2 Grondstoffen en afval

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 29 mei 2013 over grondstoffen en afval.

De voorzitter:

Ik heet de mensen op de publieke tribune van harte welkom en ook de mensen die op een andere manier het debat buiten dit huis volgen. Natuurlijk heet ik ook de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van harte welkom.

Het woord is aan mevrouw Agnes Mulder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Wij hebben een goed algemeen overleg met elkaar gehad over grondstoffen en afval. Het CDA vindt een eerlijke economie heel belangrijk. Daar hoort ook bij dat je eerlijk met afval omgaat. Een van de problemen die wij op dit moment tegenkomen betreft de microplastics. Wij hebben het daar uitgebreid over gehad in het algemeen overleg. Wij vinden het van belang om te bezien hoe wij dit op een goede manier kunnen terugdringen en hoe wij mensen kunnen ondersteunen om de goede keuzes te maken. Mijn collega Manon Fokke zal in haar termijn een motie indienen. Wij dienen nu gezamenlijk een motie in over de microplastics.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat microplastics zo snel als redelijkerwijs mogelijk is uit de cosmetica en verzorgingsproducten moeten worden gehaald;

verzoekt de regering om tot het zover is, een voorlichtingscampagne over microplastics te laten opzetten waarvan de financiering gezocht wordt bij het ministerie, milieuorganisaties en het bedrijfsleven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Fokke. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 135 (30872).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Misschien willen ook de waterschappen meedenken over een dergelijke voorlichtingscampagne. Die tip geef ik de staatssecretaris graag. Wij hopen dat wij zo snel mogelijk af zijn van de microplastics in de verzorgingsproducten, zodat die niet meer in het water terechtkomen, in de vissen en daarmee in ons eten en in onszelf.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Mevrouw Mulder zegt dat er een plan van aanpak moet komen en dat de financiële dekking, waar ik erg benieuwd naar was, door al de genoemde partijen moet worden gedragen. Mevrouw Mulder weet toch ook dat het probleem zichzelf oplost? Over een maand of achttien hebben wij geen microplastics meer in onze cosmeticaproducten.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wij zijn heel blijf dat de industrie heeft aangegeven, ook op verzoek van de Kamer en de staatssecretaris, over een maand of vijftien à achttien inderdaad af te willen zijn van de microplastics. Tot die tijd spoelen er dan echter nog heel veel van die kleine deeltjes door onze afvalsystemen en ons water heen. Die komen nog steeds in onze vissen terecht en daarmee in onszelf. Wij vinden dat niet wenselijk. De vraag is dan hoe wij iedereen kunnen bewegen om de handschoen op te pakken en te bezien of wij er met elkaar actief aandacht voor kunnen vragen, zodat er minder producten worden verkocht die deze vervuiling met zich brengen en misschien wat meer producten die dit allemaal niet bevatten.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Als ik mevrouw Mulder goed beluister, is zij het met mij eens dat het probleem op een gegeven moment wordt uitgefaseerd door de verantwoordelijkheid die producenten nu nemen, maar wil zij desondanks toch dat de overheid met al die organisaties een dure voorlichtingscampagne optuigt. Klopt dat?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

U gebruikt het woord "duur", maar ik heb het liever over creativiteit: hoe kun je zo veel mogelijk mensen bereiken met zo weinig mogelijk middelen? Dat staan wij voor. Wij willen dat de consumenten een keus hebben en dat zij daadwerkelijk een afweging kunnen maken wanneer zij in de winkel staan, in de trant van: ik ben eigenlijk in de gelegenheid om producten te kopen zonder deze zaken erin. Mensen moeten daarin extra worden gestimuleerd, zodat wij zo weinig mogelijk microplastics in het water krijgen, in de vissen die wij weer eten en daarmee in onszelf.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Laat ik zeggen dat mijn fractie blij is met de opstelling van de staatssecretaris in het grondstoffendossier. Ik wil de staatssecretaris danken voor haar toezeggingen om aan de slag te gaan met het grondstoffenlabel. Wat de gescheiden inzameling van het huishoudelijk afval betreft, moet nog flink wat gebeuren voordat de doelstelling bereikt is. Ik ben blij dat de staatssecretaris gezegd heeft dat zij het gesprek met de gemeenten wil voeren over het omgekeerd inzamelen, waarbij mensen worden beloond voor het scheiden en een prikkel krijgen om zo min mogelijk bij elkaar te gooien in de grijze zak. Het is goed dat de staatssecretaris het gesprek daarover wil aangaan met de gemeenten om te bezien hoe dat nog breder toegepast kan worden.

Mijn partij zal blijven benadrukken dat voor de vervolmaking van die circulaire economie ook een rol is weggelegd voor de overheid, niet bevoogdend of lerend, maar wel stimulerend, faciliterend en als aanjager, door het juiste voorbeeld te geven en de juiste prikkels te plaatsen om bedrijven en consumenten een handje verder te helpen. Mijn fractie ziet dan ook erg uit naar de notitie Afval als grondstof, die de staatssecretaris aankondigde tijdens het algemeen overleg. Voor mij mag die notitie ook "Afval als nieuwe grondstof" heten, want dat is waar het uiteindelijk om gaat: het is geen afval meer, we moeten het gaan zien als een nieuwe manier om grondstoffen uit onze economie te halen.

We hopen ook dat die notitie een nieuwe impuls zal geven aan het realiseren van die grondstoffenrotonde, met bijbehorende nieuwe banen. In afwachting van deze nota en gezien de vele toezeggingen van de staatssecretaris, zie ik op dit moment af van het indienen van moties. Wel staat mijn naam onder een aantal moties die collega's indienen. Ik heb nog wel één vraag. Ik heb een aantal jaren in België gewoond en daar hadden we één gele zak, waarin je zowel blik, glas als drankkartons bij elkaar aan de straat mocht zetten. Dat werd dan opgehaald en gecirculeerd. Ik vraag aan de staatssecretaris: kan dit systeem ook worden meegenomen in de pilot drankenkartons?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. We hebben een goed algemeen overleg gehad, dank aan de collega's en de staatssecretaris daarvoor. De VVD-fractie heeft desondanks één motie, die zij graag bekrachtigd wil zien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de recyclingsector een belangrijke bijdrage levert aan de verduurzaming van de samenleving en dit zorgt voor economische groei, extra investeringen en werkgelegenheid;

constaterende dat vanuit de branche toch problemen worden ervaren bij de uitvoering van de EVOA-richtlijnen in de verschillende EU-landen en dat blijkt dat er bij het vervoer van (gemengde) afvalstromen een verschil lijkt te zijn in de wijze waarop handhavers omgaan met deze richtlijn;

verzoekt de regering, in overleg te gaan met de branche om belemmeringen te vernemen én om in Europees verband te streven naar een eenduidige Europese implementatie, zodat ook de Nederlandse recyclingsector gebruik kan maken van een gelijk Europees speelveld;

verzoekt de regering tevens, de Kamer hier voor het einde van 2013 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra, Agnes Mulder en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 136 (30872).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het Groenboek Europese strategie kunststofafval uitgebreide verantwoordelijkheid van producenten een leidend beginsel is voor afvalbeheer;

overwegende dat invoering van producentenverantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld matrassen kan leiden tot een daling van de gemeentelijke lasten voor afvalinzameling en een verhoging van recyclingpercentage én recyclingkwaliteit;

verzoekt de regering, in beeld te brengen hoe en voor welke producten producentenverantwoordelijkheid effectief kan worden uitgewerkt voor afvalstromen zoals matrassen, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling Infrastructuur en Milieu te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Van Tongeren en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 137 (30872).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de raamovereenkomst is overeengekomen dat wordt toegewerkt naar ten minste gemiddeld 28% recyclaat in grote frisdrankflessen in 2018;

constaterende dat een landelijke supermarktketen inmiddels voor al zijn petflessen 40% gerecycled materiaal gebruikt, en er al petflessen bestaan met een aanzienlijk hoger percentage recyclaat tot zelfs 100%;

verzoekt de regering, het kenniscentrum opdracht te geven om te onderzoeken in welke mate het percentage recyclaat in zowel grote als kleine petflessen per 2018 kan worden verhoogd en welke beleidsmaatregelen hiervoor nodig zijn, en de Kamer hierover voor 1januari 2014 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Van Tongeren en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 138 (30872).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeentelijke milieustraten die een adequaat voorzieningenniveau bieden, niet meer verplicht zijn restafval naar een sorteerder te sturen;

constaterende dat er geen onafhankelijk bewijs is dat afvoer van restafval naar een sorteerder slechts een beperkte milieuwinst oplevert;

overwegende dat de tarieven van afvalverbrandingsinstallaties over het algemeen lager zijn dan de sorteertarieven, waardoor er geen prikkel is voor gemeenten om restafval te verminderen;

verzoekt de regering, de nieuwe regels voor milieustraten strikt te handhaven en onafhankelijk onderzoek te doen naar de milieuwinst van verplichte nasortering van restafval;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Van Gerven, Van Tongeren en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 139 (30872).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik dien drie moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat plastics een groot probleem vormen door vervuiling van zeewateren, stranden en natuur;

constaterende dat biologisch afbreekbare plastics slechts een fractie vormen van de totale hoeveelheid gebruikte plastics door de verpakkingsindustrie en voedsel- en frisdrankproducenten;

spreekt uit dat met de industrie harde afspraken moeten worden gemaakt om te komen tot een snelle overschakeling naar biologisch afbreekbare plastics als verpakkingsmateriaal,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 140 (30872).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken controlerende en monitorende taken uitoefent die grote consequenties hebben voor het slagen van het afvalbeleid, maar een privaat gefinancierd orgaan is dat voor 100% gefinancierd wordt door de verpakkende industrie waarop het moet toezien en die het moet monitoren;

van mening dat elke schijn van belangenverstrengeling voorkomen moet worden en de bescherming van natuur, milieu en volksgezondheid altijd voorop moet staan;

verzoekt de regering, een einde te maken aan de huidige opzet waarin het Kennisinstituut zijn controlerende taken uitvoert en deze taken terug te nemen en onafhankelijk te organiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 141 (30872).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er gigantische velden met plastic soep in de zeeën drijven, die daar het ecosysteem verstoren en dat er veel vissen en vogels door sterven;

overwegende dat een grote bron van die plastic soep gevormd wordt door (restanten van) verpakkingsafval;

van mening dat Coca Cola daarvoor verantwoordelijk mag worden gesteld, evenals alle andere verpakkende bedrijven;

verzoekt de regering, Coca Cola en andere verpakkende bedrijven hierop aan te spreken en overeen te komen dat zij de plastic soep in de Noordzee en de kunststof restanten op onze stranden opruimen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 142 (30872).

Mevrouw Fokke (PvdA):

Voorzitter. In de eerste plaats dank aan de staatssecretaris. Ik vind dat wij een goed algemeen overleg hebben gehad met heel mooie toezeggingen op heel belangrijke onderwerpen, maar, zoals inderdaad al door mijn collega Agnes Mulder is aangegeven, is er voor ons toch nog wel een belangrijk onderwerp waarvan wij zeggen dat daarop nu actie geboden is. Wij waren overigens blij verrast dat tijdens het algemeen overleg al bleek dat de staatssecretaris al samen met partijen aan de slag is in het kader van de voorlichting. Daarbij ging het over de app, waarover nog even onduidelijkheid was. Volgens mij is die inmiddels opgelost. Dit heeft ons wel doen besluiten om zolang er geen Europees verbod is, de voorlichting over microplastics heel goed op de agenda te zetten. Vandaar de volgende motie, die ik indien mede namens mijn collega Agnes Mulder.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat microplastics een serieuze bedreiging vormen voor de oppervlaktewaterkwaliteit en de zeewaterkwaliteit;

overwegende dat gebruik van microplastics in cosmetica en schoonheidsproducten vermijdbaar is;

verheugd over het feit dat de regering in Europees verband een verbod op microplastics in cosmetica wil bepleiten;

van mening dat zolang er nog geen verbod bestaat op toepassing van microplastics in cosmetica, voorlichting over microplastics erg belangrijk is;

verzoekt de regering, binnen vier maanden met een concreet plan te komen voor een voorlichtingscampagne voor Nederlandse consumenten over het vermijden van gebruik van microplastics in cosmetica;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Fokke en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 143 (30872).

De vergadering wordt van 10.32 uur tot 10.39 uur geschorst.

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. Ik wil de motie op stuk nr. 135 en de motie op stuk nr. 143 tegelijkertijd behandelen omdat zij beide over hetzelfde onderwerp gaan. De motie op stuk nr. 135 betreft de voorlichtingscampagne en de financiering; de motie op stuk nr. 143 betreft het voorleggen van een concreet plan voor een voorlichtingscampagne binnen vier maanden.

Zoals ik eerder heb aangegeven, ga ik samen met VWS en consumenten- en milieuorganisaties na op welke manier we de Nederlandse consument kunnen informeren over microplastics. Het bedrijfsleven heeft al actie op korte termijn aangekondigd. Ik noem dat korte termijn omdat het uitbannen van microplastics door 80% van het bedrijfsleven binnen anderhalf jaar een prachtig resultaat is. Ik kies echter wel voor een gerichte en gezamenlijke communicatie met maatschappelijke partners. Ik vind het ook een uitstekende suggestie van mevrouw Mulder om de waterschappen daarbij te betrekken. Het doel is om ervoor te zorgen dat de consument de informatie zo goed mogelijk kan vinden en benutten. Ik ben bereid om de Kamer na het zomerreces te informeren over de wijze waarop ik die gezamenlijke communicatie zal aanpakken. Overigens zal dat ook onderdeel zijn van een bredere communicatieaanpak die al gaande is over zwerfafval en plastic soep. Als de indieners van de moties dit een antwoord vinden op hun vragen, zie ik de moties als ondersteuning van beleid.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 136. De heer Dijkstra en ik hebben daarover in het algemeen overleg al gesproken. Ik heb gezegd dat bedrijven die dit constateren zich vooral moeten melden. Dat vind ik het belangrijkste, want dan kunnen we daarover in overleg en ernaar kijken. De ILT is actief in Europa met het verbeteren en versterken van het internationaal toezichtstelsel. Onze acties zijn ook juist gericht op dat gelijke speelveld. Ik ben het ermee eens dat het heel belangrijk is dat Europese regelgeving op de juiste manier wordt toegepast, maar dat er ook wordt gehandhaafd om ervoor te zorgen dat alle bedrijven in Europa een gelijk speelveld hebben. In die zin zie ik de motie als ondersteuning van beleid.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik kom nog even terug op de moties over de microplastics, te weten de motie op stuk nr. 135 en de motie op stuk nr. 143. De staatssecretaris zegt dat zij deze moties ziet als ondersteuning van beleid en dat zij de suggesties die in die moties staan, wil meenemen. Naar ik aanneem geldt dat ook voor de financiering richting het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven heeft al gezegd dat het stappen wil zetten. In het kader van een eerlijke economie zou het ook mooi zijn als het bedrijfsleven hier ook stappen zet en dat het daartoe worden uitgedaagd. Kan de staatssecretaris dat bevestigen? Als zij dat doet, gaan wij hiermee akkoord.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik heb gezegd dat ik met die partijen in gesprek zal gaan. Zij hebben ook een mening over de microplastics en hebben er een belang bij. Zij hebben zeker een belang bij het uitbannen van die microplastics, want het is bekend dat ik daarop koers. Ik koers op een gezamenlijke communicatie, maar ik zoek daarbij met name de bestaande lijnen naar het publiek, bijvoorbeeld de lijnen van het ministerie van VWS. Mag ik de moties als volgt interpreteren? Men vraagt mij om met die organisaties te gaan spreken en op zoek te gaan naar bestaande lijnen om ervoor te zorgen dat de consument maximaal wordt geïnformeerd. Men vraagt mij ook om de Kamer na de zomer te laten weten hoe die gesprekken zijn gegaan en hoe de communicatie gaat lopen. Er zal daarbij ook bekeken moeten worden of dat financiële implicaties heeft. Als ik de moties zo mag interpreteren, dan vat ik ze op als ondersteuning van beleid.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Mulder nog wil reageren. Dit is echter een VAO. U hebt een uitgebreide vraag kunnen stellen, mevrouw Mulder, en de staatssecretaris heeft gezegd dat zij uw motie als ondersteuning van beleid opvat, dus ik zou verder willen gaan.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik wil de motie graag aanhouden, voorzitter.

De voorzitter:

Dat kan altijd.

Op verzoek van mevrouw Agnes Mulder stel ik voor, haar motie (30872, nr. 135) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Mansveld:

De motie op stuk nr. 137 van mevrouw Dik-Faber gaat over het in beeld brengen van afvalstromen en het invoeren van producentverantwoordelijkheid. Bij overleg met de gemeenten onderzoeken we welke instrumenten moeten worden ingevoerd. Producentenverantwoordelijkheid is een van de instrumenten. Ik heb tijdens het AO uitgelegd dat ik vind dat je steeds moet bekijken welke partij wat kan doen. Producentenverantwoordelijkheid is daarbij een instrument. Ik heb dus geen probleem met de strekking van de motie, maar wel een probleem met de termijn die erin wordt genoemd. Overleg met gemeenten loopt namelijk langer dan tot het najaar van 2013. Ik zei de motie als ondersteuning van beleid, maar in de loop van 2014 zal er duidelijkheid over komen.

De motie op stuk nr. 138 gaat over 28% recyclaat. Ik heb al gezegd dat het Kennisinstituut zal onderzoeken wat de hoogst haalbare doelen voor recyclaat zijn. Dat percentage wordt dan vastgesteld. Ik ga ervan uit dat het hoger zal worden dan 28%. Het Kennisinstituut zal dit echter gaan vaststellen. Zo mogelijk zal ik dat dan opnemen in wetgeving. Mijns inziens is deze motie dan ook niet nodig. Daarom ontraad ik de motie.

In de motie op stuk nr. 139 wordt de regering gevraagd, de nieuwe regels voor milieustraten strikt te handhaven. De Inspectie Leefomgeving en Transport handhaaft op basis van risico-inschatting. Daarbij worden de milieustraten meegenomen. Een onafhankelijke beoordeling en rapportage vindt plaats door de ILT. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid als mevrouw Faber de ILT ook als een onafhankelijke beoordelaar ziet. Ik kom dan bij de motie van de heer Van Gerven over een snelle overschakeling naar biologisch afbreekbare plastics. Daar hebben wij al eerder over gesproken. Ik ga het kennisinstituut vragen om te kijken naar de mogelijkheden op dit punt. Ik zie de motie als een ondersteuning van het beleid.

Dan kom ik bij de motie van de heer Van Gerven over het onafhankelijk organiseren van de taken van het kennisinstituut. De heer Van Gerven en ik hebben ook hierover regelmatig gesproken. Ik heb betoogd dat het kennisinstituut wat mij betreft onafhankelijk is. Dat is geborgd door de wijze waarop het bestuur is samengesteld. Ik ontraad de motie.

Dan de motie van de heer Van Gerven over het aanspreken van Coca Cola en andere verpakkende bedrijven en overeen te komen dat zij de plastic soep en de kunststof restanten op onze stranden gaan opruimen. Ik ontraad deze motie. Ik denk dat die, op deze wijze gesteld, niet uitvoerbaar is.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik ga nog even terug naar de vierde motie. De staatssecretaris vindt die overbodig, omdat de opdracht al is verstrekt aan het kennisinstituut. In de motie wordt de regering ook verzocht de Kamer voor 1 januari 2014 hierover te informeren. Als daarover een toezegging komt, zal ik de motie intrekken.

Staatssecretaris Mansveld:

Het kennisinstituut is in oprichting. Ik kan niet beloven dat het er is voor 1 januari 2014.

De heer Van Gerven (SP):

Nog even iets over de motie over Coca Cola en de verantwoordelijkheid van dat bedrijf en andere industrieën. Die zijn wel degelijk aan te spreken. Sterker nog, in het verleden heeft de verpakkingsindustrie een bijdrage geleverd aan het opruimen van onze stranden. Ze hebben daar concrete financiën voor geleverd. Hoezo is die motie niet uitvoerbaar?

Staatssecretaris Mansveld:

In de motie wordt gevraagd om met Coca Cola en andere verpakkende bedrijven overeen te komen dat zij de stranden opruimen, maar dat lijkt mij niet uitvoerbaar.

De heer Van Gerven (SP):

Mij lijkt dat wel uitvoerbaar. De verpakkingsindustrie heeft erkend dat zij een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft als het gaat om het opruimen van afval op de stranden. Ze hebben er ook financieel aan bijgedragen. Waarom zouden wij dat ook niet doen met onze Noordzee? Ook daarover kunnen we harde afspraken maken met de industrie.

Staatssecretaris Mansveld:

Het lijkt mij niet de juiste weg om wat betreft de Noordzee, een internationaal gebied, enkele bij naam genoemde bedrijven te benaderen en die verantwoordelijk te stellen voor het opruimen van de stranden. Ik ontraad de motie.

Ik ben mevrouw Van Veldhoven nog een antwoord schuldig op haar vraag over de gele zak in België. Ik wil die kwestie niet meenemen in de pilot drankenkartons, maar wel in het overleg met de gemeenten over meer gescheiden afval. Ik ben vorige week bij het congres over grondstoffen geweest. De zaal zat vol. Ik heb in de richting van de gemeenten aangegeven dat zij de verantwoordelijkheid en de middelen hebben. Ook de best practices waren in de zaal aanwezig. Ik heb ervoor gepleit een en ander uit te wisselen. Er ligt een prachtig doel. Ik heb zelfs gemeld dat afval en grondstoffen sexy zijn. Ik zal het Kenniscentrum Duurzaam Verpakken ook vragen om dit te bekijken, maar ik verzoek de gemeenten deze kwestie in hun systeem mee te nemen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dat is een prachtige toezegging, maar wanneer hoort de Kamer daar wat meer van? Kan het al in de notitie die voor de zomer komt, of duurt het wat langer? We horen er graag iets van terug als Kamer. We zijn allemaal ambitieus zijn op deze Wereldmilieudag. Het Kenniscentrum Duurzaam Verpakken heeft vast goed meegeluisterd naar dit VAO. Het lijkt mij dus dat de datum van 1 januari 2014 die in de motie van mevrouw Faber staat ook goed is doorgekomen. Laten wij daar met elkaar op koersen.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik wil hier in het algemeen iets zeggen. Dat enthousiasme en die ambitie heb ik ook. Ik merk dat dit ook hier het geval is. Daar hebben we het in het AO over gehad. We zijn het erover eens dat we nog heel veel willen. Ik hoor allemaal heel spannende termijnen, maar het kennisinstituut is in oprichting. Ik denk dat dit heel veel ambities zal hebben. Ik probeer het tempo heel hoog te houden, maar het is niet de bedoeling dat we onszelf teleurstellen door bepaalde termijnen te verbinden aan al onze ambities. Die ambities zijn overigens heel terecht. Dan worden we teleurgesteld door het tempo, terwijl we eigenlijk blijdschap moeten vinden in de inhoud.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank u hartelijk voor uw bijdrage. Volgende week dinsdag stemmen we over de ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven