3 Vragenuur

Vragen van het lid Aptroot aan de minister van Infrastructuur en Milieu over het bericht "NMa bezorgd over te veel macht NS".

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. De laatste jaren hebben wij gezien dat, als het misgaat in het openbaar vervoer, de reizigers niet, slecht of verkeerd worden geïnformeerd. Ze staan uren te wachten op een trein, die misschien niet komt. Dat is de reden dat de minister heeft besloten dat het anders moet met de reizigersinformatie. Zij heeft gezegd dat die in één hand moet komen; één organisatie moet de regie hebben en dat zou NS moeten zijn. Wij hebben daar wat twijfels bij geuit. Nu laat de Nederlandse Mededingingsautoriteit weten grote moeite te hebben met het feit dat het monopolie voor het geven van reizigersinformatie naar NS gaat. Een woordvoerder zegt: alsof je de ene supermarkt vraagt de distributie van de concurrent te verzorgen. Dat zou betekenen dat je Jumbo, C1000, Aldi, Lidl en al die andere ketens verplicht al hun producten via Albert Heijn aan te bieden. Dat kan natuurlijk niet.

Ik heb drie vragen. Ten eerste, zijn of worden de plannen van NS voorgelegd aan de minister en, zo ja, heeft zij daar dan al een mening over? Ten tweede, overlegt NS met de andere vervoerders? Zo nee, waarom niet en zo ja, wat is de uitkomst daarvan aangaande de manier waarop reizigersinformatie wordt gegeven? Ten derde – dit is de belangrijkste vraag – gaat de minister overleggen met de Nederlandse Mededingingsautoriteit over haar kritiek? Is de minister op basis van dat overleg bereid met een nieuw voorstel te komen waarbij de reizigersinformatie in één hand komt en reizigers eenduidig worden geïnformeerd, maar waarbij dat wel onafhankelijk gebeurt, dus niet afhankelijk van één vervoersbedrijf?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. De heer Aptroot heeft mij drie vragen gesteld. Een en ander is vooral bedoeld om de problemen rond het winterweer op te lossen, zoals wij vorig jaar uitgebreid hebben besproken.

Zijn de plannen voorgelegd aan de minister? Ik heb hier vorige week voor het eerst overleg over gehad met NS en ProRail en kennisgenomen van de ideeën die zij hebben over de overheveling van een en ander van ProRail naar de NS. De plannen zijn nog niet uitgeschreven, maar de constructie waarin ze dat willen doen, onderschrijf ik. Het was ook mijn voorstel dat de reizigersinformatie ondergebracht zou worden bij de NS. Overigens blijft het verzamelen van informatie bij ProRail, maar gaat het verstrekken van informatie naar de NS.

Er is besproken dat de andere vervoerders twee opties hebben. Of zij kiezen ervoor om dat ook via NS te doen of om dat zelf te doen. Dat is heel belangrijk, want de zorg van de NMa richt zich er vooral op dat alles bij NS komt te liggen, terwijl in het gesprek dat wij vorige week gehad hebben, duidelijk aan de orde is geweest dat de vervoerders ook de kans hebben om het zelf te gaan doen. Vorige week is er ook overleg geweest met de andere vervoerders. Daarom komt dit nu allemaal naar buiten. Daarbij zijn de keuze waarbij NS aanbiedt om het te doen en de keuze om het zelf te doen aan de orde geweest. Er is afgesproken dat op 11 juli een vervolgoverleg plaatsvindt.

De NMa heeft nog geen advies uitgebracht, maar zij vraagt zich af of dit goed is. Zij heeft gisteren een gesprek met NS gehad en zal dat ook vervolgen. Het is goed als de NMa eerst even haar mening opmaakt. Ik wil altijd voldoen aan nationale en internationale verplichtingen. Tot nu toe heb ik er geen beeld van dat dit daarmee in strijd is, maar als dat wel het geval blijkt te zijn, dan zal ik natuurlijk met een aangepast voorstel moeten komen.

De heer Aptroot (VVD):

De minister zegt dat andere vervoerders de keuze krijgen om via NS of zelf de reizigersinformatie te geven, maar volgens mij was de gedachte dat uiteindelijk één iemand alle informatie aan de reizigers geeft. Zo lossen wij het probleem van de eenduidigheid niet op, maar zijn wij wel het probleem kwijt dat de ene vervoerder het enige doorgeefluik is van consumenteninformatie, ook voor de ander. Ik vraag mij dus af of wij goed bezig zijn. Ik wil de minister vragen om toch te bekijken of er een alternatief is waarbij de reizigersinformatie wel eenduidig wordt gegeven, maar waarbij NS niet het monopolie heeft en dus ook niet een andere vervoersmaatschappij. Is zij bereid om over zo'n objectief, eerlijk systeem te overleggen en daartoe met een voorstel naar de Kamer te komen, natuurlijk na overleg met de NMa?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Wij hebben uitdrukkelijk voor NS gekozen toen wij de reizigersinformatie in één hand wilden gaan leggen, omdat NS 90% van de reizigers bedient. Nu komt de informatie bij ProRail terecht en gaat die via NS en ook de andere vervoerders naar de reizigers. Daarmee zou de reiziger in één keer sneller en beter geïnformeerd kunnen worden, maar wij hebben daarbij altijd opengelaten dat de informatie die ProRail voor die overige 10% vervoerders verzamelt, ook direct via die vervoerders zou kunnen gaan. Zo zit de informatie in één hand en hoeft die niet meer zowel via ProRail als een vervoerder te komen. Vervoerders moeten zich afvragen of zij het prettig vinden om het door NS te laten doen, omdat er dan een grote organisatie achter zit, of dat ze het helemaal in eigen hand willen hebben. In mijn optiek komt informatie op beide manieren direct bij de reiziger terecht in plaats van de ProRail-NS-variant.

De voorzitter:

Hebt u behoefte aan een slotvraag, mijnheer Aptroot?

De heer Aptroot (VVD):

Nou, "slotvraag". Ik denk dat wij er nu niet uitkomen, maar ik vind het toch omslachtig worden. Gisteren hebben wij gezien dat er een probleem was met wissels en dergelijke. Daarbij heeft NS reizigers weer niet of verkeerd geïnformeerd. Mensen hebben uren staan wachten. Ik zou de minister willen vragen om toch nog eens goed te overleggen met de verschillende vervoerders en de NMa en ons binnen een redelijke termijn, in ieder geval voor de start van het nieuwe seizoen, te informeren over wat zij aan oplossingen in gedachten heeft. Wij kunnen daar met elkaar over spreken als wij niet helemaal tevreden zouden zijn.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik houd de Kamer graag op de hoogte van de vorderingen op dit dossier. Nogmaals, de essentie van wat ik wil is dat de reiziger niet meer te maken krijgt met twee organisaties die allebei een stukje van de informatie aanleveren. We gaan dus niet meer én ProRail en NS én ProRail en de andere vervoerders wat laten aanleveren. Het gaat naar één organisatie. NS kan dat ook namens alle vervoerders doen, want dan is het helemaal in één hand. Het kan ook direct door de vervoerders Veolia, Connexxion of Arriva worden meegedeeld, maar dan blijft het alsnog in één hand. Daar gaat het mij om. De reiziger moet er niet mee geconfronteerd worden dat dingen niet bekend zijn omdat een der partijen iets niet heeft aangeleverd. De reiziger moet centraal staan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik sluit mij aan bij de laatste opmerking van de minister dat de reiziger centraal moet staan. Toen ik het stuk van de NMa las, vroeg ik mij af wat de reiziger daarmee opschiet. Het lijkt mij ook van belang om het in één hand te houden. We moeten niet uitgaan van vooringenomen vooronderstellingen dat NS dat niet goed zou kunnen. NS is immers de grootste aanbieder op het spoor. We moeten dat niet versnipperen. Als de andere aanbieders op het spoort ertoe besluiten om het zelf aan te bieden, mag ik toch aannemen dat daarbij als voorwaarde wordt gesteld dat de overgang van de reizigersinformatie van NS naar de andere aanbieders optimaal verloopt. Mijn voorkeur is echter om het in één hand te houden.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

De NMa reageert vooral op een casus die in Oostenrijk loopt waarbij de vervoerder de informatie in één hand heeft. Wij zijn natuurlijk ook nieuwsgierig naar wat daar uitkomt. Maar voor zover wij kunnen zien is het in Brussel mogelijk om, mits je "distinct divisions within a single undertaking" organiseert, dat bij één partij onder te brengen.

Wat betreft de overgang, uiteindelijk gaat het om informatieverstrekking bij incidenten. Als je in een trein van NS zit, moet je van de NS-conducteur horen wat er aan de hand is en als je in een trein van Veolia zit, moet je dat van de Veoliaconducteur horen. Het is van belang dat je niet meer zoals vroeger te horen krijgt: wij weten het niet, want we moeten nog informatie krijgen van ProRail.

De heer Monasch (PvdA):

Vroeger had je een kleine welgestelde groep die een winterhuis en een zomerhuis had. Het gevoel bekruipt mij dat de VVD een winterstandpunt en een zomerstandpunt heeft. We hebben in de winter allemaal gepleit voor meer regie en voor een duidelijke aanpak. Moeten wij niet juist NS en ProRail, de nieuwe directie daarvan, ermee complimenteren dat men voortvarend te werk gaat in het proces om tot eenduidige reizigersinformatie te komen? De Kamer heeft immers gezegd dat de organisatie die het overgrote deel van de reizigersinformatie verstrekt NS moet zijn, omdat het haar vervoer betreft. Past dat dus niet geheel in het beleid van deze minister en deze Kamer?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik heb eind januari mijn voornemens aan de Kamer gestuurd. Zij weet dus hoe ik erover denk. Ik denk dat het goed is dat het in één hand terechtkomt. Daartussen komt nu de NMa, die zich afvraagt of daar misschien een obstakel zit. Ik heb gezegd dat ik altijd wil voldoen aan alle nationale en internationale regelgeving en dat ik denk dat dit hier gewoon in past. Mocht dat niet zo zijn, dan kan ik het altijd aanpassen. Maar ik blijf erachter staan dat wat we bedacht hebben om de winterproblematiek op te lossen, gewoon goed is.

Naar boven