Vragen van het lid Voordewind aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de inval door de Nationale Recherche op verzoek van het Rwandese bewind in de woning van de Rwandese oppositieleider Victoire Ingabire te Zevenhuizen (ZH).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Bij voorbaat excuses voor mijn wat lage stem. Het heeft ook met het weer te maken.

De voorzitter:

O, niet met de seizoenen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

En met het seizoen, ongetwijfeld.

Gisteren heeft de Nationale Recherche op verzoek van Rwanda in Zevenhuizen het huis doorzocht en zaken in beslag genomen van de Rwandese oppositieleider Victoire Ingabire. Het is de wereld op zijn kop. Nederland schrapte begrotingssteun aan Rwanda, omdat de vrijheid van meningsuiting en de politieke ruimte daar niet voldoende gewaarborgd waren. Maar toen de oppositieleider Victoire Ingabire na 16 jaar in Nederland te hebben gewoond terugging naar Rwanda, werd zij gearresteerd, kaalgeschoren en gevangengezet. Haar oppositiepartij en het openbaar debat worden daarmee monddood gemaakt. Nu lijkt de Nederlandse overheid daar zelfs aan mee te werken. Dat leidt tot drie vragen.

Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat Nederland heeft meegewerkt? Op basis van welke feiten en welke aanklacht is gevolg gegeven aan het verzoek van Rwanda? Voor de uitvoering van een rechtshulpverzoek uit het buitenland waarbij zoals gisteren dwangmiddelen werden ingezet, is een verdragsbasis vereist. Navraag bij het ministerie van Justitie leert dat er geen bilateraal verdrag is over deze materie tussen Nederland en Rwanda. Hoe kan het dan dat het toch zover is gekomen? Graag krijg ik duidelijkheid van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Gistermorgen, op 13 december jongstleden, heeft op verzoek van de Rwandese autoriteiten een doorzoeking van de woning van mevrouw Ingabire plaatsgevonden onder leiding van de rechter-commissaris in Rotterdam.

De heer Voordewind vraagt terecht wat de verdragsbasis is geweest. Rwanda en Nederland hebben beide het VN-verdrag tegen de financiering van terrorisme ondertekend; dat is een multilateraal verdrag. Op basis daarvan kon deze doorzoeking plaatsvinden.

In het rechtshulpverzoek van de Rwandese autoriteiten wordt mevrouw Ingabire als verdachte aangewezen. Het rechtshulpverzoek is gebaseerd op het verdrag tegen de financiering van terrorisme; dat is de verdragsbasis. Er is inderdaad geen bilateraal verdrag tussen Rwanda en Nederland, maar wel een multilateraal verdrag.

De inbeslagneming die heeft plaatsgevonden, is goedgekeurd door de rechter-commissaris. Voordat de goederen die in beslag zijn genomen aan Rwanda worden overgedragen, wordt er – de vragensteller weet dat ongetwijfeld – op grond van artikel 552p, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering advies ingewonnen bij de minister van Buitenlandse Zaken. Vervolgens zal het ministerie van Justitie een beslissing nemen of die goederen daadwerkelijk naar Rwanda gaan.

Dit kan ik er op dit moment over zeggen. Het verzoek voldeed aan de verdragsbasis. Ik wijs er nog op dat deze zomer een samenwerkingsovereenkomst is gesloten tussen Nederland en Rwanda en dat op dat moment de vorige minister van Justitie voldoende grond vond om een dergelijke samenwerking met Rwanda aan te gaan. Het is dus een beetje prematuur om op dit moment een standpunt in te nemen in de zin van "hoe is het is vredesnaam mogelijk?". Het rechtshulpverzoek is gegrond op een verdrag met een staat waarmee wij juridisch samenwerken. Dat is ingezet door een vorige minister van Justitie, door een vorig kabinet.

Voorzitter. Dit was mijn antwoord.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik dank de staatssecretaris voor de eerste toelichting. Mijn fractie had al ingeschat dat zou worden verwezen naar het VN-verdrag tegen terrorisme. De staatssecretaris verwijst ook naar de intentieverklaring, maar – het woord zegt het al – dat is een intentieverklaring. Die moet eventueel leiden tot een verdrag, maar zover is het nog niet.

Dan het VN-verdrag. Uit verschillende uitspraken die daarna zijn gedaan – hierover is dus jurisprudentie verschenen – blijkt ook dat een lidstaat daaraan geen gevolg mag geven als er maar enigszins sprake is van een politieke weging waardoor een beroep zou kunnen worden gedaan op het VN-verdrag. Nu weten wij dat mevrouw Ingabire een politieke oppositieleidster is geweest en wij weten dat zij in de gevangenis zit. Omdat zij zestien jaar in Nederland heeft gewoond, heeft de Nederlandse ambassade zelfs aangeboden rechtsbijstand te verlenen. Wij gunnen ze nog geen stuiver. Wij vinden ze geen geld waard, want wij hebben alle hulp aan dat land gestopt. Ook de minister heeft gezegd dat het voortraject van de verkiezingen zeer belabberd is verlopen. Hoe kan de Nederlandse regering dan toch een verzoek van de Rwandese overheid hebben ingewilligd? Ik vraag dat vooral omdat wij weten dat er jurisprudentie bestaat waaruit volgt dat niet aan dit soort verzoeken dient te worden meegewerkt als een politieke afweging kan worden gemaakt.

Staatssecretaris Teeven:

Er is niet voorgeschreven dat die politieke afweging op het moment van het rechtshulpverzoek moet worden gemaakt. Dat kan ook nog gebeuren op het moment dat de stukken van overtuiging die in beslag zijn genomen, moeten worden overgedragen. Dat zal ongetwijfeld ook als verweer worden aangevoerd in de procedure conform artikel 552p Strafvordering. Ik wijs er nogmaals op dat met Rwanda juridisch wordt samengewerkt. Op het moment van het binnenkomen van het verzoek was er geen aanleiding om dit verzoek niet in te willigen. Het voldeed aan de vereisten en daarom heeft de rechter-commissaris er ook in bewilligd.

De heer Pechtold (D66):

Ik deel de verontwaardiging die zojuist door mijn collega is geuit. Ik wil iets beter reconstrueren wanneer die afweging wordt gemaakt, in dit geval en in de toekomst. De staatssecretaris zegt dat de rechter-commissaris in Rotterdam dat heeft gedaan, maar net sprak hij in de wij-vorm. Op welk niveau is die afweging nou precies gemaakt? Is er contact geweest tussen Rotterdam en het ministerie? Is er contact geweest met het ministerie van Buitenlandse Zaken? Waarom hecht de staatssecretaris nu opeens aan die politieke afweging achteraf? Is zoiets bij gevoelige zaken niet veel meer vooraan in het proces ingebakken om dit soort blamages te voorkomen? Ik wil van de staatssecretaris graag een reconstructie horen. Wat is er precies voorafgegaan aan het besluit van de rechter-commissaris? Is de staatssecretaris er zelf gelukkig mee dat dit zo gelopen is en, zo nee, wat wil hij daar in de toekomst aan veranderen?

Staatssecretaris Teeven:

Laat ik vooraleerst zeggen dat ik er niet ongelukkig mee ben. Ik heb al eerder gezegd, ook tegen de heer Voordewind, dat juridisch wordt samengewerkt met Rwanda, ook door het vorige kabinet. Daar verlenen wij ook veel bijstand aan. Er worden ook zaken overgedragen door de Nederlandse regering aan Rwanda die daar verder worden vervolgd. Wij hebben Rwanda dus niet juridisch in de ban gedaan.

De heer Pechtold vraagt verder hoe het nu precies is verlopen. De rechter-commissaris heeft daar een beslissing over genomen. Hij was van mening dat deze huiszoeking kon worden uitgevoerd. Ik ben daar persoonlijk in gekend en ik heb dat ook afgestemd met de minister van Buitenlandse Zaken. Wij zagen geen aanleiding om het op dat moment tegen te houden. Er komt nog een tweede weging. Die zal plaatsvinden op het moment dat de stukken van overtuiging die in beslag zijn genomen, ingevolge de procedure van 552p Strafvordering aan Rwanda moeten worden overgedragen. Op dat moment zullen de minister van Buitenlandse Zaken en ikzelf daar opnieuw naar kijken.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik wil het wel graag scherp hebben. Had Nederland geen enkele mogelijkheid om niet aan dit verzoek mee te werken? Ongeacht of het nou wel of niet mogelijk was om daar niet aan mee te werken, vraag ik de staatssecretaris welke waarborgen hij in ieder geval nog wil gaan stellen. Aan welke voorwaarden moet worden voldaan voordat zaken en informatie inderdaad worden overgeleverd?

Staatssecretaris Teeven:

Dat zijn twee vragen. Er waren vooraf geen redenen om hier niet aan mee te werken. Dat heb ik eigenlijk al gezegd in antwoord op de vragen van de heer Voordewind en de heer Pechtold. Achteraf zullen wij uiteraard de gebruikelijke voorwaarden stellen en dat zullen voorwaarden zijn die altijd worden gesteld bij landen waarmee wij geen bilateraal verdrag hebben afgesloten. Dat heeft te maken met zaken zoals het recht op een eerlijk proces en het niet bestaan van de doodstraf. Dat soort zaken wordt uiteraard altijd meegenomen. Dat zal ik ook afstemmen met mijn ambtgenoot van Buitenlandse Zaken.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

De politieke weging is hierbij natuurlijk heel belangrijk. Ik ben dus heel benieuwd naar het tweede moment, maar kan de staatssecretaris nog even ingaan op het bericht dat er geen huiszoekingsbevel is getoond toen de woning werd binnengevallen door de Nationale Recherche?

Staatssecretaris Teeven:

Volgens mijn informatie is volledig aan de voorwaarden voldaan. Dat betekent dat de rechter-commissaris alle formaliteiten heeft vervuld die hij moet vervullen.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de gegeven antwoorden. Wij zijn gekomen aan het eind van het vragenuur.

Ik deel de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

De Roon en Wiegman-van Meppelen Scheppink;

Van Haersma Buma, de gehele week.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven