21 Statuut Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 8 april 1979 te Wenen tot stand gekomen Statuut van de Organisatie der Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling (33446).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Van hulp naar handel, dat is de ambitie van de minister. Hoe kan het dan dat Nederland juist nu wegloopt van een VN-organisatie die juist die ambitie voorstaat in Afrika? UNIDO, de United Nations Industrial Development Organization, bevordert immers industriële ontwikkeling in ontwikkelingslanden. De minister meent echter dat het mandaat van UNIDO niet aansluit bij het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Die conclusie vindt mijn fractie, gezien het nieuwe beleid van minister Ploumen, waarover wij net spraken, tegenstrijdig met het beleid. Om die reden hebben mijn fractie en de fracties van de SP en het CDA gevraagd om te debatteren over de opzegging van UNIDO.

Het voornemen om UNIDO op te zeggen, ontstond in het kabinet-Rutte I. Toen hadden wij een kabinet zonder visie op de buitenlandportefeuille. Nu staat hier een minister die zegt wel te weten waar zij naartoe wil: van hulp naar handel. Waarom neemt zij dan dit visieloze voornemen van haar voorganger over? Deze minister richt haar blik immers sterk op de private sector. Die sector moet de Nederlandse bezuinigingen op hulp verzachten en is nodig om de klimaatambities van 1,2 miljard euro te helpen financieren. Laat er nu een VN-organisatie zijn, die zich bij uitstek richt op duurzame productie en handel door privatesectorontwikkeling. Is het dan niet vreemd om het voornemen van voormalig staatssecretaris Knapen door te zetten en ons terug te trekken uit een organisatie die precies beoogt wat de minister voorstaat?

De heer Jan Vos (PvdA):

Dat zijn mooie woorden, maar ik ben benieuwd of de woordvoerder van D66 ook concrete resultaten kan noemen. Volgens D66 is UNIDO belangrijk. Ik vraag mij af waarom die organisatie dan zo ongelooflijk belangrijk is. Ik zou graag drie voorbeelden van door UNIDO geboekte resultaten horen; dan kan ik nog eens goed nadenken over het standpunt van de Partij van de Arbeid.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik ga graag in op de woorden van de heer Vos. Ik heb één lijstje niet meegenomen. Dat was een interessant lijstje dat ik gekregen heb van iemand die de organisatie welgezind is. Op dat lijstje stonden drie momenten van de afgelopen week waarop minister Ploumen sprak met mensen die samen met UNIDO programma's uitvoerden waar de minister uitermate tevreden over was.

Daarnaast heb ik hier een mooie lijst voor mij. Ik zal een aantal zaken opnoemen waarin de partnerlanden van Nederland zijn afgezet tegen de themagebieden en waar UNIDO met Nederland of ter ondersteuning van het Nederlandse beleid werkt. Dat is bijvoorbeeld in Ethiopië op het gebied van veiligheid, in Uganda op het gebied van voedselzekerheid en in Bangladesh op het gebied van klimaat.

De heer Jan Vos (PvdA):

Dat zijn weer prachtige woorden, maar wat is er nu concreet veranderd in de wereld als gevolg van het werk van UNIDO? Dat zou ik graag willen horen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Laat ik dan een ander voorbeeld geven. UNIDO is erkend …

De heer Jan Vos (PvdA):

Nee, ik bedoel op die drie punten die u net noemde.

De voorzitter:

Mijnheer Vos, ik had u niet het woord gegeven. De heer Sjoerdsma heeft het woord.

De heer Sjoerdsma (D66):

Op het gebied van duurzaamheid en milieu is UNIDO erkend als de beste uitvoeringspartner binnen het Montreal Protocol in de laatste negen van de tien jaar. Dat is een prachtig resultaat. Het gaat om het duurzaam maken van wat het bedrijfsleven in het buitenland doen. Daar zou de partij van de heer Vos toch ook achter moeten staan.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Vos weer wil reageren. Hij heeft al twee keer geïnterrumpeerd. De heer Sjoerdsma vervolgt zijn betoog.

De heer Jan Vos (PvdA):

Dat is nieuw voor mij. Ik wil nog een conclusie trekken.

De heer Sjoerdsma (D66):

Beëindiging heeft ook consequenties, voor Nederland en voor UNIDO. Het mondiale karakter van de organisatie brokkelt af. Nederland verliest invloed op de industriële ontwikkelingsagenda en de 2 miljoen minder tast de effectiviteit van UNIDO aan. Snijden wij onszelf niet juist in de vingers als we uit UNIDO stappen? VNO-NCW en MKB-Nederland waarschuwen de minister. Het Nederlandse bedrijfsleven is namelijk wel betrokken bij UNIDO. Laatst nog tekende Philips voor een innovatief verlichtingsproject ter bestrijding van armoede in Afrika. Ik noem ook een Unilever en een Ahold, toch niet onze minste exportbedrijven.

Nederland verdient die contributie dus meer dan dik terug, en nota bene via het Nederlandse bedrijfsleven ter ondersteuning van het Nederlands beleid. Maar dat bedrijfsleven vreest nu dat Nederland straks geen invloed meer kan uitoefenen op de agenda en de prioriteitsstelling van UNIDO. Hoe denkt de minister nog invloed te hebben op de industriële ontwikkelingsagenda, waaronder de handel- en duurzaamheidsagenda van UNIDO, waar ook haar eigen beleid van afhankelijk is? De minister meent dat na opzegging publiek-private samenwerking met UNIDO nog steeds mogelijk blijft. Denkt zij dat echt?

Het lijkt er namelijk op dat het bedrijfsleven straks een stuk minder blij is. Heeft de minister met VNO-NCW en MKB-Nederland gesproken over haar voornemen om UNIDO op te zeggen? En wat was de reactie op dat voornemen? Welke kansen laten we straks schieten voor Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven? UNIDO is immers geen kleine speler. Zij voert grootschalige handelsprogramma's uit. UNIDO scoort hoog op de industriële duurzaamheid. Er komt een klimaattechnologiecentrum in Kopenhagen en er komt een groen industrieplatform. Dat biedt kansen voor netwerken, samenwerking en bedrijvigheid. Hoe beschouwt de minister de opzegging in dat licht?

De minister verwijt UNIDO ook dat zij een kleinschalige en versnipperde aanpak heeft. Kan de minister onderbouwen waar die kleinschaligheid en versnippering precies in zit? UNIDO spreekt dit namelijk met verve tegen.

Daarnaast heeft de minister het over andere landen die UNIDO zouden hebben verlaten. Het Verenigd Koninkrijk, Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten hebben opgezet, beargumenteert de minister. Mijn fractie stelt daar tegenover: ja, en? Deels is dat al een behoorlijk aantal jaren geleden gebeurd. Daarnaast, omdat zij het doen, moet Nederland dan volgen? Nederland verhoudt zich als donor toch in de eerste plaats tot zijn eigen doelstellingen en tot de Europese Unie? De meeste lidstaten zijn bij mijn weten nog steeds lid. Heeft de minister haar Europese collega's gesproken over deze uitstroom en heeft er enige vorm van afstemming plaatsgevonden in Europees verband om te voorkomen dat het draagvlak en de draagkracht onder UNIDO nog verder afbrokkelen?

De heer Leegte (VVD):

Op vragen van collega Vos om voorbeelden te geven van successen van UNIDO, bleef het stil. Mijn vraag aan D66 is dan de volgende. Isoleren de andere landen die het verdrag ook opzeggen, zich dan zoals Nederland dat volgens D66 zou doen?

De heer Sjoerdsma (D66):

Sorry, ik heb het niet goed verstaan. Of die landen zich?

De heer Leegte (VVD):

Ik vroeg of die landen zich isoleren in de wereldgemeenschap, zoals u zegt dat Nederland dat gaat doen omdat we dat verdrag gaan opzeggen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik zeg niet dat Nederland zich isoleert. Ik zeg dat Nederland ten onrechte besluit om uit UNIDO te stappen, terwijl UNIDO het beleid van Nederland goed ondersteunt, terwijl het Nederlandse bedrijfsleven daar fors van profiteert en terwijl de draagkracht en de daadkracht van de organisatie daaronder lijden.

De heer Leegte (VVD):

Vervolgens zegt u dat een aantal landen het verdrag ook opzegt. Dat vind ik verstandige landen. Dan zegt u: Nederlands verliest invloed. Waarom zouden de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada en Nieuw-Zeeland geen invloed verliezen?

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik zeg dat het Nederlandse bedrijfsleven vreest dat Nederland invloed verliest op de mondiale industriële agenda, maar ook op de opdrachten die UNIDO uitzet. Ik noemde al de opdracht die Philips binnenhaalde. Zo heeft ook Unilever opdrachten binnengehaald. Dat lidmaatschap betaalt zichzelf dus volstrekt terug. Daar zou u dus ook achter moeten staan als u luistert naar VNO-NCW en MKB-Nederland. Normaal gesproken doet u dat wel.

De voorzitter:

U gaat verder.

De heer Sjoerdsma (D66):

Niet alleen D66 vraagt de minister om scherpstelling van haar keuze, ook de Raad van State is zeer kritisch over de onderbouwing; zo kritisch volgens mij slechts eens in de twaalf jaar. De Raad ziet geen sluitende motivering voor de beëindiging van dit lidmaatschap. Dus zeg ik via de voorzitter tegen de minister: maak het nu eens kristalhelder. Op papier ambieert u handel, in de praktijk loopt u weg voor die mooie initiatieven. Mijn fractie snapt niet waarom u na bijna 28 jaar uit UNIDO weg wilt gaan, waarom u het verdrag wilt opzeggen, terwijl UNIDO dezelfde ambitie deelt als u; terwijl Nederlandse bedrijven aangesloten willen blijven op de industriële agenda en terwijl de contributie van 2 miljoen zichzelf dik terugverdient. Graag een toelichting.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Wij vinden het belangrijk om hierover vandaag met elkaar te spreken en het niet zomaar voorbij te laten gaan. Wij hebben wisselende geluiden gehoord over UNIDO, maar VNO-NCW en MKB-Nederland zijn heel helder geweest. Zij denken dat het een gemiste kans is als wij hier gaan stoppen met het ondersteunen van deze organisatie. Wij willen graag van de minister weten in hoeverre zij gesprekken met hen daarover heeft gevoerd en wat voor haar dan toch de argumenten zijn om te stoppen met het ondersteunen van deze organisatie. Dat willen wij ten principale weten. De rest van de vragen is volgens mij al heel duidelijk naar voren gebracht door de fractie van D66, dus ik houd het hierbij.

De heer Leegte (VVD):

Voorzitter. Het debat van vandaag had wat de VVD betreft een hamerstuk kunnen zijn. Maar als wij hier dan toch staan, dan nemen wij het ervan. De eerste reden waarom het goed is om dit verdrag op te zeggen is een meer filosofische, dus gaat u even zitten. Ik vind namelijk dat altijd als je met iets begint, je moet nadenken wanneer je er weer uit kunt stappen, wanneer je stopt met zo'n activiteit. Zeker als het gaat om een overheidsinstituut moeten wij oppassen dat dat instituut niet wordt als een leger op zoek naar oorlog, dat maar iets gaat doen. Meestal doen wij dat te weinig. Dan zien wij zo'n organisatie groeien en groeien. Zeker als het dan een internationale organisatie is, is de belangrijke vraag voordat wij beginnen: wanneer is het project af? Wat is de exit? Kijk tussendoor of de goede dingen gebeuren en zodra zo'n organisatie klaar is met zijn doel, kun je zeggen: stop, nu is het genoeg geweest. Natuurlijk vraag je je voordat je al deze vragen stelt af of het überhaupt een overheidstaak is die moet worden uitgevoerd door die organisatie. Die vraag stellen wij ons veel te weinig, is mijn hartenkreet vandaag.

Als ik dan kijk naar UNIDO, kijk ik naar de missie. Die luidt, in het Engels: "UNIDO aspires to reduce poverty through sustainable industrial development. All countries should have opportunity to grow a flourishing productive sector to increase their participation in international trade and to safeguard their environment". Als je dat leest, kunt je gemakkelijk concluderen dat UNIDO klaar is. De ambities zijn immers gehaald, want sinds 1966, het oprichtingsjaar, ver voor mijn geboortejaar, is armoede in de wereld drastisch verminderd. Alle landen hebben de mogelijkheid om handel te drijven en het aantal landen dat meedoet aan de WTO is enorm gestegen. Ook hebben wij geleerd dat meer handel tot meer welvaart leidt en dat meer welvaart leidt tot een betere bewustwording rond milieuvraagstukken. Hoewel er nog wat landen moeite hebben om vrijhandel met elkaar te gaan drijven – ik denk aan de EPA's – snappen wij dat dat goed is.

Voor de landen die niet meedoen met zo'n EPA zal UNIDO geen toegevoegde waarde hebben, maar natuurlijk kun je de vraag stellen of UNIDO nu echt heeft bijgedragen aan de bevordering van die handel en daarmee aan het terugdringen van de armoede. Het is goed om dan eens te kijken wat er is gebeurd met UNIDO. Als we eerlijk zijn, moeten we constateren dat slecht meetbaar is waar UNIDO het verschil heeft gemaakt en waar de concrete resultaten zijn. De collega van D66 heeft geen voorbeelden kunnen vinden.

Ik heb zelf eens gekeken op de website onder het kopje "History". Je zou immers verwachten dat een organisatie die zo lang bestaat, daar zijn successen breed zal uitmeten. Die successen betreffen echter uitsluitend interne zaken. Er staat welke lidstaten een bepaalde resolutie hebben aangenomen. Er staan veel benoemingen van nieuwe secretarissen-generaal. Maar er is geen voorbeeld te vinden van een land dat dankzij UNIDO een grote doorbraak heeft gemaakt in de economische ontwikkeling. Daarom heb ik de zoekterm "succes" of "results" ingetypt. Ook dan vind je uitsluitend workshops en voorlichtingscampagnes, maar je vindt niets concreets, niets waarvan je kunt zeggen: dat is interessant, daar is de welvaart gestegen en de armoede gedaald dankzij UNIDO.

Aangezien het gaat over een internationale organisatie, kun je jezelf nog de volgende geopolitieke vraag stellen. Isoleer je jezelf met het stopzetten van een statuut als dat van UNIDO? Als je dat zou doen, is dat isolement dan schadelijk voor andere dossiers?

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft de heer Sjoerdsma een vraag.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik geef even een voorbeeldje van wat UNIDO doet, ook om dicht bij de minister te blijven. De heer Leegte heeft dit voorbeeld helaas niet op de website kunnen vinden. UNIDO was tot kort geleden zeer actief betrokken bij het verbeteren van de werkomstandigheden, bijvoorbeeld van de textielindustrie in Bangladesh. Nederland was tot kort geleden bezig met het sluiten van een overeenkomst met UNIDO. Dat was tot kort geleden zo, dus nu niet meer. Nu is er een eigen initiatief. Maar dit is dus ook wat UNIDO doet. Loopt de heer Leegte daarvoor weg?

De heer Leegte (VVD):

Nee, want we kunnen constateren dat dit geen enkel resultaat heeft gehad. Had UNIDO het verschil gemaakt, dan was de ramp immers niet gebeurd. Het is dus een extra bewijs dat dit soort instituties geen wezenlijke bijdrage leveren aan een verbetering.

De voorzitter:

Mijnheer Leegte, gaat u verder met uw betoog.

De heer Leegte (VVD):

Voorzitter. Op de vragen die ik zojuist in mijn inbreng stelde, is het antwoord nee. Nederland isoleert zich niet, maar sluit zich aan bij landen als Canada, de Verenigde Staten, Australië, Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk. Is daarmee het stoppen van zo'n statuut schadelijk? Integendeel, ik zou zelfs willen zeggen dat het voordelig kan zijn. Het is immers duidelijk dat Nederland een rationeel land is dat keuzes maakt en dat besluit wat we wel en niet gaan doen. Nederland onderbouwt die keuzes ook, lees de brief van de minister. Met het opzeggen ontstaat ruimte om te focussen op de belangrijke onderwerpen die wij in internationaal verband willen aanpakken: de veiligheid, de rechtsorde, water, voedselzekerheid en de seksuele en reproductieve gezondheid. Bovendien kan Nederland nu zelf op die plekken waar het Nederlandse belang bij is gediend, samenwerken met landen en een handelsrelatie opzetten. Vanuit dat welbegrepen eigenbelang krijgen wij een heldere, eerlijke onderhandelingspositie, gericht op wederzijdse afhankelijkheid. En dat is waar het om gaat.

De heer Sjoerdsma (D66):

Nu komt het "welbegrepen eigenbelang" op tafel. Heeft de heer Leegte het welbegrepen eigenbelang wel echt goed voor ogen als het Nederlandse bedrijfsleven zegt: wij verdienen hier nu juist aan, stop er nou niet mee? Het Nederlandse bedrijfsleven zegt ook: wij willen die agenda kunnen blijven beïnvloeden. Waarom zegt de heer Leegte dan nee?

De heer Leegte (VVD):

Als het waar zou zijn dat het van wezenlijk belang is voor het Nederlandse bedrijfsleven, dan was men ongetwijfeld bij mij gekomen. Ik ken het bedrijfsleven vrij goed. Men had ervoor kunnen pleiten dat dit belangrijk is. Maar als het bedrijfsleven dit belangrijk vindt, dan had het ook geld kunnen betalen hiervoor.

De heer Sjoerdsma (D66):

Het bedrijfsleven moet dus maar bij de heer Leegte komen om zijn zorgen kenbaar te maken. Dat doet het bedrijfsleven ook wel via de reguliere media, bijvoorbeeld op NU.nl. MKB-Nederland, VNO-NCW, Philips en andere grote bedrijven zeggen dat zij zich hier serieus zorgen over maken. Minister Ploumen wist in het kader van Bangladesh een goede coalitie met bedrijven samen te stellen. Stel dat dit haar ook lukt voor UNIDO. Ik heb het over gedeeltelijk publiek en gedeeltelijk privaat geld. Is de heer Leegte daar dan voor te porren?

De heer Leegte (VVD):

Nee.

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Nederland betaalt zich suf aan ontwikkelingshulp. Vanaf 1960 ging er bijna 100 miljard van ons belastinggeld in de versnipperaar die "derde wereld" heet. In 2013 gaat er maar liefst meer dan 4 miljard euro naar deze linkse liefhebberij. Daar waar verzorgingstehuizen worden gesloten en de belastingen omhoogschieten, bezuinigt dit kabinet van VVD en PvdA in 2013 geen cent op ontwikkelingshulp. Een scala aan landen en hulpclubs ontvangt miljarden van de Nederlandse Staat. Een van die subsidieslurpers is UNIDO, een VN-hulpclub die moet zorgen voor de industriële ontwikkeling van landen die niet zijn meegekomen in de vaart der volkeren. UNIDO kostte Nederland de afgelopen tijd elk jaar ongeveer 2 miljoen euro. De PVV-fractie hoort graag van de minister hoeveel Nederlands belastinggeld er naar UNIDO is gevloeid vanaf de inwerkingtreding van het statuut in 1985.

Net als veel andere multilaterale organisaties geeft ook UNIDO geld aan verwerpelijke OIC-landen. Dat zijn landen die van mening zijn dat elk recht ondergeschikt is aan de islamitische wet, de sharia. Zo kregen onder meer Marokko en Tunesië, dat vroeger nog gewoon Barbarije werd genoemd, de laatste jaren meer dan 1 miljoen euro. Dat is wat ons betreft weggegooid geld.

Dit kabinet geeft verder aan in 2015 te stoppen met het betalen van contributie aan UNIDO, onder andere vanwege het feit dat de effectiviteit niet om over naar huis te schrijven is. Het mag geen verrassing heten dat het opzeggen van dit verdrag wat de PVV-fractie betreft prima is. Wel horen wij graag of het mogelijk is om eerder te stoppen met de contributie dan 2015, want we zeggen immers het verdrag dit jaar al op.

Verder stelt het kabinet, vermoedelijk om de linkse fracties enigszins gerust te stellen, dat UNIDO de laatste jaren de vrijwillige bijdragen heeft zien stijgen, ondanks het gegeven dat landen als de VS, Canada, Australië, het Verenigd Koninkrijk en Nieuw-Zeeland het verdrag hebben opgezegd. Kan de minister toezeggen dat er, naast stopzetting van de contributie vanuit Nederland, ook geen vrijwillige bijdragen aan deze overbodige hulpclub worden gedaan?

Ik rond af. Wat de PVV-fractie betreft is het prima dat dit verdrag wordt opgezegd. Het is overigens wel bijzonder om het een keer eens te zijn met dit kabinet. Zorg er echter ook voor dat zo spoedig mogelijk wordt gestopt met de afdracht van contributie en zorg dat er geen vrijwillige bijdragen vanuit Nederland worden gedaan. Ten slotte horen we graag op welke wijze de minister ervoor gaat zorgen dat ook via de verfoeilijke moloch die EU heet, geen Nederlandse miljoenen meer stromen naar deze overbodige club.

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. De PvdA-fractie is een groot voorstander van internationale samenwerking. Als het gaat om organisaties die een supernationaal, multilateraal doel dienen, zoals de Verenigde Naties, zijn wij altijd nauw betrokken geweest en een groot supporter van die organisaties. Het is nog maar ruim honderd jaar geleden dat, met de oprichting van de Volkenbond, een eerste poging werd gedaan tussen naties om onderling samen te werken en na de Tweede Wereldoorlog hebben we de Verenigde Naties opgericht. Die club is sindsdien gegroeid en heeft heel mooie dingen gedaan. Er zijn ook minder goede dingen tot stand gekomen; zaken die gewoon niet effectief zijn gebleken. Je moet dan durven kiezen en je moet durven zeggen: hier stoppen we mee. UNIDO is daarvan zo'n voorbeeld. Ik wil de minister echter wel oproepen om in deze tijden, in een steeds kleiner wordende wereld, toch vooral ook aandacht te blijven houden voor die multilaterale organisaties. Dat is moeilijk, want ze zijn bureaucratisch en ze functioneren slecht. Het is ook niet altijd zo dat we daar met gemak iets tot stand brengen. Wij vieren dit jaar het feit dat onze democratie tweehonderd jaar bestaat, maar ook onze democratie is niet in één dag tot stand gekomen. We zullen dus pogingen moeten blijven doen om die instituten te ondersteunen en te verbeteren in het belang van onze wereld.

De heer Sjoerdsma (D66):

Het feit dat de heer Vos niet ziet hoe goed UNIDO aansluit bij het nieuwe beleid van de minister, is aan hem. Maar dat hij zegt dat UNIDO niet efficiënt is, slaat natuurlijk nergens op. Recente informatie van de Noren geeft aan dat zij uitermate positief zijn over zowel de resultaten van UNIDO als over de doelmatigheid.

De heer Jan Vos (PvdA):

Wij bevinden ons als natie in het gezelschap van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Deze landen hebben allemaal geconcludeerd dat UNIDO niet voldoet aan de doelstelling die ze hebben gesteld. Ik vind het goed dat we ons daarbij aansluiten. Er zijn ongetwijfeld andere landen die daar anders over denken. Daarom is het ook zo mooi dat de heer Sjoerdsma en ik in deze Kamer van mening kunnen verschillen en een ander standpunt kunnen innemen. We kiezen, net zoals de burger ook kan kiezen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Nu blijkt er onder het vernis wel heel weinig reden te zitten waarom wij dit verdrag zouden moeten opzeggen. De landen die u noemt, zijn belangrijke landen, maar zij zijn er jaren geleden uitgestapt, toen UNIDO nog een ander mandaat had en de organisatie nog anders werkte. Dat is echt lang geleden.

De heer Jan Vos (PvdA):

Daarom is het ook zo goed, mijnheer Sjoerdsma, nu de kiezer weer heeft gekozen en er een nieuw kabinet zit met een minister die efficiënt en energiek aan het werk gaat, dat zij werk maakt van zaken en binnen enkele maanden na de aanvaarding van haar ambt dit lidmaatschap opzegt. Daarvoor geef ik haar de complimenten van mijn fractie.

Ik kom tot slot nog even terug op het pleidooi waar ik zojuist aan begonnen was. In onze wereld, die steeds kleiner wordt en waarin veel gezondheidsproblemen zijn die snel de grens over gaan, waarin internationale veiligheidsproblemen zijn die heel snel de grens over gaan, is het heel belangrijk dat wij aandacht blijven houden voor de multilaterale organisaties. Ik wens de minister heel veel succes met het Dutch Good Growth Fund, dat dit soort werk in de toekomst zal gaan overnemen. Ook wens ik haar succes met contacten met de Wereldbank en IFC. Deze organisaties hebben bewezen fantastisch werk te doen, juist op het punt van industrialisatie en modernisering van de economieën van onze wereld.

Minister Ploumen:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor pleidooien voor en tegen UNIDO in het kader van het debat dat wij voeren over het voornemen van de regering om het verdrag met UNIDO op te zeggen. Het belang van multilaterale organisaties staat buiten kijf, maar het belang van effectiviteit is minstens zo groot. Dit betekent dat Nederland op regelmatige basis de effectiviteit van multilaterale organisaties bekijkt. Wij geven die organisaties een score op performance. Wij bezien ook hoe die organisaties passen in het beleid dat wij uitzetten. Wij moeten dan constateren dat niet elke organisatie die ook hulp en handel, industriële ontwikkeling of Private Sector Development voorstaat, per definitie het beleid van Nederland ondersteunt of daaraan een bijdrage levert. Het blijft onverminderd belangrijk om naar de kwaliteit te kijken. UNIDO richt zich op industriële ontwikkeling van ontwikkelingslanden. In de beleidsdoelen is er weinig aansluiting bij de speerpunten. UNIDO munt niet uit in doelmatigheid en de relevantie en de effectiviteit van UNIDO zijn vanuit de Nederlandse beleidscontext niet voldoende.

Ik heb mij natuurlijk in de zaak verdiept, want het opzeggen van zo'n verdrag doe je niet zomaar. Een van de leden, ik meen de heer Sjoerdsma, noemde het voorbeeld van Bangladesh. UNIDO werkt daar ook aan de versterking van de textielsector. Nu was ik begin deze week in Bangladesh, voor een bijeenkomst waar vertegenwoordigers van veel landen die bijdragen aan de verbetering van de textielsector aanwezig waren. Ook was er een aantal multilaterale organisaties, waaronder UNIDO. Met het oog op dit overleg met de Kamer was ik zeer gespitst op de bijdrage van UNIDO. Ik had mij best willen laten overtuigen door een uitstekende interventie ter plekke, die zeer zou aansluiten bij de gezamenlijke aanpak die wij met elkaar voorstaan om de textielketen te verbeteren. Ik moet helaas constateren dat ik in de interventie van UNIDO een bevestiging zag van het eerdere oordeel dat ik heb ingenomen, namelijk dat de initiatieven te kleinschalig zijn, te weinig aansluiten bij de "nieuwe tijd".

Ik werd dus zeer bevestigd in het opzeggen van het verdrag, waarmee wij een generieke contributie aan UNIDO zouden geven. Het blijft wel mogelijk om aan projecten deel te nemen. Ik weet dat het Nederlandse bedrijfsleven daar ook zeer aan hecht. Ik heb die berichten natuurlijk ook gelezen. In het kader van die specifieke projecten kunnen er ook specifieke afspraken worden gemaakt, die dan weer goed passen bij de resultaten die we willen zien. Zo heeft UNIDO in 2012 een Memorandum of Understanding met Agentschap NL afgesloten, waar men samenwerking op het gebied van duurzame economische groei voorstaat. Binnen die condities ziet Agentschap NL effectiviteit van UNIDO. Dat kan ook zonder dat wij onze algemene bijdrage aan UNIDO blijven overmaken, want om het generieke beleid te steunen zie ik, zoals gezegd, toch echt te weinig aanknopingspunten. In EU-verband is er betrokkenheid bij UNIDO. Ik zal overigens ook wel kritisch blijven toezien op het werk van UNIDO en ik zal blijven aandringen op verbetering van de effectiviteit. Dat lijkt mij, gezien de lijnen van mijn betoog net, buitengewoon belangrijk.

Wat hebben we gedaan met het advies van de Raad van State? Ik meen dat de heer Sjoerdsma dat vroeg. De Raad van State adviseerde de regering om beter te motiveren waarom er gekozen werd voor het opzeggen van het UNIDO-verdrag en ook om in te gaan op de consequenties voor UNIDO. De Raad van State stelde tevens vragen over de positie van Sint-Maarten. De regering heeft het advies van de Raad van State grotendeels overgenomen. In de toelichtende nota van 10 oktober 2012 bij het wetsvoorstel is een uitgebreide toelichting en motivatie gegeven. Ook is ingegaan op de consequenties voor UNIDO. Ook in de nota van het verslag van 10 april 2013 is dat gebeurd, in reactie op nadere vragen van uw Kamer.

De gevolgen voor UNIDO van opzegging door Nederland zullen beperkt zijn. Het relatieve aandeel van Nederland in het reguliere budget bedroeg in 2012 2,8%. Het bedrag was in de laatste jaren ongeveer 2 miljoen per jaar. Tegen de heer Van Klaveren zeg ik dat ik, als wij in de archieven zouden willen duiken, vast wel het totaalbedrag zouden kunnen vinden, maar ik weet zeker dat de heer Van Klaveren het met mij eens is dat wij onze tijd veel beter kunnen gebruiken in het licht van de opzegging van het verdrag met UNIDO.

De heer Sjoerdsma heeft natuurlijk wel een beetje gelijk als hij zegt: als andere landen iets opzeggen, moeten wij dat dan ook doen? Ik leerde vroeger van mijn moeder dat, als mijn vriendinnetje in de Maas sprong, ik daar niet achteraan moest springen, dus ik ben wel gevoelig voor dat argument. We zijn daarbij niet over één nacht ijs gegaan. Het past niet om heel gedetailleerd in te gaan op de overwegingen van de eerder genoemde landen, maar in algemene zin kan van de opzeggingen van meer recente datum – er zijn er ook die al van langer geleden dateren – gezegd worden dat onder meer is aangevoerd het gebrek aan effectiviteit op de vermindering van de wereldwijde armoede, de herziening van beleidsprioriteiten, waarbinnen UNIDO niet langer past, en druk op het nationale budget van OS.

Eerder stoppen is niet mogelijk. Dit is een ordentelijk proces. Het is vervelend genoeg om tot opzegging te willen overgaan. Ik wil dat wel langs de lijnen van fatsoen blijven doen. Ik vind het ook vervelend dat ik niet tot de conclusie heb kunnen komen dat UNIDO het goed doet. Te lokaal, te regionaal, te weinig aansluiting. Ik heb mij daarin bevestigd gezien in de ontmoeting die ik had in Bangladesh.

De heer Sjoerdsma (D66):

De minister verwijst naar de ontmoeting in Bangladesh en noemt de UNIDO te regionaal en niet effectief. De evaluatie van de Noren laat echter zien dat UNIDO wel effectief en wel efficiënt is. We hadden het net over de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De VS zijn nu weer de grootste donor van UNIDO. Het Verenigd Koninkrijk is terug. Ze wilden weg, omdat ze de nadruk meer op ontwikkelingssamenwerking wilden leggen. Ze zijn terug, omdat deze landen hetzelfde willen als de minsister: van aid naar trade. Waarom volgt zij het VK en de VS in dit geval niet?

Minister Ploumen:

Ook daarvoor geldt: als zij in de Maas springen: spring ik er dan achteraan? Nee, wij maken onze eigen afweging. Niet elke organisatie die het woord "handel" in haar missie heeft staan, werkt op een wijze die op een goede en effectieve manier bijdraagt aan de Nederlandse agenda. Ik constateer dat de samenwerking op projectniveau voortgezet kan worden. Op projectniveau kan er ook heel precies gesproken worden met UNIDO over de aard van de interventie en de doelstellingen die men graag wil bereiken. De vrijwillige bijdrage aan het geheel van UNIDO is echt te weinig effectief.

De heer Sjoerdsma (D66):

De minister zegt dat wij niet elke organisatie met het woord "handel" in haar mandaat zullen steunen. Kan zij duidelijk maken waar precies de missie en de activiteiten van UNIDO niet aansluiten op het Nederlands beleid?

Minister Ploumen:

Ik bevind mij een beetje in een lastig parket. Een scherpzinnige beantwoording van de vragen van de heer Sjoerdsma is wel mogelijk, maar daarmee geef ik het opzeggen van het verdrag extra scherpte door gedetailleerd in te gaan op de punten waarvan ik vind dat UNIDO enorme kansen laat liggen. Dat gun ik de betrokkenen ook weer niet. Ik vind het een beetje moeilijk. Ik zeg nogmaals dat er echt goed naar gekeken is, niet alleen door het vorige kabinet, maar ook door het huidige. UNIDO verwelkomt ook het op projectbasis samenwerken. Ik blijf van mening dat UNIDO in het algemeen te weinig aansluiting heeft op de beleidsdoelstellingen in mijn nota die goed passen bij deze tijd.

De voorzitter:

Ik constateer dat alleen de heer Sjoerdsma behoefte heeft aan een tweede termijn.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Het is jammer dat de minister uit UNIDO wil stappen juist nu het beleid zo goed in overeenstemming is met het mandaat van UNIDO. De minister zegt dat het geen efficiënte organisatie is. De Noren zeggen van wel. Het bedrijfsleven profiteert enorm. De kwaliteit is zo goed dat de Verenigde Staten weer de grootste donor zijn en het Verenigd Koninkrijk ook weer is teruggekomen. De minister zegt dat de gevolgen niet beperkt zijn. UNIDO vreest van wel en het Nederlandse bedrijfsleven eigenlijk ook. Ik roep de minister op om haar succesvolle samenwerking met het bedrijfsleven in Bangladesh voort te zetten. Als het bedrijfsleven zo'n belang zegt te hebben bij UNIDO, ziet de minister dan niets in de suggestie om te komen tot een publiek-private financiering van het Nederlands lidmaatschap van UNIDO? Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse private sector belang ziet in aansluiting bij de mondiale industriële agenda, zoals vertegenwoordigd in UNIDO;

overwegende dat door samenwerking van de private sector met UNIDO lidmaatschapsgelden als investering terug kunnen vloeien naar de Nederlandse economie;

verzoekt de regering om met het Nederlandse bedrijfsleven de mogelijkheid van een publiek-private financiering van het Nederlandse UNIDO lidmaatschap te bespreken en hierover aan de Kamer te rapporteren alvorens het lidmaatschap van UNIDO op te zeggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. nr. 9 (33446 (R1992)).

De heer Sjoerdsma (D66):

Daarnaast is het echt van belang dat het opzeggen van VN-verdragen, het opzeggen van het lidmaatschap van VN-organisaties binnen de EU goed wordt afgestemd om het draagvlak en de daadkracht van die organisaties niet nodeloos te ondermijnen. En daarom ook deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat eenzijdige opzegging van VN-verdragen en het lidmaatschap van VN-organisaties zonder Europese afstemming ten koste gaat van het draagvlak en de draagkracht van de VN;

verzoekt de regering, opzegging van VN-verdragen en lidmaatschappen van VN-organisaties vooraf af te stemmen binnen de Europese Unie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (33446 (R1992)).

De minister geeft aan dat zij gelijk kan reageren op de ingediende moties.

Minister Ploumen:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 9 ontraad ik, om twee redenen. De eerste is dat het lidmaatschap van een VN-organisatie voorbehouden is aan landen. De tweede is dat als het bedrijfsleven mogelijkheden ziet om met UNIDO samen te werken, dat ook kan als Nederland het verdrag heeft opgezegd.

De heer Sjoerdsma (D66):

Uiteraard is het lidmaatschap van UNIDO voorbehouden aan landen. Dat zou ook zo blijven. Het enige dat zou veranderen met mijn voorstel is dat het Nederlandse bedrijfsleven de minister zou helpen met de financiering van dat lidmaatschap. Natuurlijk kunnen bedrijven nog proberen om projecten binnen te halen. Wat ik echter begrijp van bijvoorbeeld Philips, MKB-Nederland en VNO-NCW is dat zij de kans daartoe significant lager achten als wij daar geen lid van zijn.

Minister Ploumen:

De suggestie van de heer Sjoerdsma leidt niet tot een ander advies over de motie. Ik blijf haar ontraden. Ik vind het ook lastig om als ik zelf de effectiviteit van een organisatie in haar algemeenheid betwijfel, daar ook nog eens bijdragen van anderen voor te vragen. Ik ontraad deze motie dus.

In de motie op stuk nr. 10 wordt de regering gevraagd om vooraf af te stemmen bij het opzeggen. Ik heb niet het voornemen om lidmaatschappen van multilaterale organisaties op te gaan zeggen. Ik doe dat alleen – dat was het geval bij UNIDO – als de effectiviteit en de efficiency te wensen overlaten. Mocht het zover komen, doen wij dat natuurlijk op basis van de scorecards. De Kamer weet daarvan. Dat hebben wij in 2011 gedaan en dat gaan wij, als ik het wel heb, binnenkort weer doen. Mocht dat tot het oordeel leiden dat een lidmaatschap moet worden opgezegd, zal ik dat bespreken met mijn collega's in Europa. Vooraf afstemmen vind ik echter een beetje moeizaam, want ik wel graag bij mijn eigen oordeel blijven. Ook deze motie ontraad ik.

Ik zeg daarbij nogmaals tegen de heer Sjoerdsma dat als het zover zou komen, het gebeurt op basis van scorecards en ik het dan zeker zal bespreken met EU-collega's. Afstemming zou mogelijk tot een ander oordeel leiden. Dat wil ik niet, want ik houd vertrouwen in de systematiek met de scorecards. Ik weet zeker dat de heer Sjoerdsma dat vertrouwen ook heeft.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over het voorstel en de ingediende moties vinden plaats op dinsdag 25 juni. Ik dank de minister en de collega's.

Sluiting 22.36 uur.

Naar boven