Vragen van het lid Neppérus aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over het bericht "Wel verpakkingstaks, maar geen inzameling plastic afval".

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. De aparte inzameling van plastic, het gescheiden inzamelen komt niet van de grond: aldus de Volkskrant van afgelopen zaterdag. De gemeenten dralen nog en vragen zich af wat zij moeten doen. Sommige doen het; een aantal is nog bezig met het proces van besluitvorming, maar de doelen worden niet gehaald. Daarom heeft volgens dezelfde krant de minister van VROM besloten om haar doelen bij te stellen. Dat is wel opvallend als je in aanmerking neemt dat de verpakkingsbelasting inmiddels allang is ingevoerd. Elke dag, elke week en elke maand wordt belasting afgedragen. Meer dan 365 mln. en 115 mln. hebben heel specifiek betrekking op dit afval.

De VVD heeft regelmatig vraagtekens gezet bij de verpakkingsbelasting, zowel bij de belasting zelf als bij de uitvoerbaarheid. Wij kregen geen respons. Ook het mkb heeft vragen gesteld. Ook die vragen worden nog steeds niet tot tevredenheid beantwoord en ook de gemeenten mopperen. Dat brengt mij tot het stellen van de volgende vragen.

1. Klopt het dat de gescheiden inzameling nog niet echt van de grond komt en dat de doelstellingen worden bijgesteld? Wat vindt de minister van dat alles?

2. Waar blijft het geld dat is geïnd onder de noemer verpakkingsbelasting en dat dus niet voor het beoogde doel wordt gebruikt? Wanneer wordt de belastingheffing opgeschort zolang alles niet is geregeld?

Minister Cramer:

Voorzitter. Allereerst wil ik duidelijk maken dat de afspraken over de kunststofrecycling en met name over het te halen percentage recycling is vastgelegd met het verpakkingenconvenant. Oorspronkelijk was de afspraak met de raamovereenkomst tussen de gemeenten en het bedrijfsleven dat de kunststof vooraf door de consument gescheiden zou worden aangeboden, evenals dat nu met glas gebeurt. Op verzoek van de Tweede Kamer is rond de zomer deze oorspronkelijke raamovereenkomst opengebroken om ook nascheiding mogelijk te maken. Het ministerie is meteen in gesprek gegaan met de VNG en het bedrijfsleven om het gedane verzoek ingewilligd te krijgen. Beide, VNG en het bedrijfsleven, hebben gezocht naar oplossingen om daarmee tegemoet te kunnen komen aan de vraag van de geachte afgevaardigde. Daarbij werd geconstateerd dat er onzekerheid is en dat niet duidelijk is welke bijdrage via nascheiding geleverd kan worden aan de doelstelling die geldt voor materiaalhergebruik. Ook is enige tijd nodig om objectief te kunnen vaststellen welke kwaliteitseisen en certificeringen voor nascheidingsinstallaties ontwikkeld moeten worden. Natuurlijk is het ook van belang om die onzekerheid te betrekken bij het vaststellen van de percentages voor de te halen recyclingsdoelstellingen die wij ons oorspronkelijk hadden gesteld en die als wij alleen op voorscheiding zouden zijn doorgegaan, gehaald hadden. De doelstellingen zijn dus bijgesteld, maar dat heeft met name te maken met het initiatief om ook nascheiding mee te nemen. De integrale doelstelling voor kunststof was oorspronkelijk 38% materiaalhergebruik in 2009. Deze doelstelling wordt verschoven naar 2010. In 2009 zal een integrale doelstelling voor kunststof van 32% in plaats van 38% materiaalhergebruik gelden.

Door de discussie over het mogelijk maken van nascheiding hebben gemeenten hun keuze voor de wijze van inzameling van kunststof even uitgesteld. Rond de zomer speelde de discussie over wat er zou gaan gebeuren. Inmiddels zijn 65 gemeenten aan de inzameling begonnen. Dat is niet zo veel als wij oorspronkelijk hadden aangenomen, maar het is wel het dubbele van het aantal pilotgemeenten waarmee Nedvang is begonnen. Wij maken dus wel degelijk grote voortgang. Daar wordt de verpakkingsbelasting mede door gefinancierd.

Toen de Tweede Kamer rond de zomer aandrong op het opnemen van nascheiding hebben VNG en het bedrijfsleven ervoor gezorgd dat de raamovereenkomst zo spoedig mogelijk werd bijgesteld, zodat ook nascheiding erin kon worden opgenomen. Dat is nu geregeld. Aangezien er nu duidelijkheid is over de mogelijkheid van voor- en nascheiding van kunststof, zullen de gemeenten vóór 1 januari hun keuze maken. Bovendien hebben Nedvang en VNG aangegeven dat de resultaten van een kostenonderzoek bij de proefprojecten voor kunststofinzameling deze week worden afgerond. Op basis daarvan kunnen nu afspraken worden gemaakt over de definitieve vergoedingen, waar nog enige onduidelijkheid over bestond in verband met het opnemen van nascheiding.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Er blijft veel onduidelijkheid. Welke zekerheid is er dat gemeenten straks wél een besluit nemen? Minder dan de helft heeft het gedaan.

Mijn tweede vraag is nog niet beantwoord. De doelen zijn bijgesteld. In welke mate zal straks verpakkingsbelasting worden teruggegeven? Er is ten onrechte meer betaald.

Minister Cramer:

Voorzitter. De oorspronkelijke doelstellingen zijn inderdaad iets bijgesteld. Nu wij weten hoe wij kunststof via voor- of nascheiding gaan inzamelen, gaan alle gemeenten vóór 1 januari hun keuze maken. De verpakkingsbelasting wordt ingezet volgens planning en zal zeker het doel dienen dat wij voor ogen hebben.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Ik denk dat heel weinig mensen thuis dit antwoord hebben begrepen; eerlijk gezegd begrijp ik het ook niet helemaal. Wat ik wel begrijp, is dat deze minister constant belastingen invoert die een milieudoel zouden hebben, maar die daar uiteindelijk niet voor gebruikt worden. Ik heb daarnet de vliegtaks al genoemd, maar ik kan ook wijzen op de verwijderingsbijdrage. Voor ieder strijkijzer, voor iedere wasmachine die je koopt, wordt een heffing opgelegd. In de kassen van de stichtingen blijven vervolgens honderden miljoenen staan. Wanneer gaat de minister dat eens aanpakken? Wil zij ervoor zorgen dat al het geld teruggaat naar de burger die het verdient?

Minister Cramer:

Voorzitter. De zorg van de heer Madlener is heel begrijpelijk. Wij zullen ervoor zorgen dat Nedvang en de andere marktpartijen zeer transparant zullen rapporteren over wat zij doen met het geld dat via de verpakkingsbelasting wordt geïnd en dat slechts ten dele wordt gebruikt voor het systeem van kunststofrecycling. Wij zullen de Kamer daarover informeren.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter. Het is een beetje chaotische situatie aan het worden. Eigenlijk was het vanaf het begin verwarrend: verpakkingenbesluit, convenant, raamovereenkomst, gemeenten. Het geld dat met de verpakkingsbelasting binnenkomt, wordt doorberekend aan de burger. Het komt in een fonds: Nedvang. Ik heb eerder gezegd: dat wordt "geldvang" in plaats van Nedvang. En dat blijkt nu zo te zijn. De belastingbetaler gaat zijn eigen belastinginning regelen. Hoeveel geld zit er nu in het fonds? Is de verpakkingsbelasting voor de burger een soort "pakbelasting" geworden? Wordt het werkelijk gebruikt voor het verminderen van afval, andere soorten verpakkingsmateriaal en een goede verwerking ervan? De cijfers uit de Volkskrant bewijzen dat het niet zo is. Het blijkt niet te werken. De minister schuift op van 2009 naar 2010 en ondertussen betaalt iedereen al bij zijn inkopen mee aan die heffing. Dat kan helemaal niet. Doe iets, kom uit de blokken!

Minister Cramer:

Ik geef hetzelfde antwoord als op de vraag van de heer Madlener. Wij zullen zorgen dat Nedvang en andere marktpartijen ...

De heer Poppe (SP):

Ik wil een ander antwoord!

Minister Cramer:

... transparant rapporteren zodat men weet wat er met de belasting wordt gedaan. U zegt dat wij traag zijn. Ik heb in mijn antwoord gezegd dat de reden dat er nu vertraging is in het halen van de doelstellingen, te maken heeft met uw eigen verzoek om de raamovereenkomst open te breken om nascheiding ook mee te nemen.

De heer Poppe (SP):

Dat is afschuiven!

De voorzitter:

Nee, mijnheer Poppe, toe nou toch.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dit kabinet heeft heel veel kritiek gekregen van de Raad van State en van de Nationale Ombudsman omdat het op een zeer slechte manier omgaat met de burger. De overheid is niet betrouwbaar. Is de minister het met mij eens dat daar in dit geval ook sprake van is? Zij legt een belasting op met ingang van 1 mei 2008 en voor die belasting wordt nog helemaal niets gepresteerd. Er komt belasting binnen, dat geld belandt gewoon in de overheidspot en burgers hebben het nakijken. Vindt de minister dat een voorbeeld van een betrouwbare overheid?

Minister Cramer:

Wij zijn een betrouwbare overheid. Natuurlijk duurt het even één à twee jaar voor een heel systeem van kunststofrecycling is opgezet. Wij lopen op dat gebied achter in Europa en er is mij alles aan gelegen om ervoor te zorgen dat dit systeem met een voor- en een nascheidingsmogelijkheid zo snel mogelijk is opgezet.

De heer Aptroot (VVD):

Dat de minister zegt dat wij achterlopen, geloof ik wel, maar wij lopen voor met het heffen. Elk Nederlands gezin betaalt nu per jaar € 40 à € 50. Dat gaat voor een groot deel in de zakken van de stichting Nedvang. Er wordt belasting geheven en de voor- en nascheiding werken van geen kant. Wat gebeurt er met dat geld? Wanneer krijgt de burger dat gewoon terug?

Minister Cramer:

Ik kan alleen maar herhalen wat ik al gezegd heb. Het systeem werkt wel. Wij hebben de afspraak om in 2009 alle gemeenten in Nederland actief te betrekken bij kunststofrecycling. De vraag van de heer Aptroot gaat over de verpakkingsbelasting. Hij weet dat een deel van de verpakkingsbelasting naar de algemene middelen gaat en een ander deel naar dit systeem. Ik heb de heren Madlener en Poppe gezegd dat wij via Nedvang transparant zullen rapporteren over wat de kosten zijn en waar het aan besteed wordt. De burger kan erop vertrouwen dat het systeem in 2009 zo spoedig mogelijk in gang wordt gezet.

De heer Van Heugten (CDA):

De producenten hebben veel gemopperd op de invoering van de verpakkingsbelasting, maar wordt het niet tijd dat de minister ook eens gaat mopperen op de producenten nu het aankomt op het leveren van daden bij de inzameling? De minister zegt dat het te maken heeft met de vraag van de Kamer om de mogelijkheid tot nascheiding. Is het niet juist zo dat die extra mogelijkheid tot nascheiding de zaak zou kunnen verbreden en versnellen? Is er niet juist meer keuze in de inzameling? Dat zou de zaak alleen maar hebben moeten verbeteren. Ik zie niet in waarom de minister dat als vertragingsfactor ziet. Ik lees in hetzelfde artikel in de Volkskrant dat gemeenten als Amsterdam en Rotterdam helemaal niet van plan zijn om 1 januari al een keuze te maken. Hoe plaatst de minister die uitlating dan?

Minister Cramer:

Er is inderdaad sprake van vertragingsfactoren door de nascheiding. Wij hadden namelijk oorspronkelijk gewoon met de VNG afgesproken dat alle gemeenten mee zouden doen aan een systeem van scheiden aan de bron. Net als bij glasrecycling doet de burger dan kunststofresten in een bak. Dat was de afspraak. Toen kwam er een ander systeem bij. Gemeenten vroegen zich af of zij voor voor- of nascheiding moesten kiezen. Zij hebben daardoor gewoon een halfjaar in dubio gezeten over wat te doen en hebben daarom, heel begrijpelijk, gewacht. Nu is de afspraak dat iedereen voor 1 januari moet kiezen. Als men niet kiest, dan valt men gewoon in het systeem van bronscheiding, zoals oorspronkelijk is afgesproken.

De heer Boelhouwer (PvdA):

Het is een beetje gemakkelijk om de Kamer overal de schuld van te geven. Dat is in dit geval niet helemaal juist. Ik roep u er toe op om de vragen van mevrouw Neppérus aan te grijpen om in de richting van de VNG uitdrukkelijk te zeggen dat die vertraging wat de Kamer en hopelijk ook wat u betreft verleden tijd is en dat die gemeenten echt zeer voortvarend de inzameling voor hun rekening gaan nemen. Ik hoop dat u dat wilt doen.

Minister Cramer:

Het is absoluut niet mijn bedoeling om de bal te leggen bij de Tweede Kamer, maar ik moet uitleggen wat er in de tussentijd gebeurd is en waarom de gemeenten een afwachtende houding aannamen. Ik ben het met u eens en ik wil ook toezeggen dat ik naar aanleiding van de vragen van mevrouw Neppérus de VNG en het bedrijfsleven er nogmaals op zal wijzen en zelfs op het hart zal drukken om zo spoedig mogelijk alles rond te hebben. Dat heb ik ook gedaan. De raamovereenkomst is bijgesteld en nu zijn beide systemen mogelijk. Het is dus echt heel snel gegaan, maar het kon niet sneller, omdat alles toch even anders moest worden opgezet.

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking van onze geliefde oud-collega en fractievoorzitter de heer Schmelzer. Ik ben blij dat de zoon en de dochter bij deze herdenking aanwezig zijn. Ik heet hen van harte welkom. Ik verzoek de leden en de mensen op de publieke tribune om te gaan staan, voor zover zij daartoe in staat zijn.Voorzitter

Waarde medeleden. Vandaag herdenken wij drs. W.K.N., Norbert, Schmelzer. Hij was van 7 december 1963 tot 28 april 1971 fractievoorzitter van de KVP, de Katholieke Volkspartij, een van de rechtsvoorgangers van het CDA, het Christen Democratisch Appèl. Norbert Schmelzer overleed op 14 november jongstleden op 87-jarige leeftijd.

Schmelzer begon na een studie economie in Tilburg zijn loopbaan in 1947 bij Unilever N.V. om in 1950 al snel over te stappen naar het ministerie van Economische Zaken. Een ambtelijke loopbaan lag in het verschiet. Maar mede dankzij zijn grote leermeester en beschermheer, KVP-voorman Romme, werd hij in 1956 staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie. Deze functie bekleedde hij van 26 oktober 1956 tot 19 mei 1959. Hij was toen 35 jaar. Dat deed Drees opmerken bij de kennismaking: Hé, ik ben tweemaal zo oud.

Van 20 maart 1959 tot 19 mei 1959 en van 2 juli 1963 tot 11 mei 1971 was Schmelzer lid van de Tweede Kamer. In de tussenliggende periode was hij staatssecretaris van Algemene Zaken. In december 1963 werd Schmelzer tot fractievoorzitter gekozen als opvolger van De Kort. Naast het gebruikelijke voorzitterschap van de vaste commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, van juni 1965 tot mei 1971, was hij ook lange tijd voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, van februari 1967 tot mei 1971. Maar Schmelzer is vooral bekend geworden door de naar hem genoemde nacht.

In de vroege ochtend van 14 oktober 1966, om precies te zijn om 4.30 uur, diende Schmelzer namens zijn fractie een motie in die zich richtte tegen het financiële beleid van het kabinet-Cals. Het kabinet van minister-president Cals, nota bene een partijgenoot van Schmelzer. Een uur nadat deze motie door de Kamer was aangenomen, viel het kabinet. Aanvankelijk heerste er een euforische sfeer, maar al snel kwam de kritiek. Schmelzer werd de gebeten hond. Dit inspireerde zelfs een cabaretier als Wim Kan bij zijn oudejaarsconference. Dat bracht Schmelzer er weer toe om zich toe te leggen op het verzamelen van beeldjes van teckels.

Jaren later, in 1991, zei Schmelzer over deze nacht: "Je bent als politicus op tegenslagen voorbereid, maar zoiets als die nacht had ik nooit eerder beleefd. Een dramatische gebeurtenis zoals in de geschiedenis toch maar weinig is voorgekomen. Een kabinet waarin je eigen geestverwanten zetelen, je eigen partijgenoten. Zo'n kabinet meent dan te moeten aftreden. Dat is pijnlijk, ja." De antistemming na de val van het kabinet bedroefde Schmelzer wel. "Ik heb naar eer en geweten gehandeld. Ik had mijn makkers, mijn bondgenoten in de partij, die mij overeind hielden." In zijn ogen waren dit de belangrijkste aspecten binnen de politiek. Nee, spijt had hij toen en later niet.

Wat Schmelzer wel raakte was dat in 1968 vier dissidenten, die zich in 1966 tegen de val van het kabinet-Cals hadden gekeerd, uit de fractie stapten en de PPR, de Politieke Partij Radicalen, oprichtten. Schmelzer vond dat hij tekort was geschoten. In 1971, in het kabinet-Biesheuvel, kon hij zich als minister van Buitenlandse Zaken revancheren. Hij vond het een verrukkelijke tijd, die maar kort duurde. Na zijn terugtreden uit de landelijke politiek bleef Norbert Schmelzer zich tot op hoge leeftijd inzetten voor en bemoeien met de gang van zaken binnen de Nederlandse politiek, eerst de KVP en later het CDA in het bijzonder. Een headhunter in de politiek, zo werd hij genoemd. Hij is vooral ook een hartstochtelijk pleitbezorger van dat ene Europa, of zoals Schmelzer zei: "Mijn politieke leven aan de frontlinie hield op in 1973, maar buiten dienst betekende niet op non-actief. Alleen de manier waarop ik mij bij het optreden van het kabinet-Biesheuvel in samenwerking met geestverwanten en collega's uit andere politieke stromingen ben gaan inzetten voor het algemeen belang, voor de christendemocratische inbreng en voor het Europese eenwordingsproces, werd een totaal andere."

Het leven van Norbert Schmelzer stond niet alleen in het teken van de politiek. Hij was behalve een boeiend verteller ook zeer muzikaal. Hij speelde niet onverdienstelijk piano en was componist en dichter. Op staatsbezoeken regelde koningin Juliana zelfs dat haar minister piano speelde. Bekend is ook zijn eigen Tweede Kamer rumba: "soms wordt het nachtwerk en dan geen prachtwerk, de Tweede Kamer is onvergetelijk en onverbeterlijk". Niets nieuws onder de zon!

Schmelzer vond dat hij een bevoorrecht mens was, bevoorrecht ook vanwege degenen die hem dierbaar waren. Schmelzer was ook een buitengewoon dankbaar mens. Hij heeft altijd de overtuiging gehad dat het mogelijk is om iets goeds voor de samenleving te doen, ook als je oud maar nog gezond bent. Verdrietige gebeurtenissen in zijn persoonlijk leven hebben hem, zoals hij zelf zei, nooit van de weg gedrukt.

Onze gedachten gaan uit naar degenen die hem dierbaar waren, zijn vrouw, kinderen, familieleden en vrienden.

Ik verzoek u allen, een ogenblik stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Nadat ik de familie heb gecondoleerd, escorteer ik hen naar het restaurant. U kunt de familie daar zelf eventueel condoleren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik verzoek u allen om terug te keren naar uw plaatsen. Ik begrijp dat ook de minister-president nog het woord wenst te voeren. Dat was mij niet bekend. Het spijt mij dat het zo ongelukkig loopt. Ik verzoek u allen om te gaan staan en geef het woord aan de minister-president.

Minister Balkenende:

Vorige week bereikte ons het droeve bericht van het overlijden van Norbert Schmelzer. Een markant politicus en een gedreven mens is niet meer. De leegte die hij achterlaat, is groot in de kring van zijn gezin en familie, maar ook in de Nederlandse politiek.

Schmelzers naam zal altijd verbonden blijven met die ene, naar hem genoemde nacht van 13 op 14 oktober 1966, maar zijn betekenis stijgt daar ver bovenuit. Norbert Schmelzer leefde voor de publieke zaak en heeft die ook ten volle gediend, als Kamerlid, als fractievoorzitter van de Katholieke Volkspartij, als staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en van Algemene Zaken en als minister van Buitenlandse Zaken. Op de vraag wat hem als politicus dreef, zei Schmelzer ooit: "een bijdrage leveren aan de opbouw van een humane en vreedzame samenleving". Iedereen die hem kende en met hem heeft gewerkt, zal Schmelzer in deze woorden herkennen.

Ik geloof dat dit streven nergens meer zichtbaar is dan in zijn internationale werk. Norbert Schmelzer was een hartstochtelijk Europeaan en overtuigd wereldburger. Tot op hoge leeftijd was zijn inzet voor de Europese zaak enorm en als minister van Buitenlandse Zaken maakte hij zich al heel vroeg sterk voor de doorbreking van het internationale isolement van China. Dat deed hij vanuit de overtuiging dat internationale samenwerking en stabiliteit de beste garantie vormden voor duurzame vrede, een overtuiging die direct terugslaat op de oorlogsjaren, waarin Schmelzer uitgroeide tot een van de leiders van het studentenverzet.

Deze moedige man, die werd gedreven door idealen, had ook een vrolijke en relativerende kant. Hoe kan het anders met iemand die in zijn jonge jaren getwijfeld heeft tussen een carrière in de politiek, de muziek en het cabaret. Nederland mag zich gelukkig prijzen dat het de politiek is geworden, want de liefde voor de bühne is nooit helemaal verdwenen, zoals hij op menig CDA-congres met een zelfgeschreven lied heeft bewezen. Die lichte toets heeft hij altijd behouden, en juist dat maakte hem tot zo'n prettig gezelschap.

Norbert Schmelzer genoot van het politieke spel, maar hij ging voor de knikkers. Ook in een aantal krantenartikelen bij zijn overlijden klonk dat weer door. Invloed hebben was voor Norbert Schmelzer een middel en geen doel. Politiek moest ergens toe leiden, resultaat hebben. Wat wel waar is, is dat Schmelzer niet voor die invloed en die verantwoordelijkheid wegliep. Zoals hij zelf ooit met een knipoog zei: "als er dan toch macht moet zijn, dan heb ik die liever zelf".

Met het overlijden van Norbert Schmelzer verliest de Nederlandse politiek een beeldbepalend figuur uit de jaren vijftig, zestig en zeventig van de vorige eeuw, maar ook iemand die de publieke zaak tot in de 21ste eeuw bleef dienen. Onze gedachten gaan vandaag uit naar zijn vrouw Daphne en zijn kinderen. Hun man en vader zei twaalf jaar geleden bij zijn 75ste verjaardag: "er is een beginsel dat niet wordt aangetast door de tijd en door de dood: ons aardse bestaan krijgt een vervolg dat zijn wortels heeft in dit leven". Dat zij nu troost mogen putten uit deze woorden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Gerkens en Van Miltenburg;

Jonker en Vietsch, de gehele week.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven