43 Fiscaal verdragsbeleid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 8 juni 2011 over het fiscaal verdragsbeleid.

De heer Van Vliet (PVV):

Voorzitter. Voordat ik naar de schepschotel ga, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatssecretaris van Financiën bij toekomstige fiscale verdragsonderhandelingen maatwerk wil hanteren om de grote verschillen in bilaterale relaties goed te behandelen;

overwegende dat de staatssecretaris heeft aangegeven dat hij derhalve het Nederlandse Standaard Verdrag los wil laten;

overwegende dat het parlement zijn controlerende taak op dit belangrijke terrein goed moet kunnen uitoefenen;

overwegende dat maatwerk in de onderhandelingen geen verbetering oplevert van deze controlefunctie;

constaterende dat een set van standaardcriteria juist een adequaat toetsingskader biedt waarmee het parlement meer betrokkenheid krijgt bij fiscale verdragsonderhandelingen en eventuele afwijkingen bij maatwerk optimaal in beeld krijgt;

verzoekt de regering, nieuwe standaardcriteria op te stellen op basis waarvan het parlement kan zien welke uitgangspunten gelden voor het sluiten van een fiscaal verdrag met een derde staat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (25087).

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering in het fiscaal verdragsbeleid aangeeft dat Nederland uitdrukkelijk wil bijdragen aan internationale fiscale transparantie;

constaterende dat multinationals tot op heden niet hoeven aan te geven hoeveel belasting ze in elk land betalen;

constaterende dat deze informatie wel beschikbaar is bij bedrijven;

constaterende dat Nederland actief betrokken is bij multilaterale initiatieven op het gebied van de voorschriften voor country-by-country reporting;

verzoekt de regering, zich ervoor in te spannen dat country-by-country reporting de internationale norm wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bashir en Braakhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (25087).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid een beslisschema is opgenomen voor het aangaan van verdragsrelaties;

constaterende dat dit beslisschema begint met de vraag of de staat een belastingparadijs is naar OESO-definitie;

constaterende dat er volgens de OESO-definitie op deze wereld geen belastingparadijzen zijn;

overwegende dat de toets vanwege de slappe OESO-definitie een lege huls is;

verzoekt de regering, onafhankelijk van de OESO een eigen definitie te hanteren van wat een belastingparadijs is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bashir, Groot en Braakhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (25087).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het fiscaal verdragsbeleid onduidelijkheid laat over de vraag of staatsfondsen in aanmerking moeten kunnen komen voor verdragsinwonerschap, aangezien er staat dat van geval tot geval zal worden bezien of en hoe specifieke SWF's in aanmerking kunnen komen voor verdragstoegang en specifieke verdragsvoordelen;

overwegende dat staatsfondsen niet altijd transparant zijn over de herkomst en bestemming van middelen;

constaterende dat staatsfondsen normaliter geen gebruik zouden kunnen maken van verdragsvoordelen, aangezien ze als vrijgestelde lichamen volgens het onderworpenheidsvereiste van de OESO niet in aanmerking komen voor verdragsinwonerschap;

overwegende dat dit logisch is uit het oogpunt van het voorkomen van een dubbele vrijstelling;

constaterende dat de combinatie van een 0% bronheffing op deelnemingsdividenden met de vrijgestelde status in eigen land ervoor zorgt dat staatsfondsen zo de facto altijd zijn vrijgesteld;

overwegende dat er geen reden is staatsfondsen ten opzichte van andere investeerders te bevoordelen;

verzoekt de regering, de van belasting vrijgestelde staatsfondsen in belastingverdragen niet aan te merken als verdragsinwoner en zodoende niet in aanmerking te laten komen voor verdragsvoordelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bashir en Braakhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (25087).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie heeft twee moties. De eerste sluit aan bij een eerdere motie, die gaat over de vraag wanneer staten nu belastingparadijs zijn en of zij dan belastinggegevens moeten uitwisselen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de door Nederland gesloten Tax Information Exchange Agreements (TIEA's) nauwelijks leiden tot daadwerkelijke gegevensuitwisseling tussen de andere staat en Nederland;

constaterende dat het Protocol amending the Multilateral Convention on Mutual Administrative Assistance in Tax Matters, dat op 1 juni in werking getreden is, open staat voor alle staten en voorziet in automatische en spontane gegevensuitwisseling;

overwegende dat het doel van een TIEA is het bereiken van consensus over effectieve gegevensuitwisseling met belastingparadijzen;

overwegende dat bij gegevensuitwisseling op verzoek Nederland bij sommige staten dermate veel informatie moet aandragen dat gegevensuitwisseling buitengewoon bemoeilijkt wordt;

verzoekt de regering, alleen nog TIEA's te sluiten die een bepaling bevatten op basis waarvan automatische gegevensuitwisseling mogelijk is, en de Kamer te informeren over welke TIEA's daadwerkelijk tot gegevensuitwisseling hebben geleid;

verzoekt de regering tevens, over twee jaar een lijst aan de Kamer te doen toekomen met TIAE's en verdragen die niet tot gegevensuitwisseling geleid hebben en aan te geven of zij bereid is die verdragen en TIEA's op te zeggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Harbers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12 (25087).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) in Nederland geen vennootschapsbelasting verschuldigd is en geen dividendbelasting hoeft in te houden op haar winstuitdelingen;

constaterende dat de vbi bovendien geen uitdelingsplicht heeft of moet voldoen aan bepaalde financieringseisen;

constaterende dat daar tegenover staat dat de vbi geen verdragsbescherming geniet;

van mening dat het niet wenselijk is dat er instellingen zijn die in Nederland noch in het buitenland belasting verschuldigd zijn;

verzoekt de regering, geen belastingverdragen af te sluiten waarin de bewerkstelligde lage bronheffingen op interest en dividend ook gelden voor de passieve inkomsten van de vbi,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (25087).

Mijnheer Braakhuis zie ik ... wel, bij de PVV-fractie. Hij komt dus uit onverdachte hoek. Ik moet zeggen: onverwachte hoek. Het kan ook allebei waar zijn.

Het woord is aan de heer Braakhuis.

De heer Braakhuis (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb besloten vandaag mijn eigen moties voor te lezen.

De voorzitter:

Dat is weer eens wat anders.

De heer Braakhuis (GroenLinks):

Ik doe anderen graag recht, maar toch.

De moties luiden als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland gebruikt wordt als doorstroomland richting belastingparadijzen en dat daardoor Nederlandse belastingen ontdoken worden;

overwegende dat er goede voorbeelden zijn van landen (zoals Brazilië) die een bronbelasting heffen bij het handeldrijven met belastingparadijzen en die daarbij een eigen definitie van belastingparadijzen hanteren;

verzoekt de regering, een bronbelasting in te voeren op geldstromen richting belastingparadijzen om zo uit- en doorstroom richting belastingparadijzen te ontmoedigen en de Kamer over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Braakhuis en Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14 (25087).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Tweede Kamer nu pas bij de behandeling over belastingverdragen wordt betrokken als de onderhandeling achter de rug is;

van mening dat er nu onbedoeld nadelige effecten kunnen optreden bij belastingverdragen;

verzoekt de regering, een normenkader op te stellen voor de verdragsonderhandelingen met bijvoorbeeld normen over een gelijke behandeling van staatsbedrijven en gewone bedrijven, automatische gegevensuitwisseling, het toepassen van het VN-modelverdrag bij verdragen met ontwikkelingslanden en het tegengaan van misbruik van free zones en dit normenkader aan de Tweede Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Braakhuis en Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15 (25087).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat inzicht ontbreekt in de kosten en baten van de huidige 86 belastingverdragen;

overwegende dat ontwikkelingslanden de dupe kunnen worden van belastingverdragen als onvoldoende rekening wordt gehouden met de gevolgen voor ontwikkelingslanden;

verzoekt de regering, voortaan voordat tot onderhandelingen wordt overgegaan voor nieuwe verdragen eerst te laten toetsen wat de mogelijke gevolgen voor ontwikkelingslanden zijn en de Tweede Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Braakhuis, Bashir, Koolmees en Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16 (25087).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bedrijven inzicht hebben in hun eigen omzet, kosten en betaalde belasting per land;

overwegende dat transparantie over de betaalde belasting per land kan bijdragen aan maatschappelijk verantwoord ondernemen omdat zo ook zichtbaar wordt of fiscale constructies ten koste gaan van bepaalde landen;

verzoekt de regering, grote internationale ondernemingen te verplichten om in hun jaarverslag verantwoording af te leggen over de omzet, kosten en effectieve belastingdruk per land door in Nederland country-by-country reporting in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Braakhuis, Bashir en Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (25087).

De heer Braakhuis (GroenLinks):

Voorzitter. Eerder heb ik via Kamervragen aan de staatssecretaris gevraagd om wat meer duidelijkheid te verschaffen over ...

De voorzitter:

U mag alleen moties doen.

De heer Braakhuis (GroenLinks):

Ik mag alleen moties doen?

De voorzitter:

Ja.

De heer Braakhuis (GroenLinks):

Dan vraag ik die duidelijkheid via mijn motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Tweede Kamer de regering moet kunnen controleren;

van mening dat de Tweede Kamer hiertoe onvoldoende in staat wordt gesteld doordat er veel Kamervragen niet worden beantwoord met een beroep op de geheimhoudingsplicht;

verzoekt de regering, alsnog inzicht aan de Tweede Kamer te geven in de gemiddelde effectieve belastingdruk van de 50 grootste Nederlandse bedrijven en de spreiding van deze belastingdruk;

verzoekt de regering, alsnog geanonimiseerd en in clusters geaggregeerd inzicht aan de Tweede Kamer te geven in de aard van de rulings van de 50 grootste Nederlandse bedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Braakhuis en Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18 (25087).

De heer Groot (PvdA):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het streven van Nederland om in belastingverdragen te komen tot een bronheffing op pensioenuitkeringen nog niet heeft geleid tot belastingverdragen waarin de bronstaat ook daadwerkelijk het volledige heffingsrecht heeft met betrekking tot pensioenuitkeringen;

overwegende dat heffing over pensioenen die in Nederland zijn opgebouwd en waarvoor in Nederland aftrek van pensioenpremies is verleend, ook aan Nederland moet toekomen;

verzoekt de regering, geen belastingverdragen af te sluiten waarin het heffingsrecht over pensioenen hoofdzakelijk toekomt aan de woonstaat;

verzoekt de regering tevens, de Kamer te rapporteren over de omvang van de misgelopen en nog mis te lopen belastinginkomsten als gevolg van pensioenemigratie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19 (25087).

De heer Groot (PvdA):

Mijn tweede motie is korter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland in het fiscale verdragsbeleid bronstaatheffingen actief wil ontmoedigen;

overwegende dat bronbelastingen voor veel ontwikkelingslanden onmisbaar zijn om belastinginkomsten te genereren;

verzoekt de regering om bij het afsluiten van verdragen met ontwikkelingslanden deze landen de ruimte te geven om bronbelastingen te kunnen blijven heffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Groot en Braakhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20 (25087).

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Ik dien een motie in samen met de heer Omtzigt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er hybride rechtsvormen zijn die door de ene staat als zelfstandig belastingplichtig worden aangemerkt maar door de andere staat als transparant worden beschouwd;

overwegende dat deze rechtsvormen veelvuldig worden ingezet om belastingheffing in beide staten te voorkomen;

overwegende dat het wenselijk is dat beide staten die een belastingverdrag hebben gesloten deze hybride rechtsvormen op gelijke wijze kwalificeren;

verzoekt de regering om in toekomstige belastingverdragen een bepaling op te nemen waarin voor de belangrijkste rechtsvormen wordt aangegeven of zij voor verdragstoepassing al dan niet transparant zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Harbers en Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21 (25087).

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ik heb ook één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om in bepaalde gevallen een bepaling over de terugkeer van illegale vreemdelingen en uitgeprocedeerde asielzoekers in belastingverdragen op te nemen;

overwegende dat een bepaling over de terugkeer van illegale vreemdelingen en uitgeprocedeerde asielzoekers niet past bij doel en strekking van een belastingverdrag;

overwegende dat het ongewenst is als andere staten tevens bepalingen in het belastingverdrag willen opnemen die niet passen bij doel en strekking van een belastingverdrag;

verzoekt de regering om aparte verdragen en overeenkomsten te sluiten over de terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen en hierover geen bepalingen over te nemen in belastingverdragen en de paragraaf 2.21 van de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koolmees en Braakhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22 (25087).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Weekers:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de inbreng. Er zijn nogal wat moties ingediend naar het aanleiding van het AO Fiscaal Verdragsbeleid. Ik zal ze staccato behandelen.

In de eerste motie, van de heer Van Vliet, wordt de regering verzocht nieuwe standaardcriteria op te stellen op basis waarvan het parlement kan zien welke uitgangspunten gelden voor het sluiten van een fiscaal verdrag met een derde staat. Deze motie moet ik ontraden. De nieuwe standaardcriteria zijn vervat in de nieuwe Notitie Fiscaal Verdragsbeleid waarover vandaag moties worden ingediend. Als de Kamer aan de notitie specifieke dingen wil toevoegen of afdoen, hoor ik dat graag vandaag. Ik ga geen nieuwe criteria opstellen, want die staan in dat nieuwe fiscale verdragsbeleid. Daarin is ook aangegeven dat het OESO-modelverdrag met ontwikkelde landen als uitgangspunt wordt genomen. Om die reden acht ik deze motie niet zinvol.

In de motie van de heer Bashir wordt de regering verzocht zich ervoor in te spannen, dat country-by-country reporting de internationale norm wordt. Ik sta daar positief tegenover. Sterker nog: ik zie deze motie als ondersteuning van het beleid. Ik wil mij in internationale gremia ervoor inspannen dat dit de norm wordt, maar ik wil dit niet als Nederland alleen doen en daarin vooroplopen. Ik wil wel vooroplopen bij het ontwikkelen van een gezamenlijke standaard in Europees verband.

In de motie van de heer Bashir wordt de regering verzocht om onafhankelijk van de OESO een eigen definitie te hanteren van een belastingparadijs. Deze motie ontraad ik. Het lijkt mij weinig zinvol dat elk land zijn eigen definities hanteert. Wij willen in OESO- en G20-verband belastingontwijking, -constructies en -ontduiking tegengaan. Hierbij staat het uitwisselen van informatie hoog op de agenda. Aan de hand van de OESO-definities en de G20-meeting in het voorjaar van 2009, zijn heel wat informatie-uitwisselingsverdragen gesloten. De landen worden allemaal onderworpen aan reviews. Als landen zich niet kwalificeren, komen ze op zwarte lijsten en zijn het belastingparadijzen. Ze worden als het ware fiscaal geëxcommuniceerd. Ik wil mij er wel voor inspannen, dat in OESO-verband de lat steeds hoger wordt gelegd. Ik hoop dat dit de heer Bashir ervan overtuigt om deze motie in te trekken. Anders moet ik de motie ontraden.

De heer Bashir heeft een motie ingediend waarin de regering wordt gevraagd om van belasting vrijgestelde staatsfondsen in belastingverdragen niet aan te merken als verdragsinwonenden en zodoende niet in aanmerking te laten komen voor verdragsvoordelen. De sovereign wealth funds dragen wel degelijk bij aan de Nederlandse economie. Het onderscheid tussen de staat zelf en een apart staatsfonds is arbitrair. In wezen is een staatsfonds vaak niet zo gek veel anders dan een Nederlands pensioenfonds. Daar vragen wij ook verdragsvoordelen voor. Deze motie moet ik dus ontraden.

In de motie-Omtzigt/Harbers op stuk nr. 12 wordt de regering verzocht alleen nog TIAE's af te sluiten die een bepaling bevatten op basis waarvan automatische gegevensuitwisseling mogelijk is, de Kamer daarover te rapporteren, over twee jaar een lijst aan de Kamer te doen toekomen met TIAE's en verdragen die niet tot gegevensuitwisseling hebben geleid, en aan te geven of zij bereid is die verdragen en TIAE's op te zeggen. Ik vind dit een buitengewoon onverstandige motie. Ik zou haar dan ook willen ontraden. Ik ben het met de indieners van de motie erover eens dat idealiter automatische gegevensuitwisseling wordt geregeld, maar ik zou de heren willen voorhouden: het betere mag niet de vijand worden van het goede. Laten wij er in elk geval voor zorgen dat wij het net verder kunnen sluiten. Wij hebben met een aantal landen informatie-uitwisselingsovereenkomsten. Laten wij voorkomen dat belastingontwijking en -ontduiking zich weer verplaatst naar bijvoorbeeld andere eilanden in de Caribische Zee. Daarvoor hebben wij dit soort TIAE's nodig. Daarnaast is het de inzet van de Nederlandse regering om ons verdragennetwerk als zodanig verder uit te breiden, waarbij zij het liefst overgaat tot standaard automatische informatie-uitwisseling. Ik zou deze motie dan ook met klem willen ontraden. Je staat immers helemaal met lege handen als je zegt: in de gevallen waarin wij niet tot een gewoon verdrag komen, hoeven wij ook geen wat zwakker informatie-uitwisselingsverdrag te hebben. Ik zou de indieners willen vragen de motie in heroverweging te nemen en in te trekken.

In de motie-Omtzigt/Van Vliet op stuk nr. 13 wordt de regering gevraagd geen belastingverdragen af te sluiten waarin de bewerkstelligde lage bronheffingen op interest en dividend ook gelden voor de passieve inkomsten van een vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi). Nederland is al bereid op verzoek van een verdragspartner verdragsvoordelen te ontzeggen aan een vbi. Nederland wil wel verdragsinwonerschap van een vbi waarborgen om te kunnen heffen over onder meer dividenden die door de vbi zijn uitgekeerd. Mij lijkt dat het uitvoeren van deze motie-Omtzigt/Van Vliet het paard achter de wagen spannen is. Daarom geef ik het oordeel: ontraden.

In de motie-Braakhuis/Bashir op stuk nr. 14 wordt de regering verzocht een bronbelasting in te voeren op geldstromen naar belastingparadijzen om zo uit- en doorstroom naar belastingparadijzen te ontmoedigen en de Kamer over de voortgang te informeren. Ook deze motie moet ik ontraden, want het is moeilijk om onderscheid te maken tussen illegale en volstrekt legitieme stromen.

In de motie-Braakhuis/Bashir op stuk nr. 15 wordt de regering verzocht een normenkader op te stellen voor de verdragsonderhandelingen met bijvoorbeeld normen over een gelijke behandeling van staatsbedrijven en gewone bedrijven, automatische gegevensuitwisseling, het toepassen van het VN-modelverdrag bij verdragen met ontwikkelingslanden en het tegengaan van misbruik van free zones en dit normenkader aan de Tweede Kamer voor te leggen. Dat kader is al vervat in de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011. Dan kom ik op het toepassen van het VN-modelverdrag bij verdragen met ontwikkelingslanden. Bij de "less developed countries", de echte ontwikkelingslanden, houden wij daar ook rekening mee. Dat heb ik proberen op te schrijven in de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011. Ik zie deze motie dus als ondersteuning van beleid.

In de motie-Braakhuis c.s. op stuk nr. 16 verzoeken de heren Braakhuis, Bashir, Koolmees en Groot de regering voortaan, voordat tot onderhandelingen wordt overgegaan voor nieuwe verdragen, eerst te laten toetsen wat de mogelijke gevolgen voor ontwikkelingslanden zijn en de Tweede Kamer hierover te informeren. Deze motie zou ik ook willen ontraden onder het motto "de regering regeert, de Kamer controleert". Ik publiceer elk jaar een lijst van landen waarmee onderhandeld gaat worden. Dat is een openbare lijst. Ik zou mij zeer wel kunnen voorstellen dat ik naar de Kamer word geroepen als zij in die lijst aanleiding ziet om met mij van gedachten te wisselen. Dan ben ik gaarne bereid om hier met de Kamer over te spreken. Deze motie zou ik willen ontraden.

In de motie-Braakhuis c.s. op stuk nr. 17 verzoeken de heren Braakhuis, Bashir en Groot de regering om grote internationale ondernemingen te verplichten om in hun jaarverslag verantwoording af te leggen over de omzet, kosten en effectieve belastingdruk per land door in Nederland country-by-country reporting in te voeren. Zojuist heb ik in mijn reactie op de motie van de heer Bashir al aangegeven dat ik bereid ben om mij er in Europa sterk voor te maken dat country-by-country reporting wordt doorgevoerd, maar er moet wel een level playing field bestaan. Dat zullen wij dus gezamenlijk moeten doen in Europa. Als Nederland dat alleen aan in Nederland gevestigde ondernemingen oplegt, zou dat wel eens averechts kunnen uitpakken en volstrekt in strijd kunnen zijn met het beleid van collega Verhagen, die een aantal ondernemingen juist naar Nederland wil halen. Ik vrees dat je bedrijven het land uitjaagt als Nederland eenzijdig country-by-country reporting oplegt. Deze motie moet ik dus ontraden.

In de motie van de heer Braakhuis op stuk nr. 18 wordt de regering verzocht om geanonimiseerd en in clusters geaggregeerd inzicht aan de Tweede Kamer te geven in de aard van de rulings van de 50 grootste Nederlandse bedrijven. Ik vraag de heer Braakhuis om deze motie aan te houden. Meteen na het zomerreces vindt er een technische briefing plaats. Daarin zal de Kamer worden bijgepraat over een aantal feiten, ficties en mythes rond de hele APA/ATF-praktijk. Ik kan mij voorstellen dat wij na die briefing verder spreken.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Braakhuis stel ik voor, zijn motie (25087, nr. 18) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Weekers:

Dan kom ik bij de motie van de heer Groot op stuk nr. 19, waarin de regering wordt verzocht geen belastingverdragen af te sluiten waarin het heffingsrecht over pensioenen hoofdzakelijk toekomt aan de woonstaat. Tevens verzoekt hij de regering om de Kamer te rapporteren over de omvang van de misgelopen en nog mis te lopen belastinginkomsten als gevolg van pensioenemigratie.

Het eerste verzoek beschouw ik als ondersteuning van beleid voor wat betreft de inzet van verdragsonderhandelingen. Ik sluit echter niet uit dat er wel eens een andere uitkomst zou kunnen bestaan. We zijn er in elk geval erg kien op dat er geen pensioenen worden afgekocht. Als pensioenen worden afgekocht, zal er altijd heffing plaatsvinden door Nederland. Onder omstandigheden is het in het kader van een totaalcompromis echter denkbaar dat uiteindelijk de woonstaat gaat heffen. De heer Groot zou dan met name kunnen denken aan wat minder ontwikkelde landen. Alles afwegende, zou dit nog wel eens een onderdeel van een totaalcompromis kunnen zijn. Maar het staat de Kamer uiteraard altijd vrij om het verdrag niet te ratificeren als zij het niet evenwichtig genoeg vindt. Wat het tweede verzoek betreft: het cijfermateriaal is lastig te leveren. Daar kan ik dus niet zo gek veel mee.

Ik hoop dus dat de heer Groot overtuigd is van de door ons gepleegde inzet, waarbij geen resultaatsverbintenis kan worden afgesproken. De cijfers kan ik echter niet leveren. Om die reden ontraad ik de motie.

In de motie van de heer Groot op stuk nr. 20 wordt de regering verzocht om bij het afsluiten van verdragen met ontwikkelingslanden deze landen de ruimte te geven om bronbelastingen te kunnen blijven heffen. Ik zie deze motie als ondersteuning van het beleid zoals verwoord in de notitie inzake fiscaal verdragsbeleid.

In de motie op stuk nr. 21 verzoekt de heer Harbers de regering om in toekomstige belastingverdragen een bepaling op te nemen waarin voor de belangrijkste rechtsvormen wordt aangegeven of zij voor verdragstoepassing al dan niet transparant zijn. Als ik de motie zo mag lezen dat wij de hybride rechtsvormenproblematiek aanpakken, dan zie ik deze motie als ondersteuning van beleid. Ik wil niet beginnen aan het opnemen van statische lijstjes waarbij je bepaalde rechtsvormen expliciet in het verdrag vermeldt. Dan is de inkt nog niet droog of er ontstaan nieuwe rechtsvormen die niet door dat verdrag worden gedekt. De formulering moet zodanig zijn dat je altijd kunt optreden tegen onwenselijke hybride rechtsvormen. Als met de motie wordt beoogd om mij die ruimte te geven, dan zie ik haar als ondersteuning van beleid.

Dan kom ik bij de laatste motie van de heren Koolmees en Braakhuis. Die verzoekt de regering om aparte verdragen en overeenkomsten te sluiten over de terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen, hierover geen bepalingen op te nemen in belastingverdragen en de paragraaf 2.21 van de notitie fiscaal verdragsbeleid te schrappen. Ik ben het met de indieners eens dat terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen bij voorkeur in aparte verdragen moet worden geregeld. Ik kan de indieners melden dat dit regeringsbeleid in fiscale onderhandelingen wordt meegenomen. Het is nooit een onderdeel van een belastingverdrag geworden. Tegelijkertijd is dit kabinetsbeleid sinds het kabinet-Balkenende II, dat bestond uit CDA, VVD en D66. Dat kabinetsbeleid wordt hiermee voortgezet en daarvan wil ik geen afstand nemen. Om die reden ontraad ik het aannemen van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Wij stemmen donderdag over de moties.

Naar boven