Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Pechtold aan de minister-president, minister van Algemene Zaken, over het bericht dat de minister-president welwillend staat ten opzichte van een wijziging van de hypotheekrenteaftrek en het invoeren van een vlaktaks.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Mijn welgemeende complimenten aan de minister-president. Wij gaan nu niet zeuren over het moment waarop deze opmerkingen over de woningmarkt, een belangrijk onderwerp, zijn gemaakt. Wij gaan niet zeuren dat wij nu net in een crisis zitten, dat de SER net heeft besloten om zijn voorstellen uit te stellen of dat de huizenprijzen op dit moment niet meer stijgen. Nee, complimenten voor het feit dat er ondanks het regeerakkoord hardop over wordt nagedacht om grondig iets te doen aan onze woningmarkt. Dat is de fractie van D66 van harte met de minister-president eens.

Het gaat ons en zoals ik heb gemerkt ook u, minister-president, om de bereikbaarheid van de woningmarkt. In Nederland kan op dit moment een beginnend onderwijzer die getrouwd is met een startende politieagente geen woning kopen in de grote steden. Daar willen wij naartoe: de toegankelijkheid van de woningmarkt moet weer veranderen.

Daarom mijn vragen. Hoe gaat de premier deze discussie verder vormgeven? Hoe voorkomen wij dat de discussie meteen weer gesloten wordt? Het is mij namelijk niet ontgaan, minister-president, dat het wel goed geregisseerd was. U nam een rapport in ontvangst van het wetenschappelijk bureau van het CDA, maar zelfs de wakkerste krant van Nederland was uiterst mild vanochtend over dit revolutionaire voorstel. Dat moet dus goed georganiseerd zijn. Ook in vorige kabinetten gaf u ministers altijd de ruimte om over de woningmarkt en de hypotheekrenteaftrek te spreken. Hoe voorkomen wij dat deze discussie van tafel verdwijnt? Hoe gaan wij verder?

Het is tijd voor een concrete discussie. Mijn voorstel is als volgt. Kunnen wij naast wetenschappelijke bureaus ook politieke jongerenorganisaties hierbij betrekken? Het gaat immers om de toekomst van het wonen en daar moeten wij jongeren bij betrekken. Gaat u een commissie instellen, met alle deskundigen en hoogleraren die al jaren roepen: ja, er moet wat gebeuren aan die woningmarkt? Mogen wij dan praten over de grondprijzen? Mogen wij praten over de hypotheekrenteaftrek? Over de overdrachtsbelasting? Kortom, mijn grootste vraag is eigenlijk: hoe voorkomen wij dat wij over twee, tweeënhalf jaar dadelijk weer met een paar heren en dames in Beetsterzwaag een rare deal moeten maken en wij de discussie weer niet verder hebben geholpen?

Minister Balkenende:

Voorzitter. Ik wil de geachte afgevaardigde danken voor zijn vragen. Gisterenmiddag heb ik als politiek leider van het CDA – ik zet daar maar even een streep onder – het rapport van het wetenschappelijk instituut van het CDA in ontvangst genomen. Dat rapport heeft als titel: "De woningmarkt in beweging – naar een markt die werkt". Ik wil dat rapport van het CDA-bureau graag aanbevelen aan de heer Pechtold.

Ik zal een toelichting geven op wat ik gisteren heb gemeld. Het is goed om het hier nogmaals te zeggen, want het verbaast mij ook een beetje hoe de vraag was aangekondigd. Er wordt gesproken over het bericht dat de minister-president welwillend staat ten opzichte van een wijziging van de hypotheekrenteaftrek en het invoeren van een vlaktaks. Voorzitter, ik sta hier niet in mijn rol als minister-president, dat heb ik gisteren ook gezegd. Ik spreek hier als politiek leider van het CDA en ik ken natuurlijk als premier de afspraken die wij hebben gemaakt in het coalitieakkoord. Dat ter geruststelling van de heer Pechtold.

Onder de noemer "de burger meer centraal stellen" heb ik onder andere het volgende aangegeven, en dat spoort voor een deel met wat de heer Pechtold zegt. Het is goed dat er een analyse is van de woningmarkt. De analyse van het wetenschappelijk bureau geeft aan dat er tot 2030 mede als gevolg van gezinsverdunning een kleine 1 miljoen woningen bij moeten komen. In de afgelopen jaren is te weinig rekening gehouden met de wensen van burgers. De analyse geeft aan dat er vooral vraag is naar eengezinswoningen, terwijl er vooral appartementen worden gebouwd. Daardoor stagneert de doorstroming op de woningmarkt.

Wij zullen dus de komende jaren – aldus het rapport van het wetenschappelijk bureau – een omslag moeten maken om de burger weer meer centraal te stellen. Terecht wordt in het rapport geconstateerd dat de problemen met de woningmarkt veeleer aan de aanbodzijde liggen dan aan de vraagzijde. Vanuit dat perspectief ben ik ingegaan op de hypotheekrenteaftrek. Daarover heb ik het volgende opgemerkt. Het is goed dat het wetenschappelijk instituut aangeeft dat de hypotheekrenteaftrek een prima instrument is om het eigenwoningbezit te stimuleren en dat er, noch vanuit budgettair oogpunt, noch vanuit de verhouding tussen kopen en huren, argumenten zijn om de fiscale behandeling van het eigen huis ter discussie te gaan stellen. Ik heb ook gezegd dat er terecht wordt geconstateerd dat versobering van de hypotheekrenteaftrek niet bijdraagt aan de oplossing van het kernprobleem, namelijk hoe wij ervoor zorgen dat er meer en de juiste woningen worden gebouwd. Daarnaast heb ik gezegd dat het zeker in deze onzekere tijd goed is dat een belangrijke zekerheid overeind blijft, namelijk dat de fiscale behandeling van het eigen huis voor ons als christendemocraten staat als een huis. Als politiek leider heb ik aangegeven dat het CDA staat voor de hypotheekrenteaftrek. Deze lijn is dan ook tot uiting gekomen in het coalitieakkoord. Dat is onze inzet en daarover is geen onduidelijkheid. Daarnaast heb ik aangegeven dat het goed is dat het wetenschappelijk instituut het vlak tarief noemt om een vereenvoudiging van het belastingstelsel door te voeren. Ik heb aangegeven dat dit een interessante discussie is en een interessante gedachte, maar ik heb wel gezegd dat het nodige denkwerk noodzakelijk zal zijn en dat het goed is dat het wetenschappelijk bureau deze voorstellen nader zal uitwerken in het nieuwe rapport over de fiscaliteit en dat dit rapport mede kan dienen voor de discussie in de partij over een nieuw verkiezingsprogram in 2011. Kortom, het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek lost het probleem van de woningen niet op. Het probleem zit aan de aanbodkant en, zoals gezegd, het denken behoort nooit stil te staan. Daar zijn politieke partijen ook voor.

Ik heb gisteren gesproken over een interne discussie in het CDA. Dat heb ik aangegeven. Ik sprak daar in mijn rol als politiek leider van het CDA en niet als premier.

De heer Pechtold (D66):

Wat ik nu zo jammer vind, is dat u een tekst voorleest die u al hebt laten schrijven voordat ik mijn vragen had geformuleerd. Ik begon namelijk met complimenten. Ik zou u ook kunnen complimenteren met de mooie das die u draagt. Wij hebben niet afgestemd dat wij dezelfde zouden dragen, maar wij vinden blijkbaar hetzelfde. Tenminste, dat dacht ik toen ik vanochtend las dat het CDA nu de leiding gaat nemen. Een ding, u bent minister-president, u bent CDA-leider, u bent vader, u bent alles tegelijk. U wordt niet 's morgens wakker met een andere functie. Ik bedoel het zeer serieus. Neem de leiding, wacht niet totdat er straks verkiezingsprogramma's zijn waarin wij van links tot rechts tegenover elkaar staan. Wij willen toch de bereikbaarheid van de koopwoning bevorderen? Nu hebt u zeer voorzichtig geantwoord dat u niet over de hypotheekrenteaftrek spreekt. Daar spreken wij wel over, maar ook over al die andere zaken. Zorg dat wij de komende twee jaar de discussie niet doodgooien, maar dat wij die kunnen voeren. Betrek jongeren erbij. Alle economen zeggen dat er wat aan de hypotheekrenteaftrek moet gebeuren. Dus premier, ik val u niet aan. Ik complimenteer u welgemeend, maar ik vraag wel leiderschap, want leider bent u ook.

Minister Balkenende:

Als de heer Pechtold complimenten gaat uitdelen, dan is er enige reden om buitengewoon alert te zijn. Ik ken de heer Pechtold. Het is een compliment met een dubbele bodem. Ik voel wel aan dat hij een bepaalde opvatting heeft over de aftrek van de hypotheekrente. Op dat punt denken hij en ik verschillend. Ik vind het goede van het rapport van het CDA dat klip en klaar wordt gezegd: aan het instrument hypotheekrenteaftrek wordt niet getornd. Dat is overigens ook in het coalitieakkoord neergelegd. Wat dat betreft moeten wij oppassen dat wij geen zaken gaan vermengen. Wij hebben afspraken gemaakt in ons coalitieakkoord. Daaraan tornen wij niet. Ik heb gestaan voor de hypotheekrenteaftrek. Ik heb mijn politiek lot er zelfs aan verbonden als politiek leider van het CDA en gisteren heb ik dat feitelijk opnieuw naar voren gebracht. Dit is vandaag misschien het vragenuurtje, maar het lijkt meer op de zendtijd van politieke partijen.

De heer Remkes (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Het is prima dat de premier aangeeft dat het goed is dat het denken binnen politieke partijen nooit stilstaat. Kennisnemende van de voorstellen en de wensen van een niet onbelangrijke coalitiepartner – zo mag ik dat toch wel aanduiden – is de politiek relevante vraag natuurlijk of het kabinet in deze periode zorgt dat het materiaal op tafel ligt – dat gebeurt wel vaker – zodat bij de kabinetsformatie spijkers met koppen kunnen worden geslagen, zeker als de premier verwijst naar verkiezingsprogramma's. Mijn vraag is of hij bereid is om dat voor te bereiden.

Minister Balkenende:

Als wij spreken over verkiezingen, dan spreken wij over verkiezingsprogramma's. Datgene wat gisteren is gezegd, had te maken met een interne politieke discussie, te beginnen bij het wetenschappelijk bureau. Vervolgens kan die worden voortgezet in andere gremia binnen een partij. Wij hebben als kabinet gezegd dat wij niet tornen aan het instrument hypotheekrenteaftrek. U weet wat de afspraken daarover zijn. In deze tijd van onzekerheid heb ik ook geen zin om daarover maar enige twijfel te laten bestaan. Als u mij vraagt of ik met documenten wil komen om zaken voor te bereiden, dan zeg ik nee. Dat is niet onze taak. Wij hebben afspraken in het coalitieakkoord, daar doe ik niet aan af. Voor het overige kunnen politieke partijen over dit onderwerp naar voren brengen wat zij dienstig achten.

De heer Van der Ham (D66):

Ik probeer het toch nog een keer. Ik heb helemaal geen last van dubbele bodems in mijn discussie met de minister-president. Ik kijk wel uit. Niemand spreekt hier in de Kamer, ook de voorstanders van wijziging van de hypotheekrenteaftrek, over het totaal afbreken van de hypotheekrenteaftrek. Dat stelt niemand voor. Men is hooguit voor een aftopping van die hypotheekrenteaftrek. Als het goed heb begrepen – dat wil ik graag bevestigd horen – vindt de minister-president het wel bespreekbaar dat de hypotheekrente wordt afgetopt tot 37%. Dat is feitelijk het voorstel met die vlaktaks. Dat hebt u dus gezegd, mijnheer Balkenende.

Minister Balkenende:

De vraag van de heer Van der Ham is een interessant voorbeeld van hoe een discussie op een verkeerd been kan worden gezet. Waar hebben wij het over als het gaat om aftopping van de hypotheekrenteaftrek? Dat betekent bijvoorbeeld dat wordt gewerkt aan een maximering van het bedrag dat kan worden afgetrokken. Dat is niet aan de orde. In het verhaal dat ik gisteren hield, blijft de hypotheekrenteaftrek volledig bestaan. De andere vraag is hoe wij aankijken tegen het fiscale stelsel. Moet er een fiscaal stelsel zijn met verschillende tarieven of kiezen wij voor één tarief? Mijnheer Van der Ham, in de discussie die u voert over aftopping zit ook een nivellerend element. Mensen met de duurdere huizen en een hogere aftrek zullen daar meer last van hebben. In het voorstel dat gisteren aan de orde is geweest, ging het om heel wat anders. Het ging over de mogelijke uitruil tussen de invoering van één belastingtarief en het volledig handhaven van de hypotheekrenteaftrek. U voert dus een andere discussie.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De minister-president spreekt over het verkeerde been. Ik vraag mij af waar dit proefballonnetje vandaan komt. Hij heeft het zelf over onzekere tijden. Wij weten allemaal wat er op de woningmarkt aan de hand is. Hij laat nu een proefballonnetje op over de hypotheekrenteaftrek en de overdrachtsbelasting. Met dit soort discussies zet u de woningmarkt nog meer op slot, minister-president. Waar komt die profileringsdrang nu ineens vandaan? U gooit olie op het vuur in deze onzekere tijden.

Minister Balkenende:

Het is jammer dat een doorwrocht rapport, geschreven door een wetenschappelijk bureau, wordt afgedaan als proefballonnetje. De commissie heeft zich vergewist van het feit dat de woningmarkt niet goed functioneert en dat er te weinig rekening wordt gehouden met wat mensen willen. Daarnaast heeft zij geconstateerd dat er sprake is van onzekerheid. Om die reden zegt deze commissie dat zij hecht aan het voortbestaan van de hypotheekrenteaftrek, maar dat er in het kader van een vereenvoudiging over moet worden nagedacht of zou kunnen worden overgegaan tot één belastingtarief. Ik heb gisteren ook gezegd dat daarover heel goed moet worden nagedacht omdat hier inkomenspolitieke aspecten aan zijn verbonden. Wij kunnen niet over één nacht ijs gaan. Het wetenschappelijk bureau zal komen met een nieuw rapport over de fiscaliteit waarin deze ideeën verder worden uitgewerkt. Dit betreft dus niet zomaar een proefballonnetje, maar een visie op hypotheekrenteaftrek, op de woningmarkt en op het huren in relatie tot de fiscaliteit. Dat is aan de orde en het debat zal worden voortgezet. Het lijkt mij goed dat politieke partijen zich op deze manier bezighouden met het fenomeen woningmarkt.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. De minister-president heeft gisteren als politiek leider van het CDA toch aangegeven dat hij het denkbaar acht om de hypotheekrenteaftrek in een breder kader te hervormen. Dat vindt de fractie van GroenLinks toch groot nieuws. Er was altijd een hard taboe, met name van de CDA-fractie. Dat is één van de redenen dat in het coalitieakkoord op dit punt niets gebeurt. Ik zou de minister-president toch willen vragen of hij zich, nu dat taboe is verdwenen, niet kan laten influisteren door de politiek leider van het CDA om in het kabinet deze verkenning op te pakken en te bezien of er niet al, met het oog op een volgende kabinetsperiode, stappen kunnen worden gezet om die woningmarkt, wellicht in een breder kader van fiscale hervormingen, te hervormen.

Minister Balkenende:

In de vraag wordt gesteld dat een taboe is doorbroken. Men moet mij goed begrijpen. Ik heb altijd aangegeven, in mijn rol als politiek leider van het CDA, dat de hypotheekrenteaftrek ongemoeid moet worden gelaten. Die boodschap, die ik altijd heb verkondigd, heb ik gisteren herhaald. Iets anders is tegen welk tarief kan worden afgetrokken. Dat hangt samen met de vraag of er een vlaktaks komt of niet. Dat is een lastige discussie. Die hangt ook samen met nivelleringsaspecten en denivelleringsaspecten en met wat wordt gedaan voor mensen in kwetsbare posities. Daarom heb ik gisteren ook gezegd dat daar nadrukkelijk zal moeten worden gekeken en dat verder denkwerk nodig is. De kern van de vraag is hoe ik aankijk tegen hypotheekrenteaftrek. Op dat punt zeg ik vandaag exact hetzelfde als gisteren en eergisteren en zal ik morgen en overmorgen ook hetzelfde zeggen.

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. De minister-president heeft zijn voorstel rondom de hypotheekrenteaftrek samen met de vlaktaks gebracht. Moeten in dit voorstel niet vooral de mensen met een laag en middeninkomen straks het belastingvoordeel voor mensen met een hoger inkomen betalen? Als de minister-president voor aanpak of in elk geval aftopping van de hypotheekrenteaftrek is, waarom begint hij dan niet gewoon een discussie over die hypotheekrenteaftrek en plaats van die op deze manier in te pakken? Of wil hij eigenlijk bezien hoe de samenleving op dit moment op zijn plannen reageert om vervolgens een stap verder te zetten?

Minister Balkenende:

Ten eerste heb ik niet zelf iets gepresenteerd. Het wetenschappelijk bureau van het CDA heeft iets gepresenteerd en ik heb daar een eerste reactie op gegeven.

Ten tweede merk ik op dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen mijn rol als premier en mijn rol als politiek leider van het CDA. Ik heb aangegeven wat het coalitieakkoord is en welke afspraken daarin zijn vastgelegd.

Ik heb gisteren aangegeven dat een vlaktaks behoorlijke inkomenspolitieke gevolgen kan hebben. Om die reden heb ik gisteren ook gesproken over de betekenis van het toeslagensysteem. Wij moeten juist degenen die in moeilijke omstandigheden zitten, ondersteunen. Vandaar ook dat wij de huurtoeslag en de zorgtoeslag hebben. Wij moeten al die zaken in samenhang bekijken. Daarom heb ik gisteren gezegd dat het idee van een vlaktaks nader doordacht zal moeten worden. Wij moeten de inkomenspolitieke consequenties daarvan onder ogen zien en daar op een zorgvuldige manier mee omgaan. Het debat in de partij zal dan verder gestalte krijgen. Het staat elke politieke partij vrij om dat debat te voeren.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Er ligt al een tijdje, vanaf 2005, een heel mooi rapport van de REA, de Raad van Economisch Adviseurs. Sluit het rapport van het CDA één op één aan bij dat rapport van de REA?

Minister Balkenende:

Dat weet ik niet. Ik heb het REA-rapport er gisteren niet op nageslagen. Ik heb mij beziggehouden met het CDA-stuk.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Het REA-rapport ligt er al sinds 2005. Ik neem aan dat de minister-president toentertijd kennis heeft genomen van dat rapport. Dat is een heel interessant rapport, want het gaat over hetzelfde onderwerp, namelijk de vlaktaks. Is dat ook onderdeel geweest, of de onderbouwing geweest van het rapport van de CDA-fractie?

Minister Balkenende:

Ik heb niet alle voetnoten bekeken, maar mevrouw Verdonk kan ervan verzekerd zijn dat de studiecommissie alle stukken heeft geraadpleegd die relevant zijn voor het ontwikkelen van een visie op de vlaktaks. Zoals bekend is de REA een adviesorgaan van deze Kamer.

Er is gesproken over de vlaktaks. Wij weten allemaal dat er interessante aanknopingspunten zijn. Er zijn ook enkele kwetsbare punten. Dit betekent dat het debat moet worden gevoerd.

De voorzitter:

Ik dank de minister-president voor zijn beantwoording.

Naar boven