het standpunt is niet gewijzigd. Wij hebben ook overleg gehad; mevrouw Ouwehand refereerde er al aan. Het kabinet is van mening dat je deze zaak in het hele land op dezelfde manier moet behandelen. Wij willen geen ratjetoe van gemeenten die het wel en niet doen. Ons eerdere standpunt blijft hetzelfde. Wij ontraden deze motie.

De voorzitter:

Er ligt nog een motie van mevrouw Van Tongeren, de motie op stuk nr. 111. Wat is het oordeel over die motie?

Staatssecretaris Teeven:

Hiervoor geldt exact hetzelfde als wat ik net gezegd heb in antwoord op de aangehouden motie van mevrouw Ouwehand. Ook deze motie ontraad ik, met dezelfde motivatie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal volgende week dinsdag worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven