Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 januari 2005 over administratieve lasten.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Het kabinet is op de goede weg met het verminderen van de administratieve lasten door in het afgelopen jaar een pakket aan maatregelen van ruim 3 mld te hebben getroffen. In het voorjaar verwachten wij een aanvullend pakket van ruim 1 mld. Toch maakt de VVD-fractie zich zorgen. Plannen maken is in de eerste plaats natuurlijk een hele kunst, maar ze in daden omzetten en uitvoeren is vaak moeilijker. Dat betekent dat de knop bij de politiek en de ambtenaren om moet. Wij moeten een heleboel regels afschaffen en stoppen met het steeds maar bedenken van nieuwe regels. De miljoenennota levert wat dat betreft zeer interessante informatie op. Zij maakt duidelijk dat er in het bedrijfsleven 25.000 administratieve arbeidsplaatsen vrijkomen als de administratieve lasten met 25% dalen. Daardoor gaat het bedrijfsleven groeien en komt er uiteindelijk meer werk voor mensen. Volgens de zelfde miljoenennota die verwijst naar het Centraal Planbureau, komen er in de collectieve sector 24.000 administratieve banen vrij als het ons lukt om de administratieve lasten met 25% te verminderen. De fractie van de VVD is van mening dat die banen ook echt moeten worden geschrapt. Dat betekent dat er daadwerkelijk 24.000 ambtenaren minder moeten zijn die administreren en die beleid maken. Wij willen graag van het kabinet weten hoe deze reductie van 24.000 administratieve medewerkers en beleidsmedewerkers kan worden gerealiseerd. Naar onze mening is het niet verstandig om dat aan de ambtelijke organisaties zelf over te laten. Wij vrezen namelijk dat daarvan dan niets terechtkomt en dat zij in dat geval automatisch weer een nieuwe invulling geven aan wellicht andere beleidsterreinen of aan ander administratief werk. Als dat het geval is, zijn wij verder van huis.

Daarnaast verzoeken wij het kabinet aan te geven op welke wijze de middelen die door het schrappen van die 24.000 banen vrijkomen het best kunnen worden besteed. Mogelijkheden zijn bijvoorbeeld elders te zorgen voor meer handen aan het bed, het realiseren van meer blauw op straat, het terugdringen van het begrotingstekort en lastenvermindering voor de burgers. Wij vragen het kabinet een voorzet te doen. Daartoe dienen wij de volgende motie in.

De Kamer,Aptroot

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij 25% reductie van administratieve lasten in de collectieve sector 24.000 werknemers die zich bezighouden met administratieve lasten beschikbaar komen;

overwegende dat minder beleidsambtenaren ook voorwaarde zijn voor het minder genereren van regels;

voorts overwegende dat de vrijkomende middelen kunnen worden ingezet voor uitvoerend werk, zoals meer politie op straat of handen aan het bed, vermindering van het begrotingstekort en lastenvermindering voor de burgers;

spreekt als haar mening uit dat de 24.000 administratieve en beleidsvormende arbeidsplaatsen in de collectieve sector daadwerkelijk dienen te vervallen;

verzoekt het kabinet, de te vervallen arbeidsplaatsen te bepalen, hiervoor een tijdsschema op te stellen en een voorstel te doen voor aanwending van de vrijkomende middelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51(29515).

De heer Koopmans (CDA):

De motie klinkt sympathiek, maar na het algemeen overleg van afgelopen week heb ik nog eens gesproken met het CPB over de interpretatie van zijn notitie die bij de pakketbrief van het kabinet was gevoegd. Uit de woorden van het CPB heb ik op dat moment nadrukkelijk begrepen dat die 24.000 banen in de collectieve sector die in dat rapport zijn genoemd slechts betrekking hebben op de zorg. In de systematiek die voor die berekeningen is gebruikt, zit de zorg namelijk als het ware tussen de markt en de overheid in. Met die wetenschap is mijn vraag of de heer Aptroot van mening is dat wij middels het verminderen van de administratieve last in de vorm van 24.000 banen in de zorg – het betreft mensen die voorheen met de benen onder het bureau zaten – de keuze moeten maken dat wij de inzet eventueel beperken tot bijvoorbeeld het verminderen van het begrotingstekort. Zou het niet beter zijn de inzet slechts te beperken tot meer handen aan het bed?

De heer Aptroot (VVD):

Het zou natuurlijk geweldig zijn als in één sector, namelijk alleen de zorg, al 24.000 banen vervielen. Van het CPB heb ik begrepen dat er twee berichten zijn. Het ene is gevoegd bij een brief van de minister. Dit is de informatie waarop ook de miljoenennota is gebaseerd. Ik ga van een minder optimistisch scenario uit dan de heer Koopmans. In die stukken staat namelijk duidelijk dat het gaat om 24.000 banen in de collectieve sector, inclusief de zorg. Er zou dus geen sprake zijn van alleen 24.000 banen in de zorg. De minister knikt echter naar de heer Koopmans om aan te geven dat hij gelijk heeft. Dan zou ik wel willen weten wat het aantal banen elders is. In dat geval zou de miljoenennota onjuiste informatie bevatten en dat is natuurlijk ook heel vervelend. Wellicht komen wij dan wel tot 30.000, 40.000 of zelfs tot 50.000 banen. Als de minister daartoe de mogelijkheden ziet, ben ik bereid het aantal in de motie onmiddellijk aan te passen.

Ons andere punt van zorg is dat de ondernemer van de administratieve lastenvermindering veel te weinig merkt. Van een deel daarvan wordt de boekhouder of zijn accountant zich bewust en het is de vraag of die dat in de facturen naar de ondernemers daadwerkelijk doorberekent. Een grote administratieve last en tevens een grote ergernis zijn de vele statistieke uitvragen. Wij zijn van mening dat er een einde moet komen aan het lastigvallen van het MKB met die vraag als de Belastingdienst straks toch nagenoeg over alle gegevens beschikt, inclusief over die welke betrekking hebben op de premie, het aantal personen dat werkzaam is, de loonsom, de omzetten en dergelijke. Daartoe dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor ondernemers de veelvoud van verplichte aanlevering van gegevens voor statistieken een daadwerkelijke belasting is die veel tijd vergt, zoals de statistiek voor de intra EU-handel die een gemiddelde invultijd van 21 uur per jaar per onderneming vraagt;

voorts overwegende dat de ergernis bij ondernemers over deze administratieve last bijzonder groot is;

spreekt als haar mening uit dat vermindering van de administratieve last veroorzaakt door verplichte invulling van vragenlijsten voor statistiek nodig is en dat daarbij met name het midden- en kleinbedrijf dient te profiteren van deze vermindering;

verzoekt het kabinet, voor 1 juni a.s. een plan aan de Tweede Kamer voor te leggen waarbij de uitvraag van gegevens voor statistieken per 1 januari 2006 zoveel mogelijk wordt beperkt en het midden- en kleinbedrijf door drempelwaarden geheel van deze verplichting wordt ontheven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52(29515).

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie heeft aan het AO een buitengewoon goed gevoel overgehouden. Wij zijn er na de antwoorden van het kabinet van overtuigd dat het kabinet doorzet om 25% te halen in 2007 en dat dit merkbaar zal zijn in de portemonnee van de ondernemers. Wij zijn buitengewoon benieuwd, wij branden zelfs van nieuwsgierigheid, welke voorstellen het kabinet in het voorjaar aan de Kamer zal voorleggen.

Mede vanwege het feit dat ook de heer Aptroot de discussie is begonnen over de inzet van mensen door de overheid en door allerlei delen van de collectieve sector rondom de administratievelastendruk en de mogelijkheden die dat biedt, dienen wij vandaag een motie in. De motie heeft de volgende bedoeling. Iedereen kan zich herinneren dat wij een jaar geleden een onderzoek in deze Kamer hebben gehad, waarvan de vraagstelling het beste kan worden samengevat als: waar zijn de miljarden in de zorg gebleven? Ik dien namens mijn fractie de volgende motie in om te voorkomen dat wij over een aantal jaren een onderzoek moeten doen met de vraagstelling: waar zijn de handen gebleven die zijn vrijgekomen als gevolg van de vermindering van de administratieve lasten?

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een vermindering van de administratieve lasten in de collectieve sector onder andere moet leiden tot een zo groot mogelijke flexibiliteit van de inzet van menskracht;

overwegende dat onder meer de bepalingen van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) en uit betreffende CAO's belemmerend kunnen uitwerken, zodat niet maximaal voordeel kan worden gehaald uit de administratievelastenvermindering;

verzoekt de regering om alle belemmeringen inzichtelijk te maken en voorstellen te ontwikkelen die leiden tot vergroting van de actieve politie-inzet, tot meer leraren voor de klas en tot meer zorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Smeets. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53(29515).

Minister Zalm:

Voorzitter. De regering is verheugd over de actieve belangstelling van de Kamer voor het onderwerp administratieve lasten. Wij hopen in het vroege voorjaar met stukken te komen, waaruit zal blijken dat wij de 25%, waarop wij hebben ingezet, daadwerkelijk gaan halen. Er zijn drie moties aan de orde over dit onderwerp. Het is goed om de achtergrond van de CPB-analyse te schetsen. Het CPB heeft niet onderzocht waar functies vrijvallen bij de overheid, doordat er niet meer geïnspecteerd of geregeld hoeft te worden. Het CPB beschikt niet over al het materiaal op grond waarvan het dat zou kunnen doen. De CPB-analyse diende er vooral voor om duidelijk te maken of de verlaging van de administratieve lasten enige economische betekenis heeft, en hoe deze verlaging uitpakt voor de economische groei, de arbeidsproductiviteit en de werkgelegenheid op korte en op lange termijn. Daarbij heeft het CPB de effecten voor het bedrijfsleven onderzocht van de verlaging van de administratieve lasten. In de definitie van het CPB is de zorg onderdeel van het bedrijfsleven. Niet onderdeel van het bedrijfsleven is de overheid in enge zin. Onderwijs en politie vallen er ook niet onder, maar de zorgsector wordt tot het bedrijfsleven gerekend. Men heeft een aanname gedaan van wat het daar kan betekenen als men in proportie minder bezig is met het invullen van formulieren. Daaruit komt het aantal van 24.000 arbeidsplaatsen.

Voor het bedrijfsleven als geheel zijn de effecten nog veel groter. Er is sprake van 1,8% van de werkgelegenheid. Dan is sprake van een orde van grootte van 100.000 plaatsen die kunnen worden omgezet in echte productie in plaats van bezig te zijn met informatieverschaffing. Op termijn verbetert dit de concurrentiepositie van het bedrijfsleven en komt daarvoor andersoortige werkgelegenheid terug. Dit is de bedoeling van de operatie, namelijk dat productiever en actiever wordt gewerkt en dat niet de administratieve lasten beslag leggen op de werkgelegenheid.

Voor de zorgsector heeft het CPB varianten gemaakt. De eerste variant was dat het bedrag vrijvalt. Door het vliegwieleffect ontstaan zo minder collectieve lasten en een betere concurrentiepositie en is het resultaat dat men meer werkgelegenheid in de marktsector creëert dan wanneer men het bedrag niet laat vrijvallen. In de andere variant neemt het CPB aan dat in de zorg de ruimte wordt benut voor andere en betere zaken, vooral handen aan het bed in plaats van onder het bureau. In dat geval is de verhouding anders. Dan blijft de werkgelegenheid in de zorg onaangetast, maar krijgen de activiteiten van de werknemers een ander karakter.

Overigens betreft het in de zorg niet aan te wijzen bureaucraten die formulieren zitten in te vullen. De Kamer kent ook de verhalen uit de thuiszorg, waarin men veel tijd kwijt is met formulieren invullen in plaats van echt zorg te verlenen. Het kabinet is van mening dat de winst die in de zorg kan worden geboekt, daar moet blijven. Wij hebben dus al een antwoord op de vraag van de heer Aptroot, namelijk wat er zou moeten gebeuren met een mogelijke winst in efficiency. Overigens moet die nog worden afgewacht, want die hangt sterk af van het concrete pakket waarmee de minister van Volksgezondheid zal komen. Wij vinden wel al dat de winst die daar kan worden geboekt, moet worden besteed aan kwaliteitsverbetering van de zorg, het opvangen van de demografische ontwikkeling en dergelijke zaken. Er zal dus niets uit de zorgsector verdwijnen in termen van werkgelegenheid. Als alles goed zal gaan, zal deze werkgelegenheid met nuttiger zaken bezig zijn dan het invullen van formulieren.

De heer Aptroot (VVD):

Dit is andere informatie dan op bladzijde 13 van de miljoenennota staat, dat verlaging van de administratieve lasten met 25% in de collectieve sector leidt tot minder bureaucratie. Hierdoor komen 24.000 werknemers beschikbaar die zich bezighouden met administratieve taken. Daaronder staat dat het de collectieve sector betreft inclusief zorg.

Ik heb dit punt aangekaart tijdens het algemeen overleg. Toen ik het daar ook zo formuleerde, zei de minister dat het klopte, maar dat het kabinet dit voor een groot deel had ingevuld. Toen heeft hij bijvoorbeeld 3000 vervallen plaatsen bij de Belastingdienst genoemd. Ik wil het totaal zien van waar dat ook gebeurt. Ik wil weten wat er aan arbeidsplaatsen vervalt. Als het 24.000 plaatsen in de zorg zijn, wil ik van de minister weten of dit 24.000 of 30.000 plaatsen zijn in de collectieve sector zonder zorg.

Minister Zalm:

De heer Aptroot heeft gelijk. In het achterliggende document van het CPB staan vrijwel gelijke bewoordingen, maar het woordje "inclusief" is een beetje misleidend geweest. Het gaat alleen om de zorg. Het document van het CPB is natuurlijk de oerbron. Wij hebben niet beoogd daar eigenstandig zaken aan toe te voegen. In het document staat: "In de collec tieve sector treedt ook een daling van de werkgelegenheid op door een vermindering van de administratieve lasten in de zorgsector." Elders zegt men iets vergelijkbaars: "In de vorige analyse is aangenomen dat de verlichting van de administratieve lasten ook in de zorg, als onderdeel van de collectieve sector, tot reductie van de werkgelegenheid zal leiden." Een andere variant geeft aan wat de macro-economische effecten zijn als je een en ander niet weghaalt uit de zorg, maar erin laat zitten. Als ik de heer Aptroot op het verkeerde been heb gezet, bied ik mijn excuses daarvoor aan.

Soms kun je twee vliegen in één klap slaan. Dat gebeurt als je de administratievelastenverlichting gepaard kunt laten gaan met een efficiëntere uitvoering. De Belastingdienst is daarvan een goed voorbeeld. Het zou goed zijn als wij voortaan maar één innende instantie hebben voor premieheffingen en belastingen. WALVIS is hiervan een goed voorbeeld. Met het autokostenforfait hoeven bedrijven minder informatie aan de Belastingdienst te leveren omdat er nog maar één tarief is. Dat betekent ook dat er bij de uitvoering winsten worden geboekt. In de taakstelling die in het strategisch akkoord en het hoofdlijnenakkoord zijn opgenomen, zijn de departementen daar voor bijna 1 mld euro aangeslagen in het eindjaar 2007. Het begint met 182 mln euro in 2003 en het bedrag loopt op tot 971 mln euro.

Deze bedragen zijn aan departementale aanslagen uitgedeeld voor de departementen. Daarop zijn de bekende uitzonderingen, die overigens politiek in het regeerakkoord zijn afgesproken. Dat zijn bijvoorbeeld de echte onderwijsverleners, maar ook de politie. Er is enige differentiatie aangebracht. Ik kan het overzicht desgewenst ter beschikking stellen. Het leidt ertoe dat wij een kleine 1 mld euro in de boeken hebben staan voor efficiency en volumetaakstelling. De departementen benutten de administratievelastenverlichting. De Belastingdienst is daarvan een voorbeeld, maar ook anderen doen het op die manier. Als je minder regels hebt en je minder hoeft te inspecteren, kunnen ook de inspecties terug in omvang. De inspectie van het ministerie van VROM is hier al eens genoemd als voorbeeld. Als wij de vergunningverlening beter en efficiënter weten te doen, is er minder nodig om niet alleen de vergunning af te handelen, maar ook om te controleren of mensen zich daaraan houden. De departementen zijn al met behoorlijk wat aanslagen geconfronteerd. Het ministerie van Financiën zit al op ruim 10%, maar er zijn ministeries die inmiddels op 15 of 16% zijn terechtgekomen. Dat is zeker het geval na de motie van de Kamer bij de laatste algemene politieke beschouwingen.

Ik betreur het dat ik de heer Aptroot niet kan helpen. Wij hebben geen tijdschema nodig. In de zorg blijft het bij de zorg. Voor het overige hebben wij de aanslagen al uitgedeeld. Ik heb geen behoefte weer nieuwe administratieve lasten te creëren binnen de collectieve sector door naast de aanslagen die wij al hebben uitgedeeld, nog eens apart te traceren welk deel van de aanslag door administratieve lasten wordt gevuld en welk deel van de aanslag door andere efficiencyverbetering.

Met de tweede motie van de heer Aptroot kan ik iets makkelijker omgaan, omdat dit vooral de staatssecretaris van het ministerie van Economische Zaken betreft. Ik deel namens haar mee dat de geest van de motie ons aanspreekt. Wij zijn gehouden de Europese verplichtingen na te komen. Soms zitten daar duidelijke voorschriften bij over de drempelwaarde en grenzen, bijvoorbeeld rond de internationale handel. Van meer dan € 250.000 aan export moest je vroeger altijd opgave doen. Die grens is inmiddels tot € 400.000 opgetrokken. Dat is wel een internationaal vastgestelde grens. Wij hebben ook het EU-traject, waar wij actief kijken naar een verlichting van lasten, ook op het gebied van de statistiek.

Zolang die verplichting internationaal bestaat, zullen wij daaraan moeten blijven voldoen. Veel meer dan in het verleden zoeken wij, samen met het CBS, aansluiting bij gegevensstromen die er ook anderszins zullen zijn. Hier valt wellicht nog winst te boeken. Men heeft bijvoorbeeld de beschikking over elektronische kassa's. Er hoeft geen apart formulier meer te worden ingevuld, omdat de kassa het alternatief is van het formulier. Voor een betrouwbaar beeld van de gehele Nederlandse economie mogen wij het MKB niet buiten beschouwing laten. Zoals de heer Aptroot benadrukte, is het een belangrijk onderdeel van onze economie. Als je dat buiten beschouwing laat, heb je de helft van de Nederlandse economie niet meer in beeld. Dit staat los van het feit dat je gebruik kunt maken van andere informatietrajecten. De wet van de grote aantallen gaat daarbij natuurlijk wel meer op. Je vraagt grote bedrijven echt integraal uit om een goed beeld te krijgen, maar naarmate een bedrijf kleiner is, kun je meer met steekproeftechnieken werken. Bedrijven tot tien werknemers bijvoorbeeld zullen nog nauwelijks worden bevraagd en bedrijven met tien tot honderd werknemers zullen veel minder worden bevraagd dan nu. Kortom, ik denk dat met deze proviso's erbij de motie als een steun in de rug kan worden beschouwd voor de staatssecretaris. Zij is graag bereid de Kamer in de komende tijd een nadere brief te sturen over statistiek en de mogelijkheden op dat gebied om het midden- en kleinbedrijf te ontzien. Wij zijn ook bezig om bij het jaarrekeningenrecht waarin nu een drempelwaarde zit, te kijken of de drempel in Europees verband omhoog gebracht kan worden, zodat het kleinbedrijf voor een groot deel ontheven kan worden van de plicht jaarrekeningen te deponeren. Dat is een van de Europese sporen die uitsluitend ten gunste zouden komen van het kleinbedrijf.

De heer Aptroot (VVD):

Ik vind dat de minister behoorlijk nader tot ons komt, meer dan de staatssecretaris van Economische Zaken die tot nu toe wat afhoudend was. Laten wij Intrastat als voorbeeld nemen. Je kunt toch op basis van de btw-aangifte een exportvolume meten? Ik denk dat alles erop gericht moet zijn om dat MKB helemaal te ontzien. Als wij iets extra's willen weten, kan dat toch op basis van vrijwillige medewerking? Er zijn vast wel ondernemers die willen meewerken als zij de hele statistiekpakketten als beloning in huis krijgen. Laten wij het eens zonder al die verplichtingen proberen.

Minister Zalm:

Ik kan niet garanderen dat gemeten kan worden zonder ooit een enquête te gebruiken. Er zijn ook dingen die niet in de normale gegevensstroom van de Belastingdienst of van de douane voorkomen. Dat is nu eenmaal zo. Je moet toch wel eens iets uitvragen, maar de hele inzet is er op gericht om veel meer dan vroeger, de al aanwezige informatie bij andere instanties en de manier waarop je die informatie kunt verkrijgen, primair als uitgangspunt te nemen. Voor het CBS, waar behoorlijke aanslagen op de personeelsomvang zijn gedaan, is het ook een levensnoodzaak om het zo te doen. Anders komt men echt in de problemen met het opstellen van de statistiek. Het zou interessant zijn om eens een werkbezoek te brengen aan het CBS. De mensen komen vrijwel alleen maar negatief in het nieuws: het zijn die vervelende mensen die andere mensen met formulieren lastigvallen. Er zijn daar enorme slagen gemaakt en men heeft nog vele plannen. Het is beslist geen organisatie waar mensen met stofjassen formulieren zitten in te vullen. Ik ben onder de indruk van de realisaties en het plan van aanpak. Het blijft nog steeds een irritatiefactor bij ondernemers. Als ik met MKB'ers spreek, komt dit heel vaak naar voren, hoewel het in termen van kosten niet een van de grootste administratieve lasten is. Als irritatiefactor moet het echter niet veronachtzaamd worden. Er is al heel wat verbeterd en er kan nog meer verbeterd worden. Ik hoef aanneming van de motie niet af te raden, maar op voorhand nuanceer ik de mogelijkheden, soms met het oog op internationale verplichtingen, soms vanwege het ontbreken van alternatieve bronnen op onderdelen. Je moet gewoon af en toe een steekproef doen.

Ik kom op de motie van de heer Koopmans, die ik overigens net als de heer Aptroot dank voor de positieve woorden over het project. Ik weet eigenlijk niet of het ambtenarenreglement een bottleneck is bij de personeelsafslanking. De departementen die deze aanslagen hebben gekregen, hebben tot nu toe geen klachten geuit over rechtspositionele problemen. Zelfs ontslaan is bij de rijksdienst mogelijk. Er is een wachtgeldvoorziening, die beter is dan de WW, aangezien er een bovenwettelijk stukje op zit, maar het is niet zo dat je een ambtenaar niet meer kunt ontslaan. We proberen het wel zoveel mogelijk te vermijden, maar in geval van nood is het wel degelijk mogelijk.

Bij de politie-inzet spreken we meer over de CAO dan over het ARAR, want daar bestaan de nodige belemmeringen voor een flexibele inzet van personeel, er zijn overurenregelingen en al dat soort zaken meer. Dit punt zal door de minister van BZK in zijn CAO-onderhandelingen moeten worden behandeld, zodat een meer flexibele politie-inzet wordt bereikt, en niet alleen maar heel veel extra kosten worden gegenereerd. Dit is een motie die zoals ik haar lees vooral ligt op het terrein van de minister van BZK, dus aan de arbeidsvoorwaardenkant, met name als het gaat om de combinatie van de P en de Q, de arbeidstijden aan de ene kant en de flexibiliteit daarvan aan de andere kant. Die motie neem ik mee naar het kabinet om te kijken of de minister van BZK meent daarmee iets aan te kunnen. Ik vind het wat moeilijk om daarover nu al een oordeel van het kabinet te geven, zonder dat ik hem daarover heb geraadpleegd.

De heer Koopmans (CDA):

U zei niet zeker te weten of het ARAR een belemmering is. Dat is nu juist de reden om de motie in te dienen. Ik ben graag bereid om uw nadere oordeel af te wachten.

Minister Zalm:

Dat stel ik zeer op prijs. Ik zal de vraag die in de motie besloten ligt, in ieder geval laten beantwoorden. Ook voor mijzelf is het interessant om te zien of er belemmeringen zijn in het ARAR en de huidige CAO, die een flexibele en productieve inzet van personeel voorkomen. U hebt mijn interesse gewekt!

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, na het reces over de ingediende moties te stemmen.

Aldus wordt besloten.

Naar boven