14 Luchtvaart

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 12 juni 2013 over luchtvaart.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik haal even mijn Limburgse vlag tevoorschijn. In dit kleine formaat past hij mooi op het katheder. Zo, hier staat hij, mijnheer Elias. Alstublieft!

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, voor het zomerreces in gesprek te gaan met de provincie Limburg inzake het voortbestaan van de regionale luchthaven met nationaal belang Maastricht Aachen Airport,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 144 (31936).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om op een zo kort mogelijke termijn inzicht te verschaffen in de omvang van de kosten voor de luchtverkeersleiding op regionale luchthavens, evenals duidelijkheid inzake het tijds- en transitiepad,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 145 (31936).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Maastricht Aachen Airport een luchthaven van nationale betekenis is en onmisbaar voor de directe en indirecte Limburgse werkgelegenheid, logistieke sector, euregionale bedrijven, leisureverkeer en kenniseconomie;

overwegende dat het de enige geprivatiseerde luchthaven betreft in Nederland welke extra zwaar getroffen wordt door de crisis middels het inzakken van de vrachtluchtvaart en de oplopende veiligheidskosten;

verzoekt de regering om de provincie Limburg minimaal zes tot maximaal twaalf maanden tijd en ondersteuning in regelruimte te geven voor een transitieperiode om naast bijdragen vanuit Gedeputeerde Staten op zoek te gaan naar mogelijk nieuwe private investeerders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 146 (31936).

De heer Graus (PVV):

De laatste motie ten behoeve van mijn mooie provincie en ten behoeve van het oude vliegveld Beek.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Maastricht Aachen Airport een luchthaven van nationale betekenis is en onmisbaar voor de directe en indirecte Limburgse werkgelegenheid, logistieke sector, euregionale bedrijven, leisureverkeer en kenniseconomie;

overwegende dat het de enige geprivatiseerde luchthaven betreft in Nederiand welke extra zwaar getroffen wordt door de crisis, het inzakken van de vrachtluchtvaart en de oplopende veiligheidskosten;

verzoekt de regering, te onderzoeken hoeveel rijksgeld en provinciaal geld benodigd is voor een reddingsplan ten behoeve het voortbestaan van Maastricht Aachen Airport mochten de onderhandelingen c.q. doorstart met behulp van private investeerders spaak lopen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 147 (31936).

Neemt u uw vlaggetje mee, mijnheer Graus?

De heer Graus (PVV):

Ik ben er erg trots op, dank u wel.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb geen vlaggetje bij me, ik sta hier voor alle Nederlanders en niet voor een specifieke provincie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er vluchten zijn die in Nederland twee vliegvelden aandoen voordat zij naar het buitenland vertrekken, of dit doen wanneer zij uit het buitenland aankomen;

overwegende dat landende of opstijgende vliegtuigen voor flinke geluidsoverlast zorgen;

overwegende dat een extra landing 2.000 liter kerosine kost met bijbehorende vervuiling en uitstoot van CO2;

verzoekt de regering om een monitor in te richten die bijhoudt hoeveel binnenlandse vluchten er plaatsvinden en de Kamer daarover te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 148 (31936).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Laten we eerst maar eens inzicht krijgen in de omvang van het probleem.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er vluchten zijn die in Nederland twee vliegvelden aandoen voordat zij naar het buitenland vertrekken, of dit doen wanneer zij uit het buitenland aankomen;

overwegende dat landende of opstijgende vliegtuigen voor flinke geluidsoverlast zorgen;

overwegende dat een extra landing 2.000 liter kerosine kost met bijbehorende vervuiling en uitstoot van CO2;

verzoekt de regering om een onderzoek in te stellen naar de ontmoediging van binnenlandse vluchten en de uitkomst voor het einde van dit jaar naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 149 (31936).

De heer De Rouwe (CDA):

Voorzitter. Ik wil ook graag twee vlaggetjes planten. Daarom heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de sterke en strategische samenhang en toekomstige noodzakelijke overloop tussen Schiphol en vliegveld Lelystad, maar ook het belang voor de toekomst van de internationale positie van de Nederlandse luchtvaart;

verzoekt de regering om meer regie en met prioriteit de ontwikkeling van vliegveld Lelystad ter hand te nemen en de Kamer halfjaarlijks te informeren over de voortgang hiervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Rouwe en Hachchi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 150 (31936).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het Aldersakkoord is afgesproken dat Schiphol kan groeien naar 510.000 vliegtuigbewegingen en dat om dat mogelijk te maken een nieuw stelsel noodzakelijk is;

overwegende dat de houdbaarheid van het vigerende stelsel gepasseerd is vanwege de jaarlijks voorkomende overschrijdingen in handhavingspunten;

overwegende dat het experiment met het Nieuwe Normen- en Handhavingsstelsel voor Schiphol gedurende twee jaar met goed gevolg heeft gewerkt;

overwegende dat er een regel in het nieuwe stelsel is welke bepaalt dat er een beperkt aantal bewegingen op een vierde baan mag plaatsvinden;

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk voor 1 november 2013 een besluit te nemen over het nieuwe stelsel alsmede "de vierde baan regel" welke recht doet aan de uitgangspunten van het Aldersakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Rouwe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 151 (31936).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Waarom dient het CDA deze motie nu al in? Er volgt nog een evaluatie, juist over het normen- en handhavingsstelsel.

De heer De Rouwe (CDA):

Bij de Alderstafel ligt al een evaluatie. Er is al een aantal jaren mee geëxperimenteerd. Daarvoor was een periode afgebakend en die is al voorbij. Mij bereiken nog steeds geluiden dat het overleg daarover wordt uitgesteld. Ook deze week zou de Alderstafel bijeenkomen, maar mij is ter ore gekomen dat die weer wordt uitgesteld; ik weet niet om welke reden. Ik wil met deze motie de druk een beetje opvoeren, omdat iedereen op en rond Schiphol zich nu afvraagt welke kant het uitgaat. De motie is bedoeld om de druk op te voeren, zodat wij duidelijkheid krijgen. De evaluatie is nog niet naar de Kamer gezonden, maar wel al op de site van de Alderstafel zelf terug te vinden.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Maar ja …

De voorzitter:

Het is niet de bedoeling om de discussie hier opnieuw te voeren.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Deze motie is een nieuw feit, dus daarom moet ik er even een vraag over stellen. De Kamer moet de evaluatie nog krijgen. Dan krijgen wij ook een begeleidend schrijven van de staatssecretaris. Dus neem de bewoners serieus, neem onszelf serieus en houd de motie aan.

De voorzitter:

Een korte reactie, mijnheer De Rouwe.

De heer De Rouwe (CDA):

Met deze motie nemen wij het ook heel serieus. Wij geven aan: hoe langer het duurt, hoe meer onzekerheid er is.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer De Rouwe (CDA):

Ik moet er nog een opmerking aan toevoegen.

De voorzitter:

Een korte opmerking graag.

De heer De Rouwe (CDA):

Wat mij betreft, hoeft de evaluatie niet eerst hier te komen waarna wij weer maanden verliezen. Het is ook heel goed mogelijk dat de evaluatie met een reactie van het kabinet hier komt. Als wij het in twee stappen doen, verliezen wij weer kostbare maanden. Dat is niet goed voor de omwonenden en ook niet voor de luchtvaartsector, want tot die tijd is onduidelijk welke kant het uitgaat.

Mevrouw de voorzitter, tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer De Rouwe (CDA):

Ik zou haast Fries tegen u spreken, omdat het laatste debat in het Fries ging. Maar dat gaat niet door.

De voorzitter:

Inderdaad, maar dat mag niet meer.

De heer De Rouwe (CDA):

Het mag niet meer, maar het was wel leuk.

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Op dit moment geldt een maximum van tien uur voor nachtvluchten. Piloten mogen tien uur lang aaneengesloten doorvliegen met een basisbemanning. De voorstellen van de EASA zijn gericht op een uitbreiding naar twaalfenhalf uur. Dat is niet alleen slecht voor de verkeersveiligheid, maar ook slecht voor het welzijn van de piloten zelf. Het ergste is dat het ook slecht is voor luchtvaartmaatschappijen die proberen zich netjes te gedragen tegenover hun personeel, want zij worden straks door prijsvechters gedwongen om ook richting die lange vliegtijden te gaan. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de EASA een nieuwe Europese werk- en rusttijdenregeling voor piloten en cabinepersoneel heeft voorgesteld waarbij bij nachtvluchten de werktijden worden opgerekt tot 12,5 uur voor een basisbemanning zonder aflosmogelijkheid;

constaterende dat verschillende wetenschappelijke onderzoeken (ook uitgevoerd door EASA) uitwijzen dat de werktijden voor vluchten door de nacht niet langer dan tien uur aaneengesloten mogen duren;

overwegende dat het in het kader van de luchtvaartveiligheid niet wenselijk is om af te wijken van wetenschappelijk onderbouwde werk- en rusttijden voor piloten;

verzoekt de regering, zich binnen de komende bijeenkomst van de EASA-committee nadrukkelijk uit te spreken voor een veilige Europese werk- en rusttijdenregeling in de luchtvaart en daarmee tien uur werktijd het maximum te laten zijn voor nachtvluchten voor een basisbemanning zonder aflosmogelijkheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 152 (31936).

De heer Elias (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Ik zal er geen messen over trekken, maar ik heb eerst een klein punt van orde. Wij hebben hier ooit afgesproken dat wij niet met vlaggen, katten, handschoenen, kolenkitten en weet ik wat hier binnenkomen, dus laten wij dat gewoon niet doen. Wij zijn een nationaal parlement en niet een parlement dat voor deelbelangen opkomt.

De voorzitter:

Mijnheer Graus, dit was een klein punt van orde. Daarop hoeft u niet te reageren.

De heer Graus (PVV):

Het betreft wel mijn persoon. Ik wil er toch graag iets over zeggen.

De voorzitter:

Een korte reactie.

De heer Graus (PVV):

Ik begrijp het. Ik ben een Kamerlid, maar ik kom uit Limburg. Ik heb het recht om keihard te knokken voor mijn provincie. Ik ben een trotse Limburger. Ik prijs de voorzitter dat zij dit heeft toegestaan. Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u verdergaat met uw bijdrage, mijnheer Elias.

De heer Elias (VVD):

Ik maak er helemaal geen halszaak van, maar voor je het weet, hebben wij hier weer een parade aan parafernalia in ons parlement. Dat moeten wij niet willen. Dat is alles wat ik zeg.

Voorzitter, u hebt vanmiddag van mij geen moties te verwachten, maar ik breng wel nog één onderwerp met extra nadruk bij de staatssecretaris onder de aandacht. Dat betreft Lelystad Airport. Zowel tijdens het vorige AO Luchtvaart in december jongstleden als vorige week heb ik het belang voor regio en luchthaven onderstreept om uiterlijk op 1 november 2014 een luchthavenbesluit voor Lelystad vast te stellen. De staatssecretaris reageerde daarop naar de smaak van mijn fractie toch wat aarzelend. Wij kwamen ook een beetje in het gedrang met de tweede termijn. Daarom zeg ik nu met nadruk het volgende. Wat ons betreft sluiten de zorgvuldigheid en het halen van de gestelde deadlines elkaar in het geheel niet uit en dient bedacht te worden dat het ontbreken van een luchthavenbesluit op 1 november 2014 deze luchthaven kwetsbaar maakt voor juridische procedures. Volgens zeer bezorgde geluiden die mij uit de regio bereiken, zou de exploitatie in dat geval, als de procedures niet snel genoeg verlopen, eventueel kunnen worden stilgelegd. Daarom vraag ik hiervoor extra aandacht van de staatssecretaris en de toezegging dat alles op alles zal worden gezet om dit luchthavenbesluit op tijd rond te hebben. Als die toezegging helder en duidelijk genoeg is, dan lijkt het mij – maar daarover ga ik niet – dat de eerste motie van de heer De Rouwe en mevrouw Hachchi kan worden aangehouden.

Mevrouw Hachchi (D66):

Voorzitter. Wij hebben met de staatssecretaris een goed debat gevoerd over luchtvaart. Ik licht hier twee zaken uit. Mijn fractie is sinds februari 2010 bezig met het onderwerp luchtkwaliteit in vliegtuigen. Ik ben dan ook blij met de toezegging van de staatssecretaris. Zij gaat in Europa bij Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperkingen van CHemische stoffen en bij de European Air Safety Agency pleiten voor een onderzoek waarin ook de blootstelling aan bepaalde stoffen en de gezondheidssituatie van het cabinepersoneel worden meegenomen. In september aanstaande leest de Kamer daarover meer in de grote luchtvaartbrief. Mijn fractie wil echter graag meer weten over de exacte inzet bij REACH en EASA. Kan de Kamer hiervan bijvoorbeeld een afschrift krijgen?

Ik kom kort terug op de blanco cheque die het kabinet in de shared vision heeft gegeven aan KLM en Schiphol. Er ligt een akkoord met de handtekeningen van drie bewindslieden, maar de staatssecretaris kon geen inzicht geven in de kosten voor de Staat die ermee gemoeid zijn. Het kan niet zo zijn dat de Staat handtekeningen zet terwijl niemand weet wat het kost. Ik hoop daarom van harte dat wij hierover in september meer duidelijkheid krijgen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. Ik ga de moties op volgorde af. In zijn motie op stuk nr. 144 verzoekt de heer Graus de regering voor het zomerreces in gesprek te gaan. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid omdat wij in gesprek zijn met de luchthaven.

De heer Graus (PVV):

Dat bleek niet uit het AO, want daarin heb ik hetzelfde gevraagd. Daar werd mij niet de toezegging gedaan om dat voor het zomerreces te doen. Daar heb ik om gevraagd. Vandaar dat ik de motie heb ingediend. Ik wilde dat toch even duidelijk maken.

Staatssecretaris Mansveld:

Wij zijn bezig met gesprekken. Die lopen voort tijdens en waarschijnlijk ook na het zomerreces.

In zijn motie op stuk nr. 145 verzoekt de heer Graus de regering op een zo kort mogelijke termijn inzicht te verschaffen in de luchtverkeersleiding. Ik vind het heel belangrijk om hier zo spoedig mogelijk duidelijkheid over te geven, maar ik wil het proces zorgvuldig doorlopen. Ik vraag de luchthavens er in ieder geval rekening mee te houden dat de luchtverkeersleiding kostendekkend zal zijn. Op dit moment wordt een evaluatie uitgevoerd van het beleid inzake de financiering van de luchtverkeersleiding. Als het huidige beleid wordt aangepast, zal er ook een overgangstraject volgen. Voor het zomerreces informeer ik de Kamer over de uitkomsten van de evaluatie van het huidige beleid en het voorziene traject om te komen tot het nieuwe beleid. Ik zie deze motie dan ook als ondersteuning van beleid.

In zijn motie op stuk nr. 146 vraagt de heer Graus de regering om de provincie Limburg minimaal zes tot maximaal twaalf maanden tijd en ondersteuning in regelruimte te geven voor de transitieperiode. De tijd is afhankelijk van de informatie van de provincie. Zij heeft een boekenonderzoek gedaan. Die informatie is nog niet gedeeld. Dus ik ontraad de motie, want ik vind haar voorbarig.

De voorzitter:

Mijnheer Graus, kort graag.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik zal het kort houden.

Om tot een oplossing te komen heeft de provincie Limburg ook de informatie over de luchtverkeersleiding nodig die ik in mijn vorige motie heb gevraagd, want er zijn zorgen dat de nieuwe verdeelsleutel de niet tot de Schiphol Group behorende luchthavens, zoals Maastricht Aachen Airport, onevenredig hard zal treffen. Dat heeft er allemaal mee te maken. De ene hand wast de andere. Vandaar dat ik vraag om die minimaal zes tot twaalf maanden te geven. Ze zijn bereidwillig. Ze willen er miljoenen in stoppen vanuit de provincie zelf. Dat weet staatssecretaris Mansveld mogelijk beter dan ik. Het enige wat ik vraag is: geef ze dat respijt voor de transitieperiode.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik heb aangegeven dat ik de motie op stuk nr. 145 als ondersteuning van beleid zie en dat ik de Kamer daar voor het zomerreces over informeer. Ik ga hier geen toezeggingen doen over een termijn, terwijl andere partijen voor een deel aan het stuur zitten, zoals de luchthaven zelf en de provincie. Ik ontraad de motie omdat ik haar voorbarig vindt.

In zijn motie op stuk nr. 147 verzoekt de heer Graus de regering te onderzoeken hoeveel rijksgeld en provinciaal geld benodigd is voor een reddingsplan ten behoeve van het voortbestaan van Maastricht Aachen Airport. Ik ontraad deze motie. De heer Graus vraagt mij te onderzoeken hoeveel rijksgeld en provinciaal geld benodigd is. Ik heb duidelijk aangegeven dat wij niet willen bijdragen aan de exploitatie van de regionale luchthaven. De indiener heeft het over rijksgeld en provinciaal geld. Wat mij betreft is deze motie dan ook niet aan de orde. Daarom ontraad ik haar.

De heer Graus (PVV):

Mochten de onderhandelingen straks spaak lopen, dan zijn wij te laat. Iedere partij moet hierin zijn verantwoordelijkheid nemen, want er zijn potjes en dekkingen voor. Ik kan die vinden, maar het gaat erom dat er ook een meerderheid voor gevonden wordt. Daarom wil ik graag weten hoeveel rijksgeld en provinciaal geld er nodig is, mocht het spaak lopen. Er worden straks heel veel miljoenen gestoken in Twente en Lelystad, maar dit is echt een luchthaven van nationaal belang, want waar kunnen de Antonovs landen? Op Maastricht Aachen Airport. Ik heb ook al het belang van de regio geschetst.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik herhaal mijn antwoord: ik wil niet bijdragen aan de exploitatie van de luchthaven Maastricht-Aken. Al naar gelang de informatie waarmee men komt, gaan wij in gesprek om te bekijken of er een duurzaam toekomstplan komt. Ik ga nu niet bekijken of er geld nodig is. Daar ben ik duidelijk over geweest. Ik ontraad de motie dus.

De voorzitter:

De heer Graus wil een korte, toelichtende vraag stellen of opmerking maken.

De heer Graus (PVV):

Nu begrijp ik dat de staatssecretaris denkt dat ik veel meer vraag dan ik daadwerkelijk doe. Ik vraag slechts om te onderzoeken om hoeveel geld het zou gaan. Met zo veel ambtenaren is dat een kwestie van een paar uur en ze weten het. Dan weet ik het ook en dan kunnen wij actie ondernemen vanuit de Kamer, indien nodig.

Staatssecretaris Mansveld:

De regering onderzoekt dit niet. De provincie en de exploitant zelf zijn daar druk mee bezig. Ik heb gezegd dat ik wacht op een duurzaam toekomstplan. Ik ontraad deze motie.

De heer Elias (VVD):

Ik heb een paar vragen over die vier moties van de heer Graus; die hangen met elkaar samen en ik wil graag consequent zijn met het standpunt dat ik heb ingenomen in het algemeen overleg. Ik vind dat de rijksoverheid in ieder geval niet in de weg moet lopen als men daarvoor in Maastricht oplossingen aan het zoeken is. Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat ze de moties op stuk nr. 144 en 145 al uitvoert. Wij stemmen altijd tegen overbodige moties, dus ik zou de heer Graus willen suggereren om die dan in ieder geval aan te houden. De staatssecretaris zou ik dan willen vragen of de motie op stuk nr. 146 geen financiële consequenties heeft voor het Rijk. Als het geen financiële consequenties heeft, zou mijn fractie daar wel positief over kunnen adviseren.

De voorzitter:

Eerst de heer Graus over de vraag over de moties en daarna mevrouw Van Tongeren.

De heer Graus (PVV):

Ik begrijp wat de heer Elias van de VVD zegt. Ik heb die vragen gesteld tijdens het AO; dat kan hij in de Handelingen nalezen. Toen heb ik geen toezegging gekregen en vandaar dat ik de motie indien. Sorry, het is echt gegaan zoals ik het nu zeg. Ze blijven ingediend ten behoeve van een stok achter de deur. Dat wilde ik even gezegd hebben.

De voorzitter:

Dat is uw overweging.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik heb een punt van orde. Ik ben wat verward. Ik dacht dat het alleen de indiener was die de staatssecretaris vragen stelt. Ik ben er dus wat verbaasd over dat u een verdergaand debat toelaat, want dan wil ik ook graag meedoen.

De voorzitter:

Nee, u hebt helemaal gelijk. Dat is ook de afspraak. Het mag alleen over de moties gaan, of het moet een vraag zijn waardoor je in de stemmingen misschien een andere afweging maakt. Dat was, naar ik begrijp, bij de heer Elias het geval. Mevrouw Van Tongeren heeft echter gelijk, dus ik zal vanaf nu alleen de indieners de mogelijkheid bieden om opmerkingen te maken. De staatssecretaris vervolgt haar betoog.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik ga door naar de motie op stuk nr. 148 van mevrouw Van Tongeren, waarin de regering wordt verzocht om een monitor in te richten die bijhoudt hoeveel binnenlandse vluchten er plaatsvinden en de Kamer daarover te berichten. Die informatie is beschikbaar en die wil ik met alle plezier doorgeleiden aan mevrouw Van Tongeren. Ik laat de motie dus aan het oordeel van de Kamer.

In motie op stuk nr. 149 wordt de regering verzocht om een onderzoek in te stellen naar de ontmoediging van binnenlandse vluchten. In het AO heb ik al aangegeven dat het verbieden van binnenlandse vluchten niet mogelijk is vanwege Europese regelgeving. Deze Europese regelgeving regelt de vrijheid van luchtvervoer binnen de Europese Unie. Elke Europese maatschappij die voldoet aan bepaalde eisen op het gebied van veiligheid mag naar elke bestemming in Europa vliegen, dus ook binnen een land.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Daarom vraag ik ook niet om een onderzoek in te stellen naar een verbod. Dat heeft de staatssecretaris gezegd. Wij kennen in Nederland een ontmoedigingsbeleid, vooral vanwege CO2-uitstoot, geluidsoverlast en luchtvervuiling. Ik vraag wat er mogelijk is op het terrein van ontmoediging en niet op het terrein van een verbod.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik wil met alle plezier de luchtvaartmaatschappijen wijzen op de gevolgen van de binnenlandse vluchten, maar ik kan ze niet verbieden en ik ga ze ook niet verbieden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

In de motie staat niet om het te doen maar om te kijken wat de mogelijkheden zijn. Op mijn vraag om het te verbieden heeft de staatssecretaris geantwoord dat dit niet kan vanwege Europese regels. Daarom vraag ik: kan bekeken worden of er wel een mate van ontmoediging mogelijk is, want die hadden we in het verleden ook? De staatssecretaris zou dit dus gewoon kunnen doen zonder zich ergens op vast te leggen.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik heb al aangegeven wat ik wil doen. Ik wil de zorg van GroenLinks overbrengen aan de luchtvaartmaatschappijen, maar ik laat aan de luchtvaartmaatschappijen wat zij daarmee doen.

De voorzitter:

Er was ook nog een vraag van de heer Elias over de motie op stuk nr. 146, en wel over de financiële consequenties. Op basis daarvan kan de VVD-fractie besluiten voor of tegen de motie te stemmen. Dit is dus een verzoek om aanvullende informatie.

Staatssecretaris Mansveld:

Het betreft in dit geval een periode van zes tot twaalf maanden. Ik ga niet over het tempo waarin de provincie Limburg en de luchtvaartmaatschappij bezig zijn met een toekomstplan et cetera. Ik laat dat ook volledig aan hen. Daar zit natuurlijk wel een beperking op vanwege het feit dat wij middelen ter beschikking hebben gesteld via het eenmalige investeringsprogramma. Wij zijn dan ook in gesprek. Ik wil een en ander laten afhangen van het tempo waarin het boekenonderzoek en het toekomstplan van de regio naar mij toekomt. Ik ga niet over de tijdspanne die men daarvoor nodig heeft. Ik hoop dat dit antwoord voldoende is.

Ik kom op de motie op stuk nr. 150 over meer regie op en meer prioriteit voor de ontwikkeling van vliegveld Lelystad. Ik heb al eerder aangegeven welke stappen er nodig zijn voor de ontwikkeling van vliegveld Lelystad, inclusief een tijdpad. Ik heb aangegeven dat wij er nog steeds naar streven om op 1 november 2014 een luchthavenbesluit te nemen. Ik kan meteen de vraag van de heer Elias beantwoorden: ja, ik zet alles op alles. Ik ga ook een gesprek aan met de exploitant, in dit geval Schiphol, om deze te attenderen op de afspraken die zijn gemaakt. Die toezegging kan ik de Kamer doen. Wat de motie op stuk nr. 150 betreft: uiteraard doe ik dat samen met betrokken partijen, om te komen waar wij moeten komen. Het gaat dan om de betrokken partijen van de Alderstafel. De werkstromen die in dat kader zijn afgesproken zijn allemaal relevant voor de ontwikkeling van de luchthaven Lelystad. Tussen de werkstromen bestaat er immers een afhankelijkheid die van belang is voor de totstandkoming. Ik heb dat ook toegelicht. Ik voer regie over het luchthavenbesluit op die samenhangende trajecten. Als ik de motie zo mag uitleggen, dan zie ik haar als ondersteuning van beleid. Ik kan hier nog aan toevoegen dat ik voor het zomerreces de stand van zaken zal mededelen met betrekking tot het overleg met de marktpartijen.

De heer De Rouwe (CDA):

Ik waardeer de duidelijkheid. De staatssecretaris wijst op de werkgroepen en op de regierol. Prima, zo mag de staatssecretaris dit duiden. Wij verstaan elkaar goed. In de motie wordt ook gevraagd om een halfjaarlijkse rapportage. Wij zien namelijk dat het gaat om een pittig proces, met een aantal spannende momenten. Ik zou graag willen weten wat de staatssecretaris van dit onderdeel van de motie vindt.

Staatssecretaris Mansveld:

De regie houdt volgens mij in: het stuur goed vasthouden en niet op verkeerde momenten met losse handen fietsen. Ik wil de rapportages graag koppelen aan momenten waarop er sowieso brieven naar de Kamer gaan. Dan kan ik iets uitgebreider zijn. Ook nog eens separaat halfjaarlijkse rapportages sturen, vind ik echter overbodig. Als wij communiceren over Lelystad, zal ik ervoor zorgen dat dit iets breder gebeurt, zodat de Kamer op de hoogte is van andere punten die op dat moment spelen. Dat kan ik de Kamer toezeggen.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 151.

Staatssecretaris Mansveld:

In deze motie wordt de regering verzocht om zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk voor 1 november 2013, een besluit te nemen. Het nieuwe stelsel is een van de centrale pijlers van het Aldersakkoord uit 2008. Dit akkoord wordt door de partijen aan de Alderstafel en het kabinet als één en ondeelbaar beschouwd. De Kamer heeft de regering in 2009 per motie opgeroepen om het pakket uit het Aldersakkoord voortvarend uit te voeren. Daar zijn wij nu mee bezig. Op het punt van het handhavingsstelsel bereidt de tafel nu een advies voor op basis van het experiment. Ik heb gezegd dat dit op korte termijn naar ons toe zal komen. Ik kom daar dus nog uitvoerig over te spreken met de Kamer. Ik verzoek de indiener, zijn motie aan te houden.

De heer De Rouwe (CDA):

Dat vind ik geen onredelijk verzoek. Ik heb in de motie de datum van 1 november genoemd. Volgens mij heeft de staatssecretaris ook al eens gesuggereerd dat een en ander voor 1 november onze kant zou uitkomen. Klopt dat?

Staatssecretaris Mansveld:

Als het niet voor 1 november kan, zal ik de Kamer hierover schriftelijk berichten.

De heer De Rouwe (CDA):

Dan houd ik de motie even aan. Ik hoop met deze motie wel aan te geven dat wij heel graag willen dat er een beetje tempo wordt gemaakt.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer De Rouwe stel ik voor, zijn motie (31936, nr. 151) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Mansveld:

Iemand, volgens mij de heer Elias, zei net dat het altijd een heel spannende uitdaging is om zorgvuldigheid en tempo met elkaar te verbinden. Ik zal wat betreft Lelystad het uiterste doen om die twee zeer goed aan elkaar te verbinden.

De motie op stuk nr. 152 van de heer Bashir bestaat uit twee delen. Wat betreft het eerste deel ervan zal ik de zorg van de Kamer inbrengen in Brussel. Dat beschouw ik dan als ondersteuning van mijn beleid. Over het tweede deel van de motie waarin gevraagd wordt om de tien uur werktijd het maximum te laten zijn, kan ik zeggen dat het om een totaalpakket gaat. Het pakket dat nu voorligt, beperkt de vermoeidheid en draagt daarmee bij aan de veiligheid. Daarmee is het voor mij aanvaardbaar. Als de heer Bashir het tweede deel van de motie handhaaft, moet ik haar ontraden.

Tussendoor heb ik de vraag van de heer Elias beantwoord.

Mevrouw Hachchi heeft nog twee vragen gesteld, namelijk of de inbreng van REACH naar de Kamer kan. Ja, dat kan.

Haar tweede vraag ging over de blanco cheque. Daarop geef ik nog een korte toelichting. Er is gekozen voor een systematiek van overheveling waarbij een minimumrendement wordt veiliggesteld – dat is de 6,7%, die mevrouw Hachchi bekend is – en dus niet voor het vaststellen van een bedrag. Het voordeel van deze systematiek is dat de hoogte van de bijdrage kan meebewegen met de economische ontwikkelingen zoals de verkeersontwikkelingen en de financieel-economische ontwikkelingen, zoals de risicovrije rente. Dit betekent echter ook dat de exacte hoogte van de bijdrage pas kan worden uitgerekend als de economische omstandigheden duidelijk zijn. Omdat ik toch iets meer duidelijkheid wilde, heb ik tijdens het AO toegezegd dat ik hierop voor 1 september nader zal ingaan in een brief. Deze brief zal ik afstemmen met het ministerie van Financiën. In die zin krijgt de Kamer nog schriftelijke berichtgeving van mij.

Mevrouw Hachchi (D66):

Ik dank de staatssecretaris voor de toezegging die zij inderdaad al gedaan had.

Wanneer kan de Kamer de inzet richting REACH en EASA, de Europese luchtvaartorganisatie voor veiligheid, verwachten?

Staatssecretaris Mansveld:

Ik kan de Kamer berichten wat ik REACH zal sturen. Dat zal ik op korte termijn doen. Ik weet niet of dat over twee, drie of vier weken zal zijn. Laat ik zeggen dat ik een poging zal doen om het voor het zomerreces te doen. Daarna zal duidelijk zijn op welke wijze dat verwerkt wordt in de methodiek die het RIVM zal hanteren om het onderzoek te doen. Daarover gaan wij niet. Dat is natuurlijk aan de wetenschappers zelf.

De voorzitter:

Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal volgende week dinsdag worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven