45 Agrarische activiteiten

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 22 juni 2011 over agrarische activiteiten in Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.

De voorzitter:

Ik geef nu het woord aan de heer Koopmans, die zich bij voorbaat verontschuldigt voor de lengte van zijn motie.

De heer Koopmans (CDA):

Inderdaad voorzitter, omdat de motie amenderend van aard is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het primaire doel van het Activiteitenbesluit het verminderen van administratieve lasten voor (agrarische) bedrijven en het tweede doel het uniformeren van agrarische regelgeving is;

verzoekt de regering, het Activiteitenbesluit op de volgende punten aan te passen:

De Regeling

  • - Opslag vloeibare (mest)stoffen in tanks

In paragraaf 4.1.1 en 4.1.3.1 van de regeling vloeibare kunstmeststoffen opnemen als uitzondering door toe te voegen: niet zijnde vloeibare kunstmeststoffen. Voor de opslag van vloeibare kunstmeststoffen de huidige voorschriften uit paragraaf "2.3 Opslag en verwerking kunstmeststoffen" van het Besluit glastuinbouw continueren en toepassen voor de hele agrarische sector.

Het Besluit

  • - Geen aanvullende (intrede-)keuringen gaan eisen voor tanks van na 2000 tot het moment dat het Besluit Landbouw van kracht werd in december 2006.

Dit door toevoeging van lid b aan artikel 6.10 lid 1 van het besluit. 1. Ten aanzien van een bovengrondse stationaire opslagtank met vloeibare brandstoffen, of afgewerkte olie aanwezig op een agrarisch bedrijf, geïnstalleerd tussen 1 januari 2000 en 31 december 2006, zijn artikel 4.15, eerste lid en de in artikel 4.15, tweede lid, genoemde voorschriften 4.2.6 met betrekking tot de gecertificeerde overvulbeveiliging en 4.3.1 met betrekking tot het installatiecertificaat, 4.3.2 met betrekking tot de constructie-eisen voor opvangbakken, 4.5.2 uit PGS 30 en artikel 4.15 zesde lid tot 1 januari 2015 niet van toepassing.

– PGS/BRL Het besluit, artikel 1.7 Lid 3 als volgt aan te passen: Bij ministeriële regeling worden in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat regels gesteld omtrent de bij de toepassing van dit besluit in acht te nemen tekst van: a. de bij of krachtens dit besluit genoemde niet publiekrechtelijke regelingen; b. onder voorwaarde dat alleen naar een niet-publiekrechtelijke regeling kan worden verwezen indien vast staat dat er onder de belanghebbende partijen consensus is over de inhoud en de praktische toepasbaarheid; c. de NeR; d. de NRB.

– Kleine glasopstanden Aanpassing van een tweetal artikelen te weten: Artikel 6.24k van het besluit: Artikel 3.60 tweede, derde en vierde lid zijn niet van toepassing op bedrijven met substraatteelt met een glasoppervlak kleiner dan 2.500 vierkante meter en artikel 6.24m van het besluit: Artikel 3.66, eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op bedrijven met grondgebonden teelt met een glasoppervlak kleiner dan 2.500 vierkante meter.

– Geluid Het besluit, artikel 2.18 lid 3: Bij het bepalen van het maximaal geluidsniveau LAmax, bedoeld in artikel 2.17, blijft buiten beschouwing het geluid als gevolg van: c. laad- en losactiviteiten in de periode tussen 19.00 en 06.00 uur ten behoeve van de aan- en afvoer van producten bij inrichtingen als bedoeld in artikel 2.17, vijfde en zesde lid.

– Dekwassers Het besluit, artikel 2.18 lid 3. Bij het bepalen van het maximaal geluidsniveau LAmax, bedoeld in artikel 2.17, blijft buiten beschouwing het geluid als gevolg van: e. activiteiten in de periode tussen 19.00 en 06.00 uur ten behoeve van het wassen van kasdekken bij inrichtingen als bedoeld in artikel 2.17, vijfde en zesde lid.

– Lozingen glastuinbouw Aan het besluit toe te voegen dat artikel 2.2, eerste en tweede lid tot tien jaar na inwerkingtreding van het besluit niet van toepassing zijn op het lozen van brijn van omgekeerdeosmose-installaties op grondwater voor zover deze worden toegepast in aanvulling op een regenwateropslag van minimaal 500 m3 per ha.

– Antihagelkanon Voor het gebruik van hagelkanonnen een passend en in de praktijk werkbaar maatwerkregime uit te werken, zodat bevoegd gezag deze laagdrempelig kan toepassen.

– Assimilatiebelichting Het besluit, artikel 3.56 en 3.57 voorzien van een passend en in de praktijk werkbaar maatwerkregime, zodat bevoegd gezag deze laagdrempelig kan toepassen.

– Uitzondering van glastuinbouw voor artikel 2.16 stimulering openbaar vervoer,

en gaat eindelijk over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Het is een heel gewicht, dus u mag haar met zijn allen tillen.

Zij krijgt nr. 158 (29383).

Of het Reglement van Orde dit nu helemaal voor ogen had bij de tekst "kort en bondig"? Ik weet het niet, maar wij zullen niet over de toelaatbaarheid in discussie gaan, mijnheer Koopmans.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Als ik dit had geweten, had ik de heer Koopmans gevraagd zich de moeite te besparen, want ik heb een motie die verzoekt om het hele Activiteitenbesluit in te trekken. Deze motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Besluit agrarische activiteiten in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) een zeer groot aantal agrarische activiteiten vrijstelt van een vergunningplicht, zoals de intensieve veehouderij;

constaterende dat bevoegd gezag nu slechts door een melding op de hoogte wordt gesteld van voorgenomen agrarische activiteiten, maar daar geen actief besluit meer in kan nemen of het dit wel of niet wil toestaan;

overwegende dat een groot deel van de aantasting van het milieu juist het gevolg is van agrarische activiteiten;

verzoekt de regering, het Activiteitenbesluit in te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 159 (29383).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank. Mocht deze voorgaande motie onverhoopt niet worden aangenomen, dan heb ik nog drie moties om te redden wat er te redden valt. De eerste luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het Besluit agrarische activiteiten een grote categorie intensieve veehouderijen wordt vrijgesteld van de vergunningplicht;

overwegende dat dit tegen het maatschappelijke verzet tegen de intensieve veehouderij ingaat;

verzoekt de regering, het Activiteitenbesluit aan te passen waardoor de vergunningplicht voor alle intensieve veehouderijen in stand blijft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 160 (29383).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de waterkwaliteit te lijden heeft onder lozingen van mest en bestrijdingsmiddelen, waarbij normoverschrijdingen van wel 4776 keer geconstateerd worden;

constaterende dat in het Besluit agrarische activiteiten lozingen van bestrijdingsmiddelen en mest worden vrijgesteld van de vergunningplicht;

verzoekt de regering, het Activiteitenbesluit aan te passen, waardoor de vergunningplicht voor lozingen in stand blijft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 161 (29383).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat hagelkanonnen zeer veel geluid produceren met mogelijke gevolgen voor de fauna,

verzoekt de regering, de vergunningplicht voor hagelkanonnen in stand te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 162 (29383).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik heb een motie. Die verbleekt natuurlijk bij de lengte van die van de heer Koopmans. De motie gaat over de bescherming van drinkwaterbronnen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voorzorgsprincipe rechtvaardigt dat vervuiling van drinkwaterbronnen zo veel mogelijk voorkomen moet worden;

overwegende dat voor een goede kwaliteit van het drinkwater normoverschrijdingen als gevolg van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voorkomen moeten worden;

overwegende dat het voorzorgsprincipe te verkiezen is bij de bescherming van drinkwaterbronnen;

roept de regering ertoe op, als bij monitoring blijkt dat er sprake is van dreigende normoverschrijdingen, dat dan de vergunningverlenende instantie maatwerkvoorschriften oplegt aan agrarische bedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 163 (29383).

Mijnheer Dijkgraaf, u hebt ook een motie?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Ik had 24 moties, maar 23 daarvan zijn ondertussen door het CDA geïntegreerd. Ik dien dus maar alleen de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het ontwerpbesluit voor opname van agrarische activiteiten in het Activiteitenbesluit een uitzonderingsbepaling kent voor beperkte overschrijding van geluidsnormen door tuinbouwgroepsvervoer;

overwegende dat ook andere laad- en losactiviteiten dan tuinbouwgroepsvervoer op agrarische bedrijven regelmatig in de avond en nacht plaatsvinden;

overwegende dat het aanvragen van gemeentelijke ontheffingen voor de betreffende laad- en losactiviteiten tijd en geld kost;

verzoekt de regering, in overleg met de sector frequent voorkomende laad- en losactiviteiten op agrarische bedrijven ook onder de uitzonderingsbepaling voor tuinbouwgroepsvervoer te laten vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 164 (29383).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik dien drie moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, één jaar na inwerkingtreding van de wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer een evaluatie te starten naar de uitwerking van het besluit, in ieder geval betreffende:

  • - lastendruk voor boeren en bedrijven;

  • - milieu, geur en geluidshindereffecten;

  • - waterkwaliteitseffecten, met name betreffende normoverschrijdende stoffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 165 (29383).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, in overleg met waterschappen en drinkwaterbedrijven een lijst met normoverschrijdende stoffen naar het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB) te sturen;

verzoekt de regering, het CTGB binnen vier maanden een actieprogramma op te laten stellen op deze normoverschrijdende stoffen;

verzoekt de regering, het CTGB-actieprogramma na opstelling naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 166 (29383).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te garanderen dat de waterkwaliteit bij innamepunten van drinkwaterbedrijven door wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer niet achteruit gaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 167 (29383).

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Namens de VVD wil ik graag twee moties indienen, allereerst een motie die direct is gelieerd aan het Activiteitenbesluit.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het Activiteitenbesluit de opslag van agrarische bedrijfsstoffen zoals kuilvoer en droge bijproducten (gewasresten) nu alle onder een en hetzelfde regime vallen;

constaterende dat opgeslagen kuilvoer zoals gras en mais veelal een (dusdanig hoog) droge stofgehalte heeft van 40% of meer en dat daardoor geen sappen vrij komen en het bovendien ook reeds een afdekking heeft, waardoor contact met hemelwater wordt voorkomen en daardoor ook geen verontreinigde vloeistof vrijkomt;

overwegende dat met het voorliggend voorstel zoals nu in de wet geformuleerd er van veel agrarische ondernemers een forse investering wordt gevraagd om een verharding en een kelder aan te leggen om sappen op te vangen die er wellicht helemaal niet zijn, dan wel regenwater te verzamelen dat niet of nauwelijks verontreinigd is en daardoor de investering voor wat betreft het milieurendement zeer twijfelachtig maakt;

verzoekt de regering, de opslag van kuilgras en mais niet meer aan te merken als zijnde bodemrisico en daarmee uit het besluit artikel 3.47 en uit de regeling artikel 3.66 te halen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Koopmans en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 168 (29383).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij de stand van zaken Actieplan Ammoniak Veehouderij de ondernemers, adviesbedrijfsleven en gemeenten aangeven dat er veel vertraging is door onduidelijkheden over de uitwerking waardoor verlening van omgevingsvergunning van zowel milieu als bouw vertraagd zijn;

overwegende dat OLO (omgevingsloket online) sinds 1 oktober het digitale systeem is om vergunningen aan te vragen;

constaterende dat in het OLO nogal wat kinderziektes zitten;

constaterende dat de toezeggingen om termijnen op te schuiven zeer welkom zijn, maar niet de werkelijke uitwerkingsproblemen oplossen;

roept de regering op, in overleg met het (advies)bedrijfsleven en gemeenten gezamenlijk te werken aan de uitwerking van Actieplan Ammoniak Veehouderij waarbij alle onduidelijkheden worden weggenomen en de Kamer daar voor 1 december 2011 over te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 169 (29383).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Atsma:

Voorzitter. Ik hoop dat wij alles op tijd mee hebben kunnen krijgen. Ik heb twaalf moties geteld. Ik zal de laatst ingediende motie als eerste behandelen en daarna naar de eerst ingediende motie toewerken. Dat doe ik niet in de laatste plaats omdat de eerste motie het kortste is, of althans, zij is ingediend door de kortste van 't spul.

In de motie op stuk nr. 169 gaan mevrouw Snijder en de heer Koopmans met name in op de omgevingsvergunning. Mevrouw Snijder vraagt om vooral in overleg te treden met het bedrijfsleven alvorens het Actieplan Ammoniak Veehouderij in werking te laten treden. Uiteraard vat ik deze motie op als ondersteuning van beleid.

De motie op stuk nr. 168 raakt enerzijds het Lozingsbesluit. Anderzijds wordt in de motie met name aandacht gevraagd voor twee specifieke zaken, namelijk kuilgras en mais. Mevrouw Snijder schrijft in haar overwegingen dat kuilgras en mais bij de boerderij worden geplaatst waar sprake is van een afdekking. In haar ogen kan er dan geen sprake zijn van uitspoeling. Ik meen dat ik haar op die manier goed heb verstaan. Als dat in de motie wordt bedoeld, dus als er sprake is van afdekking, dan kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer overlaten. Dan is immers het risico op uitspoeling minimaal.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 167, ingediend door de fractie van de SP. In deze motie stelt de heer Van Gerven dat de kwaliteit van het water dat wordt ingenomen niet achteruit mag gaan. Uiteraard vindt de regering dat ook. Ik laat het oordeel over deze motie daarom over aan de Kamer.

In de motie op stuk nr. 166 vraagt de heer Van Gerven om met name de rol van het Ctgb nog eens tegen het licht te houden. Eigenlijk is deze motie overbodig, want de lijst waarover de heer Van Gerven in zijn motie schrijft, wordt al tegen het licht gehouden. Ik vind deze motie dus overbodig.

In zijn motie op stuk nr. 165 vraagt de heer Van Gerven om een evaluatie na een jaar. Ik probeer altijd om het met de indiener van een motie eens te worden. Als de heer Van Gerven mij zou vragen of dit kan, zou ik zeggen dat het niet echt handig is. Als hij in zijn motie niet een termijn van een jaar, maar een termijn van twee jaar zou noemen, zou ik de het oordeel over de motie aan de Kamer kunnen overlaten. Een evaluatie is uiteraard altijd goed, maar je moet wel iets kunnen evalueren. Daarom doe ik de suggestie om voor een evaluatietermijn van twee jaar te kiezen. Als de heer Van Gerven daartoe bereid is, dan kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer overlaten.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, komt u met een gewijzigde motie?

De heer Van Gerven (SP):

Dat zullen wij doen, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Wij zien die tegemoet.

Staatssecretaris Atsma:

De heer Dijkgraaf heeft namens de fractie van de SGP in de motie op stuk nr. 164 gevraagd om een heel brede ontheffing voor de bedrijven die niet aan de tuinbouw zijn gerelateerd. Ik heb tijdens het algemeen overleg al gezegd dat dit niet nodig is. Als het wel echt nodig is, kan er sprake zijn van maatwerk. In algemene zin is er echter op dit punt geen sprake van een probleem. Ik vind dat wij dat vooral zo moeten houden. Daarom kan ik niet anders dan het aannemen van deze motie ontraden. Over maatwerk hebben wij eerder al gesproken. Het is vooral aan de gemeenten en aan het lokale bevoegde gezag om dat maatwerk te leveren. Daar kan men dit heel goed beoordelen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter …

De voorzitter:

Mevrouw Snijder, wij hanteren een kerstregime, dus u krijgt het woord niet.

Staatssecretaris Atsma:

In de motie-Jacobi/Van Veldhoven op stuk nr. 163 wordt de regering opgeroepen, in actie te komen als bij monitoring blijkt dat er sprake is van dreigende normoverschrijding et cetera. Deze motie is ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel van de motie over aan de Kamer.

Ik kom op de moties die zijn ingediend door de Partij voor de Dieren. Ik begin niet met de meest verstrekkende motie, maar met de motie op stuk nr. 162. Daarin wordt de regering verzocht om de vergunningplicht voor hagelkanonnen in stand te houden. Mij is een aantal dingen uit de lange motie van de CDA-fractie bijgebleven. Hierin werd ook gevraagd om maatwerk te garanderen voor de hagelkanonnen. Ik heb echter het idee dat de overweging bij mevrouw Ouwehand een ietwat andere achtergrond heeft, namelijk dat er voor veel geluid wordt gezorgd en dat het eigenlijk niet mogelijk zou moeten zijn. In die context kan ik niet anders dan deze motie ontraden. Overigens heb ik er in algemene zin voor gepleit om via maatwerk door de gemeenten te laten beoordelen of een hagelkanon wel of niet wordt toegestaan. Ik zeg dit nog maar eens, omdat het niet allemaal vrijheid, blijheid is. Nee, de gemeenten zijn heel wel in staat om te beoordelen of een hagelkanon wel of niet wordt toegestaan. Ik heb gepleit voor maatwerk en dat blijf ik ook volhouden.

In de motie op stuk nr. 161 verzoekt mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren de regering om het activiteitenbesluit zodanig aan te passen dat de vergunningplicht voor lozingen in stand blijft. Het mag duidelijk zijn dat wij de zorg van mevrouw Ouwehand op dit punt volstrekt niet delen. Sterker nog, wij zouden dan op onderdelen bovenwettelijk bezig zijn en dat is natuurlijk niet aan de orde. Kortom, ik ontraad de motie op stuk nr. 161.

In de motie op stuk nr. 160 wordt de regering verzocht het activiteitenbesluit aan te passen, waardoor de vergunningplicht voor alle intensieve veehouderijen in stand blijft. Ik heb in het overleg al aangegeven dat juist de administratievelastenverlichting en de wijze waarop beoordeling plaatsvindt voor een groot deel gemeentelijk kan worden afgewogen. De eisen blijven natuurlijk rechtovereind, maar de vergunningplicht is niet altijd meer aanwezig. Daarom moet ik ook deze motie ontraden. Mevrouw Ouwehand had ongetwijfeld niet anders verwacht.

De motie op stuk nr. 159 van mevrouw Ouwehand is de meest vergaande. Hierin wordt de regering verzocht, het activiteitenbesluit in te trekken. Dat zou buitengewoon slecht uitpakken. Ik kan dan ook niet anders dan deze motie ontraden.

Tot slot wellicht de langste motie van deze avond: de motie van het lid Koopmans. Of deze motie leidt tot minder last en regeldruk, weet ik niet; ik kan dat niet een-twee-drie beoordelen. In ieder geval kost het wel veel tijd en werk. Ik zie de motie als een handreiking van de heer Koopmans in mijn richting, waarbij in zekere zin wordt voortgeborduurd op de toezeggingen die in het algemeen overleg en daarvoor zijn gedaan wat een aantal specifieke knelpunten betreft. De heer Koopmans verfijnt een en ander in de motie. Hij vraagt mij op een aantal terreinen heel specifiek dingen te regelen of te dereguleren. Waar wij kunnen dereguleren, zullen wij dat zeker doen; dat weet de heer Koopmans. Of alles wat wordt voorgesteld kan volgens de maatlat die de heer Koopmans in de motie op stuk nr. 158 heeft voorgelegd, weet ik niet. Ik zeg de Kamer toe dat wij deze elementen voor zover mogelijk mee zullen nemen. Ik zeg ook toe dat wij eind dit jaar duidelijk zullen maken op welke wijze het activiteitenbesluit daadwerkelijk invulling heeft gekregen. Ik verzeker de heer Koopmans dat wij voor zover mogelijk terdege rekening zullen houden met zijn overwegingen door ze te implementeren. Ik kan dit niet op alle punten toezeggen, daarvoor is de motie te gedetailleerd. In de context van deze afweging en beoordeling laat ik het oordeel over deze motie over aan de Kamer.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, hebt u een voorstel?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb een vraag aan u. Kunt u de motie op stuk nr. 159 bij dit onderwerp bovenaan de stemmingslijst plaatsen? Mijn motie ...

De voorzitter:

… is het meest verstrekkend. Wij zullen dit meedelen aan de Griffie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn buitengewoon bondige beantwoording.

Stemmingen over de moties vinden plaats bij de eindstemming.

De vergadering wordt van 19.41 uur tot 20.30 uur geschorst.

Naar boven