5 Vragenuur

Vragen van het lid Van der Staaij aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Radicale islamieten organiseren congres".

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. De website juicht: nog vier dagen! Op 3 juli organiseert de omstreden internationale radicaalislamitische beweging Hisb ut Tahrir een congres in Amsterdam. Zij noemt het de eerste nationale kalifaatconferentie. De SGP is daar buitengewoon ongelukkig mee. In het verleden waren er meer van dit soort initiatieven, maar daarvoor kon telkens nog een stokje worden gestoken. Nu lijkt het gewoon door te gaan.

De Hisb ut Tahrir streeft onomwonden naar een wereldkalifaat op basis van de sharia. Deze mensen zien het congres als een belangrijke eerste stap in die richting. Het geeft te denken dat zij de situaties in Saudi-Arabië en Iran in feite nog te halfbakken vinden. De organisatie is omstreden omdat zij ook in het buitenland in verband is gebracht met antisemitische uitingen. In een stad als Amsterdam durven joodse mensen de straat niet op te gaan met een keppeltje; mensen die van moslim christen worden, worden geïntimideerd. Het is buitengewoon bedreigend dat zo'n wereldkalifaat op basis van de shariaconferentie gewoon kan plaatsvinden. Wij zien dat als ondermijnend voor democratie en rechtsstaat en het staat haaks op het integratiebeleid.

Ik heb eigenlijk maar één vraag aan de minister, bestaande uit drie woorden: kan dit zomaar?

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik dank de heer Van der Staaij voor zijn indringende vraag. Ik kan hem direct en kort antwoorden. Ik doe dat ook, maar niet met ja of nee. Ik ben ervan op de hoogte dat deze groepering Hisb ut Tahrir, ook wel afgekort als HuT, met doelstellingen die door ons volstrekt worden afgewezen, op 3 juli een congres wil houden. Wij wijzen de doelstellingen volstrekt af, want het strookt op geen enkele wijze met de vrije Westerse samenleving die het kabinet nastreeft.

Ik heb vandaag contact opgenomen met de burgemeester van Amsterdam, die in de Amsterdamse driehoek de verantwoordelijkheid hiervoor draagt. Wij zijn het met elkaar eens. Wij wijzen de doelstellingen af. Voorshands wordt echter niet geconstateerd dat er een dreiging bestaat voor de openbare orde of dat er strafbare situaties ontstaan met een dreiging van strafbare feiten. Wij constateren ook dat er vrijheid bestaat van vergadering en van meningsuiting. De burgemeester heeft mij verzekerd dat men er bovenop blijft zitten – ik zei niet voor niets voorshands – en men tijdens de bijeenkomst, als die plaatsvindt, nadrukkelijk aanwezig zal zijn om te constateren of men binnen de wet blijft.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik dank de minister voor de beantwoording. Er zal scherp op worden toegezien dat er geen activiteiten plaatsvinden en er wordt opgetreden als er iets gebeurt dat in strijd is met onze rechtsorde. Dat is een goede zaak, maar tegelijkertijd blijf je wel met het gevoel zitten: kan dat allemaal zomaar? Kan een omstreden organisatie die zo duidelijk uit is op ondermijning van democratie en rechtsstaat, ongestoord een congres houden en werken aan verbreiding van haar ideeën? Is onze wetgeving op dat punt wel voldoende bij de tijd om tegen dit soort omstreden radicaalislamitische bewegingen te kunnen optreden?

Minister Opstelten:

Binnen het kader van de wet kan uiteraard alleen wat binnen het kader van de wet kan. Wij constateren tot op heden voorshands dat het een heel kleine groepering is, die gelukkig totaal niet aanslaat in de Nederlandse samenleving. Ik verwijs naar het Wetboek van Strafrecht, en wel naar de artikelen 137c tot en met 137e, waarin staat of er sprake is van handelen in strijd met de openbare orde. Ik noem verder artikel 220 van het Burgerlijk Wetboek waarin staat dat op vordering van het Openbaar Ministerie een eventuele verbodverklaring en ontbinding kan worden uitgesproken als er sprake is van aanleiding voor een structurele verstoring van de openbare orde. Men constateert op dit moment dat voorshands daarvan geen sprake is.

De heer Van der Staaij (SGP):

De minister duidt op de wettelijke mogelijkheden die er al wel zijn. Sinds enkele jaren kan het OM ook een verklaring van recht vragen als het doel van een organisatie in strijd is met de openbare orde. Wordt ook nauwkeurig bezien of ook daar nog mogelijkheden liggen, ook als een organisatie zich verder ontplooit in Nederland? Ook in Duitsland zagen we dat het lidmaatschap van de organisatie wel aangepakt wordt. Zou dat soort mogelijkheden ook in Nederland benut kunnen worden? Zijn die er sowieso?

Minister Opstelten:

Het antwoord op die vraag is: tot op heden nee. Het kan namelijk alleen als er aanleidingen zijn in het gedrag en de activiteiten van de betrokken organisaties. In dit geval is dat niet aan de orde, gelet op de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering. De heer Van der Staaij heeft gezegd dat men dit in het verleden heeft weten te voorkomen. Niet door de overheid, maar zeven jaar geleden heeft de Kuip afgezien van het toelaten van de vergadering, maar dat was, zo zeg ik met nadruk, een privaatrechtelijke aangelegenheid.

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Sinds 2003 schijnt deze verschrikkelijke islamitische club in Duitsland verboden te zijn, onder andere vanwege antisemitisme en het oproepen tot geweld. Waarom wordt dit gevaar in die zin niet onderkend in Nederland?

Minister Opstelten:

Het is zo dat het op basis van feitelijke gedragingen zou moeten plaatsvinden. Wij volgen dit op de voet en ikzelf ook als minister. Daar kunt u van verzekerd zijn. Als er een mogelijkheid zou zijn, zullen wij niet nalaten om in te grijpen vanwege de naar onze mening verwerpelijke doelstelling van deze organisatie, maar tot nu toe is dat voorshands niet geconstateerd. Dat is de conclusie die de burgemeester van Amsterdam en ik trekken tot op dit moment.

De heer Çörüz (CDA):

Interessant is dan om te weten wat er …

De voorzitter:

Uw fractie heeft al twee vragen gesteld over dit onderwerp.

De heer Çörüz (CDA):

Mijn excuses, dan heb ik dat gemist.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de beantwoording.

Naar boven