Aan de orde is het debat over de opvang van bedreigde vrouwen.

De voorzitter:

Zoals wij vanmiddag hebben afgesproken, kunnen alle andere elementen van het algemeen overleg van vanmorgen, indien de Kamer dat wenst, aan de orde komen in het verslag van het algemeen overleg, waarover wij ook afspraken hebben gemaakt. De spreektijden zijn bekend. Voor de goede orde meld ik nog dat mevrouw Hirsi Ali is toegevoegd aan de sprekerslijst.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Hoe kunnen wij leven met de gedachte dat het een kwestie van tijd is? Dat het wachten is op de volgende vrouw die wordt vermoord, hier in Nederland, om de eer van haar familie? De regering doet er alles aan om eerwraak te bestrijden, maar is voorlopig helaas nog druk bezig om te proberen te begrijpen waar wij het over hebben en vooral ook hoe groot het probleem is, en of het groot genoeg is om er harde maatregelen tegen te nemen. Resultaten van dit nadenken mogen wij pas in 2006 verwachten. Maatregelen zullen nog later volgen. Mijn conclusie is dat dit onacceptabel en wrang is. De regering moet vooral doorgaan met een gedegen aanpak van de bestrijding van eerwraak. Casusonderzoek, zoals aangekondigd. Pilotprojecten, zoals in Den Haag. Deze kunnen zeker nuttig zijn om het fenomeen eerwraak te voorkomen. Eerwraak vindt op dit ogenblik al plaats in Nederland! Kezban, Gül, Serife en Schyman zijn al vermoord! Anderen zullen volgen. Daarom is nú actie nodig. Vanochtend heb ik de regering gevraagd om op dit moment een aantal concrete maatregelen te nemen, vooral als het gaat om de acute bescherming van vrouwen die acuut met moord bedreigd worden in Nederland, in onze rechtstaat. Ik heb concreet om een tweetal zaken gevraagd. De regering heeft helaas niet tot mijn tevredenheid geantwoord. Ik wil deze twee zaken hier nogmaals aan de regering voorleggen.

Ten eerste de safe houses. De Federatie Opvang spreekt van circa een honderdtal vrouwen die op dit moment met de ernstige vorm van bedreiging te maken hebben. Deze vrouwen zijn met naam en toenaam bekend. Zij bevinden zich al in de opvang, maar de opvang zegt met de handen in het haar te zitten. De vrouwen kan niet de nodige bescherming worden geboden. Aan de ene kant omdat de politie op dit moment niet adequaat genoeg reageert op meldingen van dreigingen. Aan de andere kant omdat de vrouwen in deze vorm van opvang ook niet echt te beschermen zijn. Ik vraag de regering om er op de kortst mogelijke termijn voor te zorgen dat er in Nederland safe houses komen waar vrouwen die de bescherming het meest nodig hebben terechtkunnen. Die bescherming zal vergaand moeten zijn. Niet alleen de huidige honderd vrouwen, maar ook alle vrouwen die in de toekomst met dergelijke bedreigingen te maken krijgen, moeten daar beschermd kunnen worden. Er zijn al safe houses. Wij weten niet precies hoeveel. Bij bedreigingen wordt verwezen naar de lokale verantwoordelijkheid voor extra bescherming voor de betrokken vrouwen. Dat is niet voldoende. Er dient landelijk beleid te komen. Er dient voldoende capaciteit te komen in safe houses voor alle bedreigde vrouwen.

Het tweede punt is asiel. In Nederland bevinden zich op dit moment vrouwen in de asielprocedure, die teruggestuurd dreigen te worden naar landen waar hen mogelijk eerwraak te wachten staat. Op dit moment is eerwraak geen zelfstandige grond voor asielverlening. Wij zijn in Nederland inmiddels zo ver dat wij dit met vrouwenbesnijdenis, genitale verminking, wel voor elkaar hebben gekregen. Ik vraag de regering om analoog daaraan, vrouwen ook in bescherming te nemen als zij worden geconfronteerd met eerwraak en huiselijk geweld, en ervoor te zorgen dat zij op die grond in Nederland asiel kunnen krijgen. Dat is mogelijk op basis van artikel 3 van de EVRM en via het landengebonden asielbeleid. Op dit moment betreft dat vooral Irak en Afghanistan, maar de wereld is groter dan die twee landen.

Ik wacht voor de tweede keer vandaag met grote belangstelling de antwoorden van de regering af. Ik hoop dat ik de moties die ik op deze twee punten heb voorbereid niet zal hoeven in te dienen.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Vanmorgen hebben wij een debat gehad over de maatregelen die het kabinet neemt om eerwraak in het algemeen aan te pakken. Een aantal zaken zal nog op een later moment door de ministers worden beantwoord. Dit debat gaat over de honderd vrouwen in de opvanghuizen in Nederland, die op dit moment acuut bedreigd worden. Wij vinden dat op korte termijn overleg nodig is. De regering dient in overleg met de lokale overheid en de betrokken opvanghuizen maatregelen te nemen die nodig zijn om deze groep vrouwen te beschermen. Wij overwegen om in tweede termijn een motie daarover in te dienen.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voorzitter. Ik heb het gevoel dat er enige verwarring is waar het debat nu over gaat. Het is heel duidelijk dat wij na het reces een debat zullen hebben om het debat van hedenochtend af te ronden. Alle punten waarover wij het hebben gehad, een breed scala, zullen dan uitgebreid plenair aan de orde komen. D66 zal dan een of misschien meer moties indienen, om te zorgen dat het kabinet wat beter aan de slag gaat.

Aan de orde is nu de kwestie van de honderd vrouwen die op dit moment in doodsnood zijn. Er ligt een heel duidelijke vraag voor, waarop wij ook een duidelijk antwoord moeten hebben. Worden zij adequaat beschermd? Alle andere zaken, inventarisaties, zaken op lange termijn, trajecten enz. zijn nu even niet belangrijk. De vraag is of wij ervoor kunnen zorgen dat deze vrouwen nu adequaat beschermd zijn. Ik sluit mij aan bij de woorden van collega Sterk. Wij hopen dat het niet nodig is, maar als het nodig is zullen wij naar aanleiding van het antwoord van de regering in tweede termijn gezamenlijk een motie indienen.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Voorzitter. Geweld, door welk motief dan ook ingegeven, is onacceptabel. Eerwraak is dus onacceptabel. Ik heb vanmorgen uitgebreid uiteengezet wat naar de mening van de LPF-fractie aan eerwraak gedaan moet worden. Dat hoef ik hier niet te herhalen. Ik heb er de nadruk op gelegd dat de hele keten van preventie, voorlichting, controle, bescherming en handhaving en uiteindelijk ook opsporing en bestraffing moet kloppen. Een keten is tenslotte zo sterk als de zwakste schakel.

Vanmiddag hebben wij het over de schakel "bescherming". Die bescherming is hard nodig. Concreet en acuut is nu de situatie van ongeveer honderd vrouwen die in de opvang in een eerwraakgerelateerde situatie zitten. Hun leven wordt bedreigd. Ik ben heel benieuwd wat de minister zal gaan zeggen over de bescherming die hij kan bieden en over aanvullende maatregelen die mogelijk en nodig zijn.

Ik wacht de reactie van het kabinet op de moties die in tweede termijn zullen worden ingediend af. Ik wil ze heel zorgvuldig naast elkaar leggen. Er wordt in sommige moties nogal wat gevraagd. Ik hoor dus graag een gefundeerde reactie van de regering. Eén motie heb ik mee getekend, omdat ik er een voorstander van ben. De andere moties wacht ik nog even af. Ik sta er zeker welwillend tegenover.

Mevrouw Vergeer (SP):

Voorzitter. Beide ministers hebben mij er vanochtend niet van kunnen overtuigen dat de vrouwen die op dit moment in de opvang zitten ook werkelijk veilig zijn. Niet duidelijk is geworden of er op dit moment acties tegen de potentiële daders mogelijk zijn. De vraag doet zich voor hoe lang men in een safe house of een andere veilige plaats moet zitten voordat men weer normaal aan de samenleving kan deelnemen. De ministers moeten nu echt met een duidelijke uitwerking komen van de wijze waarop de veiligheid van de vrouwen kan worden gegarandeerd. Welke acties kunnen tegen potentiële daders worden ondernomen?

Ik heb het er vanochtend ook over gehad dat de gemeenten nu meer geld krijgen voor meer opvangplaatsen, omdat daar een groot tekort aan is. Het is mij echter opgevallen dat het geld via het Gemeentefonds naar een doeluitkering gaat. Wij weten allemaal dat daaraan geen verplichting tot besteding voor deze vrouwen vastzit. De gemeenten hebben geen zorgplicht. Het is nog steeds mogelijk dat iemand zich aanmeldt en toch op straat blijft staan. Ik verzoek de minister, een zorgplicht voor de gemeenten te regelen, waardoor dit niet meer kan voorkomen. Ik overweeg, op dit punt een motie in te dienen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Gelukkig wordt er Kamerbreed onderkend dat wij het best mogelijke moeten voorbereiden en doen om de afschuwelijke en ultieme daden van eerwraak in ons land en zo mogelijk ook elders ter wereld uit te bannen. Alle hens moeten daarbij aan dek, zo zei ik vanmorgen. Het debat is verlopen zoals het is verlopen, maar voor mij blonk het einde ervan niet uit in helderheid. Ik verwijt dit bepaald niet aan de voorzitter van het algemeen overleg, wij buitelden een beetje over elkaar heen in onze haast om in de nog beschikbare tijd te zeggen wat wij nog naar voren wilden brengen. Dit heeft mij het zicht ontnomen op de vraag aan de minister of de ongeveer honderd vrouwen die acuut bedreigd worden, nu adequaat worden opgevangen en beschermd. Ik denk dat dit spoeddebat dit klip en klaar moet maken. Zo niet, dan zal ook mijn naam prijken onder een motie die wordt overwogen voor het onverhoopte geval dat.

Voorzitter, ik ben blij dat mijn gewaardeerde collega mevrouw Hirsi Ali ook nog op enig door u gekozen moment zal spreken, want ik denk dat zij een mededeling zal doen die ons in ieder geval zeer zal intrigeren, welke mededeling het ook is. Het gaat erom dat zij grond heeft gegeven aan de veronderstelling dat er in de boezem van de fractie van de VVD een "motie van treurnis" tegen minister Donner wordt overwogen. Dit moet toch nog even helder worden voordat ik met enige gerustheid aan mijn krokusreces kan beginnen ...

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Het is vandaag een vreemde dag. Vanochtend begon ik aan een debat over eerwraak en sprak ik de hoop uit dat wij een meerderheid zouden kunnen verkrijgen voor de oplossingen, aangeboden vanuit het veld. Maar gaandeweg ontwikkelde er zich een debat over een motie van treurnis. Ik ben het met mevrouw Hirsi Ali eens dat zowel de minister van Justitie als de coördinerend minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie te weinig toezeggingen heeft gedaan, want hoewel elk van beiden de urgentie van het probleem onderschrijft, ontbreekt het nog aan concrete maatregelen die op korte termijn genomen worden. Daarom heb ik vanmorgen al een aantal praktische maatregelen aangegeven ter bescherming van de honderd vrouwen die in acute doodsnood verkeren, voor de preventie door politie, hulpverlening, vrouwenopvang en justitie, voor de nodige expertise en training en voor de bestrijding van onwetendheid en onzekerheid bij justitie over vervolging. En natuurlijk gaat het ook om de noodzakelijke mentaliteitsverandering in de betrokken gemeenschappen. Daarom ben ik benieuwd naar de antwoorden van de ministers; ik hoop dat zij toeschietelijker zullen zijn en dat zij meer dan in het AO van vanochtend zullen ingaan op de urgentie van het probleem. Ik laat het daarvan afhangen of ik in tweede termijn een motie zal indienen.

Ten slotte een kort woord van verbazing. Blijkbaar kan het toverstokje van de fractievoorzitter van de VVD, de heer Van Aartsen, deze ministers wel degelijk in beweging krijgen. Zij hebben blijkbaar politiek met een kleine p nodig om de urgentie van deze problematiek tot daden te laten leiden. Dit kabinet laat zich voorstaan op moderne politiek en op dualisme, maar die lijkt toch in monisme te verkeren. Ik hoop dat de heer Van Aartsen zijn toverstokje vaker gaat gebruiken, ook voor oplossingen die GroenLinks aandraagt en dat hij zijn toverstokje ook in het openbaar wil gebruiken. Ik ben benieuwd naar de inbreng van mijn collega's.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Voorzitter. Vanmorgen hebben wij een debat gevoerd over het plan van aanpak van eerwraak. Mijn fractie heeft aangedrongen op meer haast, véél meer haast. Wij willen echter geen onverstandige spoed. Er is tijd nodig om tot een samenhangend stelsel van maatregelen te komen. Die tijd moet het kabinet ook nemen. Maar van de tijd die daarvan nodig is, mogen vrouwen die nu in gevaar zijn niet het slachtoffer worden. Vandaar dat wij het kabinet oproepen om met grote spoed te zorgen voor voldoende veilige safehouses voor vrouwen die nu bedreigd worden. Ik ben benieuwd naar het antwoord van het kabinet. Afhankelijk van dat antwoord zullen wij al dan niet de motie die wordt ingediend, ondertekenen.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Voorzitter. Het is een speerpunt van dit kabinet om de emancipatie van meisjes en vrouwen uit etnische minderheden te bevorderen. Voor allochtone vrouwen in wier cultuur eerwraak de norm is, betekenen mondigheid en zelfstandigheid een sollicitatie naar geweld en bedreiging. Een adequate aanpak van eerwraak is misschien wel de snelste weg naar emancipatie van deze vrouwen.

Integratie en emancipatie van etnische minderheden is voor de VVD-fractie een politiek doel van wezenlijk belang. In het voorjaar van 2004 heeft mijn fractie mede namens D66 een motie ingediend. Daarin vragen wij om een beschermingsprogramma. Wanneer deze motie uitgevoerd zou worden, zouden bijvoorbeeld de honderd vrouwen waarover de Federatie Opvang de noodklok heeft geluid, beschermd kunnen worden.

Een rapportage over het noodzakelijke beschermingsprogramma met prioriteiten over vervolging en proactieve maatregelen om geweld in al zijn facetten te voorkomen, had de Kamer vóór 1 juli 2004 moeten bereiken.

Deze motie is nog niet uitgevoerd. Uit de reactie op vragen van mijn fractie wanneer deze motie alsnog uitgevoerd wordt, is de indruk ontstaan dat het kabinet niet van plan is deze motie uit te voeren. Mijn fractie vraagt het kabinet met klem om deze motie alsnog volledig en voortvarend uit te voeren.

Een motie van treurnis is een middel om ons doel te bereiken. Ik hoop van harte dat dit vandaag niet nodig zal zijn.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Waarop baseert u dat de toezeggingen die in het AO van vanochtend niet zijn gedaan, zo meteen wel gedaan worden, mevrouw Hirsi Ali? Ik heb van het ANP begrepen dat het toverstokje van de heer Van Aartsen wonderen heeft gedaan.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

De politieke wegen van Den Haag zijn ondoorgrondelijk. Met klem heb ik opnieuw aan het kabinet gevraagd om de motie uit te voeren. Ik wacht het antwoord van de minister af.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Maar eigenlijk kent u dat antwoord al.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Als de minister heeft geantwoord, zullen u en ik en alle anderen in deze Kamer blij zijn voor die honderd vrouwen en voor al die andere vrouwen die in levensgevaar verkeren.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ik zal met u heel blij zijn als deze honderd vrouwen, die in acute doodsnood verkeren, inderdaad de opvang en de begeleiding krijgen die zij nodig hebben. Deze keer zijn die blijkbaar wel nodig geweest, maar ik hoop dat de volgende keer geen grote machtswoorden en een politiek met een kleine "p" in de achterkamertjes van de VVD nodig zijn.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Voorzitter. Ik ben in verwarring gebracht. Vanmiddag hebben wij tijdens de regeling van werkzaamheden afgesproken om het VAO pas over twee weken, dus na het reces, te houden. Er moest namelijk eerst beraadslaagd worden over de aankondiging van mevrouw Hirsi Ali dat zij wellicht een motie van treurnis zou indienen. Die afspraak, tijdens de regeling is gemaakt op verzoek van de meerderheid van de Tweede Kamer, waartoe de fractie van de VVD behoorde. In mijn eerste termijn heb ik er niets over gezegd, andere collega's ook niet. Wij hebben ons heel netjes aan het onderwerp van vanavond gehouden. Echter, nu spreekt mevrouw Hirsi Ali weer over die motie van treurnis. Als nu de antwoorden van beide bewindslieden op haar vragen over de uitvoering van haar motie haar niet bevallen, gaat zij dan vanavond die motie van treurnis indienen? Of wacht zij daarmee tot over twee weken het VAO wordt gehouden? Ik ben namelijk compleet in verwarring over het tijdpad dat voor mevrouw Hirsi Ali in dezen geldt.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Voorzitter. Ik loop hier nog maar twee jaar rond, maar heb wel geleerd dat het goed is om geen antwoord te geven op hypothetische vragen. Ik wacht het antwoord van de minister af. Wij zien wel wat er gebeurt.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Ik wil een zeer concrete vraag stellen. Wat moeten minister Donner en minister Verdonk vandaag toezeggen, opdat de VVD-fractie vanavond tevreden naar huis gaat en tevreden aan het reces begint? De motie van mevrouw Hirsi Ali gaat over heel veel zaken. Het gaat daarin vooral om weerbaarheidsmechanismen voor meisjes en vrouwen uit etnische minderheidsgroepen. Heel veel elementen daarvan hebben voor de beoordeling lange tijd nodig. Met de brief van 4 november heeft het kabinet zijn goede wil kenbaar gemaakt. Wat wil mevrouw Hirsi Ali nu concreet horen, opdat zij de minister van Justitie, de heer Donner, niet meer zal lastig vallen met een motie van treurnis? Zal mevrouw Hirsi Ali een motie van wantrouwen indienen als hij helemaal verkeerd antwoordt?

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Ik wijs u erop dat uw fractie de motie van D66 en de VVD heeft gesteund. Wanneer het kabinet nu toezegt dat die motie wordt uitgevoerd, dien ik natuurlijk geen motie van treurnis in. Voorzitter. Een motie van treurnis is geen doel op zichzelf. Zij is het middel om iets te bereiken en zij kwam ter sprake toen de indruk werd gewekt dat onze motie niet zou worden uitgevoerd. Als die wel wordt uitgevoerd, bewaar je dat soort politieke middelen totdat zich weer een situatie aandient waarbij zij nodig is. Zij is nu dus niet meer dan een signaal.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Ik ben bij het desbetreffende debat aanwezig geweest. De regering heeft herhaaldelijk gezegd te werken aan de uitvoering van de motie en daarvoor heeft zij een tijdpad aangegeven. Sommige punten worden snel behandeld en sommige duren wat langer. Mevrouw Hirsi Ali zegt nu echter dat de uitvoering haar niet snel genoeg gaat. Wat moet er vandaag toegezegd worden, wil zij tevreden zijn? En, mevrouw Hirsi Ali, komt u niet met het antwoord "de motie moet uitgevoerd worden", want dat gebeurt al.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Ik kom wel met dat antwoord, voorzitter. Aangezien het debat vandaag op een rare manier is verlopen, wil ik mevrouw Albayrak herinneren aan de oproep die haar fractievoorzitter gisteren heeft gedaan. Hij heeft gezegd: Mijn eerste oproep vandaag aan mijzelf en aan mijn collega's én aan het kabinet is in goed Nederlands: first things first. Laten wij de belangrijke zaken eerst goed doen. Laten wij de grote problemen die wij kennen oplossen voordat wij ons met minder belangrijke zaken bezighouden. Laten wij met elkaar de moed en de eerlijkheid opbrengen om te onderkennen dat degene die de meest nieuwe maatregelen verzint niet noodzakelijkerwijs degene is die het beste begrijpt wat nodig is om in dit geval eerwraak te bestrijden.

Mevrouw Albayrak, geldt dat ook voor u of bent u nog steeds van de Partij van de Arbeid die het tenenlikken strafbaar wil stellen?

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Goede tekst, hè? Ik ben blij dat u die voorleest, dan hebben wij deze woorden twee keer in deze Kamer gehoord: eerst bij monde van de heer Bos en nu als onderdeel van uw betoog. Natuurlijk sta ik achter deze woorden. Ik wil echter de spiegel omkeren en vragen waarom u dit zelf niet doet, waarom u als het kabinet zegt met de uitvoering van de motie bezig te zijn, hier grote woorden bezigt en met een motie van treurnis komt. Eerst wel, dan via uw fractievoorzitter de heer Van Aartsen bij de regeling van werkzaamheden weer niet, twee weken nadenken, toch weer niet: waar gaat dit eigenlijk over?

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Het gaat om het politieke signaal dat je afgeeft wanneer een kabinet zegt dat het een motie gaat uitvoeren, maar dat niet doet. Het verhaal van de eerwraak is een hoofdzaak. First things first; luister naar uw fractievoorzitter. Wat u en ik willen en met ons de rest van de Kamer, is dat vrouwen die in levensnood zitten, geholpen worden. Het kan zijn dat de minister nu zegt dat hij de motie gaat uitvoeren. Daarom wil ik eerst zijn antwoord afwachten voordat ik een middel ga gebruiken dat ik misschien niet behoef te gebruiken.

De voorzitter:

Mevrouw Albayrak, u mag niet nog een keer interrumperen. Hetzelfde geldt voor mevrouw Azough en mevrouw Kraneveldt.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Mevrouw Albayrak heeft tot drie keer toe een vraag mogen stellen. Ik was even van mijn à propos door het antwoord van mevrouw Hirsi Ali op mijn vraag en toen werd mij tegelijk de tweede helft van mijn interruptie ontnomen. Die wil ik echter nog graag even plegen.

Mevrouw Hirsi Ali zei dat zij in twee jaar geleerd heeft om geen antwoord te geven op hypothetische vragen. Het was fijn geweest als zij in die twee jaar ook geleerd had om geen hypothetische moties in te dienen door die alleen maar aan te kondigen en vervolgens geen boter bij de vis te leveren.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Het is geen hypothetische motie. De minister is nog niet aan het woord geweest. Ik heb vandaag in het algemeen overleg ook heel duidelijk gemaakt dat niet alleen het kabinet een probleem is. Ook de Kamer is een probleem, omdat zij versnipperd en doelloos allerlei vragen stelt. Ik herinner de hele Kamer nog een keer aan de oproep van Wouter Bos: first things first, hoofdzaak eerst. Laat het kabinet nu eerst een antwoord geven. Als blijkt dat het kabinet die vrouwen gaat helpen, is het probleem opgelost. Ik denk dat het niemands doel is om hier moties van treurnis in te dienen. Het is geen politiek spel; het gaat om maatschappelijke problemen.

Mevrouw Vergeer (SP):

Het gaat inderdaad om de inhoud van uw motie. Het kabinet heeft evenwel al een paar keer gezegd dat die motie uitgevoerd zal worden. Wat wilt u nou nog meer?

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Dat is vandaag in het algemeen overleg niet gezegd. Bij mijn fractie is de indruk ontstaan dat de motie niet uitgevoerd zal worden. Daarom wacht ik het antwoord van de minister af.

Mevrouw Vergeer (SP):

Het kabinet heeft al eerder gezegd dat het de motie zal uitvoeren. Wat heeft u vanochtend te denken gegeven dat zij niet uitgevoerd zal worden?

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

In de motie staat dat er vóór 1 juni 2004 een rapportage naar de Kamer moest komen. Het is inmiddels februari 2005, maar er is nog geen rapportage gekomen. Dat betekent dat de motie niet is uitgevoerd. Vanochtend is tijdens het algemeen overleg bij mijn fractie de indruk ontstaan dat het kabinet ook niet van plan is om die motie uit te voeren. Het woord is nu aan het kabinet. Ik wacht het antwoord van de minister af.

Mevrouw Vergeer (SP):

Komt dit erop neer dat u al kunt vaststellen dat het kabinet wel heeft gezegd de motie uit te voeren, maar het niet gedaan heeft en dat u er desalniettemin genoegen mee zult nemen als het kabinet nu toezegt de motie alsnog uit te voeren.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Ik wacht met het trekken van conclusies totdat de minister van Justitie heeft gesproken.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Mevrouw Hirsi Ali beschuldigt de Kamer nogal eens van het spelen van Haagse spelletjes. Wat ik vandaag zag, was echter ook een Haags spelletje. Als de motie die zij samen met de heer Bakker heeft ingediend, haar echt ernst was, dan had zij niet minister Donner, maar minister Verdonk een motie van treurnis aan haar broek gelapt. Zij behoort verantwoordelijk gesteld te worden voor de uitvoering van die motie. Ik ben benieuwd of het antwoord op alle vragen uit haar motie straks terugkomt in de antwoorden van minister Donner en van minister Verdonk, de coördinerend minister. Wie speelt hier nu eigenlijk echt het Haagse spelletje?

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

De heer Donner gaat over vervolging en bescherming. Het is doodeenvoudig.

Minister Donner:

Voorzitter. Vanmorgen restten mij in het AO slechts 12 minuten om te antwoorden. Ik heb geprobeerd in staccato zo snel mogelijk toch nog alle vragen te beantwoorden, maar ik moest mij beperken tot de belangrijkste punten. Ik ben niet ingegaan op de vragen die al bij de Kamer bekend waren. Uit de peiling van de Federatie Opvang blijkt dat er 44 gevallen bekend zijn. Het beschermen van vrouwen in opvanghuizen blijkt een probleem. In de motie van de leden Hirsi Ali en Bakker wordt het kabinet gevraagd om proactieve maatregelen ter voorkoming van geweld en ook wordt om zorg te dragen voor de opvang en bescherming van de betrokken vrouwen en meisjes.

In de brief van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 3 juni staat dat de motie wordt uitgevoerd, maar dat het niet mogelijk was om voor 1 juni hierop in te gaan. In de brief van 1 november wordt herhaald dat de motie wordt uitgevoerd. Er staat ook dat de bewaking wordt meegenomen in de verdere uitwerking. In de brief van gisteren wordt ingegaan op de problematiek van de opvang en de aanvullende beveiligingsmaatregelen. Zo nodig wordt daarover contact opgenomen met daartoe geëigende instanties. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft overleg gehad met de Federatie Opvang en daarin is gebleken dat het contact met de politie goed verloopt. De heer Timmer, die u allen kent, heeft contact met de federatie opgenomen om beter te kunnen achterhalen waar de problematiek zich voordoet, opdat er met desbetreffende gemeenten overlegd kan worden over de benodigde maatregelen. Hij heeft bovendien regelmatig contact met de deskundigen uit de verschillende korpsen over de inschatting van risico's en de instrumenten die nodig zijn.

Het kabinet denkt dus allerminst dat het dit probleem aan zich voorbij kan laten gaan. De motie van mevrouw Hirsi Ali en de heer Bakker wordt uitgevoerd. Dat is een- en andermaal aan de Kamer gemeld. Er is al acuut gereageerd op deze problematiek. Ik begrijp de signalen en de bezorgdheid van de Kamer ten volle. Ik deel die bezorgdheid. Ik wil het volgende met de Kamer afspreken en dat sluit aan bij het verzoek van de Federatie Opvang om de beschikbare informatie breed te verspreiden. Zoals gezegd, heeft de heer Timmer hier al contact over opgenomen. Dit wordt op dit moment georganiseerd. Ik zal proberen om mij zo snel mogelijk in verbinding te stellen met de federatie. Als blijkt dat het wenselijk is, zal ik vervolgens met gemeenten in overleg treden om na te gaan welke maatregelen nodig zijn. Wij kunnen daarop terugkomen in de gebruikelijke rapportage of ik schrijf de Kamer, indien zij dat wenst, daarover eerder een brief. Om het hele misverstand uit de wereld te helpen, lijkt mij dat de meest effectieve methode. Maar nogmaals, dit stond allemaal voor een deel al in de brief die ik gisteren naar de Kamer heb gestuurd. Het kabinet heeft dit al vele malen eerder aangegeven. De eerder ingediende motie wordt uitgevoerd. Het probleem had al de aandacht. Ik ben gaarne bereid om tegemoet te komen aan de zorgen van de Kamer en haar nader te berichten over mijn bevindingen.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Ik meen dat u deze woorden exact zo hebt uitgesproken in het algemeen overleg. Die woorden waren voor de fractie van de VVD aanleiding om een motie van treurnis te overwegen. Kunt u bevestigen dat uw betoog van nu exact hetzelfde is als dat van vanmorgen?

Minister Donner:

Dat is niet helemaal juist. Vanmorgen sprak met name u over de centrale verantwoordelijkheid en de voorzieningen. Ik heb herinnerd aan het debat van gisteren over het systeem van bewaken en beveiligen. Ik heb opgemerkt dat de verantwoordelijkheid decentraal is belegd. Ik ben niet concreet op deze punten ingegaan, want daartoe ontbrak mij eenvoudig de tijd.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Ik doelde op uw antwoord op de vragen van de fractie van de VVD over de uitvoering van de motie-Hirsi Ali/Bakker. Was uw antwoord van zo-even wezenlijk anders dan uw antwoord vanmorgen?

Minister Donner:

Dat punt is vanmorgen niet met mij besproken, maar met minister Verdonk. Zij kan die vraag dan ook het beste zelf beantwoorden. Nogmaals, het is de lijn die al in de brief van gisteren stond. Laten wij alsjeblieft niet proberen om te manoeuvreren ten aanzien van dit serieuze onderwerp. Het gaat om de vraag of de beveiliging adequaat is en of er voldoende maatregelen worden genomen. Dat hangt ook helemaal af van de gevallen waar het om gaat. Op de lijst van de Federatie Opvang staan verschillende categorieën. Zij houden zeker niet allemaal verband met eerwraak. Het is wel degelijk de taak van de overheid om ervoor te zorgen dat de beveiliging adequaat is in aanvullende zin. Daarvoor hebben wij een systeem. Ik ben daar in de brief op ingegaan.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

U was vanmorgen ook aanwezig bij het debat. Wijkt het antwoord dat u zojuist gaf af van het antwoord dat minister Verdonk vanmorgen in het debat heeft gegeven op de vraag: voert u de motie-Hirsi Ali/Bakker uit?

Minister Donner:

Vanmorgen heb ik dit onderwerp niet op deze wijze aan de orde gesteld. Mogelijk is daarover een misverstand ontstaan. Ik kan dan beter het woord geven aan mijn collega van Vreemdelingenzaken en Integratie.

De voorzitter:

Het woord geven, behoort niet tot uw bevoegdheid.

Het woord is aan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

Minister Verdonk:

Voorzitter. Mevrouw Albayrak heeft gevraagd of apart in de vreemdelingencirculaire aandacht aan eerwraak kan worden besteed. Vanmorgen hebben wij hier ook over gesproken. Ik heb reeds gezegd dat het voorstel om eerwraak expliciet te noemen in het vreemdelingenbeleid en op te nemen in de vreemdelingencirculaire aan de beslispraktijk in het algemeen niets toevoegt, want ik houd er namelijk in het beleid al rekening mee. In de beslispraktijk is op algemene wijze geïnstrueerd, toekomstig geweld te beoordelen. Eerwraak valt hier ook onder. Dit is opgenomen in de hoofdstukken Inwilligingsgronden en Beoordeling van de asielaanvraag in de vreemdelingencirculaire. Overigens worden alle gronden die door een asielzoeker worden aangevoerd sowieso altijd zorgvuldig beoordeeld. Dit is de kern van de taak van de beslisambtenaar. De gronden van artikel 29 van de Vreemdelingenwet worden daarbij systematisch langsgelopen. Er wordt in de beslispraktijk al rekening gehouden met eerwraak. In de praktijk neem ik waar dat, indien er in eerwraakzaken bescherming wordt verleend, dit voornamelijk gebeurt op grond van artikel 29. Daarnaast is er altijd nog de discretionaire bevoegdheid.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Kunt u zeggen in hoeveel gevallen vrouwen een beroep hebben gedaan op artikel 29? In hoeveel gevallen is een beroep gedaan op uw discretionaire bevoegdheid en in hoeveel gevallen heeft u dat beroep gehonoreerd?

Minister Verdonk:

Op die laatste vraag kan ik geen antwoord geven. Bij de discretionaire bevoegdheid gaat het om een samenspel van factoren. Dat geldt ook voor deze categorie. Ik zal u schriftelijk berichten in hoeveel gevallen een beroep is gedaan op artikel 29.

Mevrouw Vergeer heeft vragen gesteld over de vrouwenopvang. De uitkering aan de gemeenten is een specifieke uitkering voor de opvang die alleen aan opvang besteed mag worden. Naar aanleiding van het debat van hedenmorgen wijs ik erop dat er wel degelijk 4 mln extra is voor vrouwenopvang. Dat bedrag loopt op tot 2007. Voor de advies- en steunfunctie bij huiselijk geweld is er 3 mln extra uitgetrokken.

Vanmorgen is ook gesproken over safe houses. Het betreft ongeveer vijftien locaties in drie gemeenten. Ik heb vanmorgen toegezegd dat ik de staatssecretaris van VWS zal vragen u te berichten over het aantal extra beschermde opvangplaatsen.

Mevrouw Vergeer (SP):

Begrijp ik goed dat het geld voor vrouwenopvang geoormerkt is? Het gaat niet naar het Gemeentefonds?

Minister Verdonk:

Ja. Het gaat om een specifieke uitkering voor de vrouwenopvang.

Mevrouw Vergeer (SP):

Dat is een positief geluid. Het garandeert mij niet dat als dat geld onvoldoende is, het toch kan voorkomen dat een vrouw niet de plaats krijgt die zij nodig heeft. Daarom heb ik u gevraagd, wettelijk te regelen dat gemeenten een plaatsings- en bekostigingsplicht hebben.

Minister Verdonk:

Daar zie ik de noodzaak niet van in op dit moment. Het is geoormerkt geld. Er wordt gemonitord. Als uit de verschillende pilots blijkt dat het geld niet toereikend is, dan zeg ik u toe dit met de collega van VWS te bespreken.

Mevrouw Vergeer (SP):

Iemand kan dus niet de deur gewezen worden, omdat er geen plaats is of omdat er geen geld voor een plaats is.

Minister Verdonk:

Dat gebeurt praktisch niet op dit moment. Er zijn noodbedden en er is altijd wel crisisopvang voorhanden voor vrouwen in levensbedreigende omstandigheden.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

De minister zei hoeveel safe houses er ongeveer zijn en in hoeveel steden. De crux van safe houses is dat zij safe moeten zijn en dat je er zo min mogelijk over moet vertellen. Naar mijn mening is het niet noodzakelijk om te weten hoeveel er zijn en in hoeveel steden. De minister moet er zo min mogelijk over zeggen. Voor mij zou de toezegging volstaan dat er voldoende safe houses zijn voor crisisopvang.

Minister Verdonk:

Dat is duidelijk.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ik heb niet de indruk dat ik nu iets anders heb gehoord dan vanmorgen, alleen dat het geld geoormerkt is en dat er vijftien safe houses zijn. De heer Van Aartsen, fractievoorzitter van de VVD, heeft gezegd dat hij met u heeft gesproken. Klopt dat? Wat hebt u besproken?

Minister Verdonk:

Ik heb inderdaad met de heer Van Aartsen gesproken. De inhoud van gesprekken met zijn tweeën houd je onder je.

Ik wil wel even terugkomen op het overleg van vanochtend. Vanmorgen was ik in verwarring. Ik kreeg het bericht door dat de motie waarover mevrouw Hirsi Ali sprak, niet was aangenomen. Om die reden heb ik daarop niet gereageerd. Inhoudelijk is er vanochtend niets over gezegd. Door een communicatiestoornis is het mijnerzijds niet helemaal goed verlopen.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

U wilt niet ingaan op de inhoud van het gesprek met de heer Van Aartsen. U zegt nu net als minister Donner dat u de motie-Hirsi Ali/Bakker zult uitvoeren.

Minister Verdonk:

Voorzitter. Ik heb dat ook al geschreven in de brief van 3 juni. Toen heb ik gevraagd om uitstel tot eind oktober. Ik heb vervolgens op 1 november aangege ven hoe wij daarmee bezig zijn en in welk kader die motie geplaatst moet worden. Ik ben daar dus mee bezig. Wij voeren haar gewoon uit. Er staat een datum van 1 juni in genoemd. Ik heb over de voortgang bericht en ik heb aangenomen dat die motie voor 1 juni uitgevoerd kan zijn.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Betekent dit dat u bijvoorbeeld een verscherping van het vervolgingsbeleid in genoemde gevallen zult doorvoeren? Dat is toch iets dan datgene wat ik vanmorgen van de heer Donner heb gehoord. Ik weet niet of u de inhoud kent van de motie die u zegt uit te voeren. Anders wil ik haar wel voorlezen.

Minister Verdonk:

Dat is de motie 29203, nr. 5 van 16 maart 2004. Ik heb de motie hier voor me liggen. Ik ben alleen aan het zoeken naar datgene wat u zegt.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Het gaat mij om het eerste gedachtestreepje in het dictum: "verzoekt de regering om voor 1 juni de Kamer te rapporteren over een noodzakelijk beschermingsprogramma, waarvan onder meer onderdeel moeten uitmaken:

  • - een verscherping van het vervolgingsbeleid in genoemde gevallen".

Minister Verdonk:

In de brief van 3 juni staat op pagina 3 onder c het volgende. De motie vraagt om proactieve maatregelen om geweld, uithuwelijking en andere verschijnselen in strijd met de beginselen van de Nederlandse rechter te voorkomen door beschermings- en opvangmaatregelen voor deze vrouwen en meisjes te bieden. Feitelijke bescherming dient van elkaar versterkende maatregelen te komen, zoals nauwe samenwerking tussen politie en vrouwenopvang, aware-voorzieningen, en een vorming van safehouses. In de brief van 3 juni heb ik anderhalve pagina gewijd aan alle verschillende onderdelen van de motie en de manier waarop ik die aan het uitvoeren ben. In de brief van 1 november heb ik daar nog een alinea aan gewijd. Voor 1 juni zullen wij de Kamer rapporteren over een noodzakelijk beschermingsprogramma.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Gaat u nu eens in op het woord "vervolgingsbeleid"! Het is heel simpel. Ik heb het niet over safehouses of over beschermingsprogramma's, maar ik heb het over vervolgingsbeleid. Dat zal aangescherpt worden. Dat is toch iets anders dan hetgeen ik in uw brief heb gezien, namelijk dat het juridische kader nu al afdoende zou zijn.

Minister Verdonk:

Wij hebben vanmorgen ook gesproken over de pilot. Ik heb aangegeven dat wij daar heel zorgvuldig mee zullen omgaan en dat wij de gegevens daaruit zeker zullen gebruiken. Ik heb ook in de brief van 3 juni aangegeven dat mede op grond daarvan, dus op grond van bijvoorbeeld de registratie van eerwraakincidenten en de pilots die wij hebben lopen, een aanpak zal worden ontwikkeld waarbij ook gekeken zal worden naar eventuele noodzakelijke aanscherpingen in het opsporings- en vervolgingsbeleid. Het is evenwel nu nog te vroeg om daarover op voorhand een uitspraak te doen. Hier staat de datum van 1 juni. Voor 1 juni zullen wij rapporteren.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

In welke richting zullen die aanscherpingen gaan? Betekent dat hogere straffen, betekent dat een verzwaring van de straffen? Wat houdt het in?

Minister Verdonk:

Wij zijn bezig met de uitvoering van de motie. Dat zal voor 1 juni duidelijk zijn.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Wij spreken hier met de coördinerende minister. Zij is verantwoordelijk voor het beleid met betrekking tot eerwraak. Hoor ik het goed dat zij hier zegt dat zij tot twee keer toe de Kamer een brief gestuurd heeft waarin expliciet staat dat de motie-Hirsi Ali/Bakker zal worden uitgevoerd? Ik heb vanmorgen tijdens het debat van haar gehoord dat zij niet wist dat deze motie was aangenomen. Hoe kan dat? Groeit de coördinatie haar soms een beetje boven het hoofd?

Minister Verdonk:

Nee, zo is het niet. Vanmorgen kwam ineens die motie aan de orde. Wij hadden de tekst niet bij de hand. Ik had de motie heel kort samengevat voor me liggen en er ging even geen lichtje branden.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Nee, u zei: ik dacht dat de motie niet was aangenomen; daarom ben ik er niet op ingegaan. U zegt nu: ik heb tot twee keer toe de Kamer geschreven dat de motie zal worden uitgevoerd. Waar bent u mee bezig?

Minister Verdonk:

Ik heb ook gezegd dat er op dat moment aan de tafel een kleine communicatiestoornis was. Dat was de reden.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Voorzitter. Ik wil alleen maar constateren dat wij als Kamer bijdragen aan de communicatiestoornis, want vervolging en allerlei andere vinkjes die hier staan, hebben allemaal te maken met dat beschermingsprogramma. Laten wij het alsjeblieft niet uit elkaar halen en het beleid versnipperen! Vervolgingsbeleid is geen doel op zich, het is onderdeel van het beschermingsprogramma voor de vrouw.

De voorzitter:

Dat was dus eigenlijk geen interruptie en geen vraag aan de minister.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Ik wil er nog even op wijzen dat wij van mening zijn dat de motie wel degelijk wordt uitgevoerd. De minister heeft eerlijk toegegeven dat er sprake was van een misverstand. Het gaat niet om de precieze bewoordingen, maar om de inhoud. Dat de motie wordt uitgevoerd, ook op het punt van het vervolgingsbeleid, is het belangrijkst. Dat het dan twee dagen te laat was, vind ik niet zo belangrijk. Er moet voor worden gezorgd dat die vrouwen worden geholpen en daarover zijn wij het met elkaar eens.

Minister Verdonk:

Inderdaad. Het gaat om de zaak zelf.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Ik heb dit spoeddebat aangevraagd omdat er sprake was van een acute bedreiging van ongeveer honderd vrouwen en wellicht nog veel meer in de nabije toekomst. Op die bedreiging moet onmiddellijk worden gereageerd. Ik heb het gehad over de bescherming in de vorm van safehouses die op dit moment door alle deskundigen niet voldoende wordt geacht. De minister zei dat hij probeert, zo snel mogelijk contact op te nemen met de Federatie Opvang en dat, als er knelpunten zijn, met de gemeenten zal worden gesproken. Ook zei hij dat de Kamer een brief zal krijgen als zij dat wenst. Dit antwoord had ik niet van de minister verwacht. Om die reden dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vrouwen die dreigen slachtoffer te worden van eerwraak geen optimale bescherming vinden in de huidige opvangvoorzieningen waartoe zij hun toevlucht nemen;

overwegende dat de Federatie Opvang in een brandbrief heeft aangegeven machteloos te staan tegenover deze extreme vormen van geweld naar vrouwen die bescherming zoeken en dat er momenteel ongeveer honderd vrouwen zijn die zich in deze situatie bevinden;

overwegende dat het voortbestaan van deze situatie onacceptabel is en de fysieke bescherming van vrouwen die met geweld en/of de dood worden bedreigd de hoogste prioriteit dient te hebben;

verzoekt de regering, met de hoogste spoed landelijke beschermingsmaatregelen te nemen in de vorm van voldoende geheime, beveiligde safehouses die structureel open dienen te staan voor vrouwen die ernstig met de dood worden bedreigd door op eerwraak beluste familieleden of anderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Albayrak, Azough, Huizinga-Heringa en Vergeer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 29(28345).

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Ik heb ook gesproken over eerwraak als asielgrond. De minister zegt dat artikel 29 en haar discretionaire bevoegdheid voldoende aanknopingspunten bieden om dergelijke verzoeken te honoreren. De getuigen en de deskundigen zeggen echter iets anders. De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken zegt dat er totaal niet coulant wordt omgegaan met een beroep op bedoelde artikelen en dat nauwelijks enige bescherming wordt geboden. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het niet erkennen van vrouwen als sociale groep die worden vervolgd om hun "vrouw-zijn" in strijd is met internationale en Europese bepalingen;

overwegende dat verlening van de asielstatus op grond van eerwraak en huiselijk geweld wel mogelijk is op basis van artikel 3 EVRM dat over het landengebonden asielbeleid gaat, maar niet als specifieke problematiek is opgenomen in de vreemdelingencirculaire, zoals inmiddels wel is gedaan met genitale verminking;

overwegende dat uit bovenstaande blijkt dat het beleid van Nederland ten aanzien van huiselijk geweld en eerwraak als grond voor verlening van de asielstatus niet eenduidig is en afwijkt van het internationaal beleid;

constaterende dat niet coulant wordt omgegaan met een beroep van slachtoffers van huiselijk geweld en eerwraak op bijzondere klemmende redenen van humanitaire aard;

verzoekt de regering, de vreemdelingencirculaire zodanig aan te passen dat er sprake is van een separaat, duidelijk en transparant beleid inzake huiselijk geweld en eerwraak als grond voor asielverlening;

verzoekt de regering tevens, de Kamer te informeren op welke termijn bovengenoemde aanpassing van de vreemdelingencirculaire gerealiseerd zal zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Albayrak, Azough en Vergeer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 28(28345).

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voorzitter, een punt van orde. Wij hadden met elkaar afgesproken dat dit debat zou gaan over de noodopvang van vrouwen. Dit was echter een motie over asielbeleid. Het lijkt mij logisch om deze motie aan te houden totdat deze punten in het VAO over eerwraak aan de orde komen. Voor alle collega's die zich hebben ingehouden en geen moties hebben ingediend die niet over dit onderwerp gaan, is het ook een beetje flauw. Op die manier doen we dingen door elkaar heen, terwijl dat niet de afspraak was.

De voorzitter:

Ik ben geneigd het met mevrouw Van der Laan eens te zijn, maar ik geef mevrouw Albayrak de gelegenheid om te reageren.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Mevrouw Van der Laan heeft vanmiddag bij de regeling van werkzaamheden misschien niet goed geluisterd – en de voorzitter wellicht ook niet, als hij het op voorhand met haar eens is. Ik heb niet gevraagd om een spoeddebat over de noodopvang, maar over acuut bedreigde vrouwen en het nemen van voorzorgsmaatregelen. In eerste termijn zei ik dat vrouwen acuut worden bedreigd: zij dreigen naar hun herkomstlanden terug te worden gestuurd waar hun erewraak boven het hoofd kan hangen. Ook die vrouwen moeten acuut worden beschermd.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Voorzitter. Mijn fractie heeft net als mevrouw Van der Laan begrepen dat dit een spoeddebat was met maar één onderwerp: deze honderd vrouwen in de opvang en urgente maatregelen voor hen.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Eenieder kan het stenogram erop nalezen. Ik heb gezegd dat het mij ging om de acute bedreiging van vrouwen en de oplossingen die er op korte termijn moeten komen. Dat was voor mij de reden voor dit spoeddebat. Ik snap werkelijk niet dat u hier met droge ogen kunt beweren dat u deze vrouwen dan maar niet acuut wilt beschermen.

De voorzitter:

We halen het stenogram er straks bij en zien dan of de motie al dan niet in stemming komt. Het woord is aan mevrouw Sterk.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Wat de CDA-fractie betreft, hebben we het vandaag over de honderd vrouwen die op dit moment in de opvanghuizen zitten en acuut onze steun nodig hebben omdat zij worden bedreigd door eerwraak. De minister zei zojuist dat hij, als de Kamer dat wil, in overleg treedt met de Federatie vrouwenopvang en met gemeenten om te bekijken welke maatregelen nodig zijn om hun veiligheid te garanderen. Om duidelijk te maken dat dit in ieder geval de wens is van de fracties van het CDA, D66, de VVD en de SGP, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op dit moment volgens de federatie vrouwenopvang ongeveer honderd vrouwen bedreigd worden door eerwraak;

verzoekt de regering, in vervolg op de motie-Hirsi Ali/Bakker ingediend op 16 maart 2004 (29203, nr. 5) in overleg met de federatie vrouwenopvang en de betreffende gemeenten de maatregelen te nemen die nodig zijn om deze vrouwen te beschermen en de Kamer hierover op korte termijn te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sterk, Van der Laan, Hirsi Ali en Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 30(28345).

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Voorzitter. Al kan dat niet tegen een collega in de Kamer, ik overweeg bijna een motie van treurnis in te dienen tegen collega Hirsi Ali. Ik vind het namelijk echt gênant dat wij vanochtend een inhoudelijk zeer goed, diepgravend debat over het probleem van eerwraak hebben gehad en over alle vrouwen in een dergelijke, enorm benarde situatie. Het debat eindigde met de aankondiging van het voornemen van een motie van treurnis. Dit blijft de hele dag boven de markt hangen. En dan wordt er vanavond toch weer over gesproken; terwijl we het eigenlijk zouden hebben over de honderd vrouwen die in een acuut bedreigende situatie verkeren, gaat het toch weer dáárover. Ik vind het ook een procedureel chaotisch debat, want we houden ons niet aan de afspraak bij de regeling van werkzaamheden en we hebben het toch weer over allerlei zaken die in het VAO van over twee weken zouden kunnen worden besproken. Ik vind het dus een wat treurig debat. Ik heb het een en ander gehoord van de bewindslieden en dat vind ik niet veel afwijken van hetgeen ik vanmorgen heb gehoord. Ik ben dan ook heel benieuwd of mevrouw Hirsi Ali het aandurft om over twee weken toch de motie van treurnis in te dienen. Ik geloof er niks van. Intussen is achter de schermen wel het een en ander gebeurd. Ik wens de heer Donner een fijne krokusvakantie en sterkte over twee weken. Maar ik geloof niet dat hij dat laatste nodig heeft.

De voorzitter:

Wanneer er buiten de orde van de afspraken zou zijn gedebatteerd, zou ik dat niet hebben toegelaten. Over de motie die zojuist is ingediend, zal nog een oordeel worden gegeven aan de hand van het stenogram. Mevrouw Kraneveldt hoeft zich dus geen zorgen te maken.

Mevrouw Vergeer (SP):

Voorzitter. De minister van Integratie heeft gezegd dat het bedrag van 4 mln euro dat ter beschikking wordt gesteld, geoormerkt is. Het is goed dat te horen. Zij heeft ook gezegd dat er niemand buiten hoeft te blijven staan omdat er noodbedden zijn. Mijn vraag aan haar is, hoe het dan toch mogelijk is dat de opvanghuizen in 2003 meldden – dat zijn de laatste cijfers die bekend zijn – dat aan vele vrouwen geen plaats kon worden geboden terwijl zij wel met geweld bedreigd werden. De garantie voor de vrouwen kan sterker worden gemaakt wanneer de gemeenten ook werkelijk een zorg- of plaatsingsverplichting hebben om iemand die zich meldt ook daadwerkelijk een opvangplaats te bieden. Ik dien daartoe de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er te weinig opvangplaatsen zijn voor vrouwen (en mannen) die acuut een veilig en/of geheim adres nodig hebben;

constaterende dat centrumgemeenten vanaf 2007 structureel 4 mln euro extra krijgen voor opvangplaatsen;

concluderende dat er zelfs in een levensbedreigende situatie geen garantie is voor een opvangplaats;

verzoekt de regering, een plaatsings- en bekostigingsverplichting voor gemeenten in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vergeer, Azough en Albayrak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 31(28345).

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ik vind dit eerlijk gezegd een trieste afloop van de dag. Er was een trieste afloop van het AO, maar nu ook van dit spoeddebat. De motie Hirsi Ali/Bakker is een prima motie. Wij hebben haar vorig jaar niet voor niets gesteund. Maar die motie biedt geen directe oplossing voor de honderd vrouwen, die nu bedreigd worden. In de brief die minister Donner gisterenavond laat aan de Kamer heeft gezonden, wordt verwezen naar de opvang, naar het lokale gezag en naar lopende initiatieven, maar wordt geen eigen verantwoordelijkheid genomen. Ik krijg noch uit deze brief noch uit de beantwoording van zojuist de indruk dat de honderd vrouwen en hun kinderen kunnen rekenen op een volledig sluitende opvang in safehouses, waar zij een veilig onderkomen kunnen vinden voor familieleden die hen bedreigen. Daarom heb ik de motie van mevrouw Albayrak gesteund. Die motie is helder en concreet. Deze vrouwen zijn en blijven voor de fractie van GroenLinks, en hopelijk voor ons allen, de kern van het debat, hoeveel Haagse spelletjes er ook door deze of gene worden gespeeld. Deze vrouwen hebben niet alleen fysieke opvang en bescherming nodig. Uit alle gesprekken met de deskundigen blijkt dat zij ook structurele langdurige begeleiding nodig hebben.

Schyman, het 18-jarige meisje uit Irak, had net een kindje gekregen. Zij zat in een veilige opvang, maar voelde zich eenzaam en alleen. Bij het eerste liefdevolle levensteken van haar familie ging zij daarop in. Zij moest dat uiteindelijk, kort geleden, met de dood bekopen.

Ik dien een motie in, die naar mijn mening voldoet aan het criterium van urgentie dat bij dit spoeddebat hoort.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vrouwen en meisjes die vluchten voor eerwraak of eergerelateerd geweld vaak alle contact met alle familieleden en vrienden moeten verbreken;

constaterende dat zij niet alleen fysieke bedreiging maar ook psychosociale problemen ondervinden en langdurig kampen met pijn en verdriet;

constaterende dat deze vrouwen vaak na enige tijd uit eenzaamheid en isolement opnieuw contact opnemen met familieleden, met mogelijk fatale afloop;

verzoekt de regering, naast de mogelijkheden voor langdurige veilige opvang ook de mogelijkheden voor langdurige structurele begeleiding voor zowel professionals als vrijwilligers, met waarborgen voor de veiligheid van deze begeleiders, uit te breiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Ik vind ook deze motie iets buiten het kader van wat wij met elkaar hebben afgesproken.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ik heb net heel duidelijk aangegeven dat ik dat niet vind.

De voorzitter:

Dat is duidelijk, want anders had u de motie niet ingediend.

Laat ik het maar zeggen. Mevrouw Albayrak heeft zojuist bij mij aangekondigd dat zij haar motie zal aanhouden. Ik hoop dat zij mij toestaat dat ik dit nu zeg. Ik vind het alleen al ten opzichte van mevrouw Albayrak niet zo correct dat er nu weer een motie met zo'n breed onderwerp komt.

De motie is voorgesteld door de leden Azough, Albayrak en Vergeer. Ik stel vast dat zij voldoende wordt ondersteund.

Zij krijgt nr. 32 (28345).

Ik stel voor, de motie van mevrouw Azough net als de motie van mevrouw Albayrak op stuk nr. 28 pas nadat het VAO heeft plaatsgevonden in stemming te brengen.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vraag mij af wat uw oordeel is over wat er vandaag is geschied. Ik heb van uw weblog begrepen dat u geen hoge dunk hebt van spelletjes in achterkamertjes, bijvoorbeeld bij de plannen van minister Dekker rond de liberalisering van het huurbeleid. Ik vraag mij dan ook af wat het oordeel van de voorzitter van de Kamer is over moties van treurnis, dan wel moties niet van treurnis en over allerlei gesprekken tussen het kabinet en fractievoorzitters.

De voorzitter:

Dank dat u mijn weekboek noemt op www.tweedekamer.nl. Vanmiddag heb ik achtereenvolgens het debat over het verslag van een algemeen overleg over administratieve regelgeving, het debat over de Wet toezicht accountantsorganisaties en een spoeddebat over softwareoctrooien voorgezeten. Wat vanmiddag wellicht in de rest van het gebouw is gebeurd, is mij ontgaan. Ik ben niet in staat om mevrouw Azough te antwoorden.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Voorzitter. Minister Donner heeft toegezegd de motie op stuk nr. 5, de motie Hirsi Ali/Bakker, uit te voeren. Ik dank hem daarvoor.

Hij heeft gelijk dat er sprake was van tijdnood vanochtend. Dat bevestig ik. Mevrouw Verdonk was zo sportief om het misverstand dat vanochtend is ontstaan op te helderen. Het ging inderdaad over een motie die al aangenomen was. Desondanks valt het gevoel van urgentie bij het kabinet niet samen met het gevoel van urgentie aan de kant van de Kamer. Daarom zal mijn fractie de motie van het CDA, D66 en de SGP om de motie Hirsi Ali/Bakker in overleg met de Federatie Opvang en de betrokken gemeenten uit te voeren steunen.

De voorzitter:

Dat had u al aangegeven door medeondertekening, maar nu hebt u het onderstreept.

Op verzoek van mevrouw Vergeer stel ik voor, de stemming over haar motie op stuk nr. 31 (28345) van de agenda af te voeren tot na het VAO.

Daartoe wordt besloten.

Minister Donner:

Voorzitter. De enige moties die zijn overgebleven zijn de motie van mevrouw Albayrak over de geheime en beveiligde safehouses en de motie van mevrouw Sterk over het overleg. Ik constateer dat in de motie van mevrouw Albayrak in wezen nog weer heel andere dingen worden gevraagd. In die zin is het weer Den Haag dat bepaalt waaraan de Federatie Opvang behoefte heeft, terwijl zij zelf in een brief aangeeft dat zij behoefte heeft aan heel andere dingen. Alleen al om die reden zou ik de Kamer aanneming van deze motie sterk willen afraden, maar bovendien hebben wij hier een- en andermaal gesproken over het systeem van bewaken en beveiligen in Nederland en gaat het niet aan om voor iedere groep weer een ander systeem te kiezen.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Ik sta werkelijk paf. Verwijt u nu een Kamerlid dat het verder gaat dan wat er in een brief van een aantal deskundigen wordt gevraagd? Daar ga ik zelf over! Ik hoef de Federatie Opvang toch niet nauwkeurig te volgen? Misschien vind ik wel dat het veel verder of veel minder ver moet gaan. Daar gaat de volksvertegenwoordiging zelf over, daar hoeft u geen oordeel over te hebben.

Minister Donner:

Ik geef er ook geen oordeel over dat u de motie indient, ik geef de Kamer alleen het advies om haar niet aan te nemen. Anders is dit er weer typisch een voorbeeld van dat men om iets vraagt, maar dat men van de Kamer iets anders krijgt. Dat is een probleem, dat is een van de dingen die de Kamer moet afleren, denk ik.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

U bekijkt het maar, ik leer niks af!

Minister Donner:

Dat vreesde ik al. Maar goed, het blijft mijn advies.

Ik constateer dat de motie-Sterk in wezen een ondersteuning vormt van wat ik zelf heb aangegeven. Ik heb gezegd dat ik de Kamer over de ontwikkelingen zal rapporteren en daar wordt in de motie om gevraagd, dus ik zie haar als een versterking van wat ik al aangekondigd had. Deze motie is mij dan ook welkom.

Ik dank mevrouw Kraneveldt hartelijk voor haar wensen voor het krokusreces, maar ik vrees dat ik daarin zal moeten overleggen met de Federatie Opvang. Terwijl de Kamer met reces is, zullen de ministers moeten werken ...

De voorzitter:

En terwijl de Kamerleden met reces zijn, werken zij ook.

Minister Donner:

Zo kan ik met verdubbelde kracht werken, voorzitter.

Mevrouw Azough gaf aan dat er behoefte is aan sluitende opvang. Die is er al. Dat is het systeem van bewaken en beveiligen dat wij besproken hebben. Er moet niet telkens een ander systeem gekozen worden, zoals ik al aangaf. Laten wij het houden bij het huidige systeem, dat uitgaat van decentrale contacten. Er is al contact geweest met de federatie Opvang; zij constateert dat de contacten met de politie en de gemeente goed zijn. Ik zal met de Federatie Opvang nog nagaan of er bij de dossiers waarom het gaat, nog knelpunten zijn en, zo ja, wat daar nog aan gedaan kan worden. Ook dit zal ik vervolgens met de betrokken gemeenten opnemen.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ik heb de indruk dat de heer Donner in het AO van vanochtend niet goed naar mij heeft geluisterd. Ik heb gesproken over safehouses en voldoende opvang in safehouses. Dat is niet nieuw, dat heeft de minister al aangegeven. Er zijn al 15 safehouses in drie verschillende steden. Ik vind echter 15 niet voldoende omdat de Federatie Opvang, de Stichting Transact en andere organisaties die zich bezighouden met de opvang van vrouwen die in deze vorm worden bedreigd, heel duidelijk aangeven dat de huidige opvang in blijf-van-mijn-lijf-huizen niet altijd veilig genoeg is. Opvang in safehouses met begeleiding is de juiste oplossing.

Minister Donner:

Ik geloof dat minister Verdonk al heeft aangegeven wat er op dit moment aan safehouses is. Zij heeft ook gesproken over het resultaat van het overleg met VWS om te kijken of dat systeem voldoende is.

In de motie wordt aangesloten bij de brief van de Federatie Opvang. Die gaat over de honderd gevallen. Dat is een extrapolatie. In beginsel verloopt de opvang daar via normale bewaking en beveiliging. Dat laat onverlet dat er van safehouses gebruikgemaakt kan worden als daaraan behoefte bestaat, maar het is niet mogelijk om voor al deze gevallen dat systeem toe te passen. Dat is ook niet de bedoeling en dat wordt ook niet gevraagd.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Oké, daarover kunnen wij nog verder spreken.

Wij proberen geen karikatuur te maken van uw beantwoording, minister, probeert u dan ook geen karikatuur te maken van de inbreng van de Kamer.

Minister Donner:

Dat probeerde ik allerminst, ik probeerde alleen duidelijk te maken waar het verschil zat.

Minister Verdonk:

Voorzitter. Ik kan kort zijn: de moties zijn aangehouden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de niet aangehouden moties zo dadelijk te stemmen.

Aldus wordt besloten.

De vergadering wordt van 18.52 uur tot 19.10 uur geschorst.

Naar boven