4 Vragenuur

Vragen van het lid Van der Burg aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat ambtenaren makkelijk wegkomen met het plegen van strafbare feiten.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Uit onderzoek van RTL Nieuws blijkt dat vorig jaar bij 19 overheidsinstanties 411 ernstige integriteitsschendingen hebben plaatsgevonden. Het gaat om ernstige vermoedens van strafbare feiten of om vastgestelde strafbare feiten. Toch is in minder dan 10% van de gevallen aangifte gedaan en heeft dit in slechts 20% van de gevallen geleid tot ontslag. Dus 70% of meer komt ermee weg. De VVD vindt dit buitengewoon zorgelijk en ernstig. De overheid dient het goede voorbeeld te geven en dus altijd aangifte te doen in dergelijke gevallen. Is de minister het met mij eens dat in 100% van de gevallen aangifte moet worden gedaan en dat als leidinggevenden wegkijken, dit consequenties moet hebben omdat zij hun plicht verzaken? Zij hebben immers de plicht om aangifte te doen. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat deze lakse en vooral laakbare houding tegenover het aanpakken van integriteitsschendingen als corruptie en diefstal snel verandert? Welke maatregelen neemt hij? Welk lik-op-stukbeleid zal hiervoor worden gevoerd tegenover de daders en passieve toekijkers? Is de minister bereid om de lokale of decentrale overheden hierbij te betrekken en hierin te ondersteunen?

Minister Donner:

Voorzitter. Ik heb ook kennisgenomen van de berichtgeving van RTL. Eerder heb ik op het departement al WOB-verzoeken gekregen. Men had zich die moeite kunnen besparen, omdat het Sociaal Jaarverslag Rijk vrij nauwkeurig de cijfers geeft, in ieder geval voor het Rijk. In 2010 waren er 959 vermoedelijke integriteitsschendingen, waarvan er 566 inderdaad zijn geconstateerd. In 346 gevallen is een disciplinaire straf opgelegd, waarvan in 97 gevallen strafontslag. Van welke gevallen aangifte moet worden gedaan, is geregeld in artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering. Het uitgangspunt bij ambtenaren en ambtsdelicten is primair de disciplinaire sanctie. Voor een aantal gevallen wordt in artikel 162 verwezen naar aangifte bij het Openbaar Ministerie. Naar aanleiding van deze cijfers zal ik mij er zeker opnieuw van vergewissen of bij alle autoriteiten voldoende op het netvlies staat dat er aangifte moet worden gedaan in de gevallen die in artikel 162 zijn omschreven.

Het beeld dat RTL schetst, namelijk dat het om ruim 900 gevallen van ernstige schending gaat, wordt echter niet bevestigd door de cijfers die mij van het Rijk bekend zijn, de geregistreerde gevallen. Ik wijs erop dat niet de personen, maar de delicten worden geregistreerd. Het kan dus zo zijn dat er minder personen bij betrokken zijn, omdat het gaat om meerdere overtredingen tegelijkertijd. In de meeste gevallen van de geconstateerde integriteitsschendingen wordt opgetreden. In het grootste gedeelte van de gevallen – ook dat overzicht staat in het Sociaal Jaarverslag Rijk – is aangifte echter niet op zijn plaats. In 257 gevallen gaat het om oneigenlijk gebruik van dienstmiddelen en overschrijding van interne regels. Dat zijn de twee grote categorieën financiële schendingen. Daarvoor is disciplinair straffen, de bestuurlijke handhaving, doorgaans effectiever en sneller dan strafrechtelijke handhaving.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Ik dank de minister voor zijn toelichting, maar ik ben daar zeker niet door gerustgesteld. Ik geef een willekeurig voorbeeld. Bij de Dienst Justitiële Inrichtingen is men 30 keer overgegaan tot ontslag, maar heeft men nooit aangifte gedaan bij het OM. Dat vind ik opvallend. Het gaat dan om overschrijdingen van de geweldsbevoegdheid in de werksfeer, ongeoorloofd contact met gedetineerden en de invoer van goederen voor gedetineerden, wat er allemaal binnenkomt in de inrichtingen. Over dat laatste spreken wij in de Kamer ook vaak.

Ik geef een ander voorbeeld: de Douane. Een medewerker gedraagt zich niet passend: hij is in het bezit van een hennepkwekerij. Er vindt een wijziging plaats van het P-Direktrekeningnummer naar het eigen rekeningnummer. Er zijn vijf mensen ontslagen, maar er is geen aangifte gedaan bij het OM. Ik vind dat nogal wat. Ontslag is een ernstige consequentie, want het betekent dat je weg moet. Ik wil graag van de minister weten hoe hij de werking van de Commissie integriteit overheid zal verbeteren.

Minister Donner:

Mevrouw Van der Burg geeft een aantal voorbeelden. Ik constateer dat het bijvoorbeeld in het geval van de Dienst Justitiële Inrichtingen bij uitstek zaken betreft die strafrechtelijk geen consequenties hebben, zoals het niet controleren bij het binnenbrengen van goederen in een inrichting. Dat gaat om disciplinaire handhaving. Vanwege het uitgangspunt dat er primair disciplinair gestraft wordt, staat in artikel 162 een limitatieve opsomming van de gevallen waarin er wel aangifte gedaan moet worden. Hetzelfde geldt bij het niet passend gedrag van douaniers. Doorgaans zal er minder reden zijn voor strafrechtelijke vervolging, omdat disciplinair optreden effectiever is. Zoals ik al zei, zal ik in alle desbetreffende gevallen de verschillende departementen aanschrijven. Bovendien zal ik de gemeenten via de VNG wijzen op de bepalingen van artikel 162 en op het in het belang van het integriteitsbeleid van de overheid zo effectief mogelijk optreden als er integriteitsschendingen geconstateerd worden.

De voorzitter:

U bent beiden door de tijd heen. Mevrouw Van der Burg, als u nog een opmerking wilt maken, moet die wel heel kort zijn.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Ik wil graag de toezegging van de minister dat hij de Kamer voor 1 september informeert over de wijze waarop hij deze houding verder aanpakt. Ik heb een aantal voorbeelden genoemd. Ik wil daar als lid van de Kamer bovenop zitten, omdat ik vind dat de overheid het voorbeeld moet geven. Die toezegging zou ik dus graag van de minister krijgen.

Minister Donner:

Ik zeg mevrouw Van der Burg toe dat ik zal reageren op het onderzoek van RTL en de bevindingen daarin, voor zover die bruikbaar zijn. Nogmaals, ik herken de aantallen alvast niet. Dat is een verzameling op basis van een rondvraag. Ik ga toch meer uit van de cijfers in het Sociaal Jaarverslag Rijk. Ik zal in ieder geval daarop reageren.

De heer Koopmans (CDA):

Ik was blij met het onderzoek van RTL. Dit geeft ons namelijk de gelegenheid om aan de minister te vragen of hij er zeker van is dat in alle gevallen die vallen onder de in artikel 162 limitatief beschreven gevallen wanneer aangifte zou moeten worden gedaan, door de desbetreffende diensten ook aangifte is gedaan.

Minister Donner:

Die zekerheid heb ik niet.

De heer Koopmans (CDA):

Daarom is het een goed onderzoek geweest en vraag ik aan de minister ...

De voorzitter:

Nee, mijnheer Koopmans. U krijgt slechts eenmaal het woord. De minister heeft bovendien een helder antwoord gegeven.

De heer Koopmans (CDA):

Neemt hij dit dan mee in zijn toezegging?

Minister Donner:

Je kunt nooit zekerheid hebben over wat niet gedaan wordt. Dat vooronderstelt immers een absolute kennis en die is schepselen niet beschoren.

De heer Heijnen (PvdA):

Gelukkig hebben wij in Nederland integere ambtenaren en integere bestuurders. Juist omdat dit zo is, moeten incidenten, als die zich voordoen, goed worden aangepakt. Er moet niet gerelativeerd, weggekeken of gebagatelliseerd maar aangepakt worden. In dit verband sluit ik mij volledig aan bij de vragen van mevrouw Van der Burg. Ik wil die nog iets preciezer formuleren. Is de minister bereid om al die zaken waarin sprake was van ernstige schending van de integriteit opnieuw de vraag te bezien of achteraf niet strafrechtelijke aangifte had moeten plaatsvinden? Ik heb ook nog een vraag over een incident in de provincie Noord-Holland van enige jaren her. Ik heb er volop vertrouwen in dat de nieuwe commissaris van de Koningin en het nieuwe college daar het incident met ernstige fraude van een bestuurder goed aanpakken. Die mijnheer heeft echter niet alleen geopereerd. Is de minister bereid om een ambtsbericht op te vragen bij de provincie Noord-Holland om de hele fraudezaak goed in beeld te krijgen en bovendien te bekijken of er aanleiding is voor nog meer aangiften?

Minister Donner:

Om precies dezelfde redenen als de heer Heijnen erger ik mij enigszins aan de beeldvorming op basis van een aantal WOB-verzoeken. Het lijkt namelijk erop dat de ambtenaren de hand boven het hoofd gehouden wordt. De cijfers die publiekelijk verstrekt worden, geven echter aan dat er wordt opgetreden. Ik erger mij daaraan.

Ik kom nu op het natrekken van specifieke gevallen van ernstige inbreuk. Die worden geregistreerd bij de rijksoverheid en ik zie niet in dat wij dat moeten overdoen. Over het specifieke geval in Noord-Holland zou de heer Heijnen mij eerst, maar niet hier publiekelijk, moeten aangeven om welk geval het gaat. Vooralsnog spreekt de heer Heijnen namelijk in raadselen.

De heer Heijnen (PvdA):

Ik zoek daar een goede gelegenheid voor.

Naar boven