Vragen van het lid Jasper van Dijk aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat de onderwijsbonden om bemiddeling vragen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Leraren en vakbonden staken vanwege een conflict over de cao. Dat speelt al sinds maart 2007. De inzet is minder werkdruk. Leraren maken lange dagen, voor volle klassen. In vergelijking met de leraren in andere landen werken Nederlandse leraren veel harder. Tegelijkertijd bungelt Nederland onderaan als het gaat om onderwijsinvesteringen. Er komt een groot lerarentekort. Driekwart van de leraren – dat is 75% – verlaat in de komende jaren het onderwijs. De minister is nooit te beroerd om zijn gezicht te laten zien, maar nu blijft het muisstil. Hij staat erbij en hij kijkt ernaar.

Waar staat de minister in dit conflict? Als hij opkomt voor goed onderwijs, dan maakt hij zich sterk voor een oplossing. Als hij zegt dat het hier gaat om een conflict tussen bonden en werkgevers, dan stel ik de vraag: wie gaat er over het onderwijs? Dat is de minister, volgens mij. Hij mag de leraar niet in de steek laten.

Ik vraag de minister maar één ding: maak een eind aan dit conflict. Regel een landelijke cao. Geef leraren ruimte voor goed onderwijs, garandeer een lagere werkdruk en geef leraren een goed salaris. Kortom: ga weg van de zijlijn en neem stelling. Nu zijn de leerlingen het slachtoffer en de sfeer op school raakt verziekt.

Waar staat de minister in dit conflict? Kiest hij voor de bonden of voor de werkgevers? Laat de minister gewoon duidelijk zijn. Laat hij aan tafel gaan met bonden en werkgevers en laat hij de leiding nemen. Laat hij zorgen voor een oplossing voor dit slepende conflict, zo is mijn oproep. Wil de minister zich inzetten voor een landelijke cao? Op die manier weten de scholen precies waar zij aan toe zijn en zijn de leraren bevrijd van de onzekerheid.

Minister Plasterk:

Voorzitter. De verantwoordelijkheid voor het vaststellen van een cao is gedecentraliseerd naar de werkgevers- en werknemersorganisaties in het voortgezet onderwijs. Daarmee zijn ook de conflicten die tussen de organisaties wel eens zullen ontstaan, gedecentraliseerd naar de werkgevers- en de werknemersorganisaties in het onderwijs. In het verleden was dat anders en was de overheid werkgever en partij in een dergelijk conflict. Nu is dat niet meer zo. De nu ontstane situatie was op zichzelf volstrekt voorspelbaar toen de Kamer besloot om de betrokken verantwoordelijkheid te decentraliseren. De sociale partners zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de cao die uiteindelijk wordt afgesloten, maar ook voor de procedure waarlangs men tot dat resultaat komt. Nu heb ik een brief gekregen van Walter Dresscher van de AOB en Michel Rog van het CNV met de vraag om te bemiddelen in dit conflict. Ik heb gisteren mede naar aanleiding van die brief een gesprek gehad met de werkgevers en met de werknemers. Dat gesprek ging over drie punten. Ik heb mij laten informeren door beiden over hun positie en over hun opvattingen over hoe de ander tot dusverre met het conflict was omgegaan. Ik heb hen van mijn kant opgeroepen om er zo snel mogelijk met elkaar uit te komen en een goed akkoord te sluiten. Ik heb benadrukt dat het daarbij van het grootste belang is dat men dat doet vanuit respect voor elkaars rol in dit hele proces. Ik heb in dat gesprek geconcludeerd dat ik het proces niet verder zou helpen door op aspecten van de inhoud van de discussie partij te kiezen. Dat is mijn rol niet.

Kort en goed kan ik u nu melden dat de partijen weer met elkaar in gesprek zijn, waar zij dat vorige week nog niet waren. Ik vind dat op zichzelf verstandig en plezierig.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Bonden en werkgevers zijn weer in gesprek. Dat lijkt een stap, maar het kan natuurlijk net zo goed zijn dat wij hier volgende week of volgende maand weer staan en dat het conflict niet is opgelost. Het speelt al sinds maart 2007. Ik denk aan de dag dat u begon als minister. Toen sprak u grote woorden. Het zou allemaal anders gaan. De leraar zou op een voetstuk moeten. De macht van management en schoolbestuur was doorgeslagen. Dat hoor ik nu allemaal niet meer. U kunt wel degelijk de leiding nemen in dit conflict. U hebt een actieplan gemaakt voor leraren. Daarin heb u zelf ook een heel belangrijke rol. U doet ook uitspraken over het salaris van de schoolleiding en de managers. U kunt dat nu ook weer doen. De bonden vragen ook uitdrukkelijk niet zozeer om bemiddeling als wel om een scheidsrechtersrol van u. Spreek u uit. Ik heb begrip voor iedereen in het onderwijs die zegt: waar is onze minister van Onderwijs? Waarom komt hij niet voor ons op? Leraren zitten nu in onzekerheid. Hou het niet alleen bij een gesprek, maar neem de leiding!

Minister Plasterk:

Er lopen in wat de heer Van Dijk nu zegt twee zaken door elkaar. Aan de ene kant is er het lerarenactieplan. Daarover is een convenant afgesproken tussen werkgevers, werknemers en mij. Het is ook onbetwist door werkgevers en werknemers dat dat convenant wordt nagekomen. Dat is dus geen inzet van het conflict. Wat er nu ligt, is een gewoon cao-conflict. Dat zal in de toekomst nog wel eens vaker ontstaan. Het gebeurt aan cao-tafels dat men het niet of niet direct eens wordt. Niemand vraagt aan mij om arbitrage, dus wat de heer Van Dijk zojuist vroeg – hak een knoop door – willen de werkgevers en de werknemers niet van mij. Dat zou ook totaal vreemd zijn aan de gedecentraliseerde verantwoordelijkheid. Er is ook geen verschil van mening tussen de organisaties van de werknemers en mij over mijn positie daarin.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik kan mij wel iets voorstellen bij de opmerking van de minister dat hij hierin geen positie heeft, maar dat is toch niet helemaal waar. Met het Actieplan LeerKracht heeft de minister te maken, en daar zijn de sociale partners bij betrokken. Diezelfde sociale partners liggen nu met elkaar in de clinch als het gaat om de cao, waardoor het Actieplan LeerKracht ook wel eens later kan worden uitgevoerd. Daar hebben de minister en wij geen belang bij. Als nu het gesprek eindigt en als de minister zelf niet wenst te bemiddelen, zou het dan niet een aardig idee zijn om de heer Rinnooy Kan in te schakelen voor een bemiddelende rol? Dat is wat ons betreft een terechte eis van de leraren. Ik vind dat de minister hierover helderheid moet geven, want hij kan dit niet laten lopen.

Minister Plasterk:

Ik heb geen enkele reden om te denken dat de uitvoering van het Actieplan LeerKracht door dit cao-conflict niet zou doorgaan. Geen van de gesprekspartners geeft mij aanleiding tot die gedachte. Ik ben het wel met mevrouw Van Gent eens dat de overheid een groot belang heeft, niet alleen maar omdat wij betrokken zijn bij dit actieplan, maar ook omdat wij willen dat dit conflict wordt opgelost en dat iedereen weer op basis van een goede cao aan het werk kan. Dat belang is dus evident, maar ik denk dat ik dat belang niet dien door nu vooruit te lopen op wat er zou gebeuren als het gesprek dat nu plaatsvindt niet zou lukken. Nogmaals, ik ben op elk moment aanspreekbaar. Ik heb er gistermiddag bij gezeten en ik zal er ook op andere momenten weer zijn. Ik zal dan in dat gesprek met werkgevers en werknemers bekijken of ik iets nuttigs aan dit proces kan bijdragen. Waar dat mogelijk is, zal ik dat doen, maar ik denk dat ik dit niet doe door hier verder te gaan dan wat ik zojuist heb gezegd.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Volgens mij hebben de bonden al aan de minister gevraagd om te bemiddelen. Het is toch een beetje vreemd dat er al anderhalf jaar gepraat wordt, dat de minister nu in de Kamer staat en dat dan opeens blijkt dat de werkgevers en werknemers weer met elkaar praten. Dit lijkt mij toch een beetje een droomland te zijn, waarover de minister ook begon. Er is al gevraagd om te bemiddelen. De minister heeft, toen hij begon, heel duidelijk gezegd dat hij staat voor de leraren. Dit gaat heel duidelijk over arbeidsomstandigheden van leraren. Volgens mij is de minister de man op de juiste plek, als hij duidelijk maakt aan de leraren dat hij een eind wil maken aan het cao-conflict en dat hij zich als bemiddelaar daar helemaal voor gaat inzetten.

De voorzitter:

Dan zijn wij hiermee gekomen ... Pardon! De minister moet nog antwoorden.

Minister Plasterk:

Voorzitter. U hebt wel gelijk dat de vraag enigszins leek op de vorige vraag.

Mevrouw Verdonk heeft gelijk dat mij een brief gestuurd is met de vraag of ik wil bemiddelen. In het gesprek met de organisaties die mij daar om gevraagd hebben, hebben wij geconcludeerd dat ik niet de bemiddelaar ben. Zij willen wel graag dat ik betrokken ben bij het proces en dus in gesprek blijf met de verschillende mensen, maar de rol van bemiddelaar is toch een heel specifieke. Ik ben het eens met mevrouw Van Gent dat ik geen onafhankelijke bemiddelaar kan zijn, omdat ik juist ook een belang heb. Ik hoop in het algemeen belang dat de kwestie snel wordt opgelost, maar ik ben dus geen onafhankelijke bemiddelaar in zo'n kwestie.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Misschien juist wel!

Minister Plasterk:

Ik sta inderdaad geheel voor het belang van de leraren, dat ermee gediend is dat dit cao-conflict wordt opgelost. Ik denk echter dat ik die oplossing niet naderbij breng door nu over inhoudelijke kwesties, waarover men van mening verschilt, een mening uit te spreken.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoorden.

Naar boven