4 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 19 juni 2013 over de Landbouw- en Visserijraad.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken van harte welkom. Er hebben zich vier deelnemers gemeld voor dit debat, waarvan er drie gaan spreken. De eerste spreker is de heer Van Gerven van de fractie van de SP.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Wij gaan snel van start. Ik dien drie moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Europees Parlement het amendement-Dantin (nr. 144) heeft aangenomen teneinde veehouders in crisissituaties te ondersteunen die hun melkproductie met ten minste 5% verminderen, waarbij dit wordt betaald door de melkveehouders die hun productie met 5% verhogen, een heffing op te leggen, en waarbij de eerste groep voorrang gegeven kan worden bij interventiemaatregelen;

overwegende dat hevige prijsschommelingen van de melkprijs een reële optie zijn en dat enige bescherming tegen heftige prijsschommelingen daarmee wenselijk zou zijn;

overwegende dat deze maatregel kosteloos is voor de belastingbetaler;

overwegende dat het aangenomen amendement nu in de triloog besprekingen over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid meegenomen wordt;

verzoekt de regering, dit verzoek van het Europees Parlement een kans te geven en het voorstel niet te blokkeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 716 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat melkcoöperaties een initiële groei van 10% tot 20% van de melkproductiecapaciteit verwachten na het afschaffen van de melkquotering;

overwegende dat het risico op een shake-out een reëel toekomstscenario is, waarbij het aantal melkveehouders versneld wordt gereduceerd, waarbij vooral familiebedrijven zich gedwongen zien te stoppen en met name grote bedrijven en megabedrijven overblijven;

verzoekt de regering, in Brussel te bepleiten maatregelen achter de hand te houden om een ongewenste golf van gedwongen bedrijfsbeëindigingen en schaalvergroting tegen te gaan na de afschaffing van het melkquotum;

verzoekt de regering tevens, met de Nederlandse banken in gesprek te gaan over hun rol in het aanwakkeren van schaalvergroting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 717 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen aangeven cofinancieringsgelden beschikbaar te stellen voor programma's onder pijler 2;

verzoekt de regering, tijdig bij de Europese Commissie aan te geven gebruik te maken van de mogelijkheid om geld van pijler 1 naar pijler 2 door te schuiven, teneinde cofinancieringsgeld voor agrarisch natuurbeheer, waterkwaliteitsoplossingen en innovatie niet verloren te laten gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 718 (21501-32).

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Wij hebben gisteren een goed debat gevoerd met de staatssecretaris tijdens het algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad. De CDA-fractie wenst haar voor de komende periode veel wijsheid bij de onderhandelingen. Het gaat namelijk wel ergens over. Ik dien één motie in, omdat mijn fractie hoopt dat de staatssecretaris op dat vlak naar aanleiding daarvan wat meer initiatief zal tonen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland bij een uitbraak van een besmettelijke dierziekte over zal gaan tot noodvaccinatie;

constaterende dat in andere EU-landen en in derde landen noodvaccinatie nog niet aan de orde van de dag is;

overwegende dat de buitenlandse vraag, naar verwachting, keldert bij noodvaccinatie in Nederland;

overwegende dat andere Europese landen mogelijk andere methoden hanteren waardoor er geen gelijk speelveld is;

verzoekt de regering, zich in Europa en naar derde landen toe meer in te spannen om bewustwording over en gebruik van noodvaccinatie te verhogen;

verzoekt de regering voorts, meer aan consumentenvoorlichting te doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 719 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. In het algemeen overleg en in het schriftelijk overleg heeft de Partij voor de Dieren al vragen gesteld over het patent dat Syngenta heeft gekregen op een peperplant die zij via klassieke veredeling tot stand heeft gebracht, wat naar onze mening zorgwekkend is. Het is al een grote zorg dat op gentech en genen van planten op dit moment patenten kunnen worden aangevraagd. Dat brengt echt de toegang tot voedsel en onze wereldwijde voedselvoorziening in gevaar omdat monopolisering van onze voedselvoorziening dreigt. Nu is er dus ook een patent afgegeven op een plant die via klassieke veredeling tot stand is gebracht. Ik heb geen motie. De staatssecretaris deelt gelukkig de wens van de Kamer om een zo groot mogelijke kwekersvrijstelling te bewerkstelligen in de bio-octrooirichtlijn, een uniek verband trouwens waar de Partij voor de Dieren en het CDA een keer samen optrekken; nou, als dat gebeurt, is de rest van de Kamer het er ook wel mee eens, kan ik doorgaans zeggen. De staatssecretaris komt op dit onderwerp nog terug en heeft een brief daarover toegezegd. Ik wil heel graag dat zij nog eens goed kijkt naar de uitspraak van het Europees Octrooibureau. Kenners zeggen namelijk dat de octrooirichtlijn te ruim is geïnterpreteerd. Wil zij nog daar nog eens goed naar kijken en daarop in haar brief terugkomen? Ik hoop dat ze de zorgen van de Partij voor de Dieren deelt, dat het patenteren van planten die via klassieke veredeling tot stand zijn gekomen, niet de kant is die we op moeten en dat we met onze inzet in Europees verband moeten kijken wat we kunnen doen om dat te voorkomen.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. De heer Van Gerven spreekt over de situatie die zal ontstaan op het moment dat er in 2015 geen melkquota meer zullen zijn. In zijn eerste motie vraagt hij de regering om te kunnen handelen zodra er een crisis ontstaat. In het algemeen overleg heb ik al gezegd dat ik zelf niet inzie wat het amendement-Dantin en het voorstel dat daaruit voortvloeit nu aan toegevoegde waarde hebben ten opzichte van de interventiemaatregelen die nu al mogelijk zijn. Als er een situatie ontstaat waarin er sprake is van een overschot aan melk, kan de overheid opkopen, opslaan en indien nodig voor eigen risico ook verkopen. Eventueel kan ook de private sector dat doen. Dat is dan voor een belangrijk deel wel voor kosten van die sector maar zelfs daarbij zou het mogelijk zijn om een kleine ondersteuning vanuit de overheid te krijgen. Gelet op het zware instrumentarium aan interventiemaatregelen dat er nu al is, vermag ik dan ook niet in te zien welke meerwaarde genoemd amendement heeft, behalve dan dat er geknabbeld wordt aan het feit dat we de quota loslaten. De zuivelsector moet van gunstige marktperspectieven kunnen profiteren. Dat betekent zeker niet dat alle remmen los kunnen, want de grenzen worden bepaald door milieu, welzijn en wat mij betreft ook door de gezondheid van mens en dier. Een systeem van aanbodregulering waar het amendement-Dantin op doelt, zou de output van Europese boeren verkleinen en de kosten voor hen vergroten, terwijl de concurrenten van buiten de EU wel in de markt kunnen blijven. Dat zijn ook gegevens die uit diverse onderzoeken komen. Dus ik moet de motie ontraden.

In zijn tweede motie verzoekt de heer Van Gerven de regering om in Brussel te bepleiten maatregelen achter de hand te houden om een ongewenste golf van gedwongen bedrijfsbeëindigingen en schaalvergroting tegen te gaan en verzoekt hij de regering tevens om met de Nederlandse banken in gesprek te gaan over hun rol in het aanwakkeren van schaalvergroting. Ik wil ook deze motie ontraden. Het is structuurbeleid en het is dus geen Europese kwestie. We hebben natuurlijk nog een debat met elkaar te gaan over de vraag hoe om te gaan met schaalvergroting in Nederland. Ik zou echter niet via deze route het debat willen voeren, want uiteindelijk gaat het erom dat wij de concurrentiepositie van onze boeren blijven versterken ten opzichte van die in andere landen. Er komt een debat over dit onderwerp, maar dus niet via deze route. Ik wil deze motie dan ook ontraden.

Wat de derde motie betreft vind ik het jammer dat de heer Van Gerven die heeft ingediend. Hij weet heel goed dat er al een motie ligt waarin de Kamer in meerderheid uitspreekt om geen overheveling van pijler 1 naar pijler 2 te laten plaatsvinden. Ik heb tot nu toe steeds tegen de heer Van Gerven gezegd dat wij het eindresultaat moeten afwachten. Nu dient hij een motie in waarin de omgekeerde redenering wordt gevolgd, waarin wordt gevraagd om alvast duidelijk te maken dat die overheveling wel zal plaatsvinden. Ik heb tot nu toe geprobeerd om ondanks de motie die er al ligt, nog wat ruimte te houden voor een finale afweging. Ik moet de motie van de heer Van Gerven zeer ontraden, want hij belemmert daarmee alle ruimte die ik nog zou kunnen hebben om op dit onderwerp te handelen. Als deze motie niet wordt aangenomen, wat gezien de stemverhoudingen bij de motie-Lodders vrij aannemelijk is, ligt er een dubbele uitspraak waardoor er geen mogelijkheid meer is om van pijler 1 naar pijler 2 over te hevelen. Daarmee zet hij datgene wat hij wil, in elk geval definitief in de koelkast. Politiek-strategisch is dat niet handig.

De heer Van Gerven (SP):

Wij kennen dit standpunt van de staatssecretaris. Zij heeft dit ook in het algemeen overleg gezegd. Er ligt een aanbod van de Unie van Waterschappen voor 270 miljoen aan cofinanciering om een aantal zaken op te lossen. Het zou toch heel dom zijn om niet van die mogelijkheid gebruik te maken. Dit dus even los van de strategisch-tactische overwegingen. Het gaat toch ook over de inhoud van de zaak. Het zou toch heel goed zijn als wij het systeem van cofinanciering maximaal benutten? Dat is toch in ieders voordeel?

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is het ook, maar als de heer Van Gerven op voorhand met zijn moties ervoor zorgt dat dergelijke opties straks niet meer aan de orde zijn, zou dat pas echt dom zijn.

De heer Van Gerven (SP):

Dan wens ik alle fracties veel wijsheid toe bij de stemmingen.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik vraag de heer Van Gerven echt om zijn motie aan te houden.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Van Gerven met een vragende blik.

De heer Van Gerven (SP):

Wij zullen daarover nadenken. Wij hebben nog even tijd.

Staatssecretaris Dijksma:

Zo is dat. Ik wens de heer Van Gerven daarbij veel wijsheid.

Ik zie ten slotte de motie van de heer Geurts maar als een aanmoediging. Hij vraagt mij om ook andere Europese landen ervan te overtuigen dat noodvaccinatie heel wat meebrengt en dat zij daar zelf vaker aan moeten denken, zodat er een gelijk speelveld ontstaat. Daarnaast vraagt hij ook om de bewustwording over noodvaccinatie bij de consument te vergroten. Ik ben het met hem eens dat dit noodzakelijk is en ik laat het oordeel over de motie daarom graag over aan de Kamer.

Last but not least vraagt mevrouw Ouwehand mij om in de brief over mijn inzet voor een volledige kwekersvrijstelling, die voor de zomer komt, waarbij de Kamer ook de nota naar aanleiding van het verslag over de beperkte kwekersvrijstelling krijgt, in te gaan op het voorbeeld dat zij noemde. Zij vroeg of het wel past binnen de huidige regelgeving. Ik ben van harte bereid om het te doen. In de brief zal ik dus daarop ingaan.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Er zijn vier moties ingediend. De heer Van Gerven overweegt nog of hij er een zal intrekken, waarbij hem wijsheid is toegewenst. Hij moet het wel snel doen, want de stemmingen over de ingediende moties vinden hedenmiddag plaats bij de aanvang van de middagvergadering ofte wel na de lunchschorsing. Ik dank ten slotte de staatssecretaris voor haar deelname. Na de schorsing gaan wij praten over het rapport van de tijdelijke commissie Huizenprijzen.

De vergadering wordt van 10.32 uur tot 10.40 uur geschorst.

Naar boven